De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 18 maart pagina 5

18 maart 1894 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 873 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. -minimin iiiiiiniiii IIIIIIIIIHI iiiiiiiin in Een woord van protest. De onlangs verschenen monografie van den heer J. H. Groenewegen over Potgieter, monografie, die het niet op mijn weg ligt in liaar geheel te beoordeelen bevat (blz. 294?321) een uitvoerig hoofdstuk, gewijd aan de samenwerking van Pot gieter en Busken Huet als redakteuren van den Gids, in de jaren 1863?1865. Ik moet tegen de in dat hoofdstuk gegeven voorstelling van deze fpisode, ten stelligste protesteeren. Zij is vooreerst onvolledig: de briefwisseling tussehen Potgieter en Busken Huet heeft niet ter beschikking gestaan ?van den heer Groenewegen; de erven Busken Huet zijn met mejuffr. S. Potgieter, de zuster van den dichter, overeengekomen, die brieven, waarin, onder «neer, al wat op de redaktie van den Gids in die jaren betrekking had, om zoo te zeggen, van dag tot dag besproken werd, vooreerst niet uit te ge ven, en er aan niemand mededeeliug van te doen. De heer Groenewegen kon hiervan niet onkundig zijn, en hij heeft verzuimd zijn lezers mede te <leelen, dat een gedeelte der bronnen niet, te zijner beschikking stond. Worden deze brieven eenmaal uitgegeven, dan zal blijken hoezeer het verhaal van den heer Groe newegen van de waarheid afwijkt. Maar reeds thans is het voldoende de bladzijden van den heer Groe newegen met aandacht te lezen, om overtuigd te worden van de volslagen partijdigheid der voor stelling. Ik wil slechts n voorbeeld aanhalen. De heer Groenewegen had, als historicus, het recht het karakter van Busken Huet te beoordeelen uaar eigen inzicht: maar hij had het recht niet, ten einde die beoordeeling te staven, de toevlucht te nemen tot een tekstverdraaiing, zooais die, voor komend op blz. 305. Na Potgieter bewonderens waardige schets Eene Novelle ? besproken te hebben, gaat de heer Groenewegen aldus voort: //Zijn (Potgieter'?) novellistisch talent bleek niet «verzwakt te zijn. Evenmin zijn poëtisch talent. ,/Busken Huet heeft gezegd dat Potgieter met «heimelijk misnoegen de schepping van zijn geest «sedert geruimen tijd eene periode van verval had zien intreden. Er blijkt niets van. Hoe knap Busken Huet mnge zijn geweest, hij behoefde //waarlijk niet dien geest //met nieuw leven te be«zielen", die geest was krachtig genoeg." Hierbij wordt in de noot geciteerd Persoonlijke Herinneringen, blz. 19. Zooals de heer Groenewegen het voorstelt, zou JBusken Huet zich hebben schuldig gemaakt aan de meest dwaze zelfverheffing: hij zou in zijn Her inneringen aan Potgieter hebben beweerd, dat Pot gieter zich bewust was van een verval van gees telijke krachten, en dat eertt hij, Busken Huet., in staat zou zijn geweest Potgieters talent met ?een nieuw leven te bezielen. En dat in hetzelfde boekje, waaruit de heer Groenewegen (blz. 293) het ?volgende citeert: //Ik was noch Potgieter's leerling, noch zijn tijd genoot. Zich als mijn meerdere voor te doen, «streed met zijne beleefdheid. In mij kwam het //niet op, mij als zijn gelijke te beschouwen." Hetzelfde geschrift zou bewijzen bevatten van zulk een nederigheid en zulk een aanmatiging tevens! De heer Groenewegen heeft de plaats of ver keerd begrepen, of moedwillig uit haar verband gerukt. Zie hier wat op blz. 18?19 der Persoon lijke Herinneringen te lezen staat: //Zijn hoogsten wenscli als schrijver en dichter //had hij (Potgieter) vervuld gezien door het wortel//schieten vaa den Gids. De bloei van het tijdschrift «waarborgde zijne vrijheid. Meer verlangde hij niet. «Zelfs zou het hem gehinderd hebben, indien de //onderneming, in plaats van eenvoudig hare eigen «onkosten te dekken, winsten had afgeworpen. Hij «stelde er eene eer in, al'den tijd dien zijne handelsiiiuiuiMMiimHiimiiti ttimHiMtiiiHiuitmiiiiiimmiitiiiHiiiiininniinmiiiimiititiitnniiumiiMi 5»« Jaargang. 18 Maart 1894. Redacteur RUD. J. LOMAN te Londen. Adres: Myra Lodge, Deronda Road, Herne Hill, Londen S. E. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. KmmiiiumHmiiiiiiitltutiiimiMtnmiiilitiHnmmiumminmiiMHHUuM CORRESPONDENTIE. G. A. G. te Parijs. De toren op h8 kan slechts door een pion genomen zijn en deze pion kan onmogelijk zonder 't nemen van 2 zwarle stukken naar g7 door dringen. Uiterlijke termijn voor verzending der oplossingen Donderdagmiddernacht, 6 dagen na publicatie. Van J. PECH te Praag. Mat in drie zetten. a bcdefgh Wit: K h2, D a2, L a7, P e8 en f8; e l, d3 en h3 = 8. Zwart: K g5, T f5, L bl, P g8; f3, fö, g7, hl en h5 = 9. ^bezigheden hem lieten, even belangloos als onbe zorgd aan zijn redaktiewerk te geven. De toekomst » van literarische spekulatien liet hem ongeloovig; //en het was voor hem eene groote zelfvoldoening, //op zijn tijdschrift wijzend, tot de wereld te kunnen //zeggen: »Zó<5 komt men er óók! Maar evenmin als ,?hij te bewegen zou zijn geweest, ter wille van een vers of van eene recensie een pligt van zijn beroep of een bevel van zijn gemoed te verzaken, //evenmin was hij uit ingenomenheid met zijn redak//tiewerk daartoe in staat. Verdiend of onverdiend, ,/ik was in zijne oogen zijne eigen tweede jeugd //en de tweede jeugd van den Gids. Ombekointnerd //om mijne bijzondere meeningen, waardeerde hij in mijne jonge jaren en in mijnen ijver het middel, om de fchepping van zijnen geest, die hij al sedert i/geruimen tijd net heimelijk misnoegen eene periode van verval luid zien intreden, weder met uieuw leven te bedden. Toen daarom de burgerlijke beleefdheid //mij gebood de redaktie te verlaten, ging hij met //mij mede, en scheidde van een maandwerk, dat //hij, ofschoon het zijn eigen zoon was, uiet kon //blijven liefhebben, omdat de zoon niet kon of niet n wilde wandelen in de wegen van zijnen vader." In haar verband gelegen, kan de onderschrapte frase niet anders beteekenen dan: Potgieter zag in de medewerking van een jong redacteur een middel om het tijdschrift, dat de schepping was van Potgieters geest maar dat in de laatste jaren vóór 1863 tcekenen van verval vertoonde, weder te versterken. Op zich zelf beschouwd kan bovenvendien de volzin de beteckenis niet hebben die de heer Groenewegen er aan geeft: indien Busken Huet had willen zeggen, wat Potgieters biograaf hem doet zeggen, zou hij niet geschreven hebben de schepping" maar het //scheppingsvermogen" of //de scheppingskracht" van zijn geest. De heer Groenewegen heeft zulk een zonderling denkbeeld van het karakter en het talent tevens van Busken Huet dat, hij hem een enormiteit laat zeggen in slecht Hollandsch. Dit zij genoeg om den lezer te overtuigen dat de verzekeringen van den heer Groenewegen in dit gedeelte van zijn werk eerst na verificatie aanvaard kunnen worden. Htt overige heb ik niet te beoordeelen. Parijs, 15 Maart 1S94. G. BUSKEN HUET. uniiiiiimiiiliimjiiimmlmnminniiinniinniiinniiniiiniimiiiiiiiiinmtl Komeinsche spreekwoorden. Het zij mij vergund ne aanmerking te maken op de gewaardeerde beoordeeling mijner spreek woorden door den heer Mendes da Costa in No. 871 van dit blad, t w. wat de vele »aardige" spreek woorden betreft, die bij den geestigen Kist voorko men en bij mij niet. Dat zal in demeestegevallen doodeenvoudig hieraan liggen, dat het geen Ilomeinsche spreekwoorden z ij n. De ;i door den heer M.in de noot genoemde zijn dat al vast geen van drieën. Ten minste de heer M. zal mij zeer verplichten, in dien hij mij voor elk ook maar n bewijsplaats uit Romeinsche auteurs (daaronder begrepen alle schrijvers, die in een Literaturgeschichte als van Keuffel b. v. behandeld worden, dus ook Venantius Fortunatus en dergelijke lateren) weet op te geven. Ik vrees dat mijn geachte beoordpelaar, zoo hij begint te zoeken en niet ophoudt, het volgend jaar om dezen tijd nog aan den gang zal zijn. Alta die solo non est exstructa orinthus b. v. zou ik zeker opgenomen hebben in plaats van iets anders, dat er nu instaat, zoo de Romeinen het maar gekend hadden. Indien mijn geschrift dus is geestigheid bij dat van Kist ach terstaat, is het de schuld, niet van mij, maar van de Romeinen, die het in 't Spreekwoord nooit bijzonder ver gebracht hebben, (vergeleken met de Grieken b.v ) daargelaten dat mij door haastige bewerking hier en daar wel een geschikt Hollandsch spreekwoord ontsnapt zal zijn (o'eum et operam perdere evenwel is, als men de plaatsen in het verband naslaat ik heb lang niet alle opgeOplossing van No. 231. l L böenz. Opgelost door de heeren : W. Albregts te Amster dam, H. C. Beets te 's Hage, A. Bleijkmans te Am sterdam, G. A. G. te Parijs, G. Halbertsma te Beesterzwaag, W. v. H. te Delft, C. T. v. Ham te Gorredijk, J. 't Hooft te Vliasingen, J. v. d. Hulst te Oud Ade, A. Langejan te Urk, A. ilendes da Costa te Antwerpen, H. Mendes da Costa te Amsterdam, M. F. Onnen te Leiden, Philax" te Venloo , WaraAtti" te 's Hage , E. Wieling te Groningen, A. Wijbrands te Amsterdam en J. v. Wijhe te Zwol'e. Met de nevenoplossing van No. 229 hebben wij ons vergist. Op l D cl kan volgen K c5 en mat op den 2den zet is onmogelijk. Zij, die D cl als oplossing inzonden, worden beleefd verzocht ons hiervan in kennis te stellen. Wij zijn niet zeker of ons geheu gen ons niet omtrent de namen bedriegt. Aan de Londensche Stai/'/arr! ontleenen wij de vol gende interessante partijen, die onlangs door Black burne te Hastings werden gesp^e'd. CORRESPONDENTIE-WEDSTRIJD. (Siegergruppe). J. H. Peet, W. B. H. Meinere, Hilversum. Amsterdam. Wit. Zwart. ITALIAANSCHE PARTIJ llokkade was beter. 11 I) eS 12 P 1)5 Nog was verkieselijker 12 0-0. Deze aanval leidt tot niets. 12 D f7 Er dreigt nu 13?P e4 :; 14 P do:, de5;; 13 dc4:, T aó; 1G et, T b5; 17 cbó, P dl; 18 D cl, D f2 T: 19 K dl, D f3 f; 20 K di, D g2 f en Zwart wint. Op 18 D d3, volgt 18- D f2 f; 19 K dl, 'J' d8 en wint. 13 c3! Op 13 P go volgt, 131 el 2 PfS 3 Ii c4 (13 4 5 L e3 6 P c3 7 U3 8 L e6: 9 L 1)6: De Pc-6 L. e5 (16 L bC P 16 L e6 fc6: van deze afruil loopors is nietin hetvoordeel van Wit. De open T-Hjnen, die Zwart hier door verkrijgt, geven hem gelegenheid tot aanval len, waardoor Wit in zijn ontwikkeling belemmerd wordt; de dubbelpionnen zijn daardoor voor Zwart niet nadeelig. 9 al)6: 10 D e2 0-0 D o7; 14 P c-G: (op 14 c3 volgt P e8) 14?DeG:; 15 P c7:, D f7: 16 P a8 :, P dl; 17 D dl, P e4:! en Zwart wint. 13 h6 14 P d2 P h7 geven naar ik meen, zelden goed door »den Moriaan wasschen" weer te geven; het aequivalent hiervoor is meer latecem lavare). Mijn doel was blijkens den titel een verzameling Romein sche spreekwoorden te geven, niet vermengd met spreekwoorden uit nieuweren tijd, al kwa men zij voor niet alleen bij den geestigen Kist, maar zelfs bij den zeker nog geestiger Erasmus. Evenwel dat de heer M., als docent veel met jeugdige latinisten verkeerende, en verrast door den loffelijken ijver van een dergelijk exemplaar b. m. uit vroeger eeuwen, de gelegenheid aan greep om hem een pluimpje te geven, begrijp ik volkomen, en 't is het jongemensch van harte gegund. Zijne verzameling is waarschijnlijk ge put uit de Chiliades van Erasmus, waarin vele niet-Romeinsche spreekwoorden voorkomen, of uit een der talrijke verzamelingen na Erasmus verschenen, waarvan alleen Binder (Novus The saurus, 2te Ausg. 1HGG) er meer dan 30 opnoemt. Evenals bij Binder zelven staat daarin oud en nieuw bont door elkander. Ten slotte mijn dank voor de welwillende bespreking. Ik moet erken nen, dat de aanmerkingen, zonder nog onbillijk te worden, hier en daar scherper hadden kun nen zijn. MOSTIJK. De heer Montijn kan er op aan dat ik niet zal zoeken. Als hij, en hij kan het weten, mij verzekert dat de drie aangehaalde spreekwoorden niet afkomstig zijn van Romeinen of van even knieën van Venantius I^ortunatus buig ik ootmoedig het hoofd. Van deze gelegenheid maak ik gebruik hem en den lezer van De Amsterdammer mijn ver ontschuldigingen aan te bieden voor dat mijn beoordeeling afgedrukt is zonder door mij gecor rigeerd te zijn. MENDES DA COSTA. InmiliiiiiiiiNiiiiiiiiiMMiiiiiininiiiiniiiiliiiiiiiiitiiiiiinnimiiniHiiiiiiiiiul Stenographie. Mijnheer de Redacteur! Onder dankzegging voor de mij alsnog ver leende plaatsruimte maak ik gaarne hiervan ge bruik om het een en ander aan het stuk van den heer Mehler toe te voegen. De ongerechtvaardigde zienswijze en bezwaren omtrent de stenographie, door den eersten inzender geuit, worden door den heer M. voldoende weerlegd. Toch is het ?opmerkelijk, dat deze heer als de moderne stel sels die van Stolze en Goudschaal-Bussmann noemt, terwijl hij het oorspronkelijke moderne stelsel, waarnaar deze anderen zijn bewerkt, geheel ignoreert. Ik meen het systeem (la belsberger. Te meer opmerkelijk is verzwijging hiervan, daar de heer M. er bepaaldelijk op wijst, dat reeds in verschillende Duitsche staten de stenographie aan Gymnasia en Realschulen (hoogere burgerscholen) onder de verplichte leervakken is opgenomen. Nu is het bekend, dat het juist uitsluitend het systeem Gabelsberger is, dat daar onderwezen wordt, terwijl ook in Oostenrijk, Hongarije en Italiëreeds lang dit stelsel ingevoerd. Bovendien is het stelsel van Gabelsberger volgens statistiek meer verspreid dan 9 of ld andere stelsels (waar onder natuurlijk ook dat van Stolze) te zamen. Jaarlijks wordt een groot aantal personen volgens dit stelsel onderricht (over de 500(1) ook weer meer dan in de anderen te zamen. Daar het systeem van Gabelsberger dan ook in de meest van elkaar verschillende talen ingang vond en prak tisch bruikbaar bleek te zijn (het wordt in meer dan '20 talon gebezigd) schijnt het van zelf aan gewezen, »het algemeen systeem voor alle landen" te worden. Dit zijn feiten, waartegen aanhangers van minder beduidende stelsels zich moeielijk kunnen verzetten en daarom het liefst hierover zwijgen. Waarom anders in plaats van het meest bekende nllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIMniMKtlMIIIIIIIMIUIMIIIIIIIIIIII 15 T 1)2 D (17 16 P :i3 P e7 17 P c2 có Zwart tracht nu den aanval te beproeven op den damevleugel. 18 P c3 1>5 19 P g2 P f6 20 P 1)3 Wit moet z:ch nu tot de verdediging bepalen, waardoor zijn stelling langzamerhand slechter wordt. 20 1)6 21 U4 d5 22 K fl P f6 23 K gl T al 24 f3 Op 24 P (32 volgt ook 24?D a7; 25 aS, b4. 24 1) a7 25 P cl Deze zet maakt den witten T werkeloos; op 25a3 volgt echter 25?b4. 25 26 ?21 eda: P c3 28 T f2 2!) K Ii2 30 P g4 31 e»15: D f7 P U5 T i)7 D ?6 l)el: del: 32 T jr2 Om 32?- P g3 : te voor komen; dreigt 33 e5 : 32 1) f5 33 P c3 D e6 Op 33?D f3: volgt, 3tDf3:, Tf3:; 35Pd5: en Wit staat beter. 34 P 35 P T af 7 (14! Op 35 U, volgt, 35 D go; en pion f4 gaat verlorer, want op 36 fe5: volgt, 36- T f2; 37 D 13, T 8 f3 en Zwart wint. 35 P (14: 36 cd4: T 13: 37 D el 37 D e5: ia sterker, er volgt dan 37 D e5 :; 38 de5-, T fl; en Zwart staat een weinig beter. 37 T fl 38 D e5: D g4 Nu kan Zwart D g4 spelen, wat bij den vorigen zet niet mogelijk was, daar Wit zich dan met j P e2 best verdedigen kon, terwijl Zwart pionnen verloor. 39 D o2 Op 39 D e7 volgt, 39 P f4; 40 gfl:, D 'f4 =f; 41 T g3, T f2 f; 42 K h3 't b, D f5 f; 43 T g4, T f3 f; 44 K h2, D gl: en wint. 39 T 8 f3 40 P d3 Op 40 P 1)3, v,lgt 40 P fl, 40 T al: 41 P e5 Zwart kondigt mat aan in hoogstens 4 zetten door 41- P g3:; 42 T gl, P f l f; 43 D f l:, T hSf; 44 1) 'h3:, D gl f. Op 41 P el, zou gevolgd zijn. 41?P f4; 42 D f3:, D h3 f; 43 Kgl, Tel f; 44 K f2, T d2 en Zwart wint. 't Achtste Internat. Duitsche Schaakcongres zal waarschijnlijk einde Augustus of begin.September te Leipzig plaats vinden. Errata (zie vorige rubriek). De 10de zet van Zwart in de partij den Hertog-Dieperink is T e8. en van succes bekroonde een weinig bekend stelsel genoemd, hetwelk ten overvloede de heer Wéry, tot wiens volgelingen de heer M. behoort, zelf geheel en al verwerpt, o.a. zeggende: »Het stelsel Goudschaal?Bussman is een bastaard, voortgekomen uit de systemen Gabelsberger en Stolze..., eene verbroedering moet zich op de eene of andere wijze wreken...."! T. miiuitmiMUiumiutiiimifUitimmuuJiiuut cffactaww. eenti per regeL Salon-Ameublementen. PRIMA KIGEX FABRIKAAT. VOS & LE GRAND, Kalverstraat. Magazijn KEI/ERSHOF", Niemvendijk 196. Zy denstoffen. Grootste sorteering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT. te Utrecht. Gevestigd sinds 1835. RUIME KEUZE IN BUURPIANO's van af ?4.?p. maand. Koninklijke Stoom-Verwerg, van . :F. JtreelitscüestraaU3 ei HartenstraatSï, AMSTERDAM. DEN HAAG, Passage 11. TROUW!-, FEEST- en GELEGENHEIOS Haiulschoeneii mogen (J C D ClS l worden. AU GANT D'OR, N. l. Voorburgwal 298. minimin iiumiiiiininmiiHimninuimtiHiiiiniiiiiimMiini SPAANSCHE PARTIJ. Zwart (zonder T a8) Blackburne. PcG f5 fel : geschie dcG : 6 VOOBGIFTPABTIJ. Wit (zonder P b 1). Jukes en Muiter in consultatie. l e4 e5 2 P f8 3 1,I>5 4 d4 5 P e5:2 Hier moest den: 5 L cG:, P e5 : enz. Wit verliest nu een gewichtigen pion. 5 P e5: 6 deo: c6 7 L c4 Beter is 7 L e2, D a5 f 8 c3, d5 9 L gl enz. 7 I> a5 f 8 L (12 1) e5: 9 L t-.3 1) ga 10 g3 Dit compromitteert den K.-vleugel. Sterker was: 10 0-0, d5 11 fl, ef3: 12 D f 3 : met sterken aan val. Op 11?D f5 volgt 12 L e2. 10 d5 11 U4 Van kwaad tot erger. L e2 of L f l was 't eemge; op L c5 kan dan volgen L dl enz. 20 b3 20 a3 was natuurlek beter. 20 L 1)4 f 21 K fl L e3 22 T dl b5 23 K gl Om f3 voor te berei den, wat nu niet gaat wegens P e3 f, L eS: de3 : enz. 23 D f5 Om T4 f3 te beant woorden met ef3: 25 D f 3:, P e3 enz. 24 T fl h6! 25 f3 25 L d6 is slechts uit stel van executie. cf3: go! lig-5: T f7 Kh8 L 1)4! d3 L c5 f 25 26 T f3: 27 liaró: 28 D e7 29 D eS f 30 T c2 31 T e6 32 T d3: 33 K r2 34 gf4: Tg7 Deze zet verbei-gt een loozen valstrik. Speelt Wit nl. 35 T h3 f dan volgt P h6 t 36 T g3 (36 K h2 dan L gl f en mat volgt), T g3: f 37 K g3:, D g4 f 38 K h2, L gl f. 35 K f3 P f6 36 T f6: D s4 f 37 K e4 D c-2 f 38 K (15 D c8: De witten geven op. De verfrisschende invloed der zeelucht is in't spel »an Blackburne duidelijk merkbaar. De Eng. rubrie ken brengen in den laatsten tijd onophoudelijk mooie partijen en problemen van den geniaalsten en veelzijdigsten aller Eng. meesters. 11 12 L 13 L 14 T 15 D fl h3 U3: e2 P L T h2 L e5 f4 16 17 18 L 19 T Om waarop D a2 D 15 D f7 L h3: h6 c 5 0-0 D e6 P g4 g2 e4 0-00 te beletten, : zou volgen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl