De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 18 maart pagina 4

18 maart 1894 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

l DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 873 weinig bekendheid, Moulijn. Maar juist om veel aparts, die mij in vroeger werk, teekeningen en lithografieën, van hem getroffen heeft, en om het formidabel verschil tusschen zijne impressionis tische faux-pas van vroeger, die hij bloemstudies placht te noemen, en dat werk; juist om de re den dus, dat Moulijn veel voortgang maakte in weinig tijd, en wij hem zagen ale een schilder, die in de toekomst iets zou kunnen gaan worden, wil ik hier zeggen, hoe aanstootelijk ik zijne schilderij: «Zomer," die hij op deze Expositie inzond, gevonden heb. Om de kleur, en de kleurkontrasten niet voornamelijk, maar toch wel heel veel daarom, en om de van-de-wijs-geraakte lijnzetting lijkt mij dit werk achter te staan bij het dan alleen maar leelijke bloemengehaspel, waaraan hjj zich weleer overgaf. Bij het uitbeelden van passiën; bij het verzinnelijken van gedachtenen gevoelsdingen: bij de ideeënkunst, met an dere woorden, die men symbolisme noemt, is j a, de vorm derwijze ondergeschikt aan de idee, dat hij veranderd en verdraaid wordt ter bereiking van de verzinnelijking der idee, maar dat wordt tot een op zichzelf schoon Nieuw. Bij de ver beelding nu van al het valsche dat men zich denken kan in den storm van den inwendigen strijd der Natuur in 't midden van den Zomer, b\j de verbeelding van dat valsche is de voor waarde, zonder de vervulling waarvan die ver beelding niet groeien kan tot een kunstwerk in de symboliek, niet het het weergeven van dat valsche door een valsche gamma van kleuren, of een valschen lijnengang, maar het zoeken naar een in-zich-zelf schoonen nieuwen vorm, die dat valsche wil voorstellen. En hierin nu is Moulijn ditmaal niet geslaagd. De indruk, dien men van »Zomer" krijgt, is niet de indruk van »het valsche," maar is zelf valsch. Behalve deze schilderij is er van Moulijn nog iets veel beters, een afdruk van zijn jongste lithographie: «Geloof." Van het verder ingezondene is belangrijk een tweetal zwartkrijtteekeningen van Edzard Koning, waarvan de bouw alleen maar wat veel aan Vin cent van Gogh doet denken, en een hondekop in pastei van iemand die nog niet veel van zich liet zien, Sauveur: nobeler en beschaafder dan 't meerendeel der hier geëxposeerde werken; en een kleine teekening van Van Daalhoff, «Weemoed", superieur aan zijne tweede inzonding, »Adoratie", Van weinig importance is het hier aanwezige werk van de Bock, en een leeg stuk van A. H. Koning. Om rog te noemen: een smoezelige impressie van Dankmeyer: »St. Nicolaasavond," en een ultra-leelijke bloemstudie: «Cactus" van denzelf den ; een paar verfonfaaide teekeningen en een valsch-naief olieverfportret van Hijner; en twee modern-symbolistische half-imitaties van Wiggers. S. Ik vermeen, dat de in dit artikel besproken schilderij van Moulijn eigenlijk bedoeld is als glasschildering. Nog niet sprekend van de omstan digheid dat men dit niet zien kan aan een in . een kader gevat beschilderd doek, geloof ik nochtans, dat ook in glas gebrand, deze kleur?kombinatie er eene valsche blijven zal. Dinsdag en Woensdag 20 en 21 Maart zullen ' de HH. C. F. Roos en Co. in "De Brakke Grond" een rijke verzameling antiek goud en zilverwerk en porcelein, oud-Sèvres, Weener, Saksisch, Japansch enz. verkoopen ; voorts aardewerk (Delftsch, ?majolica,Wedgwood),oude meubelen, spinnewielen, bronzen, garnituren, kristal, snuifdoozen en ook -eene aanzienlijke collectie schilderijen, waaronder van Apol, Jan van Essen, Haverman, Huik, Israëls, E. M. ten Kate, Marie ten Kate, Klinkenberg, verschillende Koekkoek's, Leickert, Gerard Muller, Henriëtte Runner, enz. Bij de heeren Preyer & Cie., lokaal Pictura, is geëxposeerd een schilderij van Artz, «Moeder en Kind." Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co., Kalverstraat, is gëxposeerd een waterverfteekening van T. Nieuwenhuis: »Waterlelie'», Goudzeelt." nUllMIIIIIIIIIHUIIUIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllMltllllllllllllllllllllllllllllu Multatuli in Frankrijk. De Fransche bladen houden zich dezer dagen met Multatuli bezig. Het Journal des Débats w\jdt er een heel weinig waardeerend artikel aan, naar aanleiding van de brieven die Mevr. Douwes Dekker?Hamminck Schepel heeft uit gegeven. »0f deze uitgave voor de nagedachtenis van Multatnli veel nut zal hebben, is de vraag," schrijft het blad, »maar het portret van Multatuli, nu ongeflatteerd, zal er te kostbaarder om zijn en niemand zal kunnen zeggen dat het niet lijkt." Den verslaggever treft vooreerst Multatuli's naief vertrouwen op zijn »genie" ; »hij heeft niet noodig te leeren of te vernemen ; hij weet, hij raadt wat hij niet weet. Minister moest hij worden, en gouverneur-generaal van Indië, maar ook gewoon generaal." Hij haalt dan aan: »Ik heb veel respect voor de Pruisen, maar ik moet zeggen dat de Oostenrijkers het niet zouden verloren hebben, als ik een jaar of wat minister van oorlog geweest was." Later zegt Multatuli, wat Garibaldi in zeker geval zou gedaan hebben; de inneming van Venetiëzou voor hem maar het vraagstuk (als het een vraag stuk is) van de afstand tusschen twee punten geweest zijn. »Het is immers een rechte lijn," had hij gezegd, »Venetiëdaar, ik hier. Er op los. Overwinnen of sterven!" De verslaggever voegt er aan toe: »Ce n'est pas plus diffcile que cela. Generaal Boum had ook dergelijke opvattingen." Dan Multatuli's schulden, zijn verontwaardiging dat als men hem geld biedt, men ook wil dat hij er wat voor schrijven zal of eene lezing houden. »Wat zijn vrouw en kinderen betreft, die blijven maar een ander tot last, en als de ongelukkige die zijn naam draagt, »Tine", eindelijk in Italiëde gelegenheid heeft gevonden om voor zich en haar kinderen het brood te verdienen, wordt Multatuli boos: Tine in een conditie!" Welk een schande voor zijn bewonderaars. En op het oogenblik zelf, dat hij tegen al dezen ver vloekingen slingert, ontvangt hij te Coblenz een bezoek van mevr. Hamminck Schepel, die hem geld bracht, (z\j vertelt het zelf met onbewuste vrijmoedigheid) zijn kamer en zijn armoede deelde, maar zich gelukkig achtte als hij zeide: niemand kan mij nu meer van u scheiden/' Men begrijpt dat zulk een leventje Multatuli's warmste vrien den verlegen maakte, en zij, altoos nog geld voor het gezin vragend, tevens aan de gevers kennis gaven, dat de sommen niet aan Multatuli, maar aan diens vrouw gegeven zouden worden." * * * Men ziet, hoe weinig de Fransche verslaggever terwille van 's mans grootheid, zijne kleine ge breken en belachelijkheden over 't hoofd ziet. Hij wijdt dan een geheel stuk aan een uitval van Multatuli over »anticatholicisrne en protestantis me" en citeert: »het protestantisme is geen zaak van dogma; echt protestant zijn, is eerbied heb ben voor goedbetaald fatsoen, voor veilige be legging, voor banale wijsheid. De eenheid van het protestantisme, in de veelheid der sekten, is de eigenbaat." Dan komen Multatuli's avontuur lijke en financieele plannen ; bet oprichten van bladen, het systeem om de Bank te Homburg te doen springen. Eindelijk zijne afwisselende moedeloosheid ge durende het schrijven van Vorstenschool, eene moedeloosheid, die ieder schrijver onder het scheppen van een grootsch werk wel nu en dan eens gekend zal hebben, en die men hem toch waarlijk niet als zonde kan aanrekenen. De ver slaggever L. B." eindigt: Men heeft in de familie zelf gezegd, dat hij een zieke, een neurasthenicus was (dit slaat natuurlijk op het artikel van dr. Swarth Abrahamsz); deze corres pondentie zal die meening niet te niet doen. Toch heeft deze hersenzieke een grooten invloed uitgeoefen d en oefent dien nog uit: hij heeft eene school gekweekt, van ontevredenen en révoltes. Misschien zouden zijn brieven, als men ze met aandacht las, het beste tegengif zijn tegen zijn denkbeelden, en zou men meer tegen den denker op zijn hoede zijn, als men den mensch beter leerde kennen." * * Tegen dit artikel komt Guinaudeau in de Justice met een rlink artikel, Un révolte, op. »In de rose Débats kwam dezer dagen een kort en volledig »éreintement" van Multatuli voor. In een wip wordt zijn vonnis gewezen. Een tripte sire, ijdel, zedeloos, arm door eigen schuld. Dat hij een beetje talent had, kan zeker niet ontkend worden, maar wat gebruikte hij het slecht! Wat te denken van een man, die gods lasteringen schrijft als die tiraden over »protestantisme en anti-catholicisme." Multatuli moet maar weten waar het op staat, en wordt met hem afgerekend zooals hij 't verdient. Maar niet iedereen deelt omtrent hem de mee ning van de Débats. Indien in Holland, zijn land, velen een kruisje maken van afschuw bij het hooren van zijn naam, er zijn er velen, die hem liefhebben en toejuichen. Hij begint ook in Frankrijk bekend te worden, vooral bij de jonge lieden, wier geest zich opent voor alle denkbeelden, van welk punt van den horizon de wind ze ook aandraagt. En men moet er bijvoegen, dat Multatuli's fiere onafhankelijkheid, de striemende verve waar mee hij alle huichelarij ontmaskert en geeselt, zijn bijtende spot, zijn scherpe ironie, hem bij ons tal van bewonderaars en vrienden verschaft hebben." Guinaudeau geeft dan een kort overzicht van Multatuli's leven en daden, bespreekt de figuren Droogstoppel en Wauwelaar uit Max Havelaar en citeert er wat uit. »Multatuli," z^gt hij, »een mengsel van Voltaire en Heine, rukt aan de oude afgoden en oude voordeelen." Hij besluit met de twee bekende stukken uit de Japansche gesprekken, naar de vertaling van Cohen (de gebannen anarchist, die ook Emsame Seelen voor LugnéPoe vertaald heeft), dat over »den God van Nederland" en »de waarheid is zoo goedkoop in Nederland, dat men er geen geld voor geeft. Maar zij die haar leveren hebben geen buik." Dan eindigt Guinaudeau: «Multatuli heeft in dien geest en op dien toon vescheiden deelen geschreven, die genot waren voor de ongeloovigen en een woedende ergernis voor de vrome zielen. Daarna stierf hij in Duitschland, na twintig jaren ballingschap en ellende. De Débats heeft gelijk, die man is even verachtelijk als gevaarlijk." Een oud dichter in Oostenrijk, Ludwig August Frankl, van wien men in den laatsten tijd weinig meer hoorde, is deze week te Weenen overleden. Hij was van Israëlitische geboorte, maar zijn verdraagzaamheid ging zoo ver, en zijn enthou siasme was zoo licht ontvlambaar, dat hij de feesten van tal van Christelijke martelaren en heiligen tot het onderwerp van gedichten maakte. Hij maakte groote heldendichten, Christfforo Colombo (1886), Don Juan de Atistria (1840), het Habsburgtied (18:!:!) drama's en poëzie van allerlei aard. Hij beschikte over een rijke, kleurig-romantische taal. Later werd hij journalist en op het eind stichter van liefdadige inrichtin gen, hetgeen hem de verheffing in den adelstand als «ridder von Hochwart" bezorgde. Van De Wereldkroniek; geïllustreerd weekblad, uitgave van de firma Xijgh en van Ditmar te Rotterdam, is Xo. l verschenen; het bevat ruim GO illustratiën, onder welke portretten van Jaap Eden, minister Tak, Uourdin, Bismarck, Mevr. Patey, Lord Rosebery, prof. van Goudoever, Hans von Bülow, Michel Solser, prof. lüllroth, mevr. Albregt?Engelman, enz. immiiiiiiiiiiiiiMMiMMinuiiiiiiiiiiiiiiiimitminiMiiiiiiiiiiiiiiuiiimiimiiiii vo DAMES. Te St. Petersburg. Vroutoenvereenir/ing. Ie Berlijn. Havermeel. Het bal der Duitsche ambassade te St. Peters burg, de vorige week, werd met een buitenge woon bezoek vereerd. De Czar, die alleen als kroonprins eens in het gezantschapshötel geweest was, en sedert niet meer, had beloofd te zullen komen, en verscheen met de Czarina. De Duitsche ambassade, aan het Isaaksplein tusschen reusachtige gebouwen gelegen, ziet er zeer bescheiden uit, maar heeft van binnen veel ruimte en is ouderwetsch mooi ingericht. Voor dit maal was alles even luisterrijk gemaakt. De voor poort n illuminatie, de wit marmeren vestibule een woud van bloeiende camelia's, purperen pluche portières elkander opvolgend tot aan de salons; op de trappen een haie van bedienden en jagers, de leu ningen en pilaren met bloemen omwoeld. Tegen 10 uur kwamen de eerste gasten, om half elf waren er 300 menschen, het hof en de keizerlijke familie; tegen dit uur was het bezoek van den Czar aan gekondigd. Generaal von Werder en gravin Wolkenstein-Trostburg, doyenne van het corps diplomatique, die de honneurs waarnam, gingen hem te gemoet; ook de Czarewitch, de groot vorstin Xenia, de grootvorsten Michael en Wladimir waren verschenen. De Czar zag heel bleek. Xa den rondgang door de zalen ging hij in de werkkamer van den ambassadeur, die tot speelsalon was ingericht, een partijtje whist maken, de Czarina nam aan den dans deel. Zij opende het bal met den ambassadeur. Haar costuum was geel satijn, waarover een kanten kleed met goud doorwerkt; garnituur van klimop en viooltjes; het décolletémet brillanten omzet, een vierdubbele diamanten rivière om de hals en een diadeem van brillanten. Zij zag er, ofschoon zij ziek geweest is, allerliefst uit. Grootvorstin Wladimir droeg hemelsblauw flu weel met corsage van zilver brokaat; om den rok een breede rand van zilverkant. Het corsage ook omzet met brillanten als hazelnoten; epauletten van brillanten sterrer, evenals de collier en de armbanden (ook de Keizerin droeg armbanden) en een aigrette in het kapsel. Grootvorstin Xenia was in 't bleekrose, niet gedecolleteerd, een voudig met een brillanten broche ; zij is de ver loofde van grootvorst Alexander Michaïlowitsch. De czar veitrok om l uur, na in een afzon derlijke kamer te hebben theegedronken; toen volgde het souper in de ambassade, waaraan de keizerin en de grootvorsten bleven deelnemen; eene eeretafel en overigens kleine tafeltjes. Daarna werd het bal voortgezet; de cotillon, waarbij men vooral de reusachtige ladingen bloe men uit Xizza opmerkte, eindigde om 5 uur. * * * Eenige dames hebben liet beheer aanvaard over een nieuwe afdeeling der Algemeene Xederlandsche Vrouwenvereeniging, gesticht in 1870, onder patronaat van wijlen H. M. Koningin Sophie, later onder bescherming van H. M. KoninginRegentes Emma. In aanvulling van de werkzaamheden van de afdeelingen Aibeid Adelt en TexscMschade, zul deze nieuwe afdeeling zich uitsluitend bewegen op artistiek en intellectueel gebied; zij zal bij eenkomsten organiseeren en een kunstgalerij als kunstdepót openen. Op die bijeenkomsten zullen : a. jeugdige muzikale talenten gelegenheid vinden zich te doen hooren en beoordeelen ; b. kunst beschouwingen worden gegeven; c. voordrachten worden gehouden; d. alle onderwerpen zijn te bepleiten, die de algcmeene vrouwelijke aandacht niet langer mogen ontgaan. Het voorloopig bestuur bestaat uit de dames Sotia, Dre. A. Ciccolini, schrijfster van verschil lende brochuren over »denatuurlijke diepe adem haling in hare verhouding tot gezondheid en zangkunst", voorzitster, Bertha de Feyfer von Essen, vice voorzitster, lietsy Perk, stichteres der alg. ned. vr. vereeniging, eere-voorzitster van Arbeid Adelt, lid van verdiensten der Valkenburgsche Vereeniging »'t Geuldal'', Ie secretares, Charlottte de Man Calkoen, 2e secretares, Cateau Immerzeel, pemiingtiieesteres, Ida von Essen en Paula Balthasar?Baecker, liet voorloopig secretariaat is gevestigd «grand hotel Uellevue", te Arnhem. * * * Het lievelingslied in lierlijn is op 't oogenblik het Anne-Marielied; het begint aldus: Anne-Marie, mein Engel, ich verehr' Dich, Anne-Marie, mein Engel, ich beschwör' Dich, Anne-Marie, reich' mir Deinen Mund, Kiisse micli, kiisse inich, kussen ist gesund. Het is geen eigenlijke «Gassenhatier", men zingt het in de beste salons aan den Thiergarten; het is oorspronkelijk uit eene parodie op Leoncavallo's Bajazzo. Leoncavallo zelf is zeer gefêtoerd geworden te Berlijn. De kerzer en keizerin zijn driemaal in veertien dagen de jletlici gaan hooren. Op zulke avonden wordt er in de pauze in de voorkamer van hun loge een uitgebreid warm souper opgedischt, dat van het paleis gebracht wordt. De keizerin maakt in die gevallen vol komen toilet; liet geheele corsage met juweelen bedekt, en zeer gedecolleteerd; een kam in den vorm van eene kroon van brillanten achter in het haar! toch heet het geen galavoorstelling. De keizerin applaudisseert ook; zij klopt dan met den waaier op de linkerhand. De componist werd overal ge'inviteerd en maakte overal een zeer goeden indruk. Hij is ongeveer veertig jaar, een :>knappe welvarende bierbrouwerszoon''; met zwarten snor en een zwarte lok op het voorhoofd geplakt. Hij spreekt heel goed Fransch, natuurlijk met Italiaansch accent. * * Voor na Paschen zijn te Parijs eenige diners fle tétes georganiseerd. Men hint niet meer den kop aan de f'antazie der gasten over, maar zet op de invitatiekaarten: tête Directoire, tête a la Trianon, Valois. Ycddo, a la paysanne of iets dergelijks. De gastvrouw zorgt (bui dat de salon in denzelfden geest is ingelicht. * Mcj. A. C Manden, directrice der Haagsche Kookschool, zendt ons de volgende modedeeling: In den laatsten tijd werden op de kookscholen meer en meer proeven genomen met verschil lende soorten havermeel. Prof' dr. .1. W. Gunning te Amsterdam heeft in zijn laboratorium tal van havermeelproparaten onderzocht; het resultaat was, dat er weinig of geen verschil bestond in chemische samen stelling. De analyse der onderstaande elf monsters was de volgende; No. 1. H. O. Hornby's steam cooked oatmeal. » 2. Kwakers gerolde witte havermout. Was geteekend M. No. 16. » 3. Knorr's havermeel. » 4. Robinson's pure Scotch oatmeal. » 5. Hecker's oatmeal. » G. Thurber's shredded oats. » 7. Kwakers gerolde witte havermout. « 8. Schotsch havermeel, geïmporteerd door H. Giesen. Was geteekend M. Xo. 17. » 9. Praeparaat van II. Giesen. Was geteekend M. No. 10. » 10. Praeparaat van II. Giesen. Was geteekend M. No, 18. » IL IL O. Hornby's steam-cooked haver mout. Water. Asch. P-0\ Vet. Eiwit. No. 1. 10.7(5 1.7!) 1.03 G 0-1 14.Gl » 2. 9.65 1.7,8 1.?7.40 15.4!) » 3. 9.33 1.33 G.71 12.Gil » 4. 978 1.98 l .00 9.G5 11.90 » 5. 9.75 1.82 1.08 6.5 14.9G » G. 9.97 1.83 1.09 5.95 15.40 » 7. 10.08 1.75 098 G 8 1479 « 8. 8.G3 2.09 1.13 7 7 14.70 » 9. 10.22 2.35 1.12 6.?14 79 » 10. 10.80 1.95 1.04 4.8 14.G1 » 11. 10.34 1.75 0.94 G.6 14.90 pCt, pCt. pCt. pCt. pCt. Hieruit blijkt dus duidelijk de hooge voedings waarde van alle soorten van havermeel. Reden waarom wij opnieuw de aandacht van het publiek vestigen op dit meel, en met nadruk wijzen op de wenschelijkheid, dat het algemeen bekend worde als een krachtige bijdrage om de volksvoeding te verbeteren. Natuurlijk geven wij de voorkeur aan die soort, welke aan gelijke smakelijkheid en zuiverheid de verdienste paart, van voor den laagsten prijs in den handel gebracht te worden." * De oudste modiste-rekening is waarschijnlijk die, welke men op eenen steenen plaat in den tempel van Xippoer in Chaldaea heeft ontcijferd. Zij betreft 82 kleeden en overkleeden, waarvan veertien met myrrhe, aloëen cassia geparfu meerd zijn. De details die bij ieder kleed ge noemd worden,zijn niet teontcijferen;waarschijnlijk modewoorden van dien tijd. Naar de vorm van het schrift en verdere bijzonderheden moet deze naaisters-rekening or-geveer in het jaar 2800 vóór onze jaartelling ingeleverd zijn; gequitteerd is zij niet. E?e. «numiiiiiiHitiiiiitiiiiimiiitiiiMiiiinitiiiiiiiiMiiiiiiuiHiiitiiiiimitimimiv LLERLE1 KtAmsterdamsche Boek- en Steendrukkerij. Woensdag werden belangstellenden uitgenoodigd, de nieuwe inrichting te komen bezichtigen der naamlooze vennootschap Amsterdamsch-; Boek en Stec,ndrulJxri/j, voorheen Ellerraan, Harms enCo., Warmoesstraat 149-151 ; geheel beantwoordende aan de eischen des tijds, behoort zij tot de beste in haar soort. Zij bestaat uit twee hoofdgebouwen met eenige kleine bijgebouwen, op een terrein groot bijna 11 aren. De twee bovenste verdiepingen van het voor gebouw in de Warmoesstraat zijn ingericht voor ruime, luchtige zetterijen, met uitnemend licht en voorzien van alle geriefelijkheden. De ge meenschap met de drukkerij geschiedt door een ingenieuze stoomlif't, die de vormen opneemt en ter plaatse brengt. In de twee onderste verdiepingen van het voorgebouw zijn de kantoren gevestigd, terwijl het droge en hooge souterrain, dat onder het geheele gebouw doorloopt, voor papiermagazijn is ingericht. Hier bevindt zich ook de inrich ting voor de centrale verwarming met stoom. Het achtergebouw wordt in de eerste plaats ingenomen door de ruime, prachtig verlichte drukkerij, waarin behalve de handpersen, gelijk vloers zeventien snelpersen in dienst zijn. Achter de drukkerij vindt men de machine kamer, waarin ook de dynamo voor de electrische verlichting, door een Lava! turbine-motor van 30 pk. bewogen, een plaats vond. Zij doet onveer 50 lampjes gloeien. Terzijde van de drukkerij inde nevengebouwen bevinden zich de vochterij, vouwerij, bronsdruk kerij, binderij, stereotypeerkamer, droogkarner enz. Rondom de ruime drukkerij loopt bovendien nog een galerij, waarop aan de eene zijde de steendrukhandpersen, en aan de andere zijde de binderij met de noodige snij-, perforeer-, pons, en linecrrnachines zijn opgesteld. In de ruime lokalen die aan alle eischen van hygiëne en veiligheid voldoen, waarin de grootst mogelijke reinheid en zindelijkheid heersenen, werken thans ongeveer '200 zetters, drukkers, liniëerders, enz. De directie is er inderdaad in geslaagd, om op het gebied der boek- en steendrukkerij een modelinrichting in het leven te roepen. In een klein album vereenigde de firma een aantal proefjes van hetgeen haar persen en materiaal kunnen opleveren ; druk- en smoutwerk in allerlei vorm en kleur, reproductie van aquarellen in steendruk, kleuronboekdruk, smaak vol en technisch aan alle eischen voldoende. Museum. Wij vestigen de aandacht op het Museum van voorwerpen ter voorkoming van ongelukken en ziekten in fabrieken en werkplaatsen, door de Veroeniging ter bevordering van fabrieks- en handwerksmijverheid in Nederland, a f d. Amster dam opgericht. Het Museum is gevestigd Groeneburgwal Xo. -14, Amsterdam, liet bestuur heeft de heeren J. Forster en V. H. II. Saltet tot voorzitter en secretaris. Het verdient niet alleen de aandacht van alle fabrikanten, werkgevers, patroons; wie het leven en do veiligheid van anderen is toevertrouwd, maar ook van ieder, die in de nieuwe eischen des tijds belangstelt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl