De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 6 mei pagina 1

6 mei 1894 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 880 DE AMSTEEDAMMEE A°. 1894 WEEKBLAD VOOR NEDEELAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bij de Vijzelstraat, 542. Zondag 6 Mei Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/1 1.65 Voor Indiëper jaar mail,, 9Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12* Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel _ 0.40 I N H O U Di VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: De Engelsche Enquête, door Socius. Uit Utrecht, door Jan van 't Sticht. FEUILLETON: Door tusschenkomst, uit het Italiaansch van Matilda Serao. I. Mu ziek in de hoofdstad, door Van Milligen. KUNST EN LETTEREN: Nieuwe prent-uitgaven, door V. Primitieven, door AndréJolles. VI. SCHETSJES: Indische Warongpraatjes, door Fabian. V. SCHAAKSPEL. VOÖrl DA MES, door E-e. ALLERLEI. INGE ZONDEN..?RECLAMES. UIT Dr. GANNEF'S STUDEERKAMER. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIÉN. uuiimimmiiimnwmiiHiiiiutiiuiiiiiunuuii>iimniM Het kan geen kwaad, van tijd tot tijd eenige aandacht te wijden aan de landen, die men wel eens oneerbiedig de kinderkamer van Europa heeft genoemd, de jongere Bal kanstaten. Want terecht of te onrecht vele politici beweren, dat de vonk, die vroe ger of later den Europeeschen oorlog zal doen uitbarsten, veel waarschijnlijker zal ont staan uit de wrijvingen in de oude Oostersche quaestie dan uit die, tot welke de quaestie van Elzas-Lotharingen aanleiding geeft. »Bulgarien ist mir Hekuba" placht Bismarck te zeggen, die zijn wel wat ver sleten klassieke citaten dikwijls op verras sende wijze te pas bracht. De Bulgaren hebben die onverschilligheid van den mach tigen rijkskanselier destijds zeker zeer on aangenaam gevonden; toch hebben zij thans alle reden om zich daarover te verheugen. Al te veel belangstelling, die licht in be moeizucht ontaardt, is niet gezond voor een jongen staat, die zich langs vreedzamen weg ongestoord wenscht te ontwikkelen. Van al de toeziende voogden, welke het traktaat van Berlijn aan het vorstendom Bulgarije had opgedrongen, had er een Rusland na tuurlijk de politieke onmondigheid van den pupil in zoo letterlijken zin opgevat, dat het vorstendom niet meer dan een Rus?uuiiifiimuiniiunminiiiiuiiiiHtiiiiMtiiiiiHiiiiiiiii cfmillz-fon. ?HHIIIUIIHIMHIIIllllHIIIHIIIIIIIm IIIIIIHIIIIIIIII llllllllllllllljlmm Door tussehenkomst. Uit het Italiaansch van MATILDA SERAO. I. _ Guido zag er dien dag uit als een geluk kig man; zijn oogen en lippen lachten, zijn voorhoofd was onbewolkt, zijn tred vlug en veerkrachtig. Hij kwam van een politiek banket in dit geval is 't woord diner veel te vulgair waar hij aan 't dessert zijn nieuwen kiezers zijn programma zeer nauwkeurig had blootgelegd. Onstuimige toejuichingen waren gevolgd. De gerechten van den kok, de champagne en 't programma van den kan didaat hadden hun uitwerking niet gemist: zijn verkiezing was zoo goed als zeker. 's Avonds moest Guido naar een bal, waar hij barones Stéfanie zou ontmoeten,een wreede schoone, die hij al ruim een maand het hof maakte. En hij rekende er op haar te ver teederen, onder een wals van Metra misschien, of bij een poëtisch bezoek aan 't buffet. Er zou zich wel een gelegenheid voordoen: de goddelijke goedertierenheid is groot. Dus waren zijn politieke en intieme zaken in orde en hij keerde naar huis terug om, evenals de groote Napoléon aan den vooravond van een veldslag, een uurtje te slapen. Maar Giuseppo, een oude, trouwe knecht zooals er nog maar enkelen te vinden zijn bleef in eerbiedige houding voor zijn meester staan; op zijn gezicht was te lezen, dat hij iets zeggen wilde. Nu? vroeg Guido, die dit zag. 'k Vraag meneer excuus.... ik wou zeggen.... sische satrapie scheen te zullen worden. De Bulgaarsche regeering verzette zich tegen die aanmatiging, en vorst Alexander werd het slachtoffer van den ongelijken strijd. Zijn opvolger, vorst Ferdinand, die het voor recht had den even energieken als bekwamen Stamboeloff tot raadsman te hebben, is ge lukkiger geweest. Sedert verscheiden jaren heeft Rusland zijn aangezicht van de Bul garen afgewend; het heeft zijn officieren uit het Bulgaarsche leger teruggeroepen en alle diplomatieke betrekkingen met de regeering te Sofia afgebroken. De overige groote mo gendheden van Europa hebben dit voorbeeld wel niet gevolgd, maar geen van haar heeft het geraden geacht, Rusland's ongenoegen te trotseeren, door de wettigheid van den in Bulgarije sedert jaren bestaanden toestand officieel te erkennen. Gelukkig heeft deze abnormale verhouding het vorstendom niet belet, zich langzaam maar gestadig te ontwikkelen en de betrek kingen met de Porte als suzereine mogendheid voortdurend te verbeteren. Daarvan hebben de laatste weken een schitterend bewijs ge geven. Na lange onderhandelingen is Stam boeloff er in geslaagd, de benoeming van drie Bulgaarsche bisschoppen voor de Turksche provincie Macedoniëte verkrijgen en tevens voor de Bulgaarsche scholen in die provincie belangrijke voordeelen te bedingen. Rusland kan zich hiertegen bezwaarlijk verzetten, niet zoozeer omdat het tot inmenging te eenenmale onbevoegd is (want aan het ontbreken van zoodanige bevoegdheid pleegt het zich weinig te storen), maar vooral omdat de concessiën, thans door de Porte aan de Bulgaren gedaan, geheel overeenkomstig zijn met de eischen, die de regeering te St. Petersburg vroeger, toen zij zich van Bulgarije nog zeker waande, ten behoeve van hare Bulgaarsche orthodoxe geestverwanten, ten zuiden en ten noorden van den Balkan heeft gesteld. Voor den sultan is het een eigenaardig genoegen, Rus land's invloed thans met Rusland's eigen wapenen te kunnen bestrijden. Heeft Stamboeloff alle reden om tevreden te zijn, vorst Ferdinand schijnt zich over het feit zijner niet-erkenning maar niet te kunnen troosten. Het is geen geheim, dat hij van zijne persoonlijke betrekkingen tot verschil lende hoven, in het bijzonder tot het Oostenrijksche hof, herhaaldelijk gebruik heeft trachten te maken om den czar tot inschik HiinKiiiiiiliHitiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiimii Nu, zeg 't dan gauw. Weet meneer wel, wat 't vandaag voor 'n dag is ? Neen, Giuseppo, neen. Vandaag is meneer jarig. Ah .... zei Guido slechts, terwijl zijn gezicht betrok. Vroeger .... toen waren er dien dag overal bloemen. Ja ... ze waren er ... maar ze zijn er niet meer, merkte Guido, een beetje treurig P' O ja, ze zijn er wel.... zei de oude knecht, terwijl hij een grooten boeket, die op een tafeltje stond, ontblootte. Van wien? vroeg Guido, maar 't nede rig, glimlachend gezicht van Giuseppo maakte hem alles duidelijk. Is hij van jou, Giuseppo'? Meneer neemt mij toch niet kwalijk .. . Neen, zeker niet.... daar is geen reden voor. Ik dank je,..je hebt me veelpleizier gedaan met die bloemen. En hij, die dong naar de vertegenwoordi ging der gemeente Roccacannuecia en naar 't hart van barones Stéfanie, werd bewogen bij de gedachte, dat op zijn verjaardag, zijn knecht alleen op het vriendelijk denkbeeld was gekomen, hem een bloemgeschenk te vereeren; maar 't was slechts een lichte aan doening, want voor alles was Guido een man van geest. En wie tot die geëerde, maar beperkte klasse van stervelingen behoort, heeft 't recht, soms ontroerd te wezen, doch alleen op voorwaarde, dat het kort zij en hij heel gauw daarna weer lacht. Ik ga een beetje slapen, zei Guido, zulje me om half acht roepen ? 't Was beter, dat meneer niet ging slapen. ! En waarom niet, wijze Giuseppo? Omdat er vandaag, terwijl Girolamo alleen t'huis was, een dame hier is geweest. '. Toen zij hoorde, dat u uit was, zei ze: nu j kelijkheid te bewegen. Maar niemand heeft lust, om den vinger in een wespennest te steken. De Oostenrijksche regeering bepaalde zich tot eene welwillende vermelding van Bulgarije's vooruitgang in verschillende troonreden, en de stemming van den czar ten opzichte van vorst Ferdinand is er niet op verbeterd, sedert door het huwelijk van den laatste met prinses Marie Louise van Parma en de geboorte van den erfprins Boris, de positie der dynastie is bevestigd. De TV'^es-correrpondent, de heer de Blo witz, heeft aan de bekende aspiratiën van vorst Ferdinand een verhaal vastgeknoopt, dat meer getuigt van zijne vindingrijkheid dan voor zijne kennis van bestaande toe standen en verhoudingen. Volgens hem zou keizer Franz Joseph vorst Ferdinand hebben beloofd, den czar te zullen mededeelen, welk eene »vereering, hoogachting en toewijding" den vorst, ten opzichte van Alexander III koestert, en hoe gaarne de vorst bereid zou zijn, hiervan bij eene passende gelegenheid dui delijke bewijzen te geven. Stamboeloff's dank betuiging aan den sultan (na de concessie in de Macedonische quaestie) zou hiermede in verband staan, en de sultan zelf zou het initiatief nemen, door Europa te ver zoeken, den tegenwoordig in Bulgarije be staanden toestand als wettig te erkennen. Engeland, Oostenrijk-Hongarije, Duitschland en Italiëzouden altijd volgens den heer de Blowitz gaarne hunne toestemming tot dit plan geven, en Frankrijk zou zeker geen bezwaar maken, als den czar zijn per soonlijken wrok liet varen en zich met de door keizer Franz Joseph uit naam van diens protégégegeven verklaringen tevreden stelde. Om dit liefelijk tafereel van pais en vree te voltooien, deelt de correspondent nog mede, dat Rusland te Ween en heeft geïn formeerd, of' de aanwezigheid van koning Milan te Belgrado geen geheime politieke bedoeling had; onmiddellijk was hierop ge antwoord, dat men voor zoo iets niet bevreesd behoefde te zijn, want dat Milan en Nathalie zoo spoedig mogelijk zouden terugkeeren naar Parijs, waar zij het veel aangenamer vonden dan in Servië. Tegenover deze beminnelijke fantasieën van den ouden heer de Blowitz, mogen wij wel in herinnering brengen, wat sedert meer dan zeven jaar Rusland's onveranderlijk standpunt is geweest en welke eischen daariiiHiiiiiiiMtmiililiiiiiiliimiiiiiiiiii MHtinimiiiiiiiuiti goed, zeg dan, zoodra meneer t'huis komt, dat ik van avond om zes uur terug kom en dat hij in alle gevallen op mij wachten moet, omdat ik hem over een dringende zaak te spreken heb. En zoo is zij heengegaan. Mooi.... en haar naam ? Dien heeft ze niet willen zeggen. Zoo .... dat is een geheimzinnig zaakje. Een of .ander dwalend duif je .... Girolamo zal je toch zeker wel gezegd hebben.... hoe zij.... er uitzag? Ja .... jong, groot, bruin en heel elegant gekleed. Mooi! 'k Begin nieuwsgierig te worden. Dus je meent, dat ik ter wille van die on bekende, liever niet moest gaan slapen? Daar slaat 't zes uur. Als zij stipt is, heeft u niet eens den tijd om te gaan liggen. Nu dan .... laat ik dit otter dan maar aan de onbekende godin brengen. Geef mij de couranten, Giuseppo, dan. zal ik haar lezende wachten. Bruin en groot.... Stéfanie heeft juist goudblond haar.... dat zal een afwisseling zijn. Men zal misschien denken, dat Guido een j ware Don Juan was.... maar dat is zoo j niet. Op zijn twintigste jaar was /ijn hart ruim genoeg geweest, om desnoods drie vrou- j wen te gelijk te aanbidden, maar daan a had hij zijn heele ziel gegeven aan een grooten hartstocht. Door een ongelukkig toeval was i zijn geluk als een kaartenhuis in elkaar gestort en de hevige passie schijnbaar ver- | stikt en in 't verleden begraven. Twee jaar had Guido zijn best gedaan haar te dooden, hij was teruggekeerd tot zijn leven, vóór zijn huwelijk en had zich nu met deze, dan met die bezig gehouden, maar het waren slechts stroovuurtjes. ! Meneer, meneer, zei Giuseppo, terwijl hij geheel in de war binnentrad. Is zij gekomen ? Zij is in het salon. Ken je haar? uit voortvloeien. In het najaar van 1886 verklaarde generaal Kaulbars uit naam der Russische regeering, dat de verkiezingen voor de groote Sobranja (de Bulgaarsche verte genwoordiging) onwettig waren, omdat zij onmiddellijk na de opheffing van den staat van beleg waren uitgeschreven. Onwettig was dus de door die Sobranja geschiedde verkiezing van prins Waldemar van Dene marken, onwettig het regentschap van Stam boeloff, Moetkoeroff en Jitkoff, onwettig al wat later in Bulgarije geschiedde. Op dien grond protesteerde Rusland dan ook tegen de verkiezing en de troonsbestijging van vorst Ferdinand, en tevens beriep het zich op de bepalingen van het traktaat van Berlijn, welke het op zeer quaestieuse wijze zóó in terpreteerde, dat alle contracteerende mogend heden de verkiezing van een vorst vóór Bulgarije moesten goedkeuren. Wil men dus in Bulgarije aan Rusland's bezwaren geheel tegemoet komen, dan moet men den vorst en het ministerie naar huis zenden, nieuwe verkiezingen voor de groote Sobranja uit schrijven, door deze eene nieuwe vorstenkeuze doen plaats hebben en voor den uit verkorene de bevestiging van al de groote mogendheden vragen. In welke gezonde her senen kan het opkomen, aan zulke eischen te voldoen, zelfs al wist men, dat Rusland onder deze voorwaarden den vorst zou willen erkennen. Voor Bulgarije schijnt ons onder de ge geven omstandigheden eene verzoening met Rusland alles behalve wenschelijk toe; het zou daar voor een al te hoogen prijs moeten betalen en op den koop toe, uit pure dank baarheid, het paard van Troje in den vorm van Russisch zaakgelastigden of gevolmach tigden moeten binnenhalen. Het is zeker te bejammeren, dat eene natie, die het in korten tijd zoover heeft gebracht als de Bulgaarsche, gebukt moet gaan onder de nukken van een machtigen buurman; maar de ondervinding heeft geleerd, dat voor haar eene verwijdering van Rusland en van Rusland's politiek voordeeliger is dan eene toenadering, en op dien grond mag men haar aanraden, te volharden in die geduldige en onverzettelijke kalmte, die het beste bewijs is van zelf standigheid. Ullllllllllllllltllllll iiiniinii liiiiiiiiiiiiiimu Hm .... neen .... ik ken haar niet, antwoordde de knecht stotterend. Maar zijn meester was al bij de deur van het salon, waar hij 'n oogenblik staan bleef, om de onbekende te beschouwen. Zij stond rechtop bij de tafel, in een fotografie-album bladerend, met den rug naar de deur, zoodat er niets te zien wa's dan een flinke, sierlijke gestalte, gekleed in een kostbare japon van zwarte stof, met kant overdekt. Mevrouw, zei Guido, terwijl hij naar voren trad. /ij keerde zich om. Guido voelde als een electrischen schok en om de groote aandoe ning te verbergen, die op zijn gezicht ver scheen, groette hij met een diepe buiging. Ik kom immers niet ongelegen ? vroeg o o o ze en ging zeer ongedwongeu zitten, nadat ze zijn groet had beantwoord. Volstrekt niet. Ik ben tot uw dienst. 't Zal u tegenvallen, als 't maar een kompliment is, want ik kom werkelijk een dienst van u vragen. Nu, die risico neem ik op mij, ant woordde Guido, wees zoo goed te spreken. De dame haar naam was Emma streek even over 't zachte haar van haar mof. Zij scheen een goeden vorm te zoeken om haar verzoek in te kleeden. Onderwijl ver diepte Guido zich in haar beschouwing. Zij was 't, ja, even mooi, even betooverend als den eersten dag, dat hij haar gezien had. Zelfs kwam zij hem nu nog meer gevuld, schooner voor. 't Profiel, altijd zuiver, was meer beslist, vaster van lijn geworden; de bleekhruine kleur van haar huid werd nu verhelderd door een zacht rozetintje; in de uitdrukking van haar oogen. vroeger alleen levendig, was meer diepte gekomen: deze vrouw had geleefd en geleden. Hebt u weieens komedie gespeeld? vroeg zij eindelijk. O, al te dikwijls. 'k Zie dat ik een overbodige vraag ge

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl