De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 29 april pagina 2

29 april 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 879 getuigenis aan Pierson, Hink en Kerdijk in 't voorbijgaan gegeven. Dit neemt echter niet weg, dat ik den schijn van onbillijkheid wil vermijden en mijn spijt uitdruk, dat het aanhalingsteeken op een verkeerde plaats stond. Ten anderen, zij het mij vergund den. hoogleeraar te doen opmerken, dat ik niet gezegd heb, dat de historie ons in de eerste plaats" leert, dat «nooit ter wereld eenige vooruitgang is tot stand geko men door volmaakte mannen." Dat zou inderdaad eene banaliteit geweest zijn; tegenover hem ech ter, die zoo hoog opgaf in deze politieke crisis van de zedelijke constellatie, en zijn geloof daarin, achtte ik die doodeenvoudige les der historie, mis schien wel wat af koelend, maar toch waar en nuttig. Doch ik kom tot voornamer zaken. Wie zou het in zijn hersens krijgen, om de Bataafsche Repu bliek in haar geheel, of zelfs in hare eerste phase als een volmaakte openbaring van de democratie te beschouwen? Het lag in den aard derzaak.dat ik met het oog op de overwinning der democratie, de Bataafsche Republiek besprekende, haar groote deugden, haar lichtzijde op den voorgrond plaatste. Zij is inderdaad in haar eerste uiting onze kennis, ja onzen eerbied ten volle waard. Mijn artikel: De politieke crisis in het licht der historie, had bepaaldelijk een politiek doel. Al richtte het zich ook van ter zijde tegen eene wetenschappelijke theorie die de mijne niet is 1), het doel, dat ik er mee beoogde, was, met het oog op de stembus, de democratisciie stemming te verhoogen. Dwaas ware het geweest, op dat oogenblik te veel de schaduwzijde der democratie in het oog te vatten of bij de beschrijving der demo cratische Bataafsche Republiek hare feilen te breed uit te meten. Wie zou het echter ontkennen, dat hare dwaas heden en feilen groot zijn geweest? Onder die dwaasheden wordt stellig ook door mij gerekend dat exclusivisme dat in het kiesreglement voor komt, ook al werd dit niet in mijn artikel met ronde woorden gezegd. Doch dit exclusivisme was geheel iets anders dan het zoo hoog door Van der Vlugt veroordeelde ostracisme. Dit moest bij de stembus door beide partijen worden toegepast; ook al zullen de edelsten dier partijen zich van harte verheugen, over de aanwezigheid in de Ka mer van mannen, die noode daarin kunnen gemist worden, doch die men zelf om de beginsel-quaestie niet kiezen zou. Ondertusschen heeft de stembus thans voor goed gesproken en is de Tak partij in de minderheid gebleven. Prof. van der Vlagt moge, Taine citeerende, wel eens goed overwegen, aan welke zijde het wapen der verdachtmaking" tot het behalen der overwinning meer is gebruikt, onder de voorof tegenstanders van Tak. Wat mij aangaat, ik heb mij ten diepste geërgerd over de wijze waarop in dezen strijd de conservatief-liberale pers dat wapen heeft gebezigd. Waar zulke middelen door zulk eene kracht, als dat blad, werden aangewend, was het voor mij in de laatste dagen geene vraag meer, aan welke zijde de overwinning zijn zou. Met een citaat, ontleend aan een man, hooger staande dan Gervinus en Taine beiden, eindig ik dit schrijven, een citaat, dat zeker wel vooreerst niet zal worden toegepast, maar dat in de kiesrechtvraag het ideaal van het jonge Nederland, van alle vooruitstrevenden, moet blijven. Ik be doel het woord van Stuart Mill in ziju Extension of the Suffrage 2): No arrangement of the suffrage can be permaneiitly satisfactoiy, in which auy person or any class is peremptorily exeluded ; in which the electoral privilege is not open to all persons of full age, who desire to obtain it." DB. D. C. NIJHOFF. 1) Zie mijne rede op het Letterk. Congres te Arnhem 1893 over: objectiviteit en subjectiviteit in de historie. 2) Cli. VIII of the Considerations on representative government. imiiiiimiiiiiiuiimmiiniiiiiiiiiiiiiiiimiiiniiiiiiiiiiiiiiiiimiii Sooian a iiiHliiinnimiiiiiniiiiijiiiHiiuiiiiiiiniiiiiinitiiiiiniiinmii De Meibeweging. Wanneer dit nummer onder de oogen onzer lezers komt, maken vele der georganiseerde fiiiiiiitiiiiMiiiiiiimiiimiiiiiim zuigeling zijner dame aan te bieden. Met welk een nederige belangstelling, het kenmerk der ware grooten dezer aarde, vroeg hij naar den toestand van de stuipjes of het spruw. Wij hebben gelezen van een lYansch tooneelspeler, die zoo opging in de plaiikenwereld, dat hij, in een bosch staande zich beklaagde over de slechte schikking van 't decoratief en op 't tooneel dank baar uitriep, dat de natuur zoo schoon was en God alles zoo heerlijk liet groeien. Maar in welke wereld van edele graven en elegante markiczinneu leefde deze fantast, met zijn prachtige haarlokken, zijn br. ede horlogeketting, ziju lichte broek, eii zijn donkere oogen? Dan als de tooneelbel klonk, met welk een bui ging verdween hij. Liet was alsof hij signora Claribella perzoonlijk"' liet hof maakte, alsof hij op 't zelfde oogenblik zijn : inderdaad, mejuffrouw, waarlijk, gij zijt zeer bekoorlijk!" zou lispelen zoo onwedcrstaanbaar, dat de signora niet hoorend naar het vermaan van den oudeu livcreibcdiendc, zuchtte : ,/nooit sal ik gelooven, alsdat, bij deselve, ecu adder onder den boezem sknilt !" Hij hield van kinderen; zij bieren hem trouw en waren erkentelijk ; van welk publiek kaïi dat rneer gezegd worden ? Op het tooneel was hij thuis als iu de zaal ; wanneer hij voor ziju vader stond, met een rij zweep in de hand; ver wij tingen moest hoorcn over zijn lichtzinnig gedrag en grove verteringen, was hij afschuwwekkend in de wufte driestheid, waar mede hij, _naar de gebarsten zolderbalken kijkend, een deuntje floot, had ieder diep medelijden met den ouden vader van zulk een ontaarden zoon. Kn wanneer ik uwéhet geld weiger r" vroeg de oude wanhopend. Welnu, dan zzal ik zzzeggen, alsdat mijn vader mijn niet meer geen geld wil geven en de zzzoon des graven zzziju zpeelschulden onbetaald laat !" Tegen zoo'n bedreiging was de oude graaf niet arbeiders hier en elders zich wederom gereed voor hunne zoogenaamde Meibeweging, de propaganda voor den achturigen arbeidsdag. In haren tegenwoordigen vorm- van inter nationale beweging in alle landen zooveel mogelijk op denzelfden dag- is die propa ganda betrekkelijk nieuw. Zij dateert van 1889 toen op de beide Internationale Arbeiders congressen, van 15 tot 20 Juli te Parijs ge houden, motie's werden aangenomen waarbij de wenschelijkheid werd uitgesproken van een internationale wet, bepalende den arbeidsdag op hoogstens acht uur, en toen tevens de Ie Mei 1890 werd aangewezen voor een gelijktijdige internationale demonstratie ten gunste van het hier uitgesproken verlangen Op zichzelf' echter is het streven naar ver korting van den arbeidstijd als punt op het program der arbeidersverenigingen geenszins nieuw; het bekende rijmpje, waarin deze wensen wordt uitgesproken : Eight hours to work, eight hours to play, Eight hours to sleep, eight bob a day, is zelfs reeds zóó oud, dat men er den oor sprong niet meer van weet aan te wijzen. Waarschijnlijk is het overgewaaid uit Aus traliëwaar het kan zijn ontstaan in den gulden tijd toen de arbeiders er haast konden vragen wat zij wilden en acht »bob" of shil ling per dag dus niet tot de vooreerst onbe reikbare idealen behoefde gerekend te worden. In Australië, namelijk te Melbourne, viert men ook reeds lang den Eight Hours Dan en wel op den 22en April, die tot een openbare vacantiedag werd verheven ter herinnering aan het feit dat de vereenigde arbeiders van Mel bourne reeds in 1850 den achturigen werkdag hebben weten te veroveren. De beweging heeft daar ook overigens geen gering succes gehad : de wettelijke achturendag bestaat er voor de mijnwerkers, is aangenomen in verschillende tramconcessies, voor de werklieden bij open bare werken en ook voor die in dienst van de overheid. Voorts werd in 1885 een wet vastgesteld die den arbeidsdag voor vrouwen en kinderen bepaalt op 8 uur en beveelt dat alle winkels des avonds om 7 uur moeten worden gesloten. Het traditioneele land ook voor de Achturenbeweging is echter Engeland, waar de »drie achten" reeds minstens 50 jaar lang tot de aspiraties der werklieden behooren. Het waren de Trades-Unions die door krachtige organisatie en werkstaking dit doel telkens meer trachtten te naderen, door eerst voor den tien- en daarna voor den negen-urigen werkdag te strijden. Blijkens een onderzoek der Soeial Science Assoeiation in 1800 bedroegechter toen de werkdag voor het meerendeel der arbeiders nog CO uur per weck. Spoedig daarop volgde dan ook een krachtige bewe ging voor acht uur per dag. Het TradesUnions-congres van 1871 nam met algemeene stemmen een motie aan verklarende ->dat de pro ductieve krachten en de bedrevenheid der werklieden zulk een. trap van volmaking »hebben bereikt dat acht uren arbeid per »dag kan voorzien in al de commerc-ieele, «nationale en huiselijke behoeften <l<h; be volking en dat bovendien zulk oen reductie noodzakelijk is op gronden van sanitairen en moreelen aard". Ken motie van ongeveer dezelfde strekking was ook reeds aangeno men op het congres van 1809 en werd gevolgd door een bizonder hevige agitatie, van wier omvang men zich eenig; begrip _kan maken als men \yeet dat van 1870 tot 1879 het aan tal werkstakingen niet minder bedroeg dan '2'->~>~2. Het zal wel overbodig zijn te zeggen, dat de beweging nog in kracht ging winnen toen 1881 de sociaal-democraten onder Hymlman optraden als georganiseerde partij en zij met de overige ideeën vaii Marx ook den acht urendag op den voorgrond stelden. Tegelijker tijd werd echter door hen een nieuw element in de beweging gebracht, namelijk liet verlan gen dat het doei waarnaar gestreefd werd zou worden bereikt met behulp van de Staats macht, d. w. z. door <h wet. Over dit punt ontbrandde van nu af aan een heftige strijd tusschen de socialisten en de_ Trades-Unions, waarvan vooral de oudere leiders van StaatsasiiitltlimilitiiiiiuimuiiiiiMiiitmmuimiiimtmiiiiiiiiiiHiitiiitiitmimiti opgewassen. En weder gaf hij den roiié, tienduizend l'i/cie tlor. Andere geldstukken dan deze en kleinen' bedragen werden terecht beneden de waardigheid van dit tooneel geacht. Meent men dat hier alleen Thalia gediend werd ? Welk een vergissing ' Nauw was het laatste bedrijf afgespeeld, het, scherm voor de bedstede die tnoneel genoemd werd, gezakt, of de banken \verdru aan kant gezet, door do sujetten in hoogsteiyen per soon. I Iet publiek ouder den leeftijd of dat niet /gekleed" was. werd verwijderd. //Gekleed zijn" betoekcnde geen pet en geen lichte pantalon te zijnen laste te hebben. Tot in den nacht zweefden de vlugge voelen langs den gladden dansvloer. !vi goed gedanst werd er ook: want een orkest van twee violen, een heele door een vader, een k wan, door diens oudste spruit bespeeld, mitsgadcis ecu bas en Zondagavond schele ilein met zijn harmo nica hielden er de pas in. Ook de glorie van De f.eeuw is verdaan ?. ver dwenen de avonden vol kunstgenot.'' liet. Lcu'cr des lleils heeft de praetisclie maar kunstsclicnncud.' hand op het <rebouw gelegd, richt er :",/ tempel in, geeft er ;?/./',/ \vrt.oouiugcn. Heeils zijnde sehooue schilderijen aan den wand verdwenen. Daarop /:>g men acte f scène 11. uit De twee wce/.en'', ? i lenriëtte van haar zuster gescheiden!'" Daar zag m- n de aandoenlijke geschiedenis van (icnoveva en amleiv tafercelen, allen hartvcri-cheun'.ml. allen hard ge kleurd, maar allen beminnelijk naïef. !)c witkwast zal den gezelligen, warmen, bruinen loon van 't zaaltje verdrijven en straks zal men op een le-!rood fond, hH-\vil sclioonc spreuken lezen. Kan er n geschikter zijn dan deze: Daar is'.reen u'eihiehtenis van de voorgaande dingen en van de irivol. gendc dingen die ziju zullen, zal ook geen gcdaciitenisse zijn bij degene die namaals wezen zullen. iTred. l : 11). BAC. tusschenkomst ten deze niets wilden weten en bleven volharden in het geloof dat alles moest komen door de eigen actie der vereenigde arbeidende klasse. De ruimte ontbreekt ons om dezen strijd hier uitvoerig te schetsen. Genoeg zij het daarom te constateeren dat de socialisten reeds in 1890 hun pleit als ge wonnen mochten beschouwen toen op het Trades-Unions-congres te Liverpool een motie werd aangenomen, verklarende »dat de spoe digste en beste wijze om te geraken tot verkor ting van den arbeidsdag voorde werklieden in het algemeen is langs den weg der wetgeving." Ter bereiking van dit voor de socialisten zoo gunstige resultaat hadden verschillende omstandigheden medegewerkt. In de eerste plaats zeker wel de machtige invloed van mannen als Burns en Man n, die tal van nieuwe vereenigingen stichten en een rustelooze propasande maakten voor hunne denkbeelden. Niet minder groot was zeker de invloed, waaraan de Engelsche Trades - Unionisten bloot stonden van de zijde van de buitenlandsche socialisten. Op het internationaale Trades-Union congres, inNov. 18S8 te Londen zeer tegen den zin der Unionleiders gehouden, was de strooming sterk voorde tusschenkomst der wet en werd dan ook een motie in dien geest aangenomen met t tegen 2 nationa listen '). Op de heide Internationale Con gressen van Parijs in 1889 werd de kwestie mede behandeld en stemden ook de Engelsche afgevaardigden vóór den achturendag gewaarborgd door internationale wetgeving. Het is geen wonder dat door dit alles ook de opinie onder de Engelsche arbeiders meer en meer begon te kenteren. Burns werd reeds in 1889 in den Londenschen County Council gekozen op een program dat den achturendag inhoudt voor alle werklieden in dienst der gemeente, een voorrecht dat weldra ook in de werkelijkheid door hen werd ver kregen. Ook in andere kringen drongen de zelfde denkbeelden door. Zoo werd in Nov. 1880 door den Council of U ie Loiule)i Liberal and Radieal Union een resolutie aangenomen ten gunste van den achturigen werkdag der regeerings- en gemeente-bedienden en kwam in hetzelfde jaar niemand minder dan lord Ilandolph Churchill den stroom in deze rich ting versterken door zich te verklaren voor een Aclit-urenwct op den grondslag van Trade Option -) Inmiddels was weldra de dag aangebroken waarop overeenkomstig het Parijsche besluit voor het eerst de algemeene Mei-demonstratie zou worden gehouden. Met spanningen angst werd die dag overal tegemoet gezien, maar de vrees voor wanordelijkheden werd nergens bewaarheid en vooral in Londen was de demonstratie een schitterende getuigenis dat de volksgeest met het denkbeeld sympatiseerde: niet, minder dan een l:\cnrt millioen mensehen toch namen dien dag in llyde Park aan de betooging deel! De indruk hiervan j op de publieke opinie was buitengewoon groot: de opneming van de Acht-ureu-wet in het pro gram van de Londensche Radicale clubs en de aanneming van de reeds vroeger medege deelde motie op het Trades-Union congres te Liverpool mogen o. a. als resultaten daarvan worden aangemerkt. Sedert volgden nog ver schillende blijken van adhaesie van de zijde der Trades (Jouncils iu de groote steden en van on derscheidene andere corporaties, zoodat men op 't oogeublik mag zeggen dat de openbare meening in Engeland voorde zaak gewonnen is. De praktische vervulling is nog slechts een kwestie van tijd. De onlangs door ons uitvoerig besproken invoering van den achtj urigen werkdag op alle inrichtingen ressortcerende onder het departement van Oorlog bewijst dat de llegeering krachtig wil mede werken. Dat ook het Parlement, althans het Lagerhuis, daartoe bereid is. mag worden afgeleid o. a. uil de aanneming van de Acid uren irrf voor de mij n werkers, die gisteren plaats had en die niet, weinig zal bijdragen j om bij de aanstaande Meibeweging het ge; moed der Engtkdie arbeiders tot zachtheid en vertrouwen te stemmen. j Wij zullen later wellicht gelegenheid vin den eens na te gajiu wat er elders in Europa i en Amerika in deze richting is geschied. Voor , het oogenblik kunnen wij voor ons doel met l hot Engeltche voorbeeld volstaan. Daaruit j blijkt toch dal, verkorting van den arbeidsdag j bij de voortschrijdende industrieele ontwikke ling behoort tot die eisehen van de arbeidende i klasse welke op den duur onafwijsbaar zijn ; en dat, blijkens de medewerking van de l egeering, van verschillende vereonigingen en van particuliere werkgevers, daarvan geen gevaren | zijnde duchten voor het algemeen belang. i \Yij meonen daarom dat ook bij ons te lande de Mcibuweging aanspraak mag maken j op de sympathie van nllen die hel wél meenen met de arbeidende klasse. Wat wij in liet i m m nu-r van l Febr. In dit weekblad'aan de hand der urbeidMnspecteur.s mededeelden , aangaande den arbcid.-lijd iu ons vaderland bewijst dat, hier iu ait, opzicht nog zeer vee! to doen valt en dat /.''lis de /.DO welgemeende pogingen van de da;ii'genoemde industrieelen en van den Amsierdamsdien gemeenteraad nog verre ten aehlei'slnan bij he(.treet) m En. verdient de propaganda voor de vorkottiiij, van den arbeidsdag in Nederland des Ie meer aanmoediging en steun. Wij weten wel d a * hel revolutionair element zich ook i reeds van deze beweging heeft meester ge: maakt om geheel aii'lrrc, doeleinden na | te jagen, maar naar onze meening moet dit juist een spoorslag' te meer zijn om hel goede in de zaak met dubbele kracht te be| _ ') Knjioland e:i [lalie. het laatste omdiit 'net ui' anarchistische overwegingen tegen staatsins.M'hc-nkon;;-! was. ' ~) Met rrmlr 'i^ihtni wordt, bedoeld aan de | vakveroenieiiigcn vrijheid te laten den wet1 (dijken achturendag voor zich met aautencnieu. vorderen opdat alle reden van rechtmatige ontevredenheid worden weggenomen. Dat de arbeiders aan hunne achturen-propaganda het verlangen vastknoopen om den In Mei tot een vacantie- of feestdag te maken, behoeft ons ook volstrekt niet afteschrikken. Waarom zou ook de Arbeid zijn eigen feestdag niet mogen hebben ? En wat bezwaar kan er bestaan om het aantal Zon- en feestdagen per jaar met n enkelen te vermeerderen ? Voor ons heeft dit denkbeeld zelfs iets zeer sympathieks. Wanneer in de heerlijke Meimaand heel de natuur ontwaakt tot nieuw en lieflijk leven, begrijpen wij volkomen dat de arbeider die het geheele jaar lang heeft gezwoegd, ook wel eens wil opleven en genieten van al hetschoons dat de lente voor ons heeft tentoongespreid en dat hij juist dan behoefte gevoelt om met al zijn lotgenooten op dnnzelfdcn dag het hart eens uit te storten en eens tot heel de wereld uit te spreken hoeveel er aan xijn geluk nog ontbreekt. Dit kan ook zijn nut hebben voor de andere klassen der maatschappij, want wer kelijk, een krachtige herinnering aan de vele tekortkomingen onzer samenleving kan voor velen die door eigen lotsbedeeling daarvan niets bespeuren, niet dikwijls en krachtig genoeg worden herhaald. Socius. iMMiiiiiiimmimitiiiiinimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiuiiiMiiiiuiuii Aanteekeningen Tooneel. Honderd jaar is het geleden dat Burke zijn beroemden lijkzang aanhief van de riddertijden die voor goed ten einde waren en nog heden ten dage leeft in de harten van duizenden mannen en vrouwen het eigen ridderlijk gevoel dat dood scheen maar niet' gestorven was. Het leeft en herleeft, zoo dikwijls gezwegen wordt waar spreken geoorloofd schijnt, zoo dikwijls de edelmoedigheid het antwoord op de b losheid is, zoo dikwijls de hand niet wordt uiti estrekt naar de wraak die liet leven onder haar bereik komt brengen. liet is een volle toon van dit gevoel, die door Augicr's Fourchambault heenklinkt en op meer dan n aangezicht zien wij de stralende glan zen vallen van de lichtzijden van het leven. Er ligt over deze heele schepping oen zekere grootsche eenvoud ; men wordt zoo aangenaam aange daan door de volkomen afwezigheid van al wat naar valsche geestdrift zweemt. \Vat is soberder dan de ontknooping van dit drama! Dichters van minder allooi herkent men hieraan, dat zij met een apotheose plegen afscheid to nemen van de schepselen hunner fantasie. Dit nu is een verteedering die alleen de sentimentaliteit behagen kan en welbezien den spot drijft met de waarheid en den ernst van het geval. Het huwelijk van Kourchambault en zijn vrouw is een geweldige vergissing en zal dit blijven tot de dood hen scheidt. Hot leven van moeder Uernard is an ders geworden dan zij in haar jonge jaren ge droomd heeft en als alle gedane zaken, neemt nok dit geen keer. 7\"een, niet met een alge meene omhelzing, maar mot een verzoening van beter gehalte eindigt dit drama en juist de on uitgesproken noblesse van het slot is een van zijn beste elementen. Laat niemand iutusschen meenen, dat hij Augier's drama dezer dagen in de Arnstelstraat gezien on gehoord lieeft-, daar hooft niemand minder dan de vertaler voor gezorgd. Het is mij niet bekend aan welke onzer universiteiten Dr. de .long zijn doktorstitel gehaald heeft, maar wel komt het mij voor dat hij bij meer dan n ge legenheid de leveranciers van zijn geestelijk uit zet lichtelijk heeft gecompromitteerd. Het geval is inderdaad niet onbelangrijk. Hier hebben wij iemand, die op n na de hoogste literaire onderscheiding heeft verkregen die het ofticieclo Nederland in onze dagen beschikbaar stelt, tot wien ernstige, aangeziene mannen inet onvertrokken aangezicht, ja plechtig gesproken hebben: (ia heen en onderwijs alle creaturen... Helaas, hoe bitter is onze teleurstelling, hoe werdt ons goed vertrouwen in doorluchtige titels geschokt, als wij bespeuren dat deze hooggeleerde weinig Franscli. nog minder llollandsch en allerminst zichzelven kont. Dat bet hem tot dusver verborgen bleef, dat >Z/t haute /innncv" iets anders beteekent dan .groote //iMiiciern" en ->UH homilie ilc cue i ir" niet hetzelfde is als -een mnn rttn eer'', om enkele voorbeelden uit velen te noemen, dat zou misschien nog niet onvergefelijk wezen. Wel echter dat do heldere stroom van dit proza onrein en troebel is ge maakt en bet aroma van bet geheel onder zijn bewerking duf en muf geworden is. Ontelbare malen beeft hij in ziju onvermogen de band gelicht met den tekst en met brutale voeten zoovele geurige bloemen vertreden, die, v n'i r alles vroegen met zorg en teeuerheid to worden aangeraakt. I0n waar hij zich f.an deze euveidaad niet schuldig maakt, vertaalt bij met een bekrompen angstvalligboid zeker bewijs van hetzelfde onvermogen _ die bet ons zonder veel inspanning mogelijk maakt in onze gedach ten het origineel letterlijk en op den voet te volgen. Hinderlijk is dit in hooge mate bij al die zoo vaak terugkeerendo conversatie-vormen. Als iemand opstaat en hem gevraagd wordt? Vnna vtnt!".i W/HK cjuitter'i"1 dan dunkt het mij onbehagelijk llollandsch daarvoor in de plaats te stellen : -Wil u mis rerl'itRti':'' Kn wordt van iemand die een stormachtige jeugd achter den rug beeft, ver goelijkend gezegd: H u liien i/itelyues folies a fmre uiilil/cr,'' dan zou men hetzelfde willen zeg gen van den man die daarvoor vertaalt: . Hij kw/t eeiiitje (lir'Hinhc.dr.n Ie doen rerf/eteit''. Kon man van'de wereld die heengaande tot do vrouw des huizes zegt: -Ie me ruin ulilii/i- ile miirrock^r a. ce c!i(trm<int cntretien". kan er nog mee door, maar wordt een verdwaalde en verdwaasde schoolvos wanneer hij afscheid neemt met: Ik sis me ge

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl