De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 22 april pagina 1

22 april 1894 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

878 DE AMSTERDAMMER A°. 1894. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Dit nummer bevat twee bijvoegsels. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel by de Vijzelstraat, 542. Zondag22 April Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar . . . mail?9. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12* Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer Reclames per regel 0.20 0.40 I N H O 17 Ds VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Ons Armwezen, door Socius. ??Signalementen uit den Utrechtschen Gemeenteraad, door Jan van 't Sticht. FEUIL LETON : Het vierkante kistje, naar het Engelsen van A. Conan Doyle. II. (Slof). Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. Verdi's werken en de politiek. KUNST EN LETTEREN: Straatleven geteekend, door V. Primitieven. V, door AndréJolles. BuitenlandscheBibliographie, door R. A. H. en F. C. Jr. Volk s bibliotheken. SCHAAKSPEL. ALLERLEI. RECLAMES. UIT Dr. GANNEFS STU DEERKAMER. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN BIJVOEGSEL: SCHETSJES: IndischeWarongpraatjes, door Fabian. Paschen in den Joden hoek, door Een van het oude volk. VOOR DAMES, door E-e. ALLERLEI. INGE ZONDEN. ADVERTENTIËN. illlllilUMmMiiiiimiiiiniifiiiitmiiiiiHiiiiiiiHiiiiiiiiiiinMM Toen de heer Gladstone een paar maan den geleden in den toestand zijner gezond heid eene aanleiding een voorwendsel, volgens velen vond om als minister-pre sident af te treden, waren vriend en vijand het hierover eens, dat de nieuwe premier. Lord Rosebery, eene zeer bedenkelijke erfe nis aanvaardde en dat zijn ministerie van korten duur zou zijn. Lord Rosebery's de buut was dan ook niet zeer gelukkig, en het geringe cijfer der meerderheid, waarmede eenige belangrijke regeeringsvoorstellen wer den aangenomen, scheen de sombere voor spellingen der ongeluksprofeten te wettigen. Intusschen il ne faut jurer de rien. In de laatste dagen zijn de kansen van het ministerie zeer verbeterd, en dit zal men wel in de eerste plaats mogen toeschrijven aan aan den bijval, waarmede het regeeringsontwerp tot aanvulling der kieswet en de begrooting van den kanselier der schatkist, Sir William Vercon Harcourt, ontvangen zijn. De bepalingen omtrent het kiesrecht zijn in Engeland uiterst samengesteld. Bepaalt men zich echter tot de hoofdzaken, dan ko IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMirilllllllllllllllltlMIIIIMIIIIIIIItlllMIIIIIIIIIII HET VIERKANTE KISTJE. 3 Naar het Engelsch, van A. CONAN DOYLE. (Slot). Mijn eetlust dit behoef ik wel niet te zeggen was door de ondervindingen van dien dag er niet op verbeterd. Ik zette mij echter werktuigelijk aan tafel, en luisterde naar het gepraat om mij heen. Er waren ongeveer honderd eerste klasse passagiers; toen eenmaal de wijnflesschen aangesproken werden, heerschte er met het geratel van borden en schotels een Babylonische spraak verwarring. Ik zat tusschen een dikke, zenuw achtige oude dame en een deftigen dominé; daar geen van beiden lust scheen te heb ben in een praatje, kroop ik in mijn schulp en hield mij bezig met de gezichten mijner medepassagiers te bestudeeren. In de verte zag ik Dick zitten, zijn aandacht verdeelend tusschen een stuk kip en een wijsneuzig nufje naast hem. Kapitein Dowie nam aan mijn kant de honneurs van de tafel waar, de scheepsdokter zorgde aan het andere eind. Tot mijn vreugde zat Flannigan vlak tegen over mij. Zoolang ik hem onder het oog had, wist ik dat we althans voor het oogenblik, veilig waren. Een quasi-vriendelijke glimlach speelde om zijn lippen. Het ontging mij niet dat hij veel wijn dronk zooveel, dat hij reeds voor het dessert aardig aangeschoten was. Zijn vriend Muller zat een paar plaatsen van hem af. Hij at weinig, hij scheen ge agiteerd, onrustig. men zij hierop neder, dat elk staatsburger stemgerechtigd is, die den leeftijd van 21 jaren heeft bereikt, in het bezit is van lan derijen, of van een huis, of van eene zaak, of op zijn minst bewoner van eene gehuurde woning, welke eene wekelijksche huurwaarde van 5 shillings heeft, die geen openbaren onder stand (bedeeling) ontvangt, en die minstens 12 maanden vóór het opmaken der kiezerslijsten in hetzelfde kiesdistrict gedomicilieerd is ge weest. De hier bedoelde kiezerslijsten werden tot dusver slechts eens per jaar opgemaakt, en verkregen, na verschillende herzieningen, eerst op l Januari van het daaropvolgende jaar geldigheid; feitelijk moet een kiezer dus minstens anderhalf jaar in het zelfde kiesdistrict gedomicilieerd zijn, om bij eene parlementsverkiezing zijne stem te kunnen uitbrengen. Maar heeft, hij bijv. in Augustus zijne woonplaats veranderd, en is hij daar dus bij de vaststelling der lijsten in Juli van het volgend jaar nog geen twaalf maanden woonachtig geweest, dan komt hij niet op de lijst en moet een jaar langer wachten, in 't geheel dus bijna 2V2Ïaar, eer hij mag stemmen, altijd wanneer hij in verloop van dien tijd niet wederom van woonplaats is veranderd. Het spreekt van zelf, dat door deze be palingen duizenden van het kiesrecht worden uitgesloten en dat die uitsluiting in het bij zonder de arbeidende klassen treft. Het thans ingediende ontwerp stelt eene ingrij pende verbetering voor: de kiezerslijsten zullen voortaan tweemaal per jaar, in Januari en in Juli, worden opgemaakt en men zal, om te kunnen worden ingeschreven, in plaats van een jaar slechts drie maanden in het district behoeven woonachtig te zijn geweest. In de tweede plaats bepaalt het ontwerp, dat de algemeene verkiezingen in het gansche rijk op n en denzelfden dag zullen worden gehouden, en wel op den tweeden of den derden Zaterdag na de ontbinding van het Parlement. De Zaterdag is gekozen, omdat de meeste werklieden dan een halven vrijen dag hebben. Van groot belang is verder het regeeringsvoorstel, om voortaan het beginsel »one man, one vote" in al zijne gestrengheid toe te passen. Tot dusver kon men, als men landerijen, huizen, kantoren, woningen in meer dan n district had, in elk dier districten stem gerechtigd zijn. Het aantal der kiezers, die iifiiiiiiiilMliiiliHiiiiHitiiiiiiiiMmiiiiiiiiiiiimiiiiMiiimillltiiiiiiimiiiiiiiun »Nu dames, zei onze beminnnelijke kapi tein, »ik hoop dat gij u aan boord thuis zult gevoelen. Voor de heeren heb ik geen vrees. Een flesch champagne, hofmeester. Op een flinke bries, en een vlugge reis! Ik denk dat de vrienden in Amerika binnen twaalf, op zijn hoogst veertien, dagen van onze be houden overkomst zullen hooren." Ik keek op. Hoe vluchtig de blik ook was tusschen Flannigan en zijn medeplichtige ge wisseld, ik had hem opgevangen en den boosaardigen glimlach om de lippen van den eerste. De gesprekken werden voortgezet. De po litiek, de zee, de godsdienst, amusementen, alles kreeg een beurt. Ik bleef een zwijgend maar belangstellend toehoorder. Op eens viel mij in dat het geen kwaad kon het onderwerp te berde te brengen dat mij steeds voor den geest zweefde. Het kon oppervlakkig, luchtig besproken worden, en had althans het voordeel de gedachten van den kapitein in die richting te leiden. Ook zou ik de gezichten der conspirateurs kunnen bespieden en zien welke uitwerking het bij hen had. Er ontstond plotseling eene algeraeene stilte. De gewone onderwerpen voor een ge sprek schenen uitgeput. Eene gunstige ge legenheid dus. »Wel kapitein," zei ik, ietwat naar voren buigend, en zeer duidelijk sprekende, »wat zegt u wel van de manifestaties der Feniansr" Het roode gezicht van den kapitein werd nog rooder van verontwaardiging, terwijl hij antwoordde: »Ik noem zulke dingen het werk van laf aards, even laf als slecht!'' »De laffe bedreigingen van een troep anonyme schurken," zei een deftig oude heer naast hem. »O, kapitein!" piepte de dikke dame aan mijn rechterhand, »u denkt toch niet dat zij thans nog meer dan ne stem uitbrengen, wordt geschat op een half millioen; er zijn er onder hen, die meer dan een dozijn stem men hebben en van district tot district reizen om van dit onbehoorlijk recht gebruik te maken. Natuurlijk behooren de aldus bevoordeelden bijna zonder uitzondering tot de meer gegoeden en de rijken. Voortaan zullen deze «meervoudige kiezers" zelven moeten aangeven, in welk district zij van hun recht gebruik wenschen te maken. Het is te voorzien, dat hierdoor de Tories een aanzienlijk aantal stemmen zullen verliezen. Toch zullen zij tegen eene zoo in het oog loopend billijke hervorming zich niet prin cipieel kunnen verzetten. Maar zij zullen den schijn trachten te redden, door aan hunne toestemming de voorwaarde te ver binden, dat het one man, one voie gepaard fa met eene meer regelmatige indeeling der iesdistricten. Dit zou in de eerste plaats komen ten nadeele van Ierland, dat met zijn 4K millioen inwoners 103 leden naar het Parlement zendt, terwijl Londen, met 5 mil lioen inwoners, slechts Cl vertegenwoordigers heeft. Eene gelijkmatige verdeeling zou aan Ierland minstens 20 parlementszetels ontne men, en de regeering is bij lange na niet sterk genoeg om de groote ontevredenheid te trotseeren, die hierdoor bij de Ieren zou ontstaan. Waarschijnlijk zal de aanneming van het ontwerp op deze moeielijkheid af stuiten. Sir William Harcourt heeft met zijn millioenen-speech velen verrast, maar over het algemeen een gunstigen indruk gemaakt. Er moest voorzien worden in een tekort van £ 4,002,000, en dat wel zonder nieuwe lee ningen te sluiten. Voor een klein deel hoopt de minister in dit deficit te voorzien door de amortisatie van enkele fondsen te schor sen ; het meeste echter hoopt hij te vinden uit eene verhooging der inkomstenbelasting van 7 tot 8 pence per pond, door eene verhooging der belasting op sterken drank en bier en door eene nieuwe regeling der suc cessierechten. Het bedrag der inkomstenbelasting, d. i. het aantal stuivers dat per pond zal worden geheven, wordt telken jare door het Engelsche Parlement vastgesteld. De regeering heeft echter, vooral in het tegenwoordige ontwerp, gezorgd voor ontheffing der klei nere inkomsten. Inkomsten beneden de £ 100 zullen n.l. geheel vrij zijn; van die imiiiiiiiniminiiiiiitniTimiiiiiiiiiiiiiimnilliiiiiiliiiiuiiniiHiiiiiiuitaiiiii* ooit een schip in de lucht zouden laten vliegen ?'' »Zeker, dat zouden ze met plezier doen als ze er kans toe zagen. Maar dat weet ik wel van mijn schip zullen ze wel afblijven." »Mag ik vragen welke voorzorgen men neemt P'' vroeg een oud heer aan het benedeneind der tafel. »Alle goederen, die aan boord komen, worden nauwkeurig onderzocht," was Kapi tein Dowie's antwoord. »Maar stel dat iemand ontplofbare stoffen mee aan boord bracht!'' zei ik. »0, ze zijn veel te laf om hun eigen leven er aan te wagen!" Zoolang dit gesprek duurde, had Flannigan niet de minste belangstelling getoond. Thans hief hij het hoofd op en zei, den kapitein aanziende: »Zoudt u in dit opzicht niet wat te min over ze denken? Ieder geheim genootschap heeft mannen gehad, die voor niets terug deinsden, waarom zouden de Fenians ze ook niet hebben? Velen achten het een voor recht te sterven in dienst van een zaak, die in hunne oogen rechtvaardig is, al mogen anderen ze veroordeelen. ;-Het vermoorden van onschuldigen kan niemand rechtvaardig noemen," meende de dominé. »IIet bombardement van Parijs was niets anders," /ei Flannigan, »toch heeft heel de be schaafde wereld er met de armen over elkaar naar zitten te kijken, en het leelijke woord »moord" veranderd in het mooier klinkende »oorlog". Voor Duitsche ooren scheen het volkomen gerechtvaardigd; waarom zou de Fenian niet hetzelfde zeggen van het dy namiet !'" »In alle geval heeft al hun snoeven en grootspreken tot nog toe tot niets geleid," zeide de kapitein. >:Pardou," hernam Flannigan, »wordt er tusschen £ 1GO en £ 400 zal £ 1GO mogen worden afgetrokken ; van die tu,sschen £ 400 en £ 500 nog £ 100. Dientengevolge zouden, niettegenstaande de verhooging van n stui ver per pond, de inkomens beneden f COOO nog minder hebben te betalen dan tot dusver. Bij de regeling der successiebelasting wil de regeering twee beginselen in praktijk brengen: lo. afschaffing van het onder scheid, tot dusver bij deze belasting tusschen roerende en onroerende goederen gemaakt, en 2o. invoering eener progressie, waardoor van een vermogen beneden £ 500, wordt geheven 1%, voorts '2% beneden £ 1000, 3% beneden £ 10,000, 4% beneden £ 25,000, 4^% beneden £ 50,000, 5% beneden £ 75,000 enz. In de hoogste klasse (vermogens boven £ 1.000,000) wordt 8% betaald. Bij de toe lichting der door hem voorgestelde maatre gelen sprak Sir William Harcourt rondweg de meening uit, dat geen persoon recht heeft op een bezit, dat zich verder uitstrekt dan zijn levensduur, en dat de Staat het recht heeft om vast te stellen, onder welke voor waarden het bezit op anderen zal overgaan. Na deze bewering, die den conservatieven de haren ten berge deed rijzen, viel de door de regeering voorgestelde progressie be paald mee. De verhooging der belasting op spiritualia en bier zou, hoewel zij £ 1,340,000 moest opbrengen, volgens den minister den prijs per flesch en per glas zoo weinig verhoogen, dat de tappers die verhooging on mogelijk aan hun consumenten in rekening konden brengen. Dit is in zoover juist, als de tappers hun prijzen niet met een of twee farthinijs per flesch, en niet met een fractie van een fartliiny per glas kun nen verhoogen, terwijl het publiek zich geen in meer gangbare munt te betalen verhoo ging zou laten welgevallen. Maar het is be kend, dat iitine kost in geen geval zijne verdiensten wil zien verminderen, en er be staat dus alle reden om te vermoeden, dat hij zich schadeloos zal stellen, door of de qualiteit, of de quantiteit der door hem voor den traditioneelen prijs verstrekte lafenis misschien wel beide te verminderen. Lieden, die John Buil goed kennen, beweren dan ook, dat dit gedeelte van de financieele plan nen der regeering het allergevaarlijkste is, en dat Sir William Harcourt van geluk zal mogen spreken, als hij er in slaagt, deze klip te ontzeilen. uliiiiilliiillliiiMmiMiiilitiliilMliniiuiiiiitiliiiniiimmmiimiiiiiiiiiiiHUill toch niet getwijfeld omtrent het vergaan van den DoüerelïIk heb in Amerika verscheiden menschen gesproken, die persoonlijk wisten dat er een bom aan boord was." »Dat was een leugen,'1 wederlegde de kapi tein." Uit een gerechtelijk onderzoek is ge bleken dat het ongeluk een gevolg is geweest van een ontploffing van gassen, maar laat ons van dit onderwerp afstappen of de dames doen van nacht geen oog dicht" en het gesprek kwam weer op allerlei gewone onder werpen terug. Terwijl deze vluchtige discussie gaande was, had Flannigan zijp meening verdedigd op een kalmen, hoogst fatsoenlijken toon, dien ik niet van hem verwacht zou hebben. Ik had wezenlijk bewondering voor den man, die zóó kort voor een gruwzamen aanslag, kon redeneeren over iets dat hemzelven zoo nauw raakte, zonder zich driftig te maken. Hij had zooals ik reeds zei een stevig glas wijn gedronken, maar al was zijn gezicht wat te rood, hij bleef bedaard en gedroeg zich zoo goed als men wenschen kon. Hij nam verder geen deel aan het gesprek ; hij scheen in zijn eigen gedachten verdiept. Een storm van tegenstrijdige gewaarwor dingen woelde in mijn brein. A\rat moest ik doen ? Moest ik opstaan en hem voor de oogen van passagiers en kapitein ontmaskeren ? Zou ik hem in zijn hut te spreken vragen en zeggen wat ik wist? Eén oogenblik was ik zoo goed als besloten dit laatste te doen, doch toen keerde de oude, aangeboren timiditeit met verdubbelde kracht terug. Wie weet of ik me ten slotte niet vergiste. Dick had mijn bewijzen gehoord, en er niet aan gehecht. Neen, ik zou alles op zijn beloop laten. Een vreemd gevoel van onverschilligheid kwam over mij. Waarom zou ik optreden als de redder van menschen, die blind waren voor hun eigen gevaar? Het was toch de plicht van den kapitein ons te beschermen, niet onze .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl