Historisch Archief 1877-1940
v\ slo
DE AMSTERDAMMER
A°. 1894
WEEKBLAD YOOR NEDERLAND
Bit nummer bevat twee bijvoegsels.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel b\j de Vijzelstraat, 542.
Zondag 25 Februari
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post f 1.65
T7-... T..-l!-.- . *. : ._ 't O
Voor Indiöper jaar
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar
Advertentiën van l?5 regels /'l. 10, elke regel meer
Reclames per regel
mail,
9.0.12'
0.20
0.40
I N H O r Di
VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE
AANGELEGENHEDEN: Instellingen in het be
lang der werklieden, door Socius. Indische
warongpraatjes. Ir FEUILLETON : Paadje de
Zavelman, Vlaamsche schets door Alfr. Bogaerd.
Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen.
KUNST EN LETTEREN: In het Rijksmuseum,
IV, door J. V. Pieter Oyens, (met portret),
door Pol de Mont. Stenografie, door een teleur
gesteld journalist-stenograaf. SCHETSJES:
Een kindervisite te Londen, naar Otto Brandes.
SCHAAKSPEL. VOOR DAMES, door E-e.
RECLAMES. - UIT Dr. GANNEF's STU
DEERKAMER. PEN- EN
POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN.
MIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIllllHMIIIIIIIIIMtlllllllllllllllllllllllllltlllllH
Terwijl in de Vereenigcle Staten van
NoordAmerika de hooge invoerrechten langzamer
hand worden verlaagd, en men zelfs van
zekere zijde op den terugkeer tot het vroeger
gehuldigde free-trade aandringt, hebben de
protectionisten in Frankrijk besloten, om »ter
bescherming van den landbouw" de invoer
rechten op buitenlandsch graan te
verhoogen, als preludium voor een algemeen e
verhooging der invoerrechten. Sedert de heer
Jules Méline het vleeschgeworden protec
tionisme, zooals de heer Jules Guesde hem
dezer dagen noemde als «directeur
politique" van de République franraiso is
opgeI reden, heeft dit blad zich de verbreiding
der protectionistische theorieën ten doel ge
steld; en er gaat bijna geen dag voorbij
waarop het niet op de eene of andere wijze
en vaak zeer handig de noodzakelijk
heid van bescherming betoogt. Doch ook
buiten zijn orgaan wist Méline voor zijn denk
beelden propaganda te maken, en het is op
7.ijn aanhouden, dat de Fransche kamer voor
eenigen tijd eene parlementaire commissie
benoemde, tot het instellen van een onder
zoek naar de wenschelijkheid der verhooging
van graanrechten en tot het doen van
voorHHHinuiMinnimniiiiiiiiiuiiini
uiiuiimuiiuttiiMMiiiMwtmmjiium
Paadje de Zavelman.
Vlaainschc schets
door
ALFR. BOGAERD.
Och, wat was het bitter koud in dien
stillen, helderen Decembernacht, toen Paadje,
het zavelmanneke, na geluisterd te hebben,
hoe de klok in den naastbijzijnden toren,
klaar en traag drie maal sloeg, den grooten
ouden schaapherdersmantel van zijn lijf af
wierp, en bibberend en rillend, opstond.
Brrr!... zijne laatste tanden klapper
den wat vriest het hard! dacht hij:
die ijzige Oostewind dringt in m'n kamer
tje, en hij plaagt en steekt me, als ware
hij een scherp mes.
De kamer van Paadje was een stal, een
houten kot van slecht gevoegde planken;
door de reten zag men de starren flikkeren,
aan den hoogen wolkenloozen hemel.
Aan Paadje's stal grensde een andere, waarin
twee paarden stonden. De uitwaseming van
het stroo, en der twee dieren zelve, verspreidde
eene ongezonde warmte, waaraan Paadje
echter te danken had dat hij nog niet
doodgevroren was.
Des ouden beenen waren stijf, en hij
beefde zoo hevig, dat hij zich moeielijk
rechtop houden kon. Hij tastte eene poos,
in de duisternis, en raakte iets aan een
dier dat, dadelijk, een zacht gebrom
hooren liet.
Slaap maar door Moustache, wat
hebben we 'n kou, hee, manneke....
Eventjes daar moet 'a zak liggen hier
stellen betreffende dit onderwerp. Dat de
commissie zich zou uitspreken voor de ver
hooging werd weldra zekerheid; in haar eerste
bijeenkomst werd de heer Méline tot voor
zitter gekozen en daarmede was duidelijk de
richting aangewezen, waarin de commissie
zich wilde bewegen. Haar voornaamste voor
stel was: het invoerrecht op buitenlandsch
graan te verhoogen van 30 pCt. der waarde
tot 50 pCt., of tot 8 francs per 100 kilogram.
De tegenstanders in de commissie werden tot
zwijgen gebracht met het gewone betoog:
Het is noodig de nationale productie te be
schermen, daardoor zal de landbouw in Frank
rijk worden gebaat. Wel zal het brood iets
duurder worden, maar er zal meer werk
komen; en zoo zal de bescherming tevens
bijdragen tot voorkoming van een sociale
crisis. Wanneer dan verder de invoerrech
ten op andere artikelen verhoogd zijn, zal
de Fransche industrie zich in een
ongekenden bloei kunnen verheugen; zonder bescher
ming is die industrie ten ondergang gedoemd.
Bij de behandeling in de Kamer van de
voorstellen der commissie, vonden deze felle
bestrijding bij de vrijhandelaars, tot wier woord
voerder de heer Loon Say zich maakte. Deze
toonde het ongemotiveerde van de verhoo
ging der rechten aan, waarin hij werd onder
steund door de afgevaardigden Siegfried en
Raiberti, wier statistische gegevens niet wer
den weerlegd, zelfs niet door den heer Méline,
die er anders steeds op uit is, de waarde der
statistiek te verkleinen, nu hij deze weten
schap niet geheel kan wegcijferen. Uit het
betoog der genoemde afgevaardigden bleek
duidelijk, dat de voorgestelde verhooging der
graanrechten geenszins het gevolg zal heb
ben, dat de heer Méline en zijn vrienden er
zich van voorstellen. De kleine landbouw,
waarover de Itipublit/itc frnncaisc het telkens
zoo druk heeft, wordt, er heelemaal niet door
gebaat. Een verhooging der graanrechten
met 8 francs per 100 kilo zal den prijs
op 25 francs brengen, en Frankrijk in een
zeer ongunstigen toestand plaatsen tegen
over België, Duitschland en Engeland, waar
die prijs gemiddeld slechts 10 a 17 francs is.
De broodprijzen zullen dientengevolge in
Frankrijk jaarlijks met 25 francs per hoofd
verhoogd worden, wat dus voor n gezin
van 5 personen een grootere jaarlijksehe
uitgave van 125 francs vordert.
Aangenomen dat het doel der verhooging
van de graanrechten bereikt wordt, en dat
?miimiiiiiiiiiiliiiiHiiiimiiiiiiimimiiiiiilliiimtiinntmiiimiuiiiiiiiiumr
heb ik hem. 'k Zal hem in die breede reet,
onder de deur, stoppen.... dan zal de
wind ons zoo onbarmhartig' niet meer plagen.
Weldra lag de grijsaard weer op zijn har
den stroozak, ineengekrompen, de knieën
nabij het hoofd, en de magere armen er om
heen. .. . IJzervast hield hij zich en toch
schudde en bibberde het kleine lichaam hevig
onder den zwaren schaapherdersmantel.
En de slaap kwam maar niet.... Het
sloeg, langzaam en duidelijk, vier uur en
lang, lang daarna, vijf, en nog langer daar
na, zes. ..
Och! wat was het bitter koud in dien
stillen Decembernacht.
De morgen brak aan, en er ontstond ge
rucht in den aangreuzenden paardenstal.
Drommels! 't was 'n kouwe nacht,
dacht het oudje, zich andermaal oprichtend.
Maar klagen wil 'k niet en zijne hoekige
knieën sloegen bijna door Moustache
is 'n ilinke maat, en ik ben nog goed ter
been, al is mijn baard wit maar terwijl
hij sprak, moest hij zich aan den wand
vasthouden, om niet weer op den stroozak
neer te ploffen.
Hij richtte zich wankelend naar den hond,
streelde het dier den kop, en nam den zak,
die hem tot deken strekte, van zijn lijf'.
Gr' morgen Moustache!
Paadje Jachtte hem toe; de hond was grijs
en versleten evenals zijn meester. Moustache
geeuwde eens hard en lang, met een lichten
klaagkreet, stond op, rekte zijn pooten, viel
daarbij omver, en werd door zijn meester
opgeholpen.
Allo, manneke, hier heb je wat brood...
Tn restantje maar.... Ha! Ha! ik had wat
soep staan, maar warentig, Moustachc, z' is
bevroren! Ha! Ha.... Hee, Mous, \\at heb
ben \ve kou g'liad kijk, daar is de dag,
en we moeten er maar op los!
Heel stillekeus, als vreesde hij iemand (e
de gemiddelde prijs der inlandsche tarwe ook
op 25 francs per 100 kilo wordt gebracht,
dan zal de meerdere winst, die hiervan voor
de graan-verbouwende landbouwers het gevolg
zal wezen, grootendeels vloeien in de zakken
der groot-grondbezitters, die meer dan 40 hecta
ren grond voor den graan'oouw kunnen be
stemmen. Van deze 142.088 grondeigenaars
zal elk een jaarlijks voordeel genieten van
minstens 2900 francs. Doch de kleinere
grondeigenaars, die 5 of 10 hectaren kunnen
verbouwen, en wier aantal 2.625.030 bedraagt
zullen slechts een jaarlijksche overwinst van
43 tot 100 francs maken; terwijl de 2.107.61)7
landbouwers, die minder dan l hectare bezit
ten bij een graanprijs van 25 francs een
jaarlijks voordeel hebben van 7 francs. En
daarvoor moet nu iedere Franschman + 25
francs per jaar meer voor zijn brood betalen !
Ook de regeering bestreed in de Kamer,
de voorstellen der commissie tot verhooging
der rechten tot 8 francs; zij achtte die ver
hooging niet noodzakelijk. De heer Vigier,
de minister van landbouw, stelde daar
entegen voor, het invoerrecht op buiten
landsch graan vast te stellen op 7 francs
per 100 kilo. Er waren redenen van politieken
aard, die de regeering er toe brachten op de
aanneming hiervan aan te dringen, zeide de
minister. Die redenen waren hoofdzakelijk
gelegen in den tegenstand, dien de verhooging
der graanrechten ondervindt in Rusland en
Oostenrijk. Het is vooral om Rusland niet
te grieven, of niet in zijn uitvoerhandel te
benadeelen, dat de Fransche regeering zich
conciliant toonde, en de Fransche kamer,
ondanks haar sterk protectionistische neigin
gen, vereenigde zich daarmede. De Fransche
pers had dan ook in den laatsten tijd her
haaldelijk en met nadruk er op gewezen, dat
Frankrijk tegen zijn eigen belang handelde,
als het een maatregel invoerde, die bij een
groot deel van het volk niet populair was
en nooit populair zou worden, en die boven
dien er toe kon bijdragen om de goede ver
standhouding met den «bondgenoot" te be
nadeelen.
Na de uitspraak in het proces tegen de
Franschen, die deelgenomen hadden aan de
onlusten te Aigues-Mortes. zeide keizer Wil
helm schertsend: »(,V,s Fran/.nis tracaillmt
totijoiti'f! jiour Ie roi tic I'ntsse'' daarmede
doelend op de verbittering, die de vrijspraak
in Italiëzou teweeg brengen. Die woorden
hebben waarschijnlijk den heer Ciémenceau
iiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiMiniuiiiiiiHiiniiiiiitiiMiiHitiiiiiiiiiiiiiiiiimnuar
wekken, opende Paadje de deur, en trad
buiten, op de hielen gevolgd door zijn hond,
die zich van zelf' tusschen de dijssels van
een armzalig, nalf met zand gevuld karretje
ging plaatsen.
Mous, mous, zachtjes nu, fluisterde de
oude, terwijl hij de strengen en koordjes,
met onvaste hand, toeknoopte. Mijnheer
Walkiers slaapt nog, Goddank, en hij zal
ons niet ophouden.... Voorwaarts!
Na de staldeur gesloten te hebben, ging
Paadje vooruit, en de hond kwam achterna
met het karretje niet zonder inspanning
van al zijn krachten.
Heel voorzichtig opende Paadje de achter
deur van hot huis.
Heel zachtjes trok het gevaarte door de
gang, het oudje vooraan, achterwaarts stap
pend op de teencn en zijn hond toeknikkeud
en toelachend, omdat zij mijnheer Walkiers
samen gingen ontloopen.
Daar waren zij aan de voordeur. Paadje
keerde zich om en het uiteinde der tong tus
schen de tanden om meer kracht te hebben,
nam hij de groote klink mot zijne beide ten
gere handjes vast. . . .
Eensklaps hoorde men iemand, vloekend
en razend, vier aan vier de trappen komen
afspringen. . . . E'i daar verscheen in de
trapdeur een forsch man, met barscli voorkomen,
en een slaapmuts op het hoofd.
Pnadjes wangen werden nog witter dan
zijn baard zoo verrast was het manneke
Moustache bromde nijdig.
Kh! jij rakker! daar wil je weer de
deur uit /onder mij goejcn dag te zeggen!
Xu heb ik je! Ik hoor te lijn, ouwe. Je
weet, je huur is vervallen, al sedert vier da
gen, en als je morgen vroeg de duiten niet
hebt, of als er maar 'n stuiver aan mankeert
? zoo waar ga je de straat op, mijn huis
uit, niet je hond er bij, al muest ik er je
met politie uil doen zetten!
voor den geest gestaan, toen hij in de Justice
de vooJgestelde graanrechten af keurde, min
der om de gevolgen voor de broodprijzen, dan
wel, omdat het »koren op den molen van
Duitschland dragen" was. Hij wei s daarbij
op het voorbeeld van Duitschland, waar vele
der meest bekende tegenstanders van het han
delsverdrag met Rusland zich buigen voor
de noodzakelijkheid: »de verhouding tusschen
Rusland en Duitschland te verbeteren." En
wij, zoo luidde ongeveer het betoog van de
Justice, doen juist het omgekeerde; wij trach
ten met geweld de verhouding met Rusland
te schaden.
Hiertegen bracht de heer Méline in z'jn blad
wel de verzekering in, dat Rusland zich niet
geroepen achtte tussctienbeiden te treden in
een zuivere »binnenlandsche aangelegenheid"
van Frankrijk; maar hij verzweeg daarbij;
dat in haar nota aan het Fransche kabinet
de Russische regeering tevens dreigde, het
handelsverdrag met Frankrijk te zullen op
zeggen, indien de verhoogde graanrechten een
nadeeligen invloed uitoefenen op den uit
voer van graan uit Rusland.
Wat dat zeggen wil, is duidelijk genoeg. De
geschiedenis van den tarieven-oorlog tusschen
Rusland en Duitschland, die voor deze beide
landen zulke onaangename gevolgen heeft
gehad, ligt nog te versch in het geheugen,
om niet voor Frankrijk een afschrikwekkend
voorbeeld te zijn. De Fransche regeering
hoopt dit dreigend gevaar te keeren, door
de graanrechten in plaats van op 8 francs
op 7 francs per 100 kilo te stellen, en de
kamer vereenigde zich daarmede. Doch of
dit voldoende is, wordt zelfs in Frankrijk
betwijfeld.
Nu het Du:tsch-R issische handelsverdrag
grooten kans heeft in den Rijksdag te wor
den aangenomen, wat natuurlijk veel er toe
zal bijdragen, om de verstandhouding tus
schen die beide landen te verbeteren, is van
het opzeggen van het Russisch-Fransche
handelsverdrag voor Duitschland eer
voordan nadeel te verwachten, daar Duitschland
dan een grooten concurrent op de Russische
markt verliest. Tracht Frankrijk, door het
invoeren van de verhoogde graanrechten,
alleen van Rusland grootere voordeelen voor
zijn handel te bedingen, ook dan is het re
sultaat winst voor Duitschland, dat op den
voet van de meest begunstigde natie bshandeld
zal worden. Onder alle omstandigheden werkt
dus, zooals Tribüitlet dezer dagen in een
tllllllltltlllllllllllllllllllUIIII
De barsche man vloekte nog eens hartig
en klom haastig weer naar boven in zijn
kamer, waar een open vuur brandde, geurige
koffie op de tafel stond te dampen, en lek
kere warme boterbroodjes, met gulden korst,
lagen te wachten.
Och, die goeje m'nheer Walkiers, zei
Paadje halfluid, nog doodelijk verschrikt door
den onverwachten aanval, wat is hij een
grappig mensch,.. . Is hij niet, Moustache?
De hond liet een dof gebrom hooren, en
trok zijne bovenlip op, zoodat de scherpe, witte
tanden van onder te zien kwamen.
Paadje opende de deur, en stapte naar
buiten.
Allo! Moustache, we zullen ons best
maar doen, en m'nheer Walkiers' huurcentjes
bijeengaren. .. .
Weer bromde de hond.
.... En als er wat af kan, 'n lekker
beetje voor jou en voor mij. . . .
Nu kwispelstaarttc het dier, en bekeek den
ouden man met groote oogen vol dank
baarheid.
Do allodaagsche zwerftocht nam een aan
vang. De hond trok, en Paadje duwde, beiden
zoo hard zij konden en toch was het
karretje niet eens halfvol. Om de twee mi
nuten bleef men staan. Paadje hield zich
een moment stevig vast aan het wagentje,
steunde dan met de eene hand op zijn stok,
rechtte met de andere zijn rug, haalde diep
adem, en riep met z'n oude, schrille stem:
Zo-av-cl! ...
Ach wat hijgde hij; de hond wendde den
hangen kop om en bekeek droef' zijn ouden
meester.
Daar kwamen de kinderen, de speelzieke
kinderen, waarvoor het oudje zoo'n schrik
had. Zij achtervolgden hot karretje, en hink
ten, en gingen gekromd en riepen het oudje na:
Zo-a-vel! . . . Zo-a-vel!
De stoutslen trokken aan zijn
schaapher