De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 15 april pagina 6

15 april 1894 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 877 Uit Dr. GrAJSrNEF's Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Idlinokalani, koningin vanHawaii. IHliillllllHIIIMIIIIIIIIIIIIHHIIIIIIIHIIIIHIIIHItimillllimitlHI vumttnummmtiiiiii iiiimiiiiiiiiiiiiiiiimuiJUHiiiiiiiiiimuiiii Oscar Blumenthal en Tolstoï. Oscar Blumenthal, de tooneelschrijver en direc teur van het Lessing-theater, is thans te Moskou, en heeft daar met Tolstoïgesproken. De corres pondent van de Frankfurter vertelt het heel genoegelijk: aDe directeur van het Lessing-theater is door den als schrijver gunstig bekenden graaf Tolstoïgeïnterviewd geworden. Dit is geen scherts, want Oscar Blumenthal constateert in zyn bericht aan den Börsen-Cowrier zelf het feit: »Ik was gekomen om te interviewen en ik werd geïnterviewd." »Alles interesseerde graaf Tolstoïbijzonder, en het scheen hem goed te doen, uit mijn woordenr^ke antwoorden een frisschen journalistischen tocht zijn stille studeer kamer te laten doorwaaien." Dat was een groote dag voor graaf Leo Tolstoï! Lange jaren reeds had hij zich afgetobt om tot de moeielijkste en ?wonderlijkste verschijnselen van zijn.tijd in een redelyke betrekking te komen, en vergeefs brak hij er zich in de stille studeerkamer het hoofd mee; het wilde hem volstrekt maar niet lukken. Och, wat kon hij nu diep uit de borst eens ademen, toen eindelijk mijnheer Blumenthal zich zijner erbarmde en een journalistisch tochtje bij hem liet binnenwaaien! Daar was bijvoorbeeld een zekere Ibsen, die stukken schreef, waarmee Tolstoïmaar niet kon klaar komen. Nu echter, nu mijnheer Blumenthal daar tegenover hem zat, aarzelde Tolstoïnatuur lijk geen oogenblik, om deze gelegenheid, die zich misschien nooit weer zou voordoen, aan te grijpen, om de volle waarheid over den grooten Koor te vernemen. »Zeg u mij eens," voegde graaf Tolstoïer snel ontwijkend bij, «welken in-, druk hebt u dan eigenlijk van Hendrik Ibsen en zijn laatste werken gekregen?" Men voelt hier de zenuwachtige spanning, waarmede Tolstoïaan de lippen van zijn gast hangt. Met superieure kalmte, vol tegenwoordigheid van geest en schalk heid tegelijk, laat Blumenthal terstond den jour nalistischen tocht bij Tolstoïbinnenwaaien: »Van zijn laatste werken, van lledda Gab'er en Baumeister Solnesa;?... ja, eerlijk gezegd, mijnheer de graaf, ik heb ze opgevoerd, maar nooit goed begrepen... En bijna had ik den indruk, alsof Meester Ibsen deze geheimzinnige werken alleen met die hoop heeft in 't licht gegeven, dat hij van zijn critici hooren zou. wat hij er eigenlijk mee bedoeld had..." Verlichtend als een blik semstraal moet deze openbaring op Tolstoïgewerkt hebben." Lord Rosebery's debuut. ( Punch.) Het is nog niet zoo gemakkelijk, met dat bijltje te hakken. Wie voor anderen een kuil graait Leoncavallo, die weer te Milaan is, en daar in het tentoonstellingstheater een deel van zijn nieuwe opera Bohïme zal laten opvoeren, vertelt een aardige anecdote uit zijn leven. Het was te Forli. Niemand wist dat hij aangekomen was. In hot theater werd Pagiiacci gegeven. Wat was natuurlijker, dan dat hij het ook wilde zien in dien kleinen schouwburg. Hij ging naar het bureau en kocht een plaats. De comedie was De socialistische Schoone Slaapster. (Ulk.) De droom is werkelijk aardig, n.aar het wakker geir.ai\t worden '. vol, niemand kende hem. Hij zat dus te luis teren, en te midden van het luide applaus, be woog hij geen hand. Naast hem zat een knappe jonge dame met levendige, stralende oogen. Zij klapte in de handen alsof ze er voor betaald was. «Mijnheer," zeide zij plotseling, zich tot Leoncavallo wen dend, »waarom applaudisseert u niet 'i Bevalt misschien de opera u niet?" >Neen," antwoordde de componist, die er pleizier in kreeg, in »in 't geheel niet. Het is het werk van een .... beginner, om geen erger woord te gebruiken." »Dan hebt u geen verstand van muziek," zei de jonge dame. »Toch wel", en om haar te bewijzen, dat hij wel iets van muziek weet, begon liij over contrapunt en al wat er bij behoort te praten en haar haarfijn te bewijzen, dat Leoncavallo's muziek geen oortje waard was. En dan oorspron kelijk? (Jeen spoor ervan. »lloor eens, dit motief is daaruit. . . ? en hij floot haar zacht, zoodat zij het hooren kon, een korte melodie voor. Deze aria heeft hij van Bizet gestolen, dat daar is van Beethoven". Kortom hij liet geen stuk heel aan de geheele partitie, en zijn buurvrouw luisterde maar en keek hem spottend en mede lijdend aan. Eindelijk, toen de voorstelling uit was, vroeg zij hem nog: »En is dat wat u daar hebt gezegd, nu werk<Jijk uw meening en overtuiging ?" iZeer zeker! »Goed!" en met een knikje ging zij heen, niet zonder den musicus nogmaals met eenboosaardigen blik te meten. ?'.Den volgenden morgen," vertelt Leoncavallo verder, »lag ik nog in bed, toen de knecht mij met het ontbijt ook de Stadscourani bracht. Ik Kaiulani, kroonprinses van Hawaii. keek blad het vluchtig door, toen mijn oog viel op een artikel: »Leoncavallo over zijn I'agliacci." Ik las, en hoe voelde ik mij, toen ik woord voor woord weervond hetgeen ik den vorigen avond mijn schoone buurvrouw over mijn werk gezegd had. Het was de muziek-critica van het blad geweest; zij had zich op mij gewroken. Ik heb echter gezworen, nooit meer kwaad te spreken over mijn eigen werk, vooral niet tegenover dames. De dorpsschooljuifrouw voorheen en thans. (Punch.) De droom der over-vermoeido. Julius Pruttelman Brommeijer. 't Loopt toch ver keerd. .Ja wel, lïotterdatn en den Haag hebben zich goed gehouden. Utrecht ook , en Haarlem en Leiden ; je kunt zien daar be grijpen ze ten minste waai' de schoen 'm wringt. Maar 't heele land door, en hier in Amsterdam nog wel het meest, geven zij Tak zooveel steun, dat er niets anders ] dan een kieswet, zoo als hij die wil, kan tot stand komen. In plaats van hier de Takkianen er uit, te gooien, zijn die er al vast ingelileven. en van de vier anderen worden er minstens drie gewipt. Wat zal je nu met die nieuwe Kamer uitvoeren? 'tEenige wat, er overschiet is een kieswet te maken, waardoor zij weer ontbonden wordt, en waarna er alweer een grooter meerderheid van democraten naarden Jlaug wordt, gestuurd 't, Gaat, dus uet andersom dan ik gehoopt hr.d. Maar had ik het eigenlijk w l gehoopt ': Om de waarheid te zeggen, «lat het mis zou j loopen, heb ik dadelijk gevreesd, toen die j verdoemde kamerontbinding kwam. Dat had i de -Regentes niet moeten doen. Waarom heb! ben zij mij ook niet geraadpleegd als in ixnl ! Ik zou gezegd hebben : Majesteit doet u dat niet. U kan er wel slechter maar niet, beter van worden. De Kamer is als een stilstaand water, zoo u daarin roeren gaat. u zult het zien, komt de modder boven." En nu is de modder dan werkelijk boven gekomen Want, al stellen de bladen, waar ik het meest, van houd, de zaak ook anders voor, het is een feit, dat, er ten tien of twaalf tal Takkianen meer gekozen zijn dan mij lief is, en dat dus dit soort van troon- en land verraders hel roer in handen houdt. L'n wat nu te doen? De Kamer nog eens ontbin den? Natuurlijk niet. want daardoor kreeg je, er L'O in plaats van 1<) van die deugnieten bij; op de Eerste Kamer rekenen? Nu

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl