Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 872
ken, dit uitgedrukt toen hij, kort na deze
gedenkwaardige zitting, in zijn blad l'Eelair
schreef:
»Het wordt waarlijk tijd, dat de kerkelijke
politiek der republiek uitga van eene »doctrine."
En waar zou men eene betere kunnen vin
den dan die, welke ten volle begrepen is in
het door den heer Spuller zoo moedig uit
gesproken woord: de algemeene verdraag
zaamheid?"
ItlllllllltllfMIIIItlllllllMIIIIIIIIIIHIIII
v cf
iiimimiimtttiiHii
inUIHHHIHMHHi
Cbe&wongen Werklieden-Verzeke
ring in Duitschland.
In een der vorige nummers zagen wij, voor
gelicht door onze arbeids-inspecteurs, hoe
treurig het er bij ons te lande noe uitziet
met de verzekering onzer werklieden. Feitelijk
wordt het meerendeel hunner, wanneer ze, om
welke reden ook, niet meer kunnen arbeiden
aan hun lot overgelaten; op den ouden dag,
als ze al hunne krachten hebben uitgegeven
in het belang der maatschappij, heeft deze
voor hen niets anders over dan een verne
derende bedeeling als maatregel van politie
«n dus alleen in geval van «onvermijdelijke
noodzakelijkheid", zooals onze hartelooze
armenwet dat noemt. Wij willen onze lezers
hier niet lastig vallen met politiek, maar
toch schijnt ons de opmerking niet mis
plaatst, dat zulke hardvochtige toestanden
nauw samenhangen met de plutocratische
inrichting van ons staatsbestuur en dat veel
in dit opzicht anders en beter zou zijn wan
neer, gelijk wij hopen dat weldra het geval
zal wezen, ook de arbeiders zelf een woordje
mochten medespreken over de vraag wat al
en wat niet tot de taak der overheid moet
worden gerekend.
Dat in landen met een zoo goed als alge
meen kiesrecht ook de behartiging van
arbeidersbelangen in ruime mate onder de
Staatszorgen wordt gerangschikt, leert ons
Duitschland, waar de Staat ook op het ge
bied van arbeidersverzekering krachtig is
voorgegaan. Daar dateert de wettelijke ver
zekering tegen ongelukken reeds van Juli 1884.
De toen tot stand gekomen wet verplicht alle
werkgevers hun werkvolk en kantoorpersoneel
met een salaris beneden f1200, tegen onge
lukken te verzekeren. Welk een zegenrijke
gevolgen deze wet moet hebben, kan men
afleiden uit het aantal personen, die er van
kunnen profiteeren. dat in 1802 ruim 18
millioen bedroeg. Buiten de wet vallen al
leen huisbedienden, kruiers, reizende koop
lieden, visschers en kleine handwerkslieden.
De kosten 'der verzekering tegen ongelukken
worden, onder Staatsgarantie, geheel gedragen
door de gezamenlijke werkgevers, die zich daar
toe hebben vereenigd in vakbonden, welke
aldus den grondslag vormen van het Duitsche
verzekeringsstelsel. De werkgevers in een
tak van nijverheid zijn verplicht zulk een
bond te vormen. Deze kan zich uitstrekken
over het geheele Rijk, zooals die van de Mijn
industrie, of zich beperken tot bizondere distric
ten, zooals het geval is met de verschillende
bonden voor de textiel-industrie. Elke
werkReeds drie weken ongeveer wachtte Raoul
Berteux, die te Mazas nog steeds preventief
gevangen zat, dat zijn zaak voor de recht
bank zou komen.
* *
*
Na een drukken morgen, toen de rechter
Elie Gérard op het punt stond zijn kabinet
te verlaten, werd een jonge dame bij hem
aangediend.
Hij beval haar binnen te laten en bleef
met den hoed in de hand staan, als iemand
die geen tijd heeft en besloten is, een onder
houd, dat hij niet weigeren kan, zoo kort
mogelijk te doen zijn.
Doch zijn plan, zich er zoo gauw mogelijk
van af te maken, veranderde, zoodra hij de
dame zag. Het was een lange, slanke blon
dine met een allerliefst gezichtje, eenvoudig,
doch hoogst smaakvol gekleed.
«Waarmede kan ik u van dienst zijn?1'
vroeg hij hoffelijk, terwijl hij, onder de be
koring van een paar prachtige oogen, die
hem onbevangen aanzagen, haar een stoel
aanbood.
»Mag ik vragen, of u de zaak van Raoul
Berteux in handen hebt ?"
»0rn u te dienen."
»In dat geval, mijnheer, wil ik er u voor
bewaren, een vergissing te begaan, waar
van u later berouw hebben zoudt, of liever u
helpen ze te herstellen. Ik ben Lucy Volney."
De rechter sloeg de handen in elkaar van
verbazing.
»Wat? U Lucy Volney! Is zij dan niet
vermoord?
»U ziet het, neen, mijnheer; want ik sta
hier voor u, springlevend."
»En de dame, die men in de Seine gevon
den heeft?"
»Men heeft zich vergist, toen men mij daarin
herkende, evenals men Raoul Berteux
verkeerdelijk beschuldigt, mij vermoord te heb
ben."
»Maar hij heeft bekend ...."
De grootste verbazing teekende zich op
Lucy's gelaat.
»Dat hij bekend heeft, weet ik niet en
evenmin waarom. Wel weet ik dat hij dan
gever draagt in de jaarlijlcsche kosten bij naar
jelang van het risico waaraan hij zijn bond
ilootstelt, hetwelk voor elke inrichting afzon
derlijk wordt bepaald naar gelang van hare
jrootte en van den graad van gevaar aan
aare werkzaamheden verbonden, aangegeven
door een risico-tabel voor eiken bond vast
gesteld. In 1892 bestonden er 112 bonden
van dezen aard, waarvan 64 van
nijverheidsen 48 van landbouwondernemers.
Het bedrag der schadevergoeding in geval
van een ongeluk wordt bepaald door den
iistrictsbond. Men kan van dezen echter in
beroep komen bij speciale scheidsgerechten,
bestaande uit een magistraatspersoon en twee
vertegenwoordigers van den werkgever en
van den arbeider, terwijl men daarna nog
een einduitspraak kan vragen van het Kei
zerlijke Verzekeringsdepartement, waarin werk
gevers en arbeiders in gelijk getal vertegen
woordigd zijn.
In hun eigen belang hebben de vakbonden
maatregelen vastgesteld ter voorkoming van
ongelukken, voor de naleving waarvan wordt
gewaakt door niet minder dan 158 betaalde
mspekteurs, De werkgevers kunnen onder
straffe van hoogere contributie worden ge
dwongen tot het nemen van
veiligheidsmaatregejen, en de arbeiders kunnen wegens
verwaarloozing daarvan worden beboet.
Ten aanzien van personen, in dienst yan
staat, provincie of gemeente, werk verrich
tende dat onder de verzekeringswet valt,
treedt het departement enz., waaronder zij
dienen in de functiën van den vakbond Het
aantal dezer personen bedroeg in 1892 646733.
Volgens de Statistiek van het Keizerlijk
Verzekeringsdepartemeni overkwam in 1892 aan
236265 werklieden een ongeluk. Van dezen
ontvingen 55654 eene schadeloosstelling tot
een gezamenlijk bedrag in 1892 van circa
19 X millioen gulden.
De verzekering legen den ouden dag en in
validiteit is op eenigzins andere leest geschoeid.
De daartoe betrekkelijke wet van Juni 1889
omvat alle personen \>oven de 19 jaar, die
voor loon arbeiden benevens kleine werk
bazen en de meeste handelsbedienden en leer
lingen met een tractemenl beneden de f 1200.
Het invaliedenpensioen wordt uitgekeerd aan
ieder verzekerde, onverschillig yan welken
leeftijd, die niet meer in staat is het derde
gedeelte van zijn gemiddeld loon te verdienen
en vijf jaar lang (achtereenvolgens is niet
noodig) zijn contributie heeft betaald.
Het ouderdomspensioen komt toe aan per
sonen die hun 70e jaar hebben bereikt na
dertig jaar lang te hebben gecontribueerd.
De noodige fondsen worden verschaft door
den Staat, de werkgevers en de arbeiders te
zamen. De Staat draagt bij een vaste som
van f 30 per jaar in elk jaargeld, terwijl het
overige gelijkelijk wordt gedragen door de
beide andere partijen.
Het pensioensbedrag verschilt naar gelang
van de betaalde premie en deze weer naar
de loon-klasse waarin iemand verzekerd is.
Er zijn vier klassen : De eerste bevat hen
die niet meer verdienen dan ruim f 200; de
tweede die van ?.330; de derde die van ruim
? 500. Het laagste invalieden-pensiocn ver
krijgbaar na vijf jaar storting, bedraagt voor
de Ie klasse circa /' 70, en voor de 4e klasse
circa f 84. Na 40 jaar storting zouden deze
sommen bedragen respectivelijk circa ? 89 en
f 212. Het ouderdoms-pensioen bedraagt voor
anllllmlIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIHIIIHIIIIIIIIIIIIMIIIIHIIlllllllUIIIIIIMj
onwaarheid sprak."
»Met welk doel?"
»Laat hem hier komen, hij zal het u zelf
zeggen".
De rechter schreef eenige woorden, schelde
een bode en beval den beschuldigde bij zich
te brengen. Wel een uur ging in afwachting
voorbij.
In dien tijd verhaalde Lucy A7olney hoe
zij, na een twist met haar verloofde,
meenende dat hij niet meer om haar gaf en
vreezende, dat zij ongelukkig zou worden in
haar huwelijk, plotseling het besluit geno
men had, niet met hem te trouwen en ver
dwenen was om hem te ontvluchten.
Zij had bij een vriendin, die buiten
woonde, haar intrek genomen en niets van
zich laten hooren. Als verontschuldiging
voerde zij aan, dat zij vast besloten had zich
aan alle nasporingen te onttrekken.
In de afzondering, waarin zij hare dagen
doorbracht, had zij op zekeren dag toevallig
in de courant gelezen, waarvan men Raoul
Berteux beschuldigde en welke voor hem de
gevolgen waren van haar verdwijnen. Zij
had zich dadelijk op reis begeven om de
justitie in te lichten, en om, door den armen
jongen te trouwen, de fout te herstellen,
welke zij zonder het te willen, tegen hem
begaan had.
Zoodra hij binnen kwam, viel zij hem om
den hals en vroeg hem vergiffenis. Hij zelf
had. de tranen in do oogcn, toen hij haar
aan zijn hart drukte en fluisterde:
»Ik wist wel, dat je mij niet zoudt laten
veroordeelen".
»Maar waarom hebt gij u schuldig bekend ?
vroeg de rechter.''
«Omdat dit het eenige middel was baar
te doen terugkeeren", antwoordde Raoul.
Het hier boven medegedeelde is historisch.
In het Paleis van Justitie zal een ieder u
de waarheid er van bevestigen. Raoul en
Lucy zijn onlangs getrouwd.
Wat het lijk aangaat, dat men uit de
Seine heeft opgevischt, men heeft de iden
titeit niet kunnen vasstellen.
de Ie klasse circa f 65 en voor de 4e klasse
circa f 115. Deze bedragen zijn zeker lang
niet genoeg om van te leven, maar toch altijd
beter dan niets en bovendien voor verhooging
vatbaar nu eenmaal voor het beginsel het
ijs gebroken is.
Het totaal aantal personen verzekerd naar
deze wet bedroeg in 1892, 10690.000. Het
aantal nieuwe pensioenen in dat jaar verleend
beliep 58747, waarvan 42218 wegens ouderdom
en 16529 voor invaliditeit.
Het aantal pensioenen, uit te keeren door de
verzekeringsbureaux bedroeg in 1892. het cijfer
183513 tot een bedrag van bijna 8 millioen
gulden. Daaronder waren 170Ï68 ouderdoms
pensioenen tot een bedrag van bijna 71/*
millioen.
De totale ontvangsten bedroegen gedurende
dat jaar circa 105 millioen gld., de uitgaven
ruim 64 millioen, zoodat er een saldo blijft
van 41 millioen. Dit gevoegd bij een saldo
van het vorig jaar groot 44 millioen (de wet
trad in 1891 in werking) geeft een fonds van
85 millioen, waarnaast nog een reservefonds
van circa 1% millioen.
Men ziet dat deze instellingen in bloeienden
toestand verkeeren en dat voorloopig noch de
nijverheid noch de Staat door deze humani
taire werkzaamheden zijn ten ondergegaan,
zooals van zulke dingen veelal geducht wordt
door sommige lieden ten onzent, die niettemin
best met droge oogen kunnen aanzien dat
vaak bespottelijk hooge tractementen en pen
sioenen worden uitgekeerd aan personen in
dienst van den Staat en voor diensten waar
van de faciliteit in den regel meer in het oog
springt dan de waarde.
Socius.
niiiiiitiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiMiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiM
sprass
TOONLLlaMVZiLK
Aanteekeningen Tooneel.
Louis Legendre, de auteur van Jean Darlot,
behoort tot de dichters die de Muze zoo niet
gekust dan toch meermalen vriendelijk moet
hebben aangezien on het derde bedrijf van het
drama dat ik noemde, is een ontwistbare adelbrief.
. Een goed drama pleegt het bewustzijn te ver
levendigen dat elk moment de verbinding van
twee eeuwigheden is, voorwaarts en achterwaarts
eindelooze vergezichten en als eindindruk een
vernieuwd besef van 's levens continuïteit. Wie
dezen eisch aanvaardt, kan evenwel dit drama
in zijn geheel slechts voorwaardelijk prijzen, in
zoover niet kan worden ontkend dat de twee
eerste bedrijven slechts een half geslaagde in
leiding tot het derde vormen. Banaal is de
geldnood van de moeder die een boekwinkeltje
drijft, banaal de hardvochtigheid van den
huisheer die komt manen om de huur, banaal ook
de verontwaardiging waarmee de dochter des
huisheers oneerbare voorstellen afwijst. Triviaal
is verder de kalverliefde van neet' voor nicht en
potsierlijk geniaal ten slotte do plotselinge over
gave van nicht aan neef. Maar heb geduld, o
toeschouwer, en houd moed. Nog een korte wijle
en uw lijdzaamheid zal worden beloond.
Het groote slottooneel van het stuk wil op zich
zelf gezien en genoten worden, dan gaat van dit
instantanéeen zeer bijzondere ontroering uit. Is
het niet meer gezien, dat dichters beter konden
zeggen hoe iets is, dan hoe het was en gewor
den is, dat zij de explosie zagen, maar niet wat
daaraan was voorafgegaan, het vuurvattcn en
voortsmeulen van de lont.
Er is inderdaad iets grootsch en aandoenlijks
in die mengeling van teederheid en wanhoop, dien
tweestrijd tusschen liefde en jaloezie in het hart
van dien bedrogen echtgenoot, wien het te moede
is al ging niet zijn eigen geluk de wereld zelf
te gronde. Want ons gevoel pleegt zich in zulke
oogenblikken niet om verhoudingen te bekom
meren en is onredelijk onvatbaar voor de over
weging, dat ons verdriet slechts een gering on
derdeel is van het leed dat eiken dag in de
wereld geleden wordt. Statistiek en wijsbegeerte
hebben dan weinig opbeurende kracht en de
troostgronden van het gezond verstand drijven
weg op menigen onstuimigen tranenstroom
Of hebben wij hier een gedramatiseerd ver
haal uit de lijfstraffelijke rechtspleging? Xecn,
een beter naam. verdient dit tooneel. Kan deze
auteur het helpen, dat vóór hem menig slecht
drama geëindigd is met de gevangenis in het
verschiet ? En kortzichtiger dan iets ter wereld
is het tot hem gericht verwijt, dat de wrekende
gerechtigheid zich in zijn drama onbetuigd laat
en de overheid het zwaard vergeefs schijnt te
dragen.
Lieden, ja, die in den schouwburg vóór alles
een avondschool voor volwassenen zien, zullen
met dit drama slechts matig zijn ingenomen. Ik
althans zou niet weten te zeggen, wat men er
uit leeren kan. Toch niet, dat als nichtje mot
een machinist getrouwd is, het ondernemend
neefje in het spoorboekje vinden kan, wanneer
zij alleen thuis is ? Of dat vrouwen die het
met de huwelijkstrouw niet ernstig nemen, wijs
doen. een woning to kiezen aan de rez de
chaussée 'i Laat ons veeleer dankbaar er
kennen, dat stelling noch moraal zich hier komt
opdringen aan onze herinnering, (icon spoor van
valscho subjectiviteit, geen offerande aan de fraze.
l lier beeft de auteur zich niet laten lokken op
zijwegen van zedeleer en rliuturiek, maai1 de be
slissende botsing dier twee mcnschenlevens ge
schreven /onder de schaduw van zijn voorbarige
conclusies te werpen op de wereld vau zijn vi
sioen, die zijn critiek verlangt noch behoett. Dat
beurtelings vervloeken en vergiffenis schenken
van den bedrogen man is de zeer nauwkeurige
uitdrukking van een paroxysme van radeloosheid.
Hij gruwt bij de gedachte, dat zij zijn vrouw zou
blijven, maar kan evenmin het denkbeeld ver
dragon, dat /.ij de bijzit van den ander worden
zou. Door dit gansche tooneel gaat n rauwe
kreet, als van een wild beest in den strik, dat
krimpt van woede en pijn. En de moord, die
hy aan haar begaat, wordt ten slotte geboden
door' een noodzakelijkheid van hooger orde, dan
waarvan menig criticus heeft gedroomd.
Er heerscht in ons verwaaid tooneelleven een
schromelijk misverstand, dat by de opvoering van
Jean Darlot weer opnieuw openbaar is geworden,
ik bedoel den waan die alle violente drama's,
losbarstingen van hartstocht en uitingen van ruw
geweld in beeld brengend, melodrama's en draken
scheldt. Dit is een zeer groffe onderscheiding
en als de literaire rechtspraak zoo plomp een
voudig was, zou zij geen waardige bezigheid voor
volwassen menschen zijn.
Heilloos moge deze enorme vergissing ons
dunken, onverklaarbaar is zij zeker niet. Naar
het uitwendige en toevallige te oordeelen en te
generaliseeren is te allen tijde de hebbelijkheid
van doctrinaire dwazen geweest en op de hoogte
van zijn tijd, moderner dan modern te zijn de
eerzucht der impotenten.
Maar er is nog een dieper liggende oorzaak
van deze grenzenlooze verwarring. Hebben niet
de leiders zelven van de hooggeroemde
tooneelbeweging nu bijna twintig jaar lang de literatuur
uit het tooneel gepompt? Hebben zij niet van
den aanvang af vijandelijk front gemaakt tegen
alles en allen die het tooneel hadden kunnen
adelen? Mij heugt van Shakespeare-voorstel
lingen met enormiteiten en
kermisspul-malligheden die het geheel verhieven tot den rang van
een publiek schandaal. En nog zeer onlangs
hebben »de heeren" de plannen van Berlage en
Derkinderen voor de Gijsbrecht-décors aan de
ontwerpers teruggezonden met de boodschap dat
zij al een verversbaasje op het oog hadden voor
de karwei.
Men bezondigt zich niet aan leedvermaak wan
neer men de ontaarding en verwildering opmerkt
die hierop zijn gevolgd en moesten volgen.
Daar wordt een drama opgevoerd waarvan men
recht heeft iets te verwachten, een van de twee
of drie noviteiten van eenige betec'kenis in een
heel seizoen. Toch is op zes na de laatste repetitie
bij een behoorlijk gezelschap toonbaarder dan deze
première, waarbij de meesten, zich als memorieloos
gedragen, zoodat men een deel van het drama
tweemaal te hooren krijgt, of als er een echo was
op het tooneel. Zulke dingen toe te laten staat
gelijk met een bekentenis van de directie, dat
zij maling heeft aan het publiek en aan de kunst
op den koop toe.
Wie intussehen in meer dan n opzicht zijn
taak niet meester mocht zijn, Bouwmeester gaat
als souverein gebieder door het stuk heen. Men
zoekt inderdaad naar absolute woorden ter ken
schetsing van deze meesterschap. Onafgebroken
geeft hij de volheid van het gevoel dat de situatie
met zich brengt, beheerscht hij zijn spreken en
doen. Hier is een echt, een heilig vuur brandende,
hier wordt het sprookje van Gulliver tot waarheid
gemaakt. Wijt het aan don forschen gang van
zijn talent, dat zijn Jean Darlot alles overstemt en
men nu en dan dreigt te vergeten, dat zijn vrouw
toch ook een mensch is in wie iets om moet
gaan, betreur het om zijnentwil, dat een be
krompen tooneelbestuur hem als in een luchtledig
verblijf laat leven en werken, maar erken tevens
dat hier een zuiverheid van talent, een kracht
van expressie gevonden worden, die hem op n
na den hoogsten prijs der kunst verzekeren.
Bouwmeester is een der zeer weinige
llollandscho acteurs, wier middelen hun veroorloven aan
groote kunst te doen.
C. F. VAX umi HORST.
HumiiiiiiMiiiiiitiiiiHiniiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiMiiiMtiiiiiiniiiiii»
Muziek in de Hoofdstad.
Le vicil hiver a fait place au printemps, la nature
s'est rajeunie.
Zoover ziju wij ccbter nog niet.
liet is dan ook niet zoozeer om ccn loilied op
de lente te zingen die nog komen moet, dan wt t
om met de eerste woorden van de Faust.-pa.rtij
de bespreking van La Duiiinatinn <Ie L'n/trt van
Berlioz (door de zangvereeuigiug Ej-cekiur alhier
uitgevoerd) aan te vangen.
Zooals men weet is dit werk voor een paar
maanden te Leiden en deze week ook te
sGraveuliage teu gehoore gebracht. Men heeft dus alle
gelegenheid gehad er kennis mede te maken. Er
is clan ook geen werk van Bcrlioz dat zoo sterken
indruk op htt publiek maakt.
Moge ook Berlioz' T.i-x Tmyiis wellicht in veel
opzichten hooger staan, ik geloof niet dat men er
ooit zoo vertrouwd mede zal geraken, als met
bovengenoemde compositie.
De Faust-sage oefent steeds dezelfde aantrekke
lijkheid uit, vooral wanneer ccn geniaal meester
als Berlioz aan die sage weer ziju ei^eii vorm
geeft,
Hij beeft gedeeltelijk bij Goet.lie hulp gezocht
(van de vertaling vau Gérard de Xerval, nam hij
verscheidene gedeelten woordelijk over. n groot
gedeelte van de scènes ], 4, 'i en 7 liet. hij dooi
den dichter Gurdoüiiière bewerken, en liet overige
voedde hij er zelf bij).
De beschikbare ruimte vei biedt mij den inhoud
over te nemen.
De indruk vau de muziek is op veel
plaatsen overweldigend. Zoowel daar waar
Berlioz realistisch schildert eu waar hij !,ook
vooral door zijne instrumentatie) m. i.
onovcrtrcffelijk is, als waar hij hartstochtelijk,
dvoomerig is, of wel zijne aetherische gnomen eu
sylpliendauseu laat hooren, komt men ouder de bekoring
van Berlioz' muze. Hetzij men genoeg keuuis
heeft, zicli rekenschap te geven vau den ontvan
gen indruk, hetzij men onbewust onder dien indruk
komt, sterk is die indruk in hooge mate.
Zooals ik zcide, liet, meesterlijk'st is de orkestrale
behandeling-, doch ook zeer sprekend ziju de hoofd
personen Keteekeud. Wat meesterschap van be
werking betreft, staat het vocale niet op gelijke
hoogtc"als het instrumentale, hetgeen echter met
wegneemt dat het elfect dat Berlioz verkrijgen wil,
ook altijd door hem verkregen wordt. Soms ^ is dit
ten koste vau eene juiste prosodie, (Berlioz ^ is
echter niet de eeuige Frausche componist die zich
daaraan schuldig maakt. Zelfs Gounod. die anders
zeer streng op dit punt was, is er in fiiust ook
een enkele maal van afgeweken), doch hoe schoon