Historisch Archief 1877-1940
No. 869
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
per uur, als we ieder van ons beroepswerk zooveel
kunnen, doen als de volle inspanning van al onze
krachten toelaat, dan heeten we geslaagd. Dan
zegt men van ons: ze hebbeu het goed; een mooie
praktijk, een goede zaak en een goedbetaalde betrek
king. En als we ons dan diets maken dat het zóó
moet, dan zijn we tevreden en soms gelukkig, doch
als we gaan bedenken of het ook anders kon en
beter, dan worden we soms bedroefd.
«Jedereen heeft zijn eigen molentje te malen,
werkend per uur aan een allereentonigste bezig
heid". Onder de velen op wie deze beschrijving
van hun leven past, zijn er eenige wier
instinktmatig gevoel voor kunst, wier onbewust verlangen
naar schoonheid die het leven zou verheugen en
veredelen, nog niet is afgestompt door den tred
molengang der broodwinning. Zoo deze eenigen
«Kunst en Samenleving" lezen, niet lezen als eene
courant maar als een boek met ernstige gedachten
van een helder denker, dan zal over sommigen hun
ner de voorbijgaande droefheid komen, de smart
over het gemis van een hoog en duurzaam genot.
Zoo de schrijver van dit boek of de bewerker,
het betoog in den titel hadden willen samenvatten,
zouden zij het hebben genoemd //Geen samenleving
is geen kunst''. Dit is de stelling die Craue ontwik
kelt, de stelling die in zijn algemeenheid ook door
Veth wordt aanvaard. //Het algemeen inzicht te
verspreiden, omtrent wat, er faalt aan de innerlijke
levensinrichting van individu en maatschap, dat is
Let zaad strooien, waaruit nieuw leven kan ge
boren worden, nieuw leven ook voor de kunst, die
de prachtbloem aan den boom des levens is." (Voor
rede VI). Of zooals Crane zegt: ^De eerste mate
rialen voor kunst moeten in eenvoudige natuur
lijke en gezonde levensvoorwaarden worden gezocht,
in een leven dat niet afgestompt is door buiten
sporig zwoegen, of verlaagd door winstbejag, maar
waarin achtbaar werk het bestaan verzekert, ter
wijl schoonheid van kunst eu natuur voor allen
toegankelijk is. Zoodat de eischen voor kunst ook
de eischen zijn van het leven, waarvan kunst
slechts de hoogste uiting is."
Waar geen gemeenschappelijk leven is, kan geen
gemeenschappelijke kunst ziju. Zoolang liet leven
is voor de meesten een harde strijd van ieder
voor zich, waarbij de ondergang van wie naast ons
staan niet kan worden geteld; voor anderen een
strijd om winst, omdat veel opgehoopte winst de
kans geeft om te overwinnen; zoolang zucht tot
zelfbehoud zich moet uitdrukken in zucht naar
geld; zoo lang is voor zuivere en algemeeiie knnst
geen plaats. Waar geld de albeheerscher is, daar
is ook de kunst de [nederige dienaar. Zooals de
middeneeuwsche heer er zijn nar op na hield om
zeker te zijn van een eenigsziris geestige
konversatie, zoo onderhouden wij onze dichters, musici
en tooueelspelers, of wel wij laten heil van honger
omkomen. Zeer enkelen maar onder hen kunnen
verklaren juist te doen wat zij zouden weuschen
eu vrij te zijn ons het beste te geven vrat zij be
zitten. De meesten moeten werken op bestelling
en de bestellers zijn zij die betalen kunnen."
Waar kunst moet zijn de weelde der weinigen,
niet de vreugde der velen, daar moeten de monu
mentale kunst en de versieringsknust kwijnen, 011
de schilderijkuust op den voorgrond treden. Dit is
wat Craue niet ophoudt te zeggen : algemeene kunst
die zich uit in grootsche monumenten, of in het
brengen vau schoonheid in de dingen die wij da
gelijks gebruiken eu om ons zien, die kan enkel
bloeien, waar de levensomstandigheden voor allen
gunstig zijn; in voor het menschdom gunstige
kondities bihoeft de kunst maar weinig aanmoe
diging."
Schoonheid te brengen in de voorwerpen vau
dagelijksch gebruik, is niet mogelijk waar het ma
ken dier voorwerpen enkel winst beoogt. liet is
alles mooi en wel te spreken van de dingen vau
dagelijkseh gebruik met kunst te bezielen, van de
ambachten met geestdrift te beoefenen, van ons te
onderscheiden door schoonheid voor ontwerpen eu
uitnemendheid van uitvoering, als men ten slotte
ondervinden moet dat naarmate van de zorg, het
gevoel en de vindingskracht die wij besteden
naarmate de ambachtsman in den geest werkt, van
den kunstenaar, en hij, zonder om tijd te geven,
nauwgezet is voor zichzelf, hij des te meer moeite
zal hebben aan zijn kost te komen." Niet schoon
heid of doelmatigheid, maar verkoopbaarheid, dat
is de kans om snel en veel te kunnen worden
verkocht met winst, is de eenige eisch waaraan
de voorwerpen die wij maken, moeten voldoen.
//Het is het kommercialisme dat alles beheerscht
met een roede van geldspecie." Hoe de voortbren
gers ook heeten, fabrikanten of kunstenaars, zoover
ze van hun kunst moeten leven, ze maken dingen
die er zeer verschillend uitzien, doch /.e bedoelen
te maken allen hetzelfde ding: geld; zij bedoelen
dat. want ze kunnen niet anders; als ze anders
bedoelen, lijden ze gebrek. De kunst die wij ouder
deze omstandigheden nog te genieten krijgen moet
voor een groot deel zijn/,de kunst vau het Toeval."
Niet om eeii onbevoegd oordeel uit te spreken
over de kunsttheorieën die in dit boek worden ont
wikkeld, is dit opstel geschreven, doch om mijn
vreugde te zeggen over het verschijnen van de/e
bewerking in ouze taal en in zoo schooneu vorm
\Vaar zoovelen meeiien dat opeenhooping vau rijk
dommen in de handen van enkelen, ten onont
beerlijke vereischte'is voor den bloei der kunsten,
daar doet het goed een kunstenaar als Crane met
warme overtuiging te hooren betoogeu dat kunst
in onze maatschappij moet kwijnen en slechts kan
bloeien in een waarlijk humane samenleving vau
gelijken." Eu er is meer dat goed doet in dit, bock.
Voor allen in wie het verlangen is, nog sluime
rend of reeds ontwaakt, naar een beter en schoener
leven, is dit boek een zoete voorspelling. De voor
spelling van den tijd wanneer wc /uilen hebben
geregeld een plan van samerwerkiug om de din
gen die wij alleu noodig hebben om te leven, te
verschuilen met de minst vereischte inspanning.
Een .samenweking van onze vereende krachten,
niet meer de verspilling der krachten om elkander
te verslaan in den strijd. De voorspelling vau den
tijd dat, broodwinning niet, meer al onze krachten
zal eischen, en ons zal blijven tijd tot lust.!'
Het zien dezer toekomst is een verpoozing in
het geploeter van uu. Wij bedroeven ons over
liet leelijke van ons leven, hoe ellendig gezwoeg
der arbeiders, het listig en geldgierig gejaag der
kooplieden en fabrikanten en wij achten het ijdel
van kunst te spreken. Doeh zoo ecu kunstenaar
ons komt getuigen van de tijden dat kunst weer
//\ets levends en bloeiends zal zijn," en schoonheid
de weerspiegeling vau ons leven, dan juichen wij
den trooster toe en danken hem voor zijn bemoe
digend woord.
Wat Crane zegt over socialisme is niet merkwaar
dig om de diepte van inzicht voor wie het onder
werp kennen, doch wat wij er in prijzen is de schoon
heid van vorm. Naast de beste bladzijden uit som
mige opstellen vau Van der Goes in de Nieuwe
Gids", .uit den tijd toen hij nog niet was uitge
dreven, staan deze bladzijden van Veth's bewer
king, sprekend over socialisme in mooie gedachten
en mooie taal.
Een eigenaardige bekoring is er in gelegen voor
wie deze dingen dikwijls gedrukt zien in slechte
taal of slecht papier, ze nu te lezen in mooi
hollandscb, op dik geschept papier, met, fraaie letter
gedrukt, met versiering van houtsncê-viguetten ge
bonden m praehtband, verguld op snee. liet is
alsof cle uitgevers iu den vorm van het, botk de
voorstelling hebbeu willen geven, hoe boeken er
uit zullen zieu, als handwerk en kunst weer zul
len zijn vereend.
Er zal spoedig een tweede oplage noodig zijn
van dit boek. U'aut uu is het reeds gekocht om
dat het zoo mooi was vau uitvoering door mciiselieii
die het niet begeerden om wat er in wordt gezegd,
eu het -zal nog worden gekocht door wie willeu
hooren wat een kunstenaar zegt over de herleving
der kunst, over de betere kunst die geboren zal
worden uit het betere leven; vooral onze leesge
zelschappen, onze leeraars eu bestuurders
vanteekenscholen, eu aaibaclitscholen, ouze bevorderaars vau
//kunstnijverheid'' en voor onze welgestelde
//wereldhervormers" die zeker allen dit boek willen koopeu
zijn er stellig geen boeken genoeg. De uilgevtrs
zullen dan een tweede oplaag geven even mooi en
wél verzorgd. Wellicht kunnen zij dau besluiten
een deel dier oplaag te maken iets minder kost
baar en vél minder duur. Voor velen die het
willeu lezen en hebben, hebben om er hun geest
ai te verfrisseheu als ze moe ziju getobd, is de
prijs nu een beletsel; zoo de uitgevers dit, beletsel
wegnemen /etteu zij een moedige onderneming,
moedig voort. Aan het boc-k wenseh ik vele lezers,
e"i aan vele lezers het boek.
12-2-01.
IIIMMIIIIMIIMIIIIIIIIIMIIIimi
In het Rijksmuseum.
in.
Nog even moeten wij het over de schilderijen
van jonger datum hebben. Toeh ligt het, waar
vooral de afdeeling oude kunst ons interesseert,
niet speciaal in de bedoeling' dizer artikelen, do
sectie der modernen afdoende te bespreken, liet
zij gulweg bekend, dat tot het stuk voor stuk
bekijken zelfs van de zalen l!f>5 en :>(>«), waarin
de vroegere Paviljoen-collectie angstig bij elkaar
gehouden werd, het mij aan geduld zou schorten.
Ware liet niet dat er toevallig dat heerlijke
schilderij van Isniöls: .Alleen op de wereld",
met nog- zeer enkele aangename werken van
anderen, een plaats tusschen hadden gevonden
men zou verlof vragen, niet dan geblinddoekt (loze
doorgangen te behoeven passeeren. Wij staan be
trekkelijk nog te dicht bij dat Jau-Salio-tijdpork
van onze kunst om niet liever een hoiischelijke
chamber of horrat s te bezoeken, dan de marte
ling te ondergaan, die in het aanschouwen van
de volslagen tamheid van de/e onze voorgangers
gelegen is. Want zonder juist nog al do/e s
nakelooze penceelvoerders ofschoon zij aan
valsche munten niet geheel vreemd waren als
booswichten of anderszins te willen brandmerken
(ik heb er een overgrootvader onder, die een
eminent braaf man moet zijn gewenst, en wien
ik meen, zonder familiezwak, in kunst zelfs als
een eerlijk strever te mogen beschouwen), moet
men in het algemeen toch tegen het oen halve
eeuw achter ons liggend tijdperk getuigen, dat het
in Holland, door zijn geesteloosheid, als een kink
is geweest in den keten van eon doorgaande; goede
traditie, en dat. door deplatlmrgerlijke wij^e, waarop
het de toen onbegrepen lessen van een grooter voor
geslacht verpieterde, wij allen op zijn beurt /iju
in do war gebracht, en verbitterd, zelfs tegen
do heilige orthodoxie vau weleer, die iuot
verlof deze suf koppen, ons zoo to aal gepro
faneerd en vermiift hebben overgedragen. Indien
er heden ten dage iets in ons is van artistieke ver
wildering-, vau oen niet te hooien losbandigheid
in kunst, indien dit geslacht geen vasten grond
onder de vooten gelegd vond, dan is do fout
daarvan vooral bij deze voorgangers to zoeken,
die met hunne bonardheid, globaal genomen,
niets anders dau fatale ontbinding konden zaaien.
K n evenwel zou men, zich gansch boven deze
grieven stellende, nog een mooi werk dor recht
vaardigheid kunnen doen, door oen oordeel
kundige keuze to beproeven uit de productie- van
.!. C. ScUotol, Kobell, de van Strij's, Xnijon.
Waldorp, van Os, Schelfhoul, van Jlove, Louis Meijer,
P>. ('. Koekkoek. Sam Verveel1 en enkele
Jergo1 ijken, en niet zulk een beknopte vertegenwoor
diging vau het llolhuidsche >ehildereii in do eerste
heltt dezer eeuw. zou nog do nniseuni-kolleetie
waarlijk niot ziju geschaad. Doch wanneer men
geneigd is liet slechtste van het verleden vorder
mot den mantel dor liefde te bedekken, \v.it
voor belang heeft hot dan, de ettelijke schil
derstukken uit te stallen en te onderhouden
van die vele andere meesters", wier namen
na zoo kort tijdverloop zelfs niemand meer
kont, en wier voortbrengselen zolvon waarlijk
onmachtig blijven ons van de onbillijkhoid zulk
eener onbekendheid te overtuigen. De namen
van .1. Th. Abe-ls, II. van Asscho, A. J. IJramlt,
J. Brice, J. II. do ('oono, l]. Dolvaux, .1. A.
van der Drift, Dietz, W. J. M. Kngolberts,
A. Fvrard. K. J. Kelkema, .1. l!, van Kijeken,
P. van llanselaero, J. J. .lanson, F. C. Knol),
J. Linthorst, A. do Lelie, A. Meulemaiis, J.
Paolinck, l'. J. Poelman, .1. II, IVins, A. S.
l'itloo. ('. l'icqué. ,1. ,1. van lïegomortor. ('.
L. Saligo, II. Stokvisch, van Tioostwijk, de
Superville, l'. Vervloet eu meer dergelijke (do
meeste van doze hebben meer dan t';u schil
derij i u de verzameling), doen, zoo ze ons niot
allen gansch lodigo klanken zijn, slechts aan do
mufheid van een ongezellig hofje denken. liet
is een slecht begrepen piëteit jegens deze vader
landers, die per slot van rekening ongelukkige
lieden waren, hunne impotentie aldus te blijven
uitstallen voor het nageslacht. Onverwijld diende
men de doeken en paneelen met zulke
naamteekeningen naar het venduhuis te doen voeren, en
wanneer, zooals waarschijnlijk is, geen mensch
een bod kwam doen op deze waar, wel dan zou
daar nog eens te over mee bewezen zijn, dat de
onderscheiding, die zij thans genieten,
alleronverdiendst is.
Bij een klein kleutertje van mijn kennis, die
een groot plakboek had gekregen, heb ik mij
verbaasd hoe zij alle mogelijke en onmogelijke
prentjes die in huis kwamen, bewaarde en uit
knipte, en dat blijkbaar minder uit hartstocht
voor die prentjes zelf, dan wel om het mooie
plakboek, dat nu eenmaal geen heusch plakboek
zou zijn, wanneer het niet vol met prentjes was,
te vullen met het zonderlingste allegaartje en het
was deze kinderlijke ijver, die mij aan de
grifheid deed denken, waarmee groote menschen
onder ons meenen, dat al wat met olieverf werd
gedaan en in een lijst zit, in de daartoe aange
wezen mooie bergplaats op de Stadhouderskade
hoort bewaard te worden.
Zet men dezulken het eenvoudig betoog voor,
dat juist doordien de hopelooze massa leelijks,
waar de wereld vol van is, onzen smaak dreigt
te bederven, ons geloof aan het betere te ver
stikken, en onze liefde voor wat schoon is te
dooven; dat wij juist daarom mede behoefte hebben
aan een aristocratische keurverzameling, die ons
den weg wijzen, ons opbeuren, verheffen zal,
door ten allen tijde edeler genieting aan te
bieden. het blijft al pleiten aan Joovemansoor.
Wij leven in een tijd van laagbijdegrondsehe,
materieele beschouwingen. Honderden die zich
beschaafd, verlicht, ontwikkeld en .wat niet al
zullen voelen, vinden het ideo dat een nationaal
museum juist zoo beo! veel meer dan een veilige
berging voor wat zich aanbiedt, hoett to zijn,
iets wat al te verheven is opgevat. De gelegen
heid is er nu eenmaal zeggen zij, de stukken
hinderen geen mensch, wie ze niet zien wil mag
thuisblijven, en er zijn tal van Zondagbezoekers,
die den Slag van Waterloo prachtig vinden. Een
beschouwing als de/e nu, /ou men misschien
nog het best ontzenuwen met een plat betoog,
van de soort die zelfs do meest nuchtere lieden
plegen te vatten, met een becijfering namelijk.
De vraag, welke ik dengeeu, die voor do kunst
zoo weinig hoogheid in het wapen vragen, zou
willen stellen, is deze : of zij wel eens overwogen
hebben op hoeveel geldelijke waarde op hoeveel
jaarlijkseho huur elk schilderij in het museum
don staat komt te staan. Kn dat bedrag zou men
kunnen benaderen ongeveer op deze wijze : Hot
museum is gebouwd, noem aan voor oen vierde
gedeelte met hot dool om schilderijen onder dak
te brongen Dan is er aan het Museum dat twee
millioen kostte, tot overhuizing van dio schilde
rijen toch ongeveer een half millioen besteed, j
Bedrieg ik mij niet, dan zou men de rente-atlossing
var. zulk een kapitaal op / iTiüOl) berekenen.Welnu,
on er is in het museum aan ongeveer iö(M) vierkante
:ii( toi schilderijen een onderkomen bezorgd, waar
uit valt af te leiden dat het onder dak brengen
van elke vierkante meter schilderij in deze kunst
tempel het Kijk toch jaarlijks op een tiental
guldens komt to staan.
Voor mij, ik erken, dat hot bovenstaande aan
een kruidoniorsredenoering grenst, maar is de
opvatting van kunstgeschiedenis, die eerbied voor
zooveel geostelooze produkten vraagt, niet vele
imleii kruideniersachtiger, on zal zulk een be
cijfering, niet ook degenen, die van het begrip i
dor wijding van oen nationale keurkollectie min
der good weten toe to komen, ten slotto tot
eonig nadenken mogen brengen''.
Kr zon tegen dozo afdeeliig der modernen nog
heel wat in te brengen zijn. Het uit elkaar hou
den van de Paviljoen-kollcctie met het later
bijivekomeue hoert geen zin: de vroeger :\\ aan
gekochte Israëls hoort naar geen opvatting in oen
Pieneman-zaal. Bij de jongste aankoopen is geen
plan merkbaar, men kocht op tentoonstellingen,
wat door toevallige omstandigheden zich aanbood,
onbestorven werken. Op de groote auctios was
men steeds absent. Zooals zij daar hangt, vindt
men in heel de verzameling Mutthijs Maris,
Willem Maris, 1) Jongkindt, Aüobé, den landschap
schilder Boks, Wiist, Durnier, Mauve, Tadoma
niet. on b.v. Bosboom, Neuhuys, Ilanedocs,
Uochusson al te slecht, maar ook zelfs Israëls on
Jaap Maris onvoldoende vertegenwoordigd. Xoo
is er moer. Het is b. v. onzinnig, dat heel de
bloeiende llollamlsche wnterverfkunst geheel
onvertegenwoordigd is, de waterverfschildorkunst,
waarin de meeste onzer artiesten zuiverder nog
dan in olieverf zich bobben uitgesproken.
Ik weet waarlijk geen kant, van waar men de
verzameling zou kunnen bezien, zonder haar
allei'gebrekkigst to vinden. Zoo is er oen volslagen
disharmonie tusschen do zorg, waarmee Je
bouwmoester dozc zalen bouwde en versierde on het
hiisser-aller, waarvan do inrichting getuigt. Alloen
van oono radikale hervorming zou hier eonig heil
to wachten zijn. Doch in oen volgen J artikel
willen wij nog eens nagaan in hoeverre ook Je
in veel moor eminente aiJeoling van oude kunst
in dio hervorming betrokken diende te worden.
( Wordt i-eri-uli/d). J. V.
1) Do tijdelijk in hot Museum geplaatste ver
zameling van do verecniging voor moderne kunst,
dio weldra naar hot nieuwe stedelijke museum
/al worden overgebracht, laten wij ditmaal buiten
bespreking.
Kunst te Berlijn. In de kunstsalons van
Schulte, Filter don I,inden, on wol in do zaal met
bovenlicht (de oonigo alhier!) is sinds conigo
dagi'ii oon beeldhouwwerk van do hand dor
echtgenoote \an on/on gezant Jhr. v. d. Hoeven ten
toongesteld, dat gunstig afsteekt bij de vele doeken
en teekeningen, dio Je verschillende overige ver
trekken vullen. Het is een model in gips mot
don phanta-tischon titel L'ónigmo do la Doulcur".
Fcue naakte, jeugdige vrouwengestaltc. vertwij
feld, heeft zich van voren uitgestrekt op do
voorpooten van eene sphinxtiguur geworpen. Haar
gelaat is niet zichtbaar. Fit welken beweeggrond
en door welke smart zij hiertoe geleid word,
ontraadselt het werk der kunstenares niet, en dit
betreuren we te meer, als het geheel zeer goed
gemodelleerd is, en de uitgestrekte
jonkvrouwelijke figuur ons boeit en te denken geeft. W\j
hopen dat de meer artistieke omgeving van de
schoone Donaustad. waarheen haar gemaal, om
Nederland te vertegenwoordigen, heenberoepen
is, gunstig op de te verwachten ontwikkeling van
haar talent invloed uitoefenen moge. Het overige
wat ons Schulte te zien geeft is weinig zaaks.
Van C. W. Allers, de teekenaar van het
Bismarck-werk, uitgegeven in 1892. zijn niet min
der dan 1G8 teekeningen tentoongesteld. De re
producties van deze werken verschenen tegen
Kerstmis jl. te saam gevat in een prachtwerk
getiteld »La belle Napoli". Allers is in deze rijke
schetsen van Napels en omstreken even zoo zwak
en vervelend als in zijn Bismarckwerk. Maar
aan het groote Duitsche publiek bevallen zij
uitmuntend; men wil hier iets afgeronds, iets
dat niet karakteristiek is. Van de schilderijen
deel uitmakende van de Westclub, zwijgen wij
't liefst. De wakkere Direkteur van het pren
tenkabinet heeft eene goede daad gedaan. Weldra
zal een tentoonstelling plaatshebben van afdruk
ken van Amerikaansche houtgravures, waarschijn
lijk dezelfde verzameling die te Chicago was
geëxposeerd. Dat belooft heel interessant te wor
den, want het is bekend dat de Amerikanen,
als men hunne artistieke opvatting van de
houtgravure goedkeurt, op 't oogenblik de eerste
in hun vak zijn. Wij hopen later op die ten
toonstelling terug te komen; om het publiek
een beknopt overzicht en eenig inzicht te ge
ven in -het gravoeren in hout in vroegere tijd
perken, zijn sinds eenige dagen in een. der
zalen van het prentenkabinet meerdere hout
gravuren uit den klassieken tijd der Duitsche en
Italiaansche houtgraveerkunst opgesteld en wel
uit de laatste helft der XVo en uit de eerste helft
der XVIe eeuw. De groote meesters van die
tijden zijn alhier in zeer artistieke waardevolle
geïllustreerde boekwerken en in platen vertegen
woordigd, liet is hier niet de plaats om over
de/e kleine, maar interessante expositie uit te
wijden. Al deze platen en boekdeelen zijn
natuurlijk steeds voor een ieder te zien, maar
het dunkt ons zoo nuttig en good om door zulke
kleine tentoonstellingen do belangstelling van
menigeen in zaken te verlevendigen, tot wier
bezichtiging men anders zich niet besluit. Zeer
trof ons een gebedboek Parijs 1.V27 met
houtgravures van Geoffroy'I'ory; een Christuskop van
Hans Burckmair (gei), te Augsburg 117:5), spre
kend, aangrijpend en blijvend van indruk; eene
schoone houtgravure van Jan Livens (geb. te
Leyder. 1007, werkende aldaar te Antwerpen en
ook te Amsterdam), oen manlijk portret, gegra
veerd meer in den geest van de houtgravuren
van on/en tijd.
Do inzending voor do Hollandscho afdeeling ter
jubilaeums-tentoonstelling Weenen. Maart 18111,
is bijeengebracht door de besturen van T'ulchri
Studio" en Arti et Amicitia''. Als juryleden traden
op de hooren II. W. Mesdag, Willy Martens,
('. L. Dako, <ieo Poggenbeek en I', do Josselin
de Jong.
Schilderijen werden ingezonden van de hoeren
L Apol, 11. Arnt/enius, N. ISastert, moj. v. d.
Sande Hakbuijzen, J. J. v. d. Sandc Baekhnijzen,
mevr. M. Bilders-van Bossc. mevr. S.
BisschopUobertson, Cli. Bisschop, B. J. Blommers, S.
BoschKeitz, G. II. Breitncr. A. Briot, A. Calissendorf,
S. ton ('ate, l'. J. du Cbattel, O. Kerelman, A.
v. Kvcrdingcn, Kd. Frankfort. P. J. C. Gabriel,
mevr. B. Gramluiont-IIubrecht, A. M. Gorter,
Itud. Haak, l'. Ilaaxman, H. J. Ilaverman, F.
Hart Nibbrig, K. v. Heemskerk v. Beest, G.
Ilenkcs, M. Hoijl, mevr. A. v. Ilogendorp-'s Jacob,
A. Mijner, II. W. Jansen. Jozef Israöls, Kd. Karsen,
K. Klinkonberg. J. II. l!. Koekkoek, B. Koldeweij,
A. II. Koning, Kdz. Koning, W. A. v. Konijnen
burg, A. L. Koster, G. v. d. Laan, A. Lange,
D. de la Mar, Jacob Maris, Willorn Maris, W.
J. Martens, Willy Martens, II. W. Mesdag, mevr.
S Mesdair-v. Houten, T. Mesdag, F. Mondriaan,
W. C. Xakken, Alb. Xeuhuijs, Ferd. G. W.
01dowolt, IL A. v. Ooster/ee, W. Oppenoorth, J.
C. Kitsoma, W. C. Kip, W. Koolofs, P. A.
Schipperus, J. M. Smidt.-Cnins, W. .1. Schütz, mej.
Th. Scliwart/e, L. W. v. Soest, W. Steelink, l'.
Stortenbekcr, W. B. Tholen, II. Valkenburg, K.
Verveei1, J. G. Vogel. mevr. M. Vogel-lioosenboom,
X. v. d. Waaij, C. A. v. Wamn*, 11. J. v. d.
Woelo, K. S. Witkamp, H. G. Wolbers en J.H.
Wijsmnller.
Beeldhouwwerken door mej. M. Bosch-Ueitz,
Abr. llessolink, J. Mendes da Costa en mej. G.
Sch wart/e
Teekeningen, etsen door C. Ij. Dako, II.
Gunnewog. W. B. v. Horssen, I'. Je Josselin de Jong,
Gerai'd Muller. (?. Storm v. 's Gravesande en
M. W. v. d. Valk.
Van het Photogra/iteh Jaarboek is onder re
dactie van don heer Moinard van Os. de derde
jaargang verschenen. Behalve een aantal heel
'mooie reproductiön (onder welkn hot portret van
mi'j. Tartaud. van don schouwburg Frasonti), be
vat hot boekje: Kalender, Opgave van do
Ilesturen der Fut. rereeniyiiifjeii, van do Nederl'indfche
/u/></ni/^che tijdschriften on de Tentoonxttllinr/cn
in '/'S1.1'/.1 voorts Ik fotoyrufie in Nedeilnnd in
/>,'?(:,) ./.s.';.,, door Michol Amoschot; Eunc nieuwe
e/unerc, door Gcorgo l'eck; ('?hromo-fotofjrn/ie en
kleurendruk, door ('hr. J. Schuver; Welk onder
werp, door J. Bes; Iets orer platitotypir, door
Ch. de Gorter; Een praatje orcr tentoonstellin
gen, doot Johan F. J. Huysser; Iets or,;r
foto'i/ra/ie met lietrekkhitj tot de boeMritkhunat, door
'Manrits II. Binger: De ij:eren Camera, door Ign.
Bispinck; Ittn over ulubtochie-n, door Frans
Iluysser; (Jrootwoeilerlje, door Clir. J. Schuver; Met
of zoitiler doel, door J. van Huizon; Een reis
met hindernisfeii, door 'A. B. Stokvis ;
Eotograjitche nieuwit/lieden, door Moiuard van Os; Das
Lied ron dei- Photoyrapltie, door A. A. Schlüter;
Itecepten, enz.
Prof. ('urtius, de scherpzinnige vertegenwoor
diger der archaeologio aan de universiteit te
Berlijn, zal in September, bij zijn HOsten
ver