Historisch Archief 1877-1940
No. 875
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Het bezoek der Koninginnen te Amsterdam uitgesteld.
DE KOM I\G IN -REGENTES: ;>Neen, meneer Vening Meinesz, ik kan pas na de politieke schoonmaak komen."
SnnUjes.
De zoele lentedagen, die Maart ons heeft
gebracht, schijnen op enkele politieke gestel
len te hebben gewerkt. De voorzitter van
Burgerplicht verkeert in eene idyllische, lyri
sche stemming:
»Het voorjaar is er en de bloemen bloeien,"
zoo riep hij zijn getrouwen toe, en hij voegde
er den raad bij, niet aan 't najaar te den
ken. Genoegelijk, niet waar? Jacob Zeehan
delaar maakte dadelijk een kleine variant:
»De zomer komt en al de bloemen bloeien,"
maar hij vond, dat men wél aan het najaar
moest denken. Een ander lid, die den
liefelijken naam van Groeneveld draagt, bleef in
den voorjaarstoon en waarschuwde voor het
?verleidelijk gekweel der radicale vogelaars.
't Was mooi gezegd, maar toch kreeg mr. Treub
nog 152 stemmen en werd hij den volgenden
dag zelfs candidaat gesteld, waaruit al weer
bleek, hoe zacht de jonge lente alle gemoe
deren had gestemd. Waarom zou men Treub
ook zijn ondeugende uitlating over de oude
jongejuffrouw" blijven verwijten, nu de voor
zitter zelf, de heer Wertheim, hetgroote woord
van de verjongingskuur heeft uitgesproken?
Op denzelfden avond had in Grondwet een
bal-champètre plaats, waarbij rhassei-croise'i
het motto scheen te zijn. Cohen Stuart en
Den Tex gingen er uit. omdat ze te geavan
ceerd waren, en Spruyt en Versluis kwamen
er in, omdat Uitrr/erplicht hun te geavanceerd
was. Ongetwijfeld zal Burgerplicht de beide
eerste heeren ontvangen met evenveel warmte,
als waarmede Grondwe.l. de beide laatsten aan
haar eerwaardigen boezem drukte.
En dan het candidaten-lijstje! Welk een
cha.<ise~-croisczl Hartogh en Kerdijk er uit.
maar Van der Kaay en Pijnappel er in; ile
Beaufort, Gleichman en Uuigers behouden,
maar naast Heldt! Een kniesoor, wie daar
systeem in zoeken wil. Ja, in die warme
lentedagen loopt menig hoofd om.... Quack
zelfs, anders zoo gaarne gehoord, predikte
ditmaal voor doove ooren. Eigenlijk moest
hij er ook uit.... maar men kent zijn warm
hart.
nilHIIIIIIMIUIIHtll
MMmtiimiidiiimtii
J. Zijp
O Zijpie, o Zijpie
Wat rook jij een pijpie !
De koetjes verlegen
Hun steerten bewegen
Wanneer ze je zien !
De kalfjes der bekjes
/ij durven geen trekjes
Uit d'emmers te doen ;
De larnmertjes kruipen
Op 't lijfje de stuipen
Verschrikt bij der moer;
De biggetjes dribbelen
Het hok in en kibb'len
Al over zoo'n boer.
De eendjes in 't water,
De kat en de kater,
De kip en de liaan,
De rekels en teeven
Ze rillen en beven
Van Zijpie zijn naam.
Want Zijpie studeerde
En werd een geleer, Ie
In Grondwet en.... //aas.
* '" *
En als in Enkhuizen
Nu ratten of mui/.en
Op snoepen belust,
'n Edammertje vinden
En willen verslinden
Dan vragen zij eerst:
Zou i/al nu ook wezen
De (irondirrt, gelezen
Door Zijpie die man!
O Zijpie, o Zijpie
Wat rook jij een pijpie!
Dat had er je moertje
Je vaar en je broertje
Wel nimmer gedacht.
Mr. Levy's Kieswet-amendenenten.
I. DE vi.ii'-i;x T\viXTi(;.iAiuc,E LEEFTIJD.
Zijl; ge drie-en-l\yintig jaren,
Vriend, dat is niet oud genoeg.
Wel verklaart de wet u mondig,
Maar een Levy zegt u bondig:
.,'kAcht u lang niet koud genoeg".
Drie-en-1 win tig! .... Wilde haren
Hebt ge dan nog veel te veel.
Vijf-cn-twintig dat s wat anders,
Zie, iets deftigs, peinzends, schranders,
Is wellicht reeds dan uw deel."
Woelt de gloed niet door de aren
Als men vijfen-twintig is ?
| Ze.stig jaar, met sneeuw beladen,
| Een vulkaan om bij te braden
' Zijt ge zelf of heb ik 't mis ?
Jong van hart, schoon grijs van haren,
Wie, die niet uw jeugd benijdt ?
Die juridisch zonder smet is
Zij niet strenger dan de wet is!
'? Drie-en twintig.... dat's de tijd.
II. D II IE JAAR /ONDER ONDERSTAND.
Toen Levy jong was, maar oud genoeg om te
; studeeren,
Liet ZEd's papa hem het vak van advokaat
; leeren.
Ten einde hem voor latere penurie te preser
veeren ,
Welk plan, gelukkig, uitnemend mocht
reiisseeren.
Had Levy dan niet, met tal van andere heeren.
Na zijn promotie zich het kiesrecht moeten
refuseeren 'l
Althans voor drie jaar, zooals hij nu wil
suggereeren 'i
Het Amendement van den Heer
Th. Mackay.
(Kiesrecht verbonden aaneen abonnement cp
het Bijblad van de Staatscourant).
Mackay verlangt, dat op de Staatscourant
Zich alle kiezers zullen abonneeren;
'l Eenzijdig lichtje van hun plaatscourant
Kan voor hen slechts de duisternis vermeèren.
Mackay, ge hebt een zwaren eisch gesteld!
Maar toch, die eisch kon nijg wreedaard'ger
wezen:
Ge zegt ons: «abonneert u!"; dus: geeft geld!''
Maar vraagt ons niet, ook al die soep te lezen.