Historisch Archief 1877-1940
No. 874 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De Verzoening.
De Voorzitter van Burgerplicht (tot de heeren SPBUYT en VEESLUIS) :
ik wil ze in mijn armen sluiten."
Houdt me niet tegen, %ij hebben gelijk gehad.
^IIIIIIIIIIIIIIIIMimiMIMI
Wat kleed jij je altijd piekfijn voor
zoo'n vergadering; mijn broer Henri maakt
«r nooit zoo veel toilet voor.
Och! Henri soigneert zich nooit;
ik hou er van netjes voor den dag te ko
men. _ Burgerplicht is een gedistingeerde
ver?eeniging en ....
Burgerplicht? Ik dacht dat je lid van
?Grondwet was, boven ligt er ten minste
een convocatiebiljet van.
Van Grondwet ben ik ook lid.
Dat 's gek. Henri heeft me laatst uitge
legd dat die twee vereenigingen lijnrecht
tegenover elkander staan je kunt toch
niet
Van beide tegelijk lid zijn ? Waarom
niet? Ik hoor graag het pro en contra van
de candidaten en neem dan na rijp overleg
?een besluit wien ik kiezen zal.
Enfin l 't mag zoo wezen hoor; maar
ik begrijp het niet.
Dat hoeft ook niet geef me 'n schoone
?zakdoek en m'n handschoenen en doe me
plezier en ga met Fientje op behoorlijken
tijd naar bed. Ik ben niet rustig als ik
?weet dat jelui op me zitten wachten. Van
avond heb ik mijn ooren, mijn hersens, dub
bel noodig, want er is heel wat belangrijks
te behandelen we beleven ge wichtige dagen,
die Kamerontbinding is een evenement. Och
borstel even m'n kraag af. Er zullen
heel wat vergaderingen moeten gehouden
worden eer we een besluit kunnen nemen.
Mevrouw Welters keerde zich met een zucht
om, nam een. kleerborstel van de toilettafel
en terwijl ze mijnheers gekleede jas lang
zaam afschuierde, zei ze: Ik vind diekiezerij
een nare boel; jij wordt er uithuizig door;
't is tegenwoordig elk oogenblik vergaderen.
Vroeger ging je voor zaken op reis, heel dik
wijls en lang dat kon ik me begrijpen, dat
moest, daar pruttelde ik nooit over, maar toen
je ging rentenieren hoefde dat niet meer en
kregen we een pleizieriger leven je ging
in den beginne altijd met Fientje en mij uit;
dat was zooals 't hoorde. Maar nu sedert een
paar jaar, dat je lid bent geworden van die
vervelende kiesvereenigingen, gaat het weer
den ouden weg op. Wat hoef' je je met de
politiek te bemoeien.
Dat's niet meer dan mijn plicht vrouwtje!
Juist nu, nu ik geen zaken meer aan 't
hoofd heb, ben ik 't aan mijn land, aan mijn
stad verplicht mee te helpen regeerenj ten
minste invloed op 't Gouvernement uit te
oefenen. Zóó besteed ik mijn leegen tijd
nog nuttig.
En je laat ons alleen zitten. Enfin, wat
moet dat moet, maar vervelend is 't hier
Karel je paraplu en neem 'n cachenez mé,
voor van avond, 't Is guur; als je uit zoo'n
warme zaal komt vat je licht kou.
Stop 'm maar in m'n achterzak, dankje
nu adieu! dag Fien! dag Fien-tje!
Dag Pa, veel pleizier! klonk Josefines
stem achter uit de huiskamer.
_?Pleizier? Neen kindlief voor mijn plei
zier doe ik 't waarachtig niet; 't is mijn plicht als
staatsburger. Neem er een voorbeeld aan,
IIIIMMIMIIMimiMJItlHIIIIIimiimHIimilllinillMII
imiiimiiiimiiMiimiiiMii
Fientje, 'n mensch moet heel dikwijls iets doen
wat hem minder aangenaam is, alleen omdat
hij voelt dat hij 't verplicht is. Dag Fien,
wel te rusten!
Toen mijnheer Welters op straat stond,
uitte hij een zucht van verlichting en keek
even lachend om naar de achter hem geslo
ten huisdeur. Hij streek een paar maal- met
den behandschoenden vinger over zijn reeds
grijs wordende knevels en bakkebaarden,
zette zijn hoed dieper in de oogen, een lorg
net op en drentelde op z'n dooie gemak voort,
de Kalverstraat in.
Mama en Josefientje zaten intusschen
samen bij de theetafel en lazen de krant.
Mama, zei Fientje op eens, gapend, wat doen
ze nou eigenlijk op zoo'n vergadering, ik heb
daar net een stuk over in de krant gelezen,
maar ik begrijp er niets van. 't Lijkt wel of
die heeren bij mekaar komen om ruzie te
maken; ze hebben dan op den een. dan op
den ander wat te zeggen, daarom is Pa zeker
ook altijd den volgenden ochtend zoo knorrig
als hij naar zoo'n vergadering is geweest. Hé! 't
was veel prettiger toen Pa zijn plicht nog niet
zoo trouw deed.
Kind, daar kun jij nog niet over
oordeelen. Pa heeft zeker z'n goeie redenen om
die vergaderingen bij te wonen en wij moeten
er ons in 's hemels naam maar in schikken.
Geef me die sokken van Pa even uit de mand,
die moeten gemaasd worden.
* *
't Was lang over twaalven, toen mijnheer
Welters voor zijn huisdeur stond en den sleu
tel uit zijn zak trachtte op te diepen. Eindelijk
had hij hem en probeerde het slot te openen
't lukte niet heel spoedig, want hij hield
hem verkeerd in de hand.
Die deur is gek, dat slot zit verkeerd,
pruttelde hij en morrelde zonder gevolg met
den sleutel. - Vervloekte deur, beroerde sleutel!
hij stond op het punt van weerom te keeren
en opnieuw de nachtlucht in te gaan, toen
de deur eensklaps vanzelf openging en zijn
vrouw, in nachtgewaad, met een blaker in de
hand. hem binnenliet.
Ik hoorde je zoo aan de deur peuteren,
Karel ik kon niet slapen en daarom...
O, zoo! je wou _zeker eens controlee?eeren
hoe laat ik 't huis kwam, hè? dat komt
in 't geheel niet te pas.
Heusch niet, man, ik wou je helpen
want
O, zoo! ik kan anders heel best
alleen, maar die sleutel is niet in orde
kijk maar.
Met groote verschrikte oogen ziet zijn vrouw
eerst hem aan en dan naar den sleutel je
houdt hem verkeerd, Karel! Goeie hemel,
man, heb je een glas te veel gedronken?
Gedronken ik? Geen kwestie van te
veel 'n paar glazen bier; 't is zoo stikkend
heet op zoo'n verga?a?dering. Inte
ressant, heel interessant was 't maar
niet voor vrou?ouwen anders had ik jou
en Fientje wel meegenomen. Zie je wel
dat die sleutel toch niet deugt ?
Kom maar mee, naar boven, we zullen
_?Eerst zul je zeggen - da?at die sleutel
niet deu?gt.?ik weet wel weerlichts goed
wat ik zeg hoor!
Ja, ja! ga nu maar eerst mee...
Neen! jij denkt dat ik 'm om
heb niks van an, niks! Maar die sleutel
zieje....
Ik denk niets. Kom nu! en maak
Josefien niet wakker door je harde stem.
Harde stem ? goed orgaan! 'k heb
gesproken adhaesie betuigd. Tak
ferme, kranige, sleutel Wat, niet goed?
Ben jij zoo con-servatief ?
Sjuut! denk er toch om, Josefien mag
je zóó niet zien.
En \yaarom niet; 'k ben gekleed.
Grondwet is foetsch! heelemaal foetsch!
al die conservatieve dompers ik ben
radikaal-liberaal heel liberaal?die sleutel-..
Eindelijk is Welters in de slaapkamer, en
nu 't _volle licht der gasvlam op hem valt,
zegt zijn vrouw met schrik, maar gedempt en
kortaf: Je hebt een stuk in je kraag als een
opperman, gamy! kleed je uit en naar bed,
schaam je foei! foei! hier, drink een
glas water gauw !
In Welters hoofd begint het langzaam een
beetje __ helderder te worden hij is op de
canapéneergevallen en tracht nu zijn vrouw
te verschalken. Schijnbaar opeens nuchter
geworden, zegt hij : Daar heb ik je mooi
beet gehad ik ben zoo nuchter als een
kind ik wou maar eens zien wat je doen
zou als ik ha, ha, ha! ha!
Mevrouw _is waarlijk n kort oogenblik
dupe en ziet glimlachend haar man aan,
maar dadelijk krijgt zij op nieuw de over
tuiging dat hij niet kaarsschoon is, als zij
ziet, hoe hij met 't puntje van zijn tong her
haaldelijk langs zijn lippen strijkt en hoe
slaperig zijn oogen staan.
Foei! herhaalt zij, je moest je schamen.
Voor een man en vader is dat geen manier
van 'thuiskomen, en streng: ? waar ben je
geweest ?
Die is_goed, heel goed, in Burgerplicht,
natuurlijk, in Nederland en Oranje, in Grond
wet, in Amsterdam, alle kieavereenigingen
af'geloopen dood moe slaperig geef
me nog wat water.
Hier! Bah, wat ruik je naar tabak.
D'r wordt zoo zwaar gerookt.
Pffuu! je hebt conjak gedronken.
Alle heeren drinken d'r 'n grokkie....
En wat zie je d'r uit waar is je das?
M'n das? die heb ik om.
Dat's niet waar en je hoed vol deu
ken wat is er met je gebeurd?
D'r is verschil van opinie gekomen
Socialen Anarchisten, die moesten d'r uit.
Heb je dan gevochten? Ba, wat gemeen.
Dat's tegenwoordig gebruik in
Kiesvereenigingen.
Maak dat aan 'n ander wijs kom als
je blieft biecht op waar ben je geweest?
Overal!
Hé! waar?
Alle kies-societeiten bezocht. Prachtig
speechen gehoord en meneer, die zich tot
dusver vrij goed heeft gehouden begint op
eens hard te lachen. Ha, ha, ha! hij was goed;
die Tak 'n kranige kerel Gijs Tienhoven
d'r uit gesmeten d'r uit, d'r uit! d'r uit!
In G-ods naam zing niet, ik schaam me
dood als Fientje je hoort.
Ma, Ma! wat is er toch? klinkt eensklaps
de stem van 't meisje dat in haar nachtjapon
op bloote voeten binnenkomt. Is Pa niet
wel geworden ?
Ja, kind, Pa is duizelig door de warmte
van die lokalen, en haastig bijt ze haar man
in 't oor: hou je dan tenminste goed voor
je dochter.
Welters is nietÉ_zóó beneveld, dat hij niet
begrijpt dat hij zijn prestige moet bewaren
en daarom laat hij zich eensklaps met een
zucht op de canapéachterover vallen, steu
nend en klagend: O mijn hoofd, mijn hoofd,
die hitte, ik dan er niet tegen.
Maar lieve Pa waarom gaat u er dan
toch heen?
Plicht, kind, plicht! O mijn hoofd !
Blijf liever thuis bij ons Hè, wat ziet
u bleek; o Ma! kijk eens de kille droppels
staan op Pa's voorhoofd Het bezorgde
kind gaat naast haar vader op de canap
zitten en trekt diens zakdoek, die een eindje
uit den zak van zijn overjas hangt, te voor
schijn om zijn voorhoofd af te drogen.
O! wat 'n hitte, die lange spee ch?en?o!
Wat is dat? roept Mevrouw eensklaps
halfluid als ze ziet, hoe de zakdoek, uit
meneers zak, een champagne kurk en een paar
papieren heeft gewipt.
Haastig raapt ze de kurk op om die te
verbergen en terwijl Josefine vaders gelaat
afwischt, valt nog een pakje sigaretten langs
haar heen op de kanapé.
Hépa, rookt u sigaretten?
Ze verkochten ze da;ir ten vpordeele
van lik! van de kamerontbinding.
Mevrouw heeft zich meester gemaakt van
een-der papieren en leest zachtjes: Kie\rrs.'
Kiezers! hij is er toch geweest denkt ze,
maar als ze verder leest: Kiezers rrrzninit
niet in 'l Alccuar de schoone Mnriolaine, dr.
Koningin ikr Odaliskvn te gaan \ien.' Entn'c
rrij! stopt ze dat papiertje haastig weg,
raapt de anderen op en ziet haar echtgenoot,
die intusschen wat bijkomt, met doorborende
onheilspcllenden blikken aan.
Een klein papiertje, een kaartje, ligt nog
op de canapé: Mevrouw grijpt er naar, maar
Fientje is haar vóór geweest, en leest reecis :
Miss Fanny".
Welters neemt het haar haastig af en zegt,
plotseling bijna ontnuchterd:?geef hier, dat
moet ik vooral bewaren, dat is 't adres van
de voorzitster van de Vrije- Vrouwen
Een Engelsche, Pa?
Een lersche afgezante van de
Ierenvrouwen vereeniging.
Mevrouw balt heimelijk de vuisten in de
plooien van haar nachtjapon, maar zegt OD
honigzoeten toon :
Fientje. je Pa is niet erg, hoor! Ga maar
gerust naar bed kind ik zal je vader wei
helpen!