De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 1 april pagina 7

1 april 1894 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 875 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Het bezoek der Koninginnen te Amsterdam uitgesteld. DE KOM I\G IN -REGENTES: ;>Neen, meneer Vening Meinesz, ik kan pas na de politieke schoonmaak komen." SnnUjes. De zoele lentedagen, die Maart ons heeft gebracht, schijnen op enkele politieke gestel len te hebben gewerkt. De voorzitter van Burgerplicht verkeert in eene idyllische, lyri sche stemming: »Het voorjaar is er en de bloemen bloeien," zoo riep hij zijn getrouwen toe, en hij voegde er den raad bij, niet aan 't najaar te den ken. Genoegelijk, niet waar? Jacob Zeehan delaar maakte dadelijk een kleine variant: »De zomer komt en al de bloemen bloeien," maar hij vond, dat men wél aan het najaar moest denken. Een ander lid, die den liefelijken naam van Groeneveld draagt, bleef in den voorjaarstoon en waarschuwde voor het ?verleidelijk gekweel der radicale vogelaars. 't Was mooi gezegd, maar toch kreeg mr. Treub nog 152 stemmen en werd hij den volgenden dag zelfs candidaat gesteld, waaruit al weer bleek, hoe zacht de jonge lente alle gemoe deren had gestemd. Waarom zou men Treub ook zijn ondeugende uitlating over de oude jongejuffrouw" blijven verwijten, nu de voor zitter zelf, de heer Wertheim, hetgroote woord van de verjongingskuur heeft uitgesproken? Op denzelfden avond had in Grondwet een bal-champètre plaats, waarbij rhassei-croise'i het motto scheen te zijn. Cohen Stuart en Den Tex gingen er uit. omdat ze te geavan ceerd waren, en Spruyt en Versluis kwamen er in, omdat Uitrr/erplicht hun te geavanceerd was. Ongetwijfeld zal Burgerplicht de beide eerste heeren ontvangen met evenveel warmte, als waarmede Grondwe.l. de beide laatsten aan haar eerwaardigen boezem drukte. En dan het candidaten-lijstje! Welk een cha.<ise~-croisczl Hartogh en Kerdijk er uit. maar Van der Kaay en Pijnappel er in; ile Beaufort, Gleichman en Uuigers behouden, maar naast Heldt! Een kniesoor, wie daar systeem in zoeken wil. Ja, in die warme lentedagen loopt menig hoofd om.... Quack zelfs, anders zoo gaarne gehoord, predikte ditmaal voor doove ooren. Eigenlijk moest hij er ook uit.... maar men kent zijn warm hart. nilHIIIIIIMIUIIHtll MMmtiimiidiiimtii J. Zijp O Zijpie, o Zijpie Wat rook jij een pijpie ! De koetjes verlegen Hun steerten bewegen Wanneer ze je zien ! De kalfjes der bekjes /ij durven geen trekjes Uit d'emmers te doen ; De larnmertjes kruipen Op 't lijfje de stuipen Verschrikt bij der moer; De biggetjes dribbelen Het hok in en kibb'len Al over zoo'n boer. De eendjes in 't water, De kat en de kater, De kip en de liaan, De rekels en teeven Ze rillen en beven Van Zijpie zijn naam. Want Zijpie studeerde En werd een geleer, Ie In Grondwet en.... //aas. * '" * En als in Enkhuizen Nu ratten of mui/.en Op snoepen belust, 'n Edammertje vinden En willen verslinden Dan vragen zij eerst: Zou i/al nu ook wezen De (irondirrt, gelezen Door Zijpie die man! O Zijpie, o Zijpie Wat rook jij een pijpie! Dat had er je moertje Je vaar en je broertje Wel nimmer gedacht. Mr. Levy's Kieswet-amendenenten. I. DE vi.ii'-i;x T\viXTi(;.iAiuc,E LEEFTIJD. Zijl; ge drie-en-l\yintig jaren, Vriend, dat is niet oud genoeg. Wel verklaart de wet u mondig, Maar een Levy zegt u bondig: .,'kAcht u lang niet koud genoeg". Drie-en-1 win tig! .... Wilde haren Hebt ge dan nog veel te veel. Vijf-cn-twintig dat s wat anders, Zie, iets deftigs, peinzends, schranders, Is wellicht reeds dan uw deel." Woelt de gloed niet door de aren Als men vijfen-twintig is ? | Ze.stig jaar, met sneeuw beladen, | Een vulkaan om bij te braden ' Zijt ge zelf of heb ik 't mis ? Jong van hart, schoon grijs van haren, Wie, die niet uw jeugd benijdt ? Die juridisch zonder smet is Zij niet strenger dan de wet is! '? Drie-en twintig.... dat's de tijd. II. D II IE JAAR /ONDER ONDERSTAND. Toen Levy jong was, maar oud genoeg om te ; studeeren, Liet ZEd's papa hem het vak van advokaat ; leeren. Ten einde hem voor latere penurie te preser veeren , Welk plan, gelukkig, uitnemend mocht reiisseeren. Had Levy dan niet, met tal van andere heeren. Na zijn promotie zich het kiesrecht moeten refuseeren 'l Althans voor drie jaar, zooals hij nu wil suggereeren 'i Het Amendement van den Heer Th. Mackay. (Kiesrecht verbonden aaneen abonnement cp het Bijblad van de Staatscourant). Mackay verlangt, dat op de Staatscourant Zich alle kiezers zullen abonneeren; 'l Eenzijdig lichtje van hun plaatscourant Kan voor hen slechts de duisternis vermeèren. Mackay, ge hebt een zwaren eisch gesteld! Maar toch, die eisch kon nijg wreedaard'ger wezen: Ge zegt ons: «abonneert u!"; dus: geeft geld!'' Maar vraagt ons niet, ook al die soep te lezen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl