De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 11 maart pagina 7

11 maart 1894 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 872 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een vaderlijke vermaning. Gladslone (tot koning Alexander van Servië): Zitje ook al in de quaesties, kleine man'? Ik vrees, dat je niet tot je vijf-en-tachtigste jaar zult wachten, om je congéte nemen! Nu hebben jonge vrouwtjes nog meer dan oude de eigenaardigheid dat ze liefst niet doen, wat manlief op hoogen toon van ze eischt maar er de voorkeur aangeven tegen die hoogen toon te ageeren, door al de vele middelen die de zwakke sekse tot de sterkste maakt. Mevrouw Wachtelman weigerde dan ook pertinent aan de uitmuntendheid van het door Wachtelman gekochte pluimvee te gelooven en 't gevolg was, dat Wachtelman in vuur geraakte en na een twintigtal raskenteekenen te hebben aangewezen, bezwoer dat de drie kippen 's daags vijf' eieren zouden legaten. De beschermelingen van den pluimveekundige werden in den loop gelaten en kregen den eersten dag overvloedig voer. Den vol genden dag om zeven uur in den morgen stond Wachtelman reeds voor het eigengemaakt getimmerte en zocht naar de vijf eieren. Doch hij vond niets. De ongewoonte" mompelde Wachtelmaii bij zichzelf. Zij zijn zeker gewoon vrij uit te loopen. Hij maakte den loop open en luid kake lend stapten de hoenders den tuin in. 's Middags kwam Wachtelman van zijn Am sterdamsen bureau en zag erg verwonderd op toen vrouwlief niet hem in de gang te gemoet kwam, maar hij haar schreiend in de voor kamer vond. Wat is er gebeurd ?J' vroeg hij ongerust. >>Die kippen v&njou hebben den geheelen tuin hu hu ..,." Wachtelman vloog naar den tuin en begreep nu de tranen. Het geheele tuintje was omgewoeld; de nieuwe rozenstekken wa ren omgehaald; het bed viooltjes totaal ver woest. Het was een ware ruïne. «Prachtig," riep Wachtelman uit. Dat is het echte raskenteeken; het zijn woelders," dat zijn je ware leghennen.'' »Ja, maar ik zie geen eieren", zei mevrouw bits. »O, die moeten komen het is mijn schuld dat ze er nog niet zijn, ik heb maar 't is belachelijk drie hennen maar geen haan!" Een haan werd aangeschaft, die's morgens om vier uur Wachtelman uit zijn droomen wekte; doch niets is pleiziger voor een echten liefhebber van pluimvee dan door je eigen haan wakker gemaakt te worden. Evenwel, ondanks de nabijheid van een heer en mees ter, bleven de hennen werkstaken. »'t Zal aan 't voer liggen", meende Wach telman. Mais met graan ik zal ze wat rijst en peper geven. Er is niets beters voor een leghen." Maar de drie kippen bleven weigerachtig. Toen kwam Wachtelman op een heerlijk idee. Indien hij eens eenige eieren in 't hok legde? Dat zou de luiaards op hnar plicht wijzen. Wachtelman kocht in Amsterdam drie eieren, legde ze in 't hok en vertrok naar zijn Am sterdamsen kantoor. Toen hij 's middags thuis kwam, opende zijn vrouwtje, met een gezicht stralend yan vreugde hem de deur. Kan je mij 't vergeven, lieveling, dat ik aan je getwijfeld heb ?" Ge.. .tw.. .ijf'eld...?" Ja, mannetje, de hennen zijn begonnen. Er liggen drie eieren in 't hok." Wachtelman wilde eerst de waarheid zeggen ; maar zijn valsche trots weerhield hem en met een edelmoedigheid, allen edelen over winnaars eigen, zeide hij, vrouwlief ferm zoenend: ..Ik vergeef het je, lieveling!" Voortaan legde Wachtelman in de plaats van de drie kippen eieren; eiken dag vier. 's Morgens stond hij vroeg op, stopte ze half onder het zand, ging dan naar zijn vrouwtje en samen haalden ze de -eigengelegde" eitjes warm onder de kippen vandaan. Dat hemelsch leventje duurde van April tot November. Terwijl alle andere kippen reeds ophielden, bleven Waclitelmans kippen doorleggen ; het waren wonderdicren, die slechts een kenners oog hadden kunnen ontdekken. Doch zie, op een kouden Novembermorgen toen Wachtel man zijn schat voor 't ontbijt uit 't hok had gehaald, bleek het dat twee der versche eieren een reukje hadden als een Amsterdamsche gracht in de bondsdagen. Zijn vrouw lachte lijntjes en Wachtelman opperde het denkbeeld dat de kippen ziek waren. Niets beter dan meelwormen met honig. In twee dagen totaal genezen'' oreerde hij. Maar toen Wachtelrnan naar zijn bureau was, kreeg Mevrouw argwaan. Eens had zij boven de achterzak van manlief een groofe vlek bemerkt, die erg liet voorkomen er van had, alsof er een paar eieren in waren gebroken. Ook kakelden de kippen nooit bij 't leggen. een raseigenschap, had Wach telman beweerd. Zij besloot haar oogen den kost te geven en waarlijk ze ontdekte den volgenden morgen wie de \yare hen in huis was. Dat zou ze 't mannetje atleeren. Toen Wachtelman den 15en November weer zijn dagelijksche, vrij koude wandeling naar zijn beschermelingen deed, die vraten met een vraatzucht of ze heel Hilversum van eieren moesten voorzien, lagen er zoowaar reeds drie eieren in 't hok. ..Zou het dan waar zijn?" vroeg Wachtelman zich verheugd af'. Zou eindelijk zijn moeite en zorg beloond zijn?'' Hij riep zijn vrouwtje, die ondanks den kouden wind moest komen. Vrouwlief wist niet waarom man miii/anij zoo blij was met de eieren; de kippen legden toch eiken dag. .Ja,' zei Wachtelman, maar 't is de l.'e No vember en volle maan. Alle kippen houden dan op met leggen, maar deze zijn ware wonderkippen." Dan zullen we hier, op staanden voet een wondereitje eten" zei mevrouw koud. Zij klopte een ei stuk Het is gekookt," riep Wachtelman, stom van verbazing. Ja en hard ook," zei mevrouw, het tweede wonderei stuk slaand, dat evenals het eerste blauw zag, zoo was't gekookt. Ook het derde scheen twee zandloopers in 't kokende water te hebben doorgt bracht. 't Zijn wonderkippen de jouwe!" lachte mevrouw sarrend, haar man geheel verslagen bij 't 't hok latende staan. Plotseling veranderde diens kippenliefde in hennenhaat. Hij greep een mes en executeerde stante pede de vier ongeluk-aanbrengsters. * Acht dagen later was 't dienstmeisje van Wachtelman het vierde in n jaar ver trokken. Bij die kale lui" zei ze tegen den kruidenier, »krijg je alle dag kippensoep die ze ikoken van perkament. Maar ik heb ze bedankt!" Nu er zijn dienstmeisjes om minder ge gronde redenen weggegaan!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl