De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 18 februari pagina 6

18 februari 1894 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 869 Uit Dr. G-ANNEF's Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Leoncavallo. Componist van »Pagliacci." Een Russische bruiloft. St. Petersburg 820 November. «Goddank, dat deze Arschinniki (ellenridders) weg zijn; wij kunnen nu onze bruiloft in intel ligent gezelschap, vieren!" Zoo sprak de bruide gom tot zijne gasten, nadat de door de bruid genoodigde gasten vertrokken waren. «Inderdaad, wat moet dat beteekenen ? Zij werden genoodigd om hunne gelukwenschen te komen brengen, een glas champagne te drinken en zij zitten en blijven zitten, alsof zij op iets wachtten. Excel lentie, wenscht u misschien een partijtje te wins ten, totdat het collation wordt opgedragen." »ïseen, ik bedank," antwoordde de bruiloftsgeneraal. »Ik zou u willen verzoeken, mij nog vóór het collation weg te laten gaan, want ik houd niet van soupeeren." «Excellentie, misschien wilt u weg, omdat mijne schoonouders hier blijven. In dat geval zeg ik dadelijk tot mijne vrouw dat zij hare ouders in lichten moet, hun' tong in toom te houden en zich niet op den voorgrond te dringen.'' »0 toch niet.... Wat denkt u God beware mij.... in 't geheel niet.... uw schoonvader is zulk een ervaren koopman..... Ik wil alleen weg, omdat ik 's avonds nooit eet." De bruidegom was bedroefd. De generaal nam afscheid en drukte ook den vader en de moeder der jonge vrouw de band. Door allen vergezeld stapte hij de voorkamer in. De bruidegom blikte woedend op de schoon ouders 'v Huwelijken in Russische koopmanskringen worden zelfs te St. Petersburg nu nog als in oude De keizer en Bismarck. (Tnboulet.) Laat ons elkaar omhelzen! ^Een goed^Pruis drinkt nooit alleen. ;; tijden gesloten. . De Swacba (huwclijksmakolaarster) brengt vrouwtje en mannetje bijeen en lokt eene overeenkomst uit van den schoonzoon en den schoonvader in spe over de huwelijksgift, dan volgt de plechtige verloving. Is de bruidsschat gereed, dan wordt hij in een gesloten rijtuig naar de woning van den bruidegom ge bracht, en komt er niet het een of ander onaan genaam incident tusschenbeiden, dan volgt spoedig daarop het huwelijksfeest, waarbij noodzakelijk een generaal, al is het ook een gepensioneerde' of zelfs een ontslagen, deel moet nemen. De gevierde i'euilletonschrijver Leiken, die jarenlang in eeno betrekking als l'rikaschschik (be diende in een magazijn) het leven der llussische koopmanshuizen leerde kennen, geeft een zeer pikant beeld van een huwelijk der dochter van ern langbaardigen Kuper (koopman) inet een Tscbinownik (ambtenaar), die op zijne onbe schaafde" schoonouders uit de hoogt: neerziet. Wij hebben onze lezers midden onder de bruiloftsgasten verplaatst, /ij hebben uit de eerste woorden van den bruidegom kunnen zien. met hoeveel minachting de ambtenaar over destandgenooten van zijn schoonvader, den koopman, spreekt. Maar ook de bruiloftsgeneraal wil van deze lieden niets weten, en wil zich liever van het zeker rijke gastmaal verwijderen, dan uit maal met de ouders dor bruid te doelen. Toen de generaal weg was, riep do bruidegom zijne schoonouders toe: ?/Alleen om jelui ging de generaal heen." Waarvoor lieg je V De generaal is eer, vrien delijk man. Hij reikte mij ook do hand/' ant woordde de schoonvader. «Hoe zou hij je de hand niet reiken, wanneer je je zoo aan hem opdringt?" De schoonvader vloog op : Waar moesten we dan heen kruipen !" -Misschien in de keuken, vriendelijke schoon zoon? Neen, dat zal je niet beleven. Wij/ijn in de woning van onze dochter !" nam do schoonmoe der het woord. «Pardon, deze woning hoort rnij en niet aan uwe dochter." »\Yij hebben ze toch gemeubeld! ledere spijker hier behoort ons." Heeft u behoord, maar nu behoort het mij. En. bovendien behoeft ge op die spijkers niet zoo grootsch te zijn. Het was toch overeengekomen, dat go die moest inslaan, (ie stoimtet toe. die spijkers in te slaan, maar terloops gezegd, hebt ge ze er niet alle ingeslagen. Kr ontbreekt een lamp.en in den salon ontbreekt een ihuveolon tapijt.'1 >-ln den salon zon geen tapijt zijn'/" roept de schoonvader uit, op bet tapijt wijzende: Wat is dat dan ?'' «Maar toch geen rluweelen tapijt ! Wat houdt gij u nu dom. Dit tapijt kost niet meer dan vijftien roebels. Zulke tapijten vindt men in hotel-kamers voor nen roebel, maar niet in salons. Als gij van uwe dochter houdt, zorgt dan dat er morgen een ander tapijt i>." ?>IIoogstens een looper voor de keuken kunt gij nog krijgen, meer krijgt gij van mij niet. Genoeg .' Hebalve dat hebt gij mij voor hei trouwen met het mes op de keel lotiu roebels afgezet." »Xu gij zult het wel geven, wannerrjodochtert.il.: er om komt vragen." liet gesprek nam eene zeer ernstige wending. De gasten, uitsluitend Tehinowniks, begonnen onder elkander te fluisteren. De /aak werd lm n pijnlijk. Alleen de «bruidvader" i bier de getuide van den bruidegom) trok voor den bruidegom partij en mompelde, terwijl hij zijne Stani.--lau>orde recht schikte: «Winkelierszielen! Uwe dochter wordt adellijk en tot dank daarvoor gedraagt gij u zoo gemeen." In de voorkamer klonk de schel. Een koopman keerde terug om zijne overschoenen te halen. Terwijl hij ze aantrok riep hij in den salon; «Opzettelijk keerde ik uit de tram terug om mijne overschoenen te halen. Morgen zou deze rooverbende ze mij niet meer terug geven en beweren dat ik ze hier niet had laten staan." De bruidegom vliegt naar de voorkamer, om hem eenige beleedigingen te zeggen, maar de koop man, de gast, slaat den ambtenaar de buitendeur voor den neus dicht. De dienaren dekten de tafel, de gasten namen plaats. Spoedig begonnen de toosten. De «bruid vader" (getuige van den bruidegom) dronk op het welzijn der jonggetrouwden, de bruidegom op het welzijn van de «bruidmoeder" (getuige van de bruid). De schoonvader had reeds drie of vier glazen brandewijn genomen. Dit maakte hem stout moediger: hij sprong van zijn stoel op en schreeuwde: «Ge moet pcrmitteeren, Porfiri Wassiljewitsch ! Vóór alles drinkt men op het welzijn der echte ouders en niet op dat van den «bruidvader" en de «bruidmoeder". De echte ouders gaan toch voor." «Onnoozelheid, onzin! Je behoeft me geen lesjes te geven!" schreeuwde de bruidegom. «Op wiens gezondheid ik drinken wil, drink ik. Houd je stil. Je beurt komt ook wel." >Nu, genoeg. Daar zou geen steen zijn geduld bij houden. Anna Timofejewna, neem afscheid van onze dochter; laten wij naar huis gaan". «Vaarwel, als je je in beschaafd gezelschap niet weet te gedragen", riep de schoonzoon. ?-Gij verstaat u niet te gedragen. Leef gelukkig, dochtertje . . . het spijt mij voor u, maar aan de zaak is niets meer te veranderen ' De vader kuste de jonge vrouw en maakte een afwerende beweging. De moeder kuste haar weenende en sprak : Wat moet ik beleven?... Niet eens in het bruidsvertrek kan ik mijne dochter geleiden. . . . ^ aarwol Katinka, vaarwel Katinka. Vergeet uwe moeder niet. Kom eens bij ons aanloopen, duifje !" xAlstjeblieft, Anna Timofejewna, . spaar mijn vrouw uw kussen. Denk je misschien dat mij dat aangenaam is? Genoeg eindelijk!" -Ach, adder, adder! wat sis je!" -Fatsoenlijkheid wil ik ... Ik wil, dat eenvoudige Het fabrieks- en handelsmerk van het Duitsche Bijk. (Lustige Bltïtter.) (\I>N I,i;\ r.r/mv, prcsiifeïit rttn den Ti/jksduy} Drs ist der Damnen. i., J'?nixiacJi, minimier ivui jinancicn) Der die Pllaumen. 'IH A nii\\ -KV. stital:«'ccrt;titria run jinunratl't sie a u i'. nmliir VUN C.\i'i:m) Der trilgt sie llinein. (Mtni<fi>r r/i» oor'fifj liimx^AiiT v. Sciir.i.r.i:NnniM'i l'nd der kleine Schelm frisst sie ganz allein! Waar waren een uitvaagsel lieden zich in beschaafd gezelschap weten te gedragen." Ach jij lomperd. nnze oogen, toen v ij onze, dochter tot vrouw Lomperd, uitvaagsel. . . . Met /ulko munk be taalt ge mij; ik daarentegen als intelligent mensch zal u niet met gelijke munt terugbetalen en u daarom zelfs tot in de voorkamer uitgeleide, doen.'' Waag liet niet. ons te geleiden. Hoor je V Anders .... anders kan het. nog erger worden" schreeuwt de koopman. .Ik heb geduld, maar wanneer men mij tot het uiterste drijtt, dan ben ik \ lug met de band . . . ." Xu. zooal>. gij wilt," zei;t de bruidegom en neemt zij u plaats aan de tafel weder in. Zijn jonge vrouw weende. De gakten waren verlegen en roerden geen der spijzen aan VeroutM'hiildigt mij. geerde gasten, dit nood lottige voorval, waaraan ik werkelijk geen schuld heb Dit volk kan iedereen uit zijn kalmte brengen." - - Zoo verontschuldigde xich de teorhartige M'hoon/oon tegenover /i|iie gasten. Toen hij zijne vroeg hij haar Inid: ^ aarom Om je vader en moeder? Xu ne UMI tak. .Ie moet je van hen Een hulpspoor. (Judy.) . Wat zegt ge, I'orliri ?'' moeite uit en weende U'OHU za ween je. ben je al afwennen." Is dat dan mogelijk bracht de anno vrouw met nog luider. De beschaaide" jonge echtgenoot bemerkte nu, dat hij te \ ei- gaan was. Laat (lat. Katinka. Droog die tranen en word kalm. Je moet toch begrijpen dat je nu geen koopmansdochter meer, maar de vrouw van een Dwarsliggers voor de IIome-Rule-locomotief. Collegie-Secretaris, Mevrouw de Colleijie-Secretaresse bent, en om zoo te zeggen persoonlijken adel hebt. Gij moet u aan adellijk gezelschap gewennen, geef mij je handje!'' >Uaak me niet aan," schreeuwde de jonge vrouw. rukte zich los en sloeg hem op de hand. Hij beet zich op de lippen en zeide: «Zenuwen ! Wonderlijk, dat ook die stand aan zenuwen lijdt. Vreemd." De gasten stonden op en namen afscheid. De jonge echtgenoot begeleidde ze en mompelde : »Ach, hoe onaangenaam dat het feest zulk een treurig einde moest hebben, en dat alles door die menschen ; verontschuldig het, dierbare gasten. ." Allerlei. De abbéde Bois-Iiobert, een der stichters van Académie Krancaise, stelde zijn neef op eene wandeling aan den kardinaal de Richelieu voor, en.... duwde een paar minuten later den jongen man in een der groote vijvers. Zijt ge krank/innig?" riep de kardinaal uit. .Volstrekt niet, want zonder dit incident had I'we Kminentie mijn neef terstond weer vergeten.''' De drie onomkoopbaien. Een Russisch dignitaris te Warschau wilde er het beruchte fooienstelsel in de ambtenaarswerehl afschaften. Onder anderen wendde hij zich tot een hoog politiebeambte te Warschau, en zeidc hern in zijn gezicht, dat bij zich liet omkoopen. Excel lentie,'' antwoordde de beschuldigde, te Warschau zijn slechts drie hooggeplaatste heeren, die geen fooien aannemen." -Noem mij die drie," zeide de Excellentie, en maakte zich gereed om verrast te worden met een compliment. Dat zijn." antwoordde de ambtenaar, ->koning Sigisiriund, ('opernicus en l'asskiewicz, want alledrie zijn standbeelden." l!ij de .bévues" in het Kransch behooren nog uit den laatsten tijd do volgende, de meeste trouwens van lielgische schrijvers: ("est 1111 tiilileuii scandalenx que vos chastes oreilles ne doivent pas enteiitlre." Emile liïchehourir. »l"n gouvernement doit tre a Ia fois l'époroii et Ie rniroir de 1'opinion publique." liulletin ]>olitii|ue van de E'oüe bcliie. ?On a arrétéhier l'honime et la femme d'un marchand de cigares." C ('nops. l,a police a retiréhier du canai un cadavre qui semblait y avoir séjonrnéau moins un mois. l,e nez tait complètement séparédu tronc." C. Cnops. Confidenties. (PlIIIC/t ) IN l!i? i.i.: dan mijn Heb je ooit marine ?'' :i>: .ia, ? de myne .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl