Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 870
geestig karikatuur deed zien de heer »VON"
Méline met zijne protectionische neigingen
pour Ie roi de Prusse; en de regeering en de
Kamer hebben hem daarbij een handje ge
holpen.
Sociak,
wiiiiiiuiiiiiiiiiiimititiiHiiiiiiiiiimuiiiitmiimiiimiiiMiiiimiiiii
Instellingen in het belang der
werklieden.
Van de vier afdeelingen waarin de ver
slagen onzer Arbeid s-Inspecteurs zijn gesplitst
draagt er een den wijdschen titel van In
stellingen in het belang .der werklieden". De
naam is uitlokkend genoeg om die hoofdstuk
ken eens op te slaan en door te loopen. Alleen
vreezen wij dat het velen onzer lezers zal
gaan als ons zei ven en dat zij zich na de
kennisneming eenigszins teleurgesteld zullen
gevoelen. Dit mag ons echter niet terughou
den, want ook de wetenschap hoe schrikba
rend veel errnog te doen valt heeft haar nut,
daar zij een prikkel kan worden ter verbe
tering.
Voorop zij gesteld dat onder de instellingen
hier bedoeld, niet begrepen zijn die ter be
veiliging tegen ongevallen, welke in de ver
slagen afzonderlijk worden behandeld en dat
wij hier dus alleen het oog hebben op inrich
tingen voor het geval van ziekte, ongeval,
invaliditeit, ouderdom, en voorts pp maat
regelen betreffende onderwijs, leerlingstelsel,
arbëidersbladen, arbeiderswoningen,
badinrichtingen en dergelijke ter bevordering van
het stoffelijk en geestelijk welvaren onzer
arbeidende klasse. 1)
Over hetgeen op dit uitgestrekt gebied ge
daan wordt bestaat weinig reden tot tevreden
heid en de inspecteur in de Ie inspectie
(Noordbrabant, Zeeland, Limburg en een deel van
Gelderland en Zuid-Holland) verbergt zijne
onvoldaanheid dan ook niet. De ondersteu
ning na ongevallen laat, zegt hij, behoudens
loffelijke uitzonderingen, nog heel wat te
wenschen over; van de ondersteuning bij
ziekte moet hij hetzelfde getuigen; in steen
fabrieken en zelfs in de grootste
sigarenfabrieken trof de inspecteur maar zelden
ziekenfondsen aan, terwijl deze instellingen
voor zoover zij bestaan, een bonte verschei
denheid vormen zonder eenige eenheid en
zonder stelsel." Ook de verzekering tegen
invaliditeit en ongelukken werd maar
schaarsch" aangetroffen en andere instellingen
van beteekenis in het belang der werklieden
kan de inspecteur tot zijn spijt niet vermel
den omdat hij die bij zijn fabrieksonderzoek
niet mocht opmerken.
Even weinig bemoedigend zijn de
mededeelingen van den inspecteur in de 2e inspectie
(Friesland, Overijssel, Groninger., Drente en
een deel van Gelderland). Deze bezocht in
1892 528 fabrieken en werkplaatsen. Slechts
in 38 daarvan waren de werklieden door den
werkgever tegen ongelukken verzekerd; in
55 andere ontvingen_de werklieden in geval
van een ongeluk eenige ondersteuning. Wat
de ziekenfondsen aangaat, in GS gevallen
ontvingen de gezellen bij ziekte het volle
loon, in 74 gevallen ontvingen ze slechts on
derstand, terwijl in 24 inrichtingen slecht
be'heerde ziekenfondsen bestonden, gevormd uit
1) Ook is hier alleen sprake van de instel
lingen die de inspecteurs aantroffen bij hunne
fabrieksbezoeken in 1802. Er zijn dus ook nog
andere dan de hier vermelde.
MiinMiiiitiiiuiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH
dersmantel, zoodat Paadje bijna omver viel.. ..
Zij wierpen slijk en vuil in het wagentje, op
het reine witte zand.
Paadje huilde bijna, omdat de kinderen
zijn zand bemorsten, maar hij hield zich stil,
deed zijn mantel uit, spreidde hem over het
het zand, en ging langzaam verder. En
de kinderen schaterden het uit, omdat Paadje
zoo beefde en zijn tanden hoorbaar klap
perden. ...
De avond kwam snerpend koud, en het
begon langzaam en dicht te sneeuwen
Ze keerden terug.
Stillekens, heel stillekens, opende Paadje
de zware deur en trad binnen niet Mous' en
het karretje.
Langzaam spande de grijsaard het dier
uit, en fluisterde:
Moustache, ouwe, 't is jammer, er kon
niets lekkers af.... maar morgen, vroeg,
eer we uitgaan, hoor. Wij hebben toch nog
ons kamertje en de warme paardenstal....
en dat is toch al veel, Mous.. . .
Zwijgend gingen beiden in hun kamer.
De hond legde zich dicht tegen den wand,
waartegen de paarden stonden ; Paadje wierp
hem z'n zak op den rug en wenschte hem
goeden nacht.
Morgen, Moustache, morgen zal het
wel beter gaan.
Paadje haalde uit den schaaplierdersmantel
een handvol koperen munt, centen en
halfjes, en legde die op de steenen, nevens
den stroozak. Eindelijk liet hij zich neervallen,
doodmoe, koud en hongerig, en de nacht begon.
De grijsaard rustte ook dicht tegen den
warmen wand; zoo dicht, dat zijn beenderige
knieën er soms dudderend tegenslocgen en
een geluld maakten als klopte er iemand op
de deur iemand met eene knokkelige band,
iemand nog magerder en vleeschloozer dan
Paadje zelf.
Wie was het?... Wie klopte zoo
aanhoude wekelijksche bijdragen der arbeiders
zeiven. Pensioenfondsen waren natuurlijk nog
schaarscher: bij zijn fabrieksbezoek in 1892
trof de inspecteur er slechts n aan name
lijk bij de firma-Boele te Kampen, naar het
schijnt geheel gevormd uit bijdragen door de
arbeiders zelven, die zich daardoor een pen
sioen verzekeren van f 2.?als ze gehuwd,
en van / 1.?per week als ze ongehuwd zijn.
De Inspecteur in de 2e inspectie had bij
het bezichtigen van sigarenmakerijen tevens
gelegenheid de woningen optenemen waar
deze industrie wordt uitgeoefend. Treurige
ervaringen deed hij daarbij op. Herhaaldelijk
trof hij deze werkplaatsen aan in een
woonen slaapvertrek", waar veelal ook de wasch
gedaan en gedroogd werd en dat uitzag op
een smalle gang of binnenplaatsje! In vele
gevallen diende een op een portaal of' in een
hoek der kamer staande ton als privaat. In
ne woning liep de beerput van den buur
man over, zoodat de in de onmiddellijke na
bijheid staande pomp niet droogvoets kon
worden bereikt! Ook merkte de Inspecteur door
en door vochtige woningen op, waar het hemel
water blijkbaar ongehinderd langs de zijwan
den en door de zolderreten was binnen
gestroomd. »In n woord zegt hij ik
heb toestanden aanschouwd die van groote
verwaarloozing getuigden," en niet zelden
was het duidelijk zichtbaar dat de gezondheid
der bewoners hieronder leed." Hoe vreeselij k,
bij zooveel ellende de verzekering te moeten
lezen dat de eigenaren dier eigenlijke onbe
woonbare woningen van hun daarin «belegd
«kapitaal veelal een zeer hooge rente trekken
»(in enkele gevallen zelfs 20 pCt.) en dat zij
»in den regeïongenegen zijn de hoogst noodige
^verbeteringen aan te brengen." Wordt het,
waar zulke dingen officieel worden geconsta
teerd, niet meer dan tijd dat de Overheid
hier met forsche hand optrede, zonder de per
sonen te ontzien die een broodwinning, ja
een goudmijn maken uit de afhankelijkheid
en ellende hunner naasten?
Wat de Inspecteur in de 3e Inspectie ons
kan mededeelen is ook bijster gering en on
bevredigend. Slechts in een 14 tal van de
522 fabrieken en werkplaatsen die hij in 1802
bezocht vond hij ziekenfondsen en slechts in
een tweetal fabrieken bestond eene instelling
ter tegemoetkoming bij ouderdom, namelijk
bij de Stearinekaarsenfabriek te Gouda n
bij »Hollandia", Hollandsche fabriek van
melkproducten te Vlaardingen.
Omtrent pogingen in liet belang van den
geestelijken en ichamelijken welstand der
arbeiders bevatten de verslagen zoo goed als
niets, zoodat het ook daarmede al zeer droe
vig schijnt gesteld te zijn. Aangaande het
leerlingstelsel vernemen wij slechts dat de
Inspecteur in de 3e inspectie »tot zijn spijt
geen gegevens^kan vermelden," maar dat hij
aan deze gewichtige aangelegenheid steeds
alle aandacht blijft schenken. Op het gebied van
onderwijs kan voorts slechts worden gewezen
op v. Marken's fabriek te Delft, die localen
beschikbaar stelde waar de werklieden
ouderwijs in verschillende vakken ontvangen en
op _de stearine-kaarsenfabriek »Apoljo" te
Schiedam, waar. mede door de bemoeiingen
van een der afdeelingschefs, ruim tachtig
meisjes van October tot April 's avonds
lierhalings- en handwerksondenvijs genieten.
Bizondere maatregelen ter bevordering van
de gezondheid des lichaams troffen de In
specteurs in 1892 slechts aan bij de heeren
van Heek & Co., te Enschedé, die een zwem
en b dinrichting aan hunne fabriek verbon
den, waarvan de werklieden kosteloos kunnen
profiteeren, voorts bij »Hollandia" te
Ylaardingen, waar de jongelui dagelijks
gynmastiseeren, en eindelijk bij de heeren Spakier it
IMMIIIIIHHHflIIIIMIIIIIIimtlllllllllllllllllllllllllllllIllolUflIlllllllllUllllllllal
dend op de deur, in dien akeligen nacht,
vol doodsche kou, wie wachtte daarbuiten,
tusschen de dwarrelende sneeuwvlokken en
kwam toch eindelijk binnen?... Wie was het?
De morgen was daar. Mijnheer Walkiers,
met zijn slaapmuts op en zijn kamerjapon
om, stond op de loer, boven bij de trap
leuning en luisterde scherp, want Paadje zou
hem wellicht weer pogen te ontsnappen, zon
der goe'n dag te zeggen.
Wacht! Ik zal je toch hebben, ouwe
rakker! 'k heb 't je wel gezegd, dat ik
komen zou!
Hij daalde de trappen af, ging het
binnenpleintje over, door de hooge laag sneeuw van
den nacht. Het zandkarretje was er gansch
onder bedolven als moest het nooit meer dienen.
Mijnheer Walkiers schopte met den voet
de sneeuw weg, die zich opgehoopt had voor
het deurtje en opende het.
IViar d: ui r lag het geld en.... een paar
stuivers ontbraken er aan. En d;i;ir lag
Paadje, bleek als de sneeuw, met pnnrsche
lippen, stijf en koud, op den stroozak en
op hem lag Moustache. het harige hoofd
nevens den witten baard van het \nidjo,
met kleine rimpeltjes in de groote zwarte
oogballen....
En ja m'nhcer Walkiers had het ge
zegd cv ontbrak een stuiver of wat aan
en Paadje moest zijn huis uit, met ziin hond,
al moest' de politie hen er uithalen.". ..
En de politie haalde hem weg want
niemand wist wie Paadje was. Alleen do
straatkinderen kwamen naar hem kijken in
het doodenhuisje en wezen elkander zwijgend
dan ouden sclmuplierdersmantel aan. .. .
Paadje en Moustache werden in don grond
gedolven. Het karretje werd verkocht en
m'nhecr Walkiers die grappisrc m'nheer l
Walkiers! kreeg de onfbrekende stuivers.
Brussel, Februari 1891.
Tetterode te Amsterdam, Westersuikerraffi
naderij, waar de werklieden voor weinig geld
in de gelegenheid worden gesteld gesterili
seerde melk te drinken.
Hiermede zijn dan alle «instellingen in het
belang der werklieden" die de Inspecteurs in
1892 op het spoor kwamen, opgesomd! Neemt
men in aanmerking dat dit weinigje alles is
wat deze drie zoo ijverige en welwillende man
nen in een vol jaar hebben kunnen ontdek
ken, dan zal men begrijpen dat de kennis
making van dit hoofdstuk hunne merkwaar
dige verslagen ons in hooge mate heeft te
leurgesteld en ons opnieuw heeft bevestigd in
de overtuiging dat er in het belang der ar
beidende klasse bij ons te lande nog zoo goed
als alles te doen overblijft.
Ongetwijfeld zullen de Inspecteurs door
hunnen invloed en raad in deze veel ten
goede kunnen verrichten, maar dan is het
dringend noodig dat hunne krachten worden
vermeerderd want ook zij vormen ecne «in
stelling" waaraan nog heel veel ontbreekt.
De Inspecteur in de Ie inspectie noemt we
gens den omvang %'an zijn gebied en de uit
breiding zijner werkzaamheden »ee > vermeer
derd toezicht gebiedend noodzakelijk"; zijn
collega in de 2e inspectie verklaart dat ->de
behoeft? aan hulppersoneel zich gedurende 181)2
sterker deed geroelen dan in de vorige jaren",
en de heer Struve van de 3e inspectie klaagt
mede over gebrek aan krachten er op aan
dringende dat hem »x,oo spoedig mogelijk tech
nische hulp worde gegeven".
De regeering weet nu althans waar zij
heeft te beginnen om in deze treurige toe
standen verbetering te brengen.
Socius.
miiiKilliiiiiiitiiiiiiiiiiliinuuiiiiiuiiiiiimiMiiliinimiiHinnmimiiiiiiiuiil
Indische warongpraatjes.
( Particuliere corrcsjioitileiitic.')
I.
Niet allen, die liet opschrift dezer correspon
dentie lezen, weten wat ecu waroug is.
Ik zal dit das eerst moeten vertellen.
Stel u voor, lezer, dat ge op eene Kollaudsclie
kermis wandelend, van uw weg afdwaalt en ergens
achteraf een kraampje vindt, waar oliebollen van
de drie voor een cent worden verkocht. Zijt ge
daartoe geraakt, dan hebt ge nog slechts eene zeer
llauwe voorstelling van den ladischen warong.
Eene geheel uit bamboe vervaardigde rusibank
van een voet hoog (oalébalé), nieuw de waarde
vertegenwoordigend van een kwartje, is in het
midden voorzien vau eene vierkante opening. l)e
waroughoudster, in den regel eene vrouw vau
rijperen leeftijd, zit op deze halo balémet de
beeucu door de opening, terwijl de heerlijkheden,
die zij te koop aanbiedt, om haar heen zijn uit
gestald. egeu regen en zonnestralen beschut /.ij
zich door eeu pajoug, of, indien zij 't erg royaal
aanlegt, door een dak van atap (biezen) of plat
geslagen petroleum blikken.
Pc kleedij van de koopvronw laat in zindelijk
heid wel wat te wenschen over, de sirihpruim in
haar bevallig mondje draagt het hare bij tol het
bederven van onzen eetlust. \ oegt, men daarbij
dat het stalletje nimmer, en de potten, waarin de
koopwaar zich bevindt, hoogst, zelden worden
schoongemaaki, dan begrijpt men, dat onze van onds be
kende llo'landsche netheid voorloopig door onze
bruine pleegkinderen nog niet is overgenomen.
De warong heeft eene grootere beteekenis dan
men oppervlakkig zou meeueu.
De liilaudschc vrouw toch heeft in Indië, en
vooral op .lava, niet dezelfde fnnctiën te vervullen
als hare gcslachtsgenootc in Europa, /ij moet
minstens evenveel verdienen als de man, en ver
richt (laari)ij de zwaarste laak. Terwijl de man
de sawahs bewerkt, en dus alleen de handen uit
de mouw steekt als er geploegd moet worden,
moet de vrouw, behalve het, waarnemen van de
huishouding en de opvoeding liarer kinderen, de
paddi planten en later snijden, allerlei kruiden
zoeken, de produkten naar den passar brengen,
enz. En de man. in plaats \an haar ie helpen.
slentert, dan in dien tijd als een Mauudaghoudcr
rond, speelt, schuift opium of slaapt.
Deze toestand heeft natuurlijk slechte gevolgen.
De huiselijkheid, die groote band in het huwelijk,
is ver te zoeken, de opvoeding der kinderen wordt
verwaarloosd, de vrouw i-, vóór haar tijd oud en
versleten.
Van liet koken van een eigen potje komt dik
wijls niets, de warong is dan de volksgaarkeuken.
.Maar ook al kookten de vrouwen in hare hutten
zelf, dan zou de warong toch nou' zaken maken,
tengevolge van hei groote aantal koelies en vrou
wen, die geen huis hebben, en hun gehceh: leven
doorbrengen langs den weg.
De meest voordeclige plaats wordt bij liet
opzi/len van den warong natuurlijk zorgvuldig uit
gekozen, in den regel op < en kruisweg, aan de
zijde van de dessa waar de pa.s^irgaiigcrs langs
moeten.
(iroote dessa's leveren een best aai, aan ecu groot,
aantal warongs; ieder heeft dan eene : peeialitcit.
Deze biedt gestoomde rijs!, en sim!, al. mei boeboer
( rijst cnbnj) voor de kinderen, die heeft eene uit
gebak. I lier staat de inlandselie sigarenu inhel en
bevat tabak, maï-blad. ren, sirih, kalk en lucifers,
daar is de fruit vei koopster, die pisangs, n.'iiigka's,
manga's en andere vruchten biedt. _\a,i (,e groole
wegen staan ook kraampjes met allerlei z."e.1e. en
veiTnssehcnde drank'-u voor de draagkoeÜes.
in de kleinere dessa's echter bepaalt liet aantal
warongs /ieh lot een tweetal. De eene heeft, dan
de functie van restaurant, de andere is meer een
dclicaf oscnhaiidcl.
I!:j de restaurant nu worden alle nieuwtjes uit
den omtrek behandeld. Daar /itten de \rou\\en
om het kraampje gehurkt en spreien in hunne
eigenaardige, zingende laai over hunne mannen,
over den pusxir, over prijzen \au levensmiddelen
en allerlei andere ondenvi rpen. J n dien lijd is de
koopvronw bezig niet een onverM oorbaar ge/icht.
hare klanlen te bedienen, zij -ein pt de rijst uit
de reusaelit ige p.jt.teu 111 een st nk pisaiigbiad, \ ot gt
er wat. samhal of eeu visehje bij en steekt !iet blad
met een houtje dicht; of wel ze snijdt de roode
rijstkoek met Javaansche suiker door en distribueert
de stukken, waarvoor zij eenige duiten in hare
mane ziet glijden.
Zonder nu te durven verwachten, dat mijne ver
halen u evenveel belang zullen inboezemen als die
van de waronghoudster aan de dessadames, zoo
hoop ik toch dat de lezers niet van mijn warong
zullen wegloopen.
Mijn streven zal zijn het zóó in te richten, dat
de leek een denkbeeld krijgt van hetgeen in de
overzeesche bezittingen alzoo te koop is, terwijl
de oudgast bij het lezen van mijn gebabbel, naar
ik hoop eene aangename herinnering zal wijden
aan het verre Oosten.
De morgenstond heeft goud in den mond.
Zoo ergens, dan vindt dit spreekwoord in Indi
ruime toepassing. Weliswaar moeten we rekening
houden met, de zon, die nog maar altijd halstarrig
blijft weigeren vóór half zes iets vau zich te laten
merkeu, maar we hebbeu het voordeel dat zij ten
minste consequent blijft.
Indische ochtend! hoe zal ik woorden vinden
om den indruk te malen dien ge teweeg brengt.
Hoe zal ik uwe frischhcid, uwe schoonheid, uwe
weelderigheid roemen! O, als Indiëin oen op
zicht liet land van belofte is, dan is het wel om
den nooit volprezen morgenstond. Nooit h'iort
men, zooals de ingekankerde gewoonte in het, va
derland is, de lieden elkander toevoegen wanneer
zij elkaar ontmoeten : mooi weertje, een guur dagje,
triestig regentje, enz. 't Is hier 's morgens cllijj
mooi weer. Schier nimmer regent het in den
morgen, ja, de lucht is zelfs zelden bewolkt, die
akelige fijne motregen, vergezeld van windvlagen,
die de paraplu's doen omslaan, is er onbekend. In
den westmoessoen regent het weliswaar dagelijks,
echter na den middag en dan is het een flinke
weldadige plasregen, die de middaghitte tempert,
en bovendien het grootste gedeelte van het, jaar
getijde zoo beleefd .is te val en gedurende het
traditioneele middagdutje (tusschen 2 en G uur)
(Wordt vervolgd).
U
ziek
in de Hoo"(lstad.
De concerten die deze week plaats hadden, op
de rei af volgende, komt in de eerste plaats in
aanmerking het
l>uit,engewoon-Abonnement,s-conccrt in het, Concertgebouw met de heeren R. von
Zur Mühlen uit Berlijn (zang) en M. II. van
't Kruys uit Rotterdam (orgel) als solisten.
In den laatsten tijd zorgt de heer Ke,s er voor,
dat, Viij ook op die concerten zooveel mogelijk ccne
t^yiiijilioiiii' te hooren krijgen. Dit is zeer te waar
deeren, want \\anneer de solisten, eens tegenvallen
(en dat komt nu en dan voor) is men er althans
zeker van, liet, orkest, in volle kracht, te kunnen
hooren. Vroeger was het orkestrale wel eens wat
veel hij/aak op zulke avonden, hoewel men dan
toch altijd bij/.onder genieten kon, van di wij/.e
waarop dit, orkest solisten begeleidt; eene wijze die
men zonder overdrijving i-Citir/, althans zd'hiiani.
mag noemen.
Thans gaf het orkest in de Se >'y«^;//o/;/V van
ISehumann, waarvan vooral de beide eerste deelen
als uitvoering moeten gereleveerd worden en het
voorspel uit, J'(/,:</?//!, doch ook in de begeleiding
van het (n/icfrl voor orgel van Van Kruvs weer
veel te genieten.
Opmerkelijk was het, dat eeu Berlijnsoh zanger
bijna uitsluitend Eranschc soli voordroeg. De heer
vou /ur-.Muhlen, die reeds vroeger ten onzent
zich deed hooren, heeft zich in den laatsten tijd
in hel bijzonder aan dit genre gewijd, llij heeft
blijkbaar veel partij getrokken van goede voor
beelden en van de 'ransche w aaeene ernstige stu
die gemaakt. Xu en dau kwam echter de
Duitscher weer om liet hoekje kijken, dan ging de
natuur boven de leer en kwam ecue voor dit genre
te zware loonontwikkeling de illusie verstoren. Ik
wijs o. a. op de ongemotiveerde slemnitzcMing in
de aria uit /,?//:?/<; bij de oorden: El a- rnllifr
i<nr?/!?;:' i/'illi' en op iiet, overdrijven van de natale
klanken, liet schoonst voorgedragen vond ik eene
oud-Fraiische /'r«/«v,/,'. Iu dit, nummer wekte de
lichtheid van voordracht, terecht bewondering.
Hulde moet men tevens brengen aan de zeer dui
delijke uitspraak en de declamatie die vaak vol
uil,drukking was.
Tegenover de dankbare taak die een gelukkig
begaafd zanger heeft, is die van een organist (vooral
wanneer hij in het, Concertgebouw optreedt) niet
zoo gemakkelijk. Jlet orgel klinkt in de/e ruimte
na eenmaal niet al te voordeelig. Hij snelle IL'ureii
gaat, door het te langzaam aanspreken van sommige
registers (een gebrek dat er vooral nut minder op
wordt) dikwijls een en ander verloren (n thans
waren bovendien .sommige tougwerken op beden
kelijke wij/.e ontstemd, hetgeen vooral in het Con
cert (tegenover het orkest) storend klonk.
In dit. concert (waarin de heer Aan 't Kruijs
zien eeu ervateu componist toont, hoewel dit, werk
sporen draag van te vlnehtigeu bouw, vooral v. at
vinding betref1..l en waaruit blijkt, dat, ld] zijn in
strument door en door kent, vermocht, de
componu-t als solist een /eer goeden indruk te maken.
Eveneens was dit het geval in de kleinere si uk
ken van finilmaiit, AVidor en de transcriptie vau
Le-zt. tiie hij na de pauze voordroeg. Op handige
wij/.e wist, hij van hef orgel op de bote wijze
pü'lij te trekken. Toch had ik (en zeker meerderen
met mij hem gaarne eens iu een werk vau liach
gehoord).
Onze bekende en zeer geachte kunstbroeder
Rangen gaf Zaterdagavond ecu concert, waarop
un.sluitcnd zijne compositiën werden ten gchoorc
gebrucdii. liehalve eenige iveds bekende nummers,
maakt 'ii wij met twee nieuwe werken kennis, n.l.
('<:< ri'i ' voor violoucel, en /,V'7/"'</'' voor orkest.
-Aan deze noviteiten zij dus in hoofdzaak een woord
gewiid.
Het ,,-inri'ii heeft. lïniitgcn voor den heer T.osmans
geschreven. ( n door hem werd liet dan ook voor
gedragen, leder werk dat de nog altijd schaarsehe