De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 4 maart pagina 2

4 maart 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 871 de dankbaarheid van zijn landgenooten en op eene eereplaats in de politieke geschie denis van het Vereenigd Koninkrijk. iiimiiiiiiiumtiiiiHiiiiiiiiuMitiiiiiiiiiniiiiitiNiitiiiiiiNiiiimiiitiiii SooiaU Ulllltl linHIltl HlllimiUIIH l lltl III III IWHHtll l lUHUIMHHHIlllHIIIIIIIUlIHWUi De bevolking van Frankrijk. De looj» der bevolking in Frankrijk maakt zoo dikwijls het onderwerp van allerlei be schouwingen uit, dat wij meenen onzen lezers geen ondienst te bewijzen, door hen in ken nis te stellen met de laatste cijfers loopende over 1892 zooals zij voorkomen in het Jour nal Officiel van 14 Februari jl. Uit deze cijfers blijkt reeds dadelijk, dat het aantal sterfgevallen dat der geboorten weder overtreft. Volgens de registers van den burgerlijken stand werden in alle gemeenten tezamen inge schreven 290-319 huwelijken , 5772 echtscheidin gen, 855.847 geboorten en 875.888 sterfgevallen. Vergeleken bij 1891 valt hier waar te nemen een vermeerdering der huwelijken met 4801, der scheidingen met 20 en eene vermindering cler geboorten met 10530, en der sterfgevallen met 994. In 1891 overtrof het aantal sterfgevallen dat der geboorten met 10505; tengevolge van de nieuwe dalingen der geboorten en het aan houdend hooge sterftecijfer, ia het excedent der sterfgevallen in 1822 gestegen tot het respectable cijfer van 20,041. Vanwaar deze inderdaad verontrustende toestand ? In hoever het Nieuw- Mal thusianisme daar aan schuld is, blijkt niet of liever dat rapport schijnt den invloed daarvan nul te achten, want het meent de oorzaak alleen te moeten zoeken in den Krimoorlog en de cholera-epidemie van 1854/5 en in den oorlog van 1870,1, ten gevolge _ waarvan natuurlijk in die peri odes minder menschen zijn geboren die op 't oogenblik huwbaar zouden wezen en het aantal geboorten zouden kunnen doen stijgen. Sedert 1885, zegt het rapport, zijn de huwelójken onophoudelijk gedaald, tot 1 890 toen ze zeer merkbaar begonnen te stijgen ; de geboorten zijn verminderd sedert 1883 ; de sterfte vermeerderde langzaam van 1872 tot 1886 namelijk van 800000 tot 8GOOOO. Sedert 1890 blijft het cijfer op ongeveer 876000. In 1872 was er nog een geboorten- excedent van 173000; het daalde gaandeweg tot 108000 in 1881. om van toen af elk jaar met meer dan 10000 te verminderen en in 1890, het infl,uenza-jaar, te veranderen in een sterfleexcedent dat thans, zooals wij boven zagen, tot ruim 20000 is gestegen. Gelijk wij reeds zeiden wordt dit verschijnsel toegeschreven aan den oorlog en de epidemie van 1854 en 1855, die ook toen een hooger sterfte- dan geboortecijfer teweeg brachten. Daar zou dan bijkomen de oorlog van 1870/71, toen werden ingeschreven : 600000 sterfgevallen meer dan in normale tijden. 100000 geboorten minder. 120000, of met de twee volgende j aren mede geleverd, 50000 huwelijken minder. Het rapport meent te mogen, hopen, dat deze crisis in den demographischen toestand van Frankrijk slechts van voorbijgaandeii aard zal zijn. Inderdaad schijnt de toeneming van .het aantal huwelijken in 1891 en 1892 hoop te geven op een aanwas der geboorte : de gemiddelde geboorte per huwelijk bedroeg in het laatste tiental jaren 3.09, zoodat bij een ?mllllliiiiitltmiiiililimmiiiilliimiiiiiiiiiiiiiiiillllimiiiiHliiiiiiiiiiiiuuiv ren in de diepte. Monsieur Anatole gevoelde opnieuw, hoe zwaar de truffels hem in de maag lagen. Madelle Adèle rees half op uit haar liggende houding; de muziek stoorde haar rust. Hier en daar weerspiegelde het haardvuur in een paar diepzwarte oogen, die den kunstenaar aanstaarden, neergelokt, vast gebonden, meegevoerd naar de diepte, altijd dieper, naar den afgrond, waar gedempte klachten zuchtten en doffe dreigingen rom melden. Allen luisterden met ingehouden adem; een blok van zwarte vrees lag op hun borst, zwaar, beklemmend. De linker hand scheen zich nu te ballen tot een vuist, een ijzeren greep, nooit meer te ontsluiten ; de rechter wierp perelende loopjes op, spat tende droppels, waar vuur aan lekte een handzwaai door phosphoresceerend water. Het klonk alsof in den kelder van een huis een gruwelijke aanslag werd gesmeed en daar boven dansten de gasten en lachten en vermaakten zich. Een zucht, een onderdrukte gil van n der dames, die zich onwel gevoelde nie mand lette er op. De kunstenaar werkte nu met beide handen in de diepste bastonen en joeg een wervelwind van geluid op een huivering liep allen over den rug. En nu zetten de dreigende, rommelende klanken langzaam op, eerst in gesloten rij, straks zich losmakend van elkaar, in en over elkaar rollend, elkaar voorbij willend, naar boven, altijd naar boven zonder verder te komen. In woesten wedloop streefden zij omhoog een wiemelende klomp van kleine, zwarte gestalten, worstelend in razenden ijver, in koorstachtige haast naar boven, naar boven ; dringend en struikelend, grijpend daar, zich vastbijtend aan wie boven waren ; elkaar vertredend,naar beneden trekkend, zich aan elkaar ophijschend met smeeken, schreeuwen en vloeken en langzaam o zoo smartelijk langzaam gleden de witte vingers van den kunstenaar over de toetsen naar boven. stijging van het aantal huwelijken met 21000 gedurende 1891 en 1892 in de toekomst een aanwinst zou mogen worden verwacht van 60000 geboorten. In hoever deze verwachting zal worden vervuld, zal men geduldig dienen af te wachten! Intusechen staat het met de trouwlustigheid in Frankrijk werkelijk niet kwaad. In 1892 werden zooals gezegd, 290319 huwelijken gesloten, een cijfer dat hooger is dan sedert 17 jaar mocht worden geconstateerd, 4861 meer dan in 1891 en 21000 hooger dan in 1890. De verhouding van het aantal huwelijken per 1000 inwoners, die in 1890 gedaald was tot 7 per mille, is in 1892 gestegen tot 7.G per mille. Dit cijfer is niet lager dan in andere landen, bij ons bedroeg dit in 1892,7.2 per 1000. Ongelukkigerwijze vermeerdert met het aan tal huwelijken ook dat der echtscheidingen, dat van O 50 per 1000 gezinnen in 1887 steeg tot 0.77 per mille in 1892- Bij ons te lande bedroeg dit cijfer 0.46 in 1887 en 0.47 in 1892, waaruit evenwel niet de conclusie mag worden getrokken, dat hier de huwelijken gelukkiger zijn! Trouwens ook bij ons liggen tusschen 1887 en 1892 jaren met scheidingscijfers van 0.55 en 0,56 per 1000 en van 1883 tot 1893 werd in Nederland het echtscheidings-percentage verdubbeld. Het aantal geboorten in Frankrijk, sedert 1891 verminderd met 10537, bedroeg in 1892 855847, dat is 223 per 1000 inwoners. In dat opzicht staat Frankrijk bij andere landen ten achter. Hetzelfde cijfer bedroeg volgens Neumann Spallart: voor Engeland in 1884 33.5 » Duitschland 38.9 België30.5 » Oostenrijk 38.7 Italië39.7 , Nederbnd 34.9 Frankrijk 24.7 Het aantal natuurlijke, of liever niet-wettige geboorten bedraagt in Frankrijk in 1892 ge middeld 8,0 per 100- Bij ons bedroeg het in hetzelfde jaar 3-2 per 100. Er zijn sommige streken waar het aantal onechte geboorten zeer groot is, bijv. in het departement de la Seine 24J4 pCt., in de Rhóne 13X, in de Somme 13, in de Seine Inférieure 12-8, in Calvados 12.2, in Nord 1.1.8, in Bouches du Rhöne 11.7, in Aisne 11.5 en in la Gironde 11.4 pCt. Men ziet hierin (be halve voor Calvados) den invloed der grootc industrieele centra en der groote agglomera ties van bevolking. Het gemiddeld algemeen verlies van bevol king in Frankrijk bedraagt over 1892 Va per 1000. Dit steeg tot 8.2 per 1000 in l'Eitrc terwijl de sterkste toename van bevolking plaats had in Morbihan, zijnde 7.8 per 1000. Van de beteekenis dezer cijfers kan men zich eenig denkbeeld maken wanneer men in aanrnerkine dat bij ons te lande, in het zelfde jaar 1892, de gemiddelde aanwinst der bevolking door geboorte-excedent over het geheele Rijk bedroeg 11 per 1000. SOCTUS. mmEïiuiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiuiiiiMiiui» ziek in de Hoofdstad. Eene Duitsch-Russisehe alliantie in het ConcertlttllllllllllMllllllll » Anatole," fluisterde Mad1'110 Adèle, zoo bleek als een lijk : »hij speelt de »armoede." »Die vervloekte truffels!" jammerde Anatole en kromde zijn lichaam van pijn. Op eens werd het licht in den salon. Twee bedienden schoven de portières ter zijde en brachten lampen en candelabres binnen. In 't zelfde oogenblik sloeg de Ier met al de kracht van zijn stalen vingers een dissonant uit het instrument zoo brutaal onmoge lijk, dat het heele gezelschap opschrok. »Weg met die lampen!" riep de gastheer. »O neen !" gilde ML'1|C Adèle, »ik ben bang in 't donker. Hu, wat een verschrikkelijk mensen." »Wie was het? Wie was het?" drongen allen vragend om den gastheer en nie mand bemerkte, dat de musicus achter de bedienden uit de kamer sloop. »Ik geloof, dat het de duivel was,'' zei deze, met een poging tot scherts. »Komt, laten wij naar de opera gaan." Het gezelschap brak op. Allen gevoelden zich plotseling vreemd aan de plaats, waar zij waren. Niemand wilde naar de opera; allen wilden naar huis en alleen zijn. Mad1'110 Louison echter liet zich vergezel len door den journalist en ging met hem naar de middernachtsmis in de Trinité. Monsieur Anatole reed weg met mad1'11'-1 Adèle, maar toen zij langs de Engelsche apotheek in de rue de la l'aix kwamen, liet hij den koetsier stil houden en steeg uit. »Ik moet mij wat laten geven tegen die vervloekte truffels," zei hij. »Je neemt me niet kwalijk, hè? maar, zie je, die nm/iek.'' Beiden hadden een gevoel van verlichting, toen zij van elkanders gezelschap ontslagen waren. De truffels hinderden Anatole wel en;, maar het scheen toch al beter te worden, toen hij het rijtuig hoorde wegrollen. Eii zoodra Adèle alleen was, begon het lichtzinnige kind te schreien. gebouw! Was dit iets toepasselijk» bij gelegenheid van de behandeling van het handelstraetaat tus schen beide landen, die zooveel tongen en pennen a beweging brengt, of geheel toevallig? Ik weet het niet. Ik weet alleen dat ik melding heb te maken van het optreden van Mej. M. Rode uit Frankfort (viool) en Mej. M. voii Jakimowski uit St. Pe tersburg (piano.) Nu deze concert-uitvoering een politiek tintje gekregen heeft, moet mijn verslag eigenlijk aldus luiden : De geachte spreekster uit Frankfort had tot onderwerp gekozen; het riool-concert van Mendelssohn. Een interessant onderwerp dus ! Deze spreek ster bezit echter nog niet de routine om zich tegenover een auditorium gemakkelijk uit te druk ken. Zij wordt spoedig gejaagd en spreekt daardoor minder duidelijk, ook niet altijd juist. Rust en zeifbeheersehiug moet zij nog veel meer trachten te verkrijgen, dan zal zij de toehoorders ook beter overtuigen van hetgeen zij te zeggen heeft. Daar zij echter nog zeer jong is, en dit gebrek met den dag beter wordt, willen wij op de toekomst hopen, want deze dame kan blijkbaar beter dan zij thans deed. De geachte spreekster uit Petersburg had lang zulk een interessant onderwerp niet te behandelen (3e klavier-concert van Rubiustein) doch deed dit op meer zekere en meer aantrekkelijke wijze. Alles zette zij helder en duidelijk uiteen en zij wist ook warmte te leggen in hetgeen zij voordroeg. Deze vergadering werd geleid door den Voor zitter, den heer Kes, die eene boeiende openings rede (ouverture: Gwencloline van Chabrier) hield. (Toejuichingen) en later nog het onderwerp (ouver ture: Euryanthe von Weber) zeer schoon behandelde. Voor de uitstekende wijze waarop door den voor zitter deze vergadering weer werd geleid, zij hem (ditmaal bij monde van den veiblaggever) een woord van dank gebracht. * * Het leven van den kunstenaar brengt veel liefs, maar nog meer leeds. Veel liefs wanneer men jong is en met talent begaafd, want dan lacht alles hem toe en dan neemt hij de bloemen die hem in den schoot worden geworpen, op als iets dat van zelf spreekt. Dat zijn de tijden van het eerste succes, die van de zonnige kunstcnaarsjeugd. Doch na het eerste succes komen de eerste te leurstellingen, na vreugde komt zorg. Men begint te bespeuren dat het kunstenaar-zijn heel wat, zwaar der te dragen is dan men eerst waande. Er zijn er wel voor wie het kunstenaarsleven niets dan geluk en triomf is, doch dat zijn uitzonderingen, geen regel. Heeft men de zorgen en den strijd gekend, heeft men na een tijdperk van betrekkelijke alleenheer schappij ondervonden dat jongeren ook een plaats naast u vragen en langzamerhand een hoog stand punt weten in te nemen, dan doet het, goed, te zien dat vele volgelingen u trouw zijn gebleven, en dat zij daarvan gaarne getuigenis willen alleggen. Dan neemt gij zulke huldigingen uiet meer aan, zooals ge ze in de jeugd hebt aangenomen, want dan voelt ge dat het geen banale hulde is die men zoo gaarne brengt, aan al wat jong is en iets (ook wel eens niets) belooft, doch dat men erkent wat ge deedt is het belang van de kunst m.a.w. dan oogst ge, wat, ge gezaaid hebt. Zulke waardeeriiig, die tot grootc dankbaarheid moet, stemmen, mocht mevr. Anna Collin?obisch op haar concert, dat 11. /aterdag plaats had, on dervinden. Jaren lang was zij in ons land eene gevierde zangeres, ook als zangonderwijzeres heeft zij hare sporen verdiend. Den Gen December JS37 te Weeneu geboren, kreeg zij aldaar hare opleiding. Van mevr. Marchesi Granmann, ontving zij zangonderwijs en o. a. van Carl Czerny klavierondcrwijs. Als operazangeres kwam zij in ons land bij 'het gezelschap van J. Ed. de Vries, doch spoedig begon zij onderwijs in onze stad te geven en overal als concertzangeres op te treden. Hare schooue volle altstem en mu zikale voordracht zullen zeer velen zich nog her inneren. In de laatste jaren trad zij zelden meer op; doch het bleek Zaterdagavond, dat de stem nog steeds schoon is, en dat deze zangeres nog ten volle in staat is, haar gehoor te boeien door muzikale voordracht. Een twintigtal leerlingen cu oud-leerlingen had den gaarne de taak op zich genomen, eenige vrou wenkoren voor te dragen op dit, concert. Óók hare collega's aan de Muziekschool, de heeren Rüutgen, Cramer en Bosmar.s werkten mot veel ingenomen heid mede. Geen wonder, dat het concert groot succes had niet alleen, doch dat do geschonken bloemen en kransen hier geheel liet karakter droegen van waardeering en dankbaarheid. Het was voor mevr. Collin?Tobisch ongetwijfeld een hoogst gelukkige avond; dit, zijn van die schoonc oogcnblikken die veel teleurstelling ver goeden. De Ned. Opera heeft Ihans Verdi's A datengehoore gebracht. Dit geeft mij aanleiding over deze opvoering een en ander te zeggen. Xa Pal/ns waren nog gcene noviteiten opgevoerd. Xu is Ai'la wel geene noviteit, want reeds vroe ger heeft mi'n van wijlen do Duitsche Opera te Rotterdam en do l'ranscho Opera te 's-Gnivcnhagc Al'ln kunnen hooren, doch in do Xoderlandsche Opera (mot do vertaling van Mr. 11. Trip) ging zij thans voor het eerst. In dit werk bevindt \ ei'ili zich ccnigszins op oen keerpunt, i lij breekt, hier mot sommige oud-Jtaliaansclie traditiën (vooral wat, de afgesloten vor men betreft) doch blijft in andere opzichten toch aan hot oudere vast houden. Bij vroegere opvoeringen zijn allerlei bijzonder heden van Verdi's verblijf in Egypte medegedeeld. i (Hij was aldaar heengegaan om locale kleur voor AII/U op te doen), en hoe de onderkoniug hem l huldigde, die (zoo verhaalde men) hem zelfs toe gang gaf tot gebouwen en zalen waar geen vreem deling, zelfs geen mannelijk landgenoot een voet mag zetten. j De locale kleur heeft Verdi in hoofdzaak betracht ' in de scène in den tempel van [sis. .Er zijn veel belangrijke (docli ook wel te lange) | gedeelten in do/.e opera. Verdi stelt aan solisten en ensemble tamelijk hooge eisehen. Do bezetting was echter zoo goed als de Xod. opera die U'oven kon. De iiecreu Pauwels en relio waren, als steunpilaren van deze opera, weer even wakker en flink, de heer Soumier was een goede priester wiens orgaan in deze partij zeer gelukkig klonk, en de heer Engelen een bevredigende koning. Wat de dames betreft vermeld ik met genoegen dat men er terecht van had afgezien de partij van Aida aan on voldoende handen toe te vertrouwen. Mevr. Engelen?Sewing heeft mij zeer voldaan, vooral wat het vocale betreft. Ik hoop dat deze gelukkig ge slaagde proef er de directie toe mogen brengen, partijen die ook in het bereik van mevr. Engelen Sewiug vallen en die zij tot nu toe niet kreeg (ik noem o. a. die A'edda in Paljas) aan haar op te dragen. Mevr. Van Ophemert?Schweucke is eene zeer geroutineerde tooneelspeelster, en het is vooral als zoodanig dat zij mij in de partij van Aninefix vol deed. Dikwijls ligt deze partij te laag voor hare stem, doch door haar spel weet zij de aandacht hiervan af te leiden. Deze opera is zeer nauwkeurig ingestudeerd. Alles liep over het geheel vlot, cu in het bizonder moet ik het orkest gedenken dat met veel zorg en dis cretie speelde, en (de middelen in aanmerking geno men) werkelijk veel goeds gaf. De kapelmeester de heer van der Linden heeft eer van zijn werk, want aan hem heeft het in de eerste plaats te danken dat in het muzikale ge deelte zooveel goeds was op te merken. Ook het oog krijgt veel aangenaams te zien (ik gedenk in het bizonder het decoratie'f) en daar deze opvoering dank zij de zorgvuldige instudeering, en ook de oordeelkundige bezetting een flinke stap op de weg der vooruitgang is, maak ik met inge nomenheid van deze opvoering melding. Nog heb ik twee jonge vereenigingen te geden ken die ik deze week voor het eerst hoorde. De eerste is de Strijkkwartet-vereeniging onder leiding van den heer II. Hammer (een violist die zich vóór een paar jaar in onze stad vestigde) met, mede werking van de heeren Togni, Coster en de Maat (leden van het orkest van het Concertgebouw), en de tweede is een orkest-elub onder leiding van den heer David Koning, die zich ten doel stolt het uitvoeren van werken voor strijkorkest. Deze laatste vereeniging is ontstaan uit de orkestvereenigiug Amjiliioii, die door den dood of ouderdom van dilet tant-blazers belangrijke hiaten in de bezetting van die groep begon te krijgen, (het geslacht van di lettant-blazers sterft langzamerhand uit. Of dit een geluk of een ongeluk is, waag ik uiet te beslsssenlj daardoor was het zaak front te maken en aldus deed men ook. Anipliion werd ter dood ver oordeeld en uit de asch steeg de Orkestclub omhoog. Of zij de kwaliteiten van Pheiii.t bezit, moet, natuurlijk de toekomst, beslissen, doch wel mag ik zeggen, dat de klank-ontwikkeling (vooral bij langzame gedeelten) dikwijls zeer bevredigend was, dat Mej. 15. Bongor mot drie liederen van Sommer die zij op natuurlijke, muzikale wijze voordroeg veel succes had, en dat de Heer de Maarétoonde een degelijk violouoellist te zijn die voel belooft, doch wicii men alloen-een beter instrument zou toewonschcn. Ik wensen hem echter geen betere accompagnatrice loc, want dit deed Mej. Tak op zeer loffelijke wijze. Ik hoop dat de directeur David Koning, door voortdurende en steeds stijgende ambitie van zijne leden, de Orketsl-cluh kan brengen, waar hij hoopt dat ze komen zal cu kan. Het, kwartet Hammer heeft natuurlijk aan veel strengere eischcn te beantwoorden, ten eerste omdat, deze vorm van kamermuziek dp allerhoogste eischen stelt aan de, uitvoerders en iu do tweede plaats, omdat het kumsienuiirs en geen u il: l linden zijn. Het is billijk, dit te relevceren, want ik mag niet ontkennen, dat deze vereeniging nog niet kon geven, wat men van zulk eene uitvoering moet verwachten. ]k voeg er echter bij, dat door toe vallige omstandigheden reeds verwisselingen in deze vcreenigiug plaats hadden, hetgeen natuurlijk niet in het voordeel is, want eerst door lange en ernstige studie kan een schoon en volkomen sa menspel verkregen worden. Er is echter met ernst gestudeerd, dit bleek reeds en daarom hoop ik dat deze jonge kunste naars er in zullen slagen datgene te bereiken wat zij zich voorstellen. .Ik geef hun tevens iu overweging een volgend seizoen geen :e« doch een paar soirée's te geven. Dan zullen zij gelegenheid hebbeu zich nog beter en ernstiger voor te bereiden. VAN Mll.T.lGEN. Hans von Bülow. In geheel Duitschland is thans Von ISiilow's overlijden door bijzondere plechtigheden herdacht. To München, in het Odeon, voerde men zijn compositie Nirwana uit. maar bet publiek nam de attentie zeer koel op, en toonde zich in 't geheel niet sympathiek. Hans von Bülow heeft vroeger zelf gezegd, dat hij het niemand kwalijk kon nemen, wanneer hij het stuk niet begreep. Narziss. Er is een «Gedenkboek" verschenen, door den hoer Von Perfall over do L'öjaren dat hij de Koninklijke Theaters te München geleid heeft, opgesteld. Daarin staan ook al de »Sop:initvorstellutigen" opgeteekond. die koning Luelwig II zich liet geven. Xu is het opmerkelijk, dat altijd op !» Mei eene opvoering van Brachvogel's JVa»'si'ss werd bevolen. Tusschen den datum der voor stelling en de inhoud van hot treurspel moet dus voor den peinzenden koning een bijzonder ver band bestaan hebben; welk 't Pailleron. Toen oonige jaren geleden, in het Théatre Kranrais, l'ailleron's L'( Sonris werd opgevoerd en maar een zeer matig succes bad, kwam (!oquelin naar Alexandre Dumas fils, en zei: Nu, cher maitre, wat zegt ge er van ?" »Een gelukkig man, diel'ailleron," antwoordde Dumas. fiolukkig? Iloezoo ? =Er worden twee stukken tegelijk van hem opgevoerd, op het tooneel La tiouris en in do zaal Le monde 011 Von s'ennuie".

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl