De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 25 februari pagina 2

25 februari 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 870 geestig karikatuur deed zien de heer »VON" Méline met zijne protectionische neigingen pour Ie roi de Prusse; en de regeering en de Kamer hebben hem daarbij een handje ge holpen. Sociak, wiiiiiiuiiiiiiiiiiimititiiHiiiiiiiiiimuiiiitmiimiiimiiiMiiiimiiiii Instellingen in het belang der werklieden. Van de vier afdeelingen waarin de ver slagen onzer Arbeid s-Inspecteurs zijn gesplitst draagt er een den wijdschen titel van In stellingen in het belang .der werklieden". De naam is uitlokkend genoeg om die hoofdstuk ken eens op te slaan en door te loopen. Alleen vreezen wij dat het velen onzer lezers zal gaan als ons zei ven en dat zij zich na de kennisneming eenigszins teleurgesteld zullen gevoelen. Dit mag ons echter niet terughou den, want ook de wetenschap hoe schrikba rend veel errnog te doen valt heeft haar nut, daar zij een prikkel kan worden ter verbe tering. Voorop zij gesteld dat onder de instellingen hier bedoeld, niet begrepen zijn die ter be veiliging tegen ongevallen, welke in de ver slagen afzonderlijk worden behandeld en dat wij hier dus alleen het oog hebben op inrich tingen voor het geval van ziekte, ongeval, invaliditeit, ouderdom, en voorts pp maat regelen betreffende onderwijs, leerlingstelsel, arbëidersbladen, arbeiderswoningen, badinrichtingen en dergelijke ter bevordering van het stoffelijk en geestelijk welvaren onzer arbeidende klasse. 1) Over hetgeen op dit uitgestrekt gebied ge daan wordt bestaat weinig reden tot tevreden heid en de inspecteur in de Ie inspectie (Noordbrabant, Zeeland, Limburg en een deel van Gelderland en Zuid-Holland) verbergt zijne onvoldaanheid dan ook niet. De ondersteu ning na ongevallen laat, zegt hij, behoudens loffelijke uitzonderingen, nog heel wat te wenschen over; van de ondersteuning bij ziekte moet hij hetzelfde getuigen; in steen fabrieken en zelfs in de grootste sigarenfabrieken trof de inspecteur maar zelden ziekenfondsen aan, terwijl deze instellingen voor zoover zij bestaan, een bonte verschei denheid vormen zonder eenige eenheid en zonder stelsel." Ook de verzekering tegen invaliditeit en ongelukken werd maar schaarsch" aangetroffen en andere instellingen van beteekenis in het belang der werklieden kan de inspecteur tot zijn spijt niet vermel den omdat hij die bij zijn fabrieksonderzoek niet mocht opmerken. Even weinig bemoedigend zijn de mededeelingen van den inspecteur in de 2e inspectie (Friesland, Overijssel, Groninger., Drente en een deel van Gelderland). Deze bezocht in 1892 528 fabrieken en werkplaatsen. Slechts in 38 daarvan waren de werklieden door den werkgever tegen ongelukken verzekerd; in 55 andere ontvingen_de werklieden in geval van een ongeluk eenige ondersteuning. Wat de ziekenfondsen aangaat, in GS gevallen ontvingen de gezellen bij ziekte het volle loon, in 74 gevallen ontvingen ze slechts on derstand, terwijl in 24 inrichtingen slecht be'heerde ziekenfondsen bestonden, gevormd uit 1) Ook is hier alleen sprake van de instel lingen die de inspecteurs aantroffen bij hunne fabrieksbezoeken in 1802. Er zijn dus ook nog andere dan de hier vermelde. MiinMiiiitiiiuiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH dersmantel, zoodat Paadje bijna omver viel.. .. Zij wierpen slijk en vuil in het wagentje, op het reine witte zand. Paadje huilde bijna, omdat de kinderen zijn zand bemorsten, maar hij hield zich stil, deed zijn mantel uit, spreidde hem over het het zand, en ging langzaam verder. En de kinderen schaterden het uit, omdat Paadje zoo beefde en zijn tanden hoorbaar klap perden. ... De avond kwam snerpend koud, en het begon langzaam en dicht te sneeuwen Ze keerden terug. Stillekens, heel stillekens, opende Paadje de zware deur en trad binnen niet Mous' en het karretje. Langzaam spande de grijsaard het dier uit, en fluisterde: Moustache, ouwe, 't is jammer, er kon niets lekkers af.... maar morgen, vroeg, eer we uitgaan, hoor. Wij hebben toch nog ons kamertje en de warme paardenstal.... en dat is toch al veel, Mous.. . . Zwijgend gingen beiden in hun kamer. De hond legde zich dicht tegen den wand, waartegen de paarden stonden ; Paadje wierp hem z'n zak op den rug en wenschte hem goeden nacht. Morgen, Moustache, morgen zal het wel beter gaan. Paadje haalde uit den schaaplierdersmantel een handvol koperen munt, centen en halfjes, en legde die op de steenen, nevens den stroozak. Eindelijk liet hij zich neervallen, doodmoe, koud en hongerig, en de nacht begon. De grijsaard rustte ook dicht tegen den warmen wand; zoo dicht, dat zijn beenderige knieën er soms dudderend tegenslocgen en een geluld maakten als klopte er iemand op de deur iemand met eene knokkelige band, iemand nog magerder en vleeschloozer dan Paadje zelf. Wie was het?... Wie klopte zoo aanhoude wekelijksche bijdragen der arbeiders zeiven. Pensioenfondsen waren natuurlijk nog schaarscher: bij zijn fabrieksbezoek in 1892 trof de inspecteur er slechts n aan name lijk bij de firma-Boele te Kampen, naar het schijnt geheel gevormd uit bijdragen door de arbeiders zelven, die zich daardoor een pen sioen verzekeren van f 2.?als ze gehuwd, en van / 1.?per week als ze ongehuwd zijn. De Inspecteur in de 2e inspectie had bij het bezichtigen van sigarenmakerijen tevens gelegenheid de woningen optenemen waar deze industrie wordt uitgeoefend. Treurige ervaringen deed hij daarbij op. Herhaaldelijk trof hij deze werkplaatsen aan in een woonen slaapvertrek", waar veelal ook de wasch gedaan en gedroogd werd en dat uitzag op een smalle gang of binnenplaatsje! In vele gevallen diende een op een portaal of' in een hoek der kamer staande ton als privaat. In ne woning liep de beerput van den buur man over, zoodat de in de onmiddellijke na bijheid staande pomp niet droogvoets kon worden bereikt! Ook merkte de Inspecteur door en door vochtige woningen op, waar het hemel water blijkbaar ongehinderd langs de zijwan den en door de zolderreten was binnen gestroomd. »In n woord zegt hij ik heb toestanden aanschouwd die van groote verwaarloozing getuigden," en niet zelden was het duidelijk zichtbaar dat de gezondheid der bewoners hieronder leed." Hoe vreeselij k, bij zooveel ellende de verzekering te moeten lezen dat de eigenaren dier eigenlijke onbe woonbare woningen van hun daarin «belegd «kapitaal veelal een zeer hooge rente trekken »(in enkele gevallen zelfs 20 pCt.) en dat zij »in den regeïongenegen zijn de hoogst noodige ^verbeteringen aan te brengen." Wordt het, waar zulke dingen officieel worden geconsta teerd, niet meer dan tijd dat de Overheid hier met forsche hand optrede, zonder de per sonen te ontzien die een broodwinning, ja een goudmijn maken uit de afhankelijkheid en ellende hunner naasten? Wat de Inspecteur in de 3e Inspectie ons kan mededeelen is ook bijster gering en on bevredigend. Slechts in een 14 tal van de 522 fabrieken en werkplaatsen die hij in 1802 bezocht vond hij ziekenfondsen en slechts in een tweetal fabrieken bestond eene instelling ter tegemoetkoming bij ouderdom, namelijk bij de Stearinekaarsenfabriek te Gouda n bij »Hollandia", Hollandsche fabriek van melkproducten te Vlaardingen. Omtrent pogingen in liet belang van den geestelijken en ichamelijken welstand der arbeiders bevatten de verslagen zoo goed als niets, zoodat het ook daarmede al zeer droe vig schijnt gesteld te zijn. Aangaande het leerlingstelsel vernemen wij slechts dat de Inspecteur in de 3e inspectie »tot zijn spijt geen gegevens^kan vermelden," maar dat hij aan deze gewichtige aangelegenheid steeds alle aandacht blijft schenken. Op het gebied van onderwijs kan voorts slechts worden gewezen op v. Marken's fabriek te Delft, die localen beschikbaar stelde waar de werklieden ouderwijs in verschillende vakken ontvangen en op _de stearine-kaarsenfabriek »Apoljo" te Schiedam, waar. mede door de bemoeiingen van een der afdeelingschefs, ruim tachtig meisjes van October tot April 's avonds lierhalings- en handwerksondenvijs genieten. Bizondere maatregelen ter bevordering van de gezondheid des lichaams troffen de In specteurs in 1892 slechts aan bij de heeren van Heek & Co., te Enschedé, die een zwem en b dinrichting aan hunne fabriek verbon den, waarvan de werklieden kosteloos kunnen profiteeren, voorts bij »Hollandia" te Ylaardingen, waar de jongelui dagelijks gynmastiseeren, en eindelijk bij de heeren Spakier it IMMIIIIIHHHflIIIIMIIIIIIimtlllllllllllllllllllllllllllllIllolUflIlllllllllUllllllllal dend op de deur, in dien akeligen nacht, vol doodsche kou, wie wachtte daarbuiten, tusschen de dwarrelende sneeuwvlokken en kwam toch eindelijk binnen?... Wie was het? De morgen was daar. Mijnheer Walkiers, met zijn slaapmuts op en zijn kamerjapon om, stond op de loer, boven bij de trap leuning en luisterde scherp, want Paadje zou hem wellicht weer pogen te ontsnappen, zon der goe'n dag te zeggen. Wacht! Ik zal je toch hebben, ouwe rakker! 'k heb 't je wel gezegd, dat ik komen zou! Hij daalde de trappen af, ging het binnenpleintje over, door de hooge laag sneeuw van den nacht. Het zandkarretje was er gansch onder bedolven als moest het nooit meer dienen. Mijnheer Walkiers schopte met den voet de sneeuw weg, die zich opgehoopt had voor het deurtje en opende het. IViar d: ui r lag het geld en.... een paar stuivers ontbraken er aan. En d;i;ir lag Paadje, bleek als de sneeuw, met pnnrsche lippen, stijf en koud, op den stroozak en op hem lag Moustache. het harige hoofd nevens den witten baard van het \nidjo, met kleine rimpeltjes in de groote zwarte oogballen.... En ja m'nhcer Walkiers had het ge zegd cv ontbrak een stuiver of wat aan en Paadje moest zijn huis uit, met ziin hond, al moest' de politie hen er uithalen.". .. En de politie haalde hem weg want niemand wist wie Paadje was. Alleen do straatkinderen kwamen naar hem kijken in het doodenhuisje en wezen elkander zwijgend dan ouden sclmuplierdersmantel aan. .. . Paadje en Moustache werden in don grond gedolven. Het karretje werd verkocht en m'nhecr Walkiers die grappisrc m'nheer l Walkiers! kreeg de onfbrekende stuivers. Brussel, Februari 1891. Tetterode te Amsterdam, Westersuikerraffi naderij, waar de werklieden voor weinig geld in de gelegenheid worden gesteld gesterili seerde melk te drinken. Hiermede zijn dan alle «instellingen in het belang der werklieden" die de Inspecteurs in 1892 op het spoor kwamen, opgesomd! Neemt men in aanmerking dat dit weinigje alles is wat deze drie zoo ijverige en welwillende man nen in een vol jaar hebben kunnen ontdek ken, dan zal men begrijpen dat de kennis making van dit hoofdstuk hunne merkwaar dige verslagen ons in hooge mate heeft te leurgesteld en ons opnieuw heeft bevestigd in de overtuiging dat er in het belang der ar beidende klasse bij ons te lande nog zoo goed als alles te doen overblijft. Ongetwijfeld zullen de Inspecteurs door hunnen invloed en raad in deze veel ten goede kunnen verrichten, maar dan is het dringend noodig dat hunne krachten worden vermeerderd want ook zij vormen ecne «in stelling" waaraan nog heel veel ontbreekt. De Inspecteur in de Ie inspectie noemt we gens den omvang %'an zijn gebied en de uit breiding zijner werkzaamheden »ee > vermeer derd toezicht gebiedend noodzakelijk"; zijn collega in de 2e inspectie verklaart dat ->de behoeft? aan hulppersoneel zich gedurende 181)2 sterker deed geroelen dan in de vorige jaren", en de heer Struve van de 3e inspectie klaagt mede over gebrek aan krachten er op aan dringende dat hem »x,oo spoedig mogelijk tech nische hulp worde gegeven". De regeering weet nu althans waar zij heeft te beginnen om in deze treurige toe standen verbetering te brengen. Socius. miiiKilliiiiiiitiiiiiiiiiiliinuuiiiiiuiiiiiimiMiiliinimiiHinnmimiiiiiiiuiil Indische warongpraatjes. ( Particuliere corrcsjioitileiitic.') I. Niet allen, die liet opschrift dezer correspon dentie lezen, weten wat ecu waroug is. Ik zal dit das eerst moeten vertellen. Stel u voor, lezer, dat ge op eene Kollaudsclie kermis wandelend, van uw weg afdwaalt en ergens achteraf een kraampje vindt, waar oliebollen van de drie voor een cent worden verkocht. Zijt ge daartoe geraakt, dan hebt ge nog slechts eene zeer llauwe voorstelling van den ladischen warong. Eene geheel uit bamboe vervaardigde rusibank van een voet hoog (oalébalé), nieuw de waarde vertegenwoordigend van een kwartje, is in het midden voorzien vau eene vierkante opening. l)e waroughoudster, in den regel eene vrouw vau rijperen leeftijd, zit op deze halo balémet de beeucu door de opening, terwijl de heerlijkheden, die zij te koop aanbiedt, om haar heen zijn uit gestald. egeu regen en zonnestralen beschut /.ij zich door eeu pajoug, of, indien zij 't erg royaal aanlegt, door een dak van atap (biezen) of plat geslagen petroleum blikken. Pc kleedij van de koopvronw laat in zindelijk heid wel wat te wenschen over, de sirihpruim in haar bevallig mondje draagt het hare bij tol het bederven van onzen eetlust. \ oegt, men daarbij dat het stalletje nimmer, en de potten, waarin de koopwaar zich bevindt, hoogst, zelden worden schoongemaaki, dan begrijpt men, dat onze van onds be kende llo'landsche netheid voorloopig door onze bruine pleegkinderen nog niet is overgenomen. De warong heeft eene grootere beteekenis dan men oppervlakkig zou meeueu. De liilaudschc vrouw toch heeft in Indië, en vooral op .lava, niet dezelfde fnnctiën te vervullen als hare gcslachtsgenootc in Europa, /ij moet minstens evenveel verdienen als de man, en ver richt (laari)ij de zwaarste laak. Terwijl de man de sawahs bewerkt, en dus alleen de handen uit de mouw steekt als er geploegd moet worden, moet de vrouw, behalve het, waarnemen van de huishouding en de opvoeding liarer kinderen, de paddi planten en later snijden, allerlei kruiden zoeken, de produkten naar den passar brengen, enz. En de man. in plaats \an haar ie helpen. slentert, dan in dien tijd als een Mauudaghoudcr rond, speelt, schuift opium of slaapt. Deze toestand heeft natuurlijk slechte gevolgen. De huiselijkheid, die groote band in het huwelijk, is ver te zoeken, de opvoeding der kinderen wordt verwaarloosd, de vrouw i-, vóór haar tijd oud en versleten. Van liet koken van een eigen potje komt dik wijls niets, de warong is dan de volksgaarkeuken. .Maar ook al kookten de vrouwen in hare hutten zelf, dan zou de warong toch nou' zaken maken, tengevolge van hei groote aantal koelies en vrou wen, die geen huis hebben, en hun gehceh: leven doorbrengen langs den weg. De meest voordeclige plaats wordt bij liet opzi/len van den warong natuurlijk zorgvuldig uit gekozen, in den regel op < en kruisweg, aan de zijde van de dessa waar de pa.s^irgaiigcrs langs moeten. (iroote dessa's leveren een best aai, aan ecu groot, aantal warongs; ieder heeft dan eene : peeialitcit. Deze biedt gestoomde rijs!, en sim!, al. mei boeboer ( rijst cnbnj) voor de kinderen, die heeft eene uit gebak. I lier staat de inlandselie sigarenu inhel en bevat tabak, maï-blad. ren, sirih, kalk en lucifers, daar is de fruit vei koopster, die pisangs, n.'iiigka's, manga's en andere vruchten biedt. _\a,i (,e groole wegen staan ook kraampjes met allerlei z."e.1e. en veiTnssehcnde drank'-u voor de draagkoeÜes. in de kleinere dessa's echter bepaalt liet aantal warongs /ieh lot een tweetal. De eene heeft, dan de functie van restaurant, de andere is meer een dclicaf oscnhaiidcl. I!:j de restaurant nu worden alle nieuwtjes uit den omtrek behandeld. Daar /itten de \rou\\en om het kraampje gehurkt en spreien in hunne eigenaardige, zingende laai over hunne mannen, over den pusxir, over prijzen \au levensmiddelen en allerlei andere ondenvi rpen. J n dien lijd is de koopvronw bezig niet een onverM oorbaar ge/icht. hare klanlen te bedienen, zij -ein pt de rijst uit de reusaelit ige p.jt.teu 111 een st nk pisaiigbiad, \ ot gt er wat. samhal of eeu visehje bij en steekt !iet blad met een houtje dicht; of wel ze snijdt de roode rijstkoek met Javaansche suiker door en distribueert de stukken, waarvoor zij eenige duiten in hare mane ziet glijden. Zonder nu te durven verwachten, dat mijne ver halen u evenveel belang zullen inboezemen als die van de waronghoudster aan de dessadames, zoo hoop ik toch dat de lezers niet van mijn warong zullen wegloopen. Mijn streven zal zijn het zóó in te richten, dat de leek een denkbeeld krijgt van hetgeen in de overzeesche bezittingen alzoo te koop is, terwijl de oudgast bij het lezen van mijn gebabbel, naar ik hoop eene aangename herinnering zal wijden aan het verre Oosten. De morgenstond heeft goud in den mond. Zoo ergens, dan vindt dit spreekwoord in Indi ruime toepassing. Weliswaar moeten we rekening houden met, de zon, die nog maar altijd halstarrig blijft weigeren vóór half zes iets vau zich te laten merkeu, maar we hebbeu het voordeel dat zij ten minste consequent blijft. Indische ochtend! hoe zal ik woorden vinden om den indruk te malen dien ge teweeg brengt. Hoe zal ik uwe frischhcid, uwe schoonheid, uwe weelderigheid roemen! O, als Indiëin oen op zicht liet land van belofte is, dan is het wel om den nooit volprezen morgenstond. Nooit h'iort men, zooals de ingekankerde gewoonte in het, va derland is, de lieden elkander toevoegen wanneer zij elkaar ontmoeten : mooi weertje, een guur dagje, triestig regentje, enz. 't Is hier 's morgens cllijj mooi weer. Schier nimmer regent het in den morgen, ja, de lucht is zelfs zelden bewolkt, die akelige fijne motregen, vergezeld van windvlagen, die de paraplu's doen omslaan, is er onbekend. In den westmoessoen regent het weliswaar dagelijks, echter na den middag en dan is het een flinke weldadige plasregen, die de middaghitte tempert, en bovendien het grootste gedeelte van het, jaar getijde zoo beleefd .is te val en gedurende het traditioneele middagdutje (tusschen 2 en G uur) (Wordt vervolgd). U ziek in de Hoo"(lstad. De concerten die deze week plaats hadden, op de rei af volgende, komt in de eerste plaats in aanmerking het l>uit,engewoon-Abonnement,s-conccrt in het, Concertgebouw met de heeren R. von Zur Mühlen uit Berlijn (zang) en M. II. van 't Kruys uit Rotterdam (orgel) als solisten. In den laatsten tijd zorgt de heer Ke,s er voor, dat, Viij ook op die concerten zooveel mogelijk ccne t^yiiijilioiiii' te hooren krijgen. Dit is zeer te waar deeren, want \\anneer de solisten, eens tegenvallen (en dat komt nu en dan voor) is men er althans zeker van, liet, orkest, in volle kracht, te kunnen hooren. Vroeger was het orkestrale wel eens wat veel hij/aak op zulke avonden, hoewel men dan toch altijd bij/.onder genieten kon, van di wij/.e waarop dit, orkest solisten begeleidt; eene wijze die men zonder overdrijving i-Citir/, althans zd'hiiani. mag noemen. Thans gaf het orkest in de Se >'y«^;//o/;/V van ISehumann, waarvan vooral de beide eerste deelen als uitvoering moeten gereleveerd worden en het voorspel uit, J'(/,:</?//!, doch ook in de begeleiding van het (n/icfrl voor orgel van Van Kruvs weer veel te genieten. Opmerkelijk was het, dat eeu Berlijnsoh zanger bijna uitsluitend Eranschc soli voordroeg. De heer vou /ur-.Muhlen, die reeds vroeger ten onzent zich deed hooren, heeft zich in den laatsten tijd in hel bijzonder aan dit genre gewijd, llij heeft blijkbaar veel partij getrokken van goede voor beelden en van de 'ransche w aaeene ernstige stu die gemaakt. Xu en dau kwam echter de Duitscher weer om liet hoekje kijken, dan ging de natuur boven de leer en kwam ecue voor dit genre te zware loonontwikkeling de illusie verstoren. Ik wijs o. a. op de ongemotiveerde slemnitzcMing in de aria uit /,?//:?/<; bij de oorden: El a- rnllifr i<nr?/!?;:' i/'illi' en op iiet, overdrijven van de natale klanken, liet schoonst voorgedragen vond ik eene oud-Fraiische /'r«/«v,/,'. Iu dit, nummer wekte de lichtheid van voordracht, terecht bewondering. Hulde moet men tevens brengen aan de zeer dui delijke uitspraak en de declamatie die vaak vol uil,drukking was. Tegenover de dankbare taak die een gelukkig begaafd zanger heeft, is die van een organist (vooral wanneer hij in het, Concertgebouw optreedt) niet zoo gemakkelijk. Jlet orgel klinkt in de/e ruimte na eenmaal niet al te voordeelig. Hij snelle IL'ureii gaat, door het te langzaam aanspreken van sommige registers (een gebrek dat er vooral nut minder op wordt) dikwijls een en ander verloren (n thans waren bovendien .sommige tougwerken op beden kelijke wij/.e ontstemd, hetgeen vooral in het Con cert (tegenover het orkest) storend klonk. In dit. concert (waarin de heer Aan 't Kruijs zien eeu ervateu componist toont, hoewel dit, werk sporen draag van te vlnehtigeu bouw, vooral v. at vinding betref1..l en waaruit blijkt, dat, ld] zijn in strument door en door kent, vermocht, de componu-t als solist een /eer goeden indruk te maken. Eveneens was dit het geval in de kleinere si uk ken van finilmaiit, AVidor en de transcriptie vau Le-zt. tiie hij na de pauze voordroeg. Op handige wij/.e wist, hij van hef orgel op de bote wijze pü'lij te trekken. Toch had ik (en zeker meerderen met mij hem gaarne eens iu een werk vau liach gehoord). Onze bekende en zeer geachte kunstbroeder Rangen gaf Zaterdagavond ecu concert, waarop un.sluitcnd zijne compositiën werden ten gchoorc gebrucdii. liehalve eenige iveds bekende nummers, maakt 'ii wij met twee nieuwe werken kennis, n.l. ('<:< ri'i ' voor violoucel, en /,V'7/"'</'' voor orkest. -Aan deze noviteiten zij dus in hoofdzaak een woord gewiid. Het ,,-inri'ii heeft. lïniitgcn voor den heer T.osmans geschreven. ( n door hem werd liet dan ook voor gedragen, leder werk dat de nog altijd schaarsehe

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl