Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 880
P
^
J;
p
In bet tweede stadium: dat van de stofliefde,
vermengt zich de dogmatische beweging met de
beweging der stof zelf. Hoewel ook hier de over
macht der stof zoodanig is dat de schouwende vol
komen wordt uitgesloten, laat toch de eerste zich
hier en daar nog even voelen. Het begrijpen van
den toeschouwer keert eerst weer, wanneer door
het derde heen, in het vierde stadium de beweging
traditioneel manierismus geworden is. Deze gang
is waarneembaar op de reeks schilderingen de An
nunciatie voorstellende in het terugtrekkende ge
baar van Maria. (1)
Dat in Fra Filippo Lippi en Sandro Botticelli de
ontaarding het duidelijkst zichtbaar is, heeft nog
een eigenaardige reden. De stof, door hen lief
gehad, heeft een bizondere bewerking ondergaan. Ze
is als een preparaat waarvan de merkwaardige
deelen met een of andere kleurstof zijn aangegeven.
Dit maakt dat zij als afzonderlijk tweetal een dui
delijker voorbeeld zijn, dan Perugino en Rafaël in
welker gang, ergens men ziet niet waar het
volkomen loslaten der Hiërarchie moet te vinden
zijn. Deze kleurstof is, wat ik de droom" noem
in het laatst der Middeleeuwen. Deze droom heeft
geen eigen uitingen gehad, maar heeft zich in ver
scheiden bestaande dingen ingedrongen; de essentie
der Hiërarchische kunst heeft zij niet kunnen berei
ken, maar met de stof heeft zij zich in vele gevallen
vereend. Zij is het misschien geweest die, van de
Troubadours komend, zich in het Mysteriespel wrong
en daar den doodeudans vormde; (2) die zich in
Alchimie liet voelen, zoowel in de droomen van
Bernardus Trevisanus b.v. (Groene droom en Bron.
parabool) en de Allegorie van Merlijn, als in de
geheele Palingenesie en Gemmen-vereering. Tot
nachtmerrie verzwart, is zij later van oneiudigen
invloed geweest op den uiterlijken satan-cultus en
het heksen-wezen.
Blijer was de droom in welke de draden waar
van' Filippo en Botticelli hun schilderingen weef
den, gedrenkt waren. In de goud-groene landen,
waarin Lippi's Madonnas knielen, licht purper ge
kleed, komen uit den bestraalden Hemel boven
absurde boomgroeiingen handen te voorschijn, niet
goddelijk zegenend, maar zoo positief rood en blank
gestrekt, als alleen met gesloten oogen
kunnengezien worden. Bij de kroning der Maagd staan
kinder-Engelen met romantische lelies, in rijen om
, Haar, die vaag aan een geliefde herinnerend, in
een gedroomd Paradijs, niet in den Hemel troont,
en de schilder zelf rijst als uit den kelder van het
werkelijke, onder deze rustig fantastische groepen.
Botticelli zich zelf plaatsende op zijn Drie-Konin
gen voorstelling schijnt, het hoofd afwendend, zich
een oogenblik in de waarheid te brengen om ver
volgens zich weer te voldoen in den
doorwierookten schat van edelsteen, goud en wijsheid. Onder
de kerkelijke Poëten Conradus Gemnicensis de
maker van het: Annulus Beatae Virginis Mariae,
Hortulus B. V. M., etc. de eenige die als werker
inet dezen te vergelijken is.
De raadselachtige Sinnonetta-Venus, 3) wordt
uit de zee geboren en gaat dan droomend door de
Lente met haar bloemen strooiende en bloemen
ademende vrouwen, langs de onder
bloemengeboomt cierlijk gegroepeerde gratiën in hun luchtig
gewolkte kleedijen.
Botticelli was juist, er is een Lente in de kunst
gekomen, voorheen boven strooming van jaarge
tijden verheven, er is Lente en Zomer zal moeten
volgen, maar men ziet nu het onvruchtbare van
dit steeds op en neer gaan.
De hardtongige Savonarola, meer stijfhoofdig
dan mystiek wellicht, wetend, niet voelend de
verkeerdheden, tracht met zware woorden weeke tijden
te sterken en Botticelli zoekt tot het achter hem
liggende terug te keeren, doch blijft vast verward
in zijn droomstof. Het zal den schilder verder
onmogelijk zijn voor zijn zelf geschilderden Christus
te, bidden, hij zelf parodieert dit Allerhoogste in
een brutaal Pygmalionisme.
De simonie is in kunst, wat zij in de kerk is
een molensteen aan den hals van wie haar bedrijft.
Misschien is er een zelf bestaand Individualisme
in de 16e en 17e eeuw, het schijnt mij jiietig bij
het groot kunst-beginsel van voor 1400. Wél heeft
Sint Franciscus armoede als zuiverheid mogen
prediken.
Florence. ANDRÉJOLLES.
(1) Deze twee voorbeelden (Johannes en Maria)
werden mij aan de hand gedaan door den heer A.
Warburg, Phil. Doet. schrijver eeuer studie over
Botticelli, waarin hij in tegenstelling met deze theorie
de invloed der klassieke beweging op Botticelli
tracht te bewijzen.
(2) Het oudste mij bekende Doodendans H. S.
is dat van den Troubadour Thibaud de Marly
(Xlle eeuw). Het idee van de vereeniging van
M.-spel en doodendans werd aangegeven door den
heer I. F. Moraaz.
3) Hoofdpersoon in de schilderijen : Allegorie der
Lente en geboorte van Venus.
Gladstone en Horatius.
Het nieuwe nummer van de Nineteenth Century
bevat vijf oden van Horatius, met vertalingen van
Gladstone. H\j noemt ze Horatius' lief de-oden
en de vertalingen worden als specimens gegeven.
Hij begint met Ode I 23, waarvan de laatste
strophe is:
Atqui non ego te tigris ut aspera
Gaetulusve leo frangere persequor,
Tandem desine matrem
Tempestiva sequi viro.
waarvan de vertaling is:
3. I no tigress at thy back,
No Gïietulian lion I:
Ripe for mates, no more be shy,
Tread no more thy mother's track.'
Ode III, welke begint:
"Extremum Tanain si biberes, Lyce,
Saevo nupta viro, me tamen asperas
Porrectum ante fores bjicere incolis
Plorares Aquilonibus.
wordt vertaald:
To Lyce : in Bloom.
1. Hadst thou a savage mate, a home upon
The farthest banks of Don,
Thou couldst not tearless leave me, pin ing sore,
To shiver at thy door.
De laatste is Ode III 15, die begint:
Uxor pauperis Ibyci,
Tandem nequitiae fige modum tuae
Famosisque laboribus;
Maturo propior desine funeri
Intert ludere virgines,
Et stellis nebulam spargere candidis.
en wordt vertaald:
To Chloris, a Crone.
Wife of Ibycus the poor,
Play thy knavish tricks no more.
All thy plots new scandal make.
Thou art near thy funeral wake.
Cease to sport with girls at all,
Cast not o'er the stars a pall.
Sacher Masoch.
De vrouw van Sacher Masoch zendt aan de
bladen het volgende, waarin de toon van
geraaktheid onmiskenbaar is.
»Daar het mij onmogelijk is, by het gelukkig
niet plaats gegrepen hebbend overlijden van
mijnen man, Dr. Leopold von Sacher Masoch,
al de talrijke aan mij gezondene
condoleantiebrieven en telegrammen persoonlijk te beant
woorden, dank ik bij deze voor de innige deel
neming, die ik bij deze treurige gebeurtenis heb
ondervonden, in bet bijzonder echter die heeren
journalisten die vol christelijk-moreel zelotisme
zoo ver verwijderd zijn van de zachte en ver
zoenende oudheidensche opvatting. De mortuis
nil nise bene. Frau Hulda Edle von
SacherMasoch.
Ik denk wel, dat die bladen die er zoo op
uit waren de nekrologie van mijn man te ver
breiden, nu ook mijn bedankje in hunne ko
lommen een plaatsje zullen geven."
Heine.
Nu de gemeenteraad van Mainz besloten heeft,
toch het monument van Heine in die stad te
laten oprichten, is er een verzoekschrift van de
vereeniging van leeraren bij den burgemeester in
gekomen, om het plein vóór het Gymnasium niet
als plaats voor de oprichting ervan aan te wijzen,
»alleen uit paedagogiscbe beweegredenen."
Methode Gouin.
Eerstdaags, in ieder geval vóór bet begin van
den nieuwen cursus, zal bij de firma Allert de
Lange verschenen bet eerste deeltje van een
leercursus voor het Fransch, het Engelsch en het
Hoogduitsch, bewerkt door de heeren C. A. Hof
man, L. P. H. Eykman en dr. J. J. A. A.
Frantzen, naar de nieuwe methode van F. Gouin, ter
wijl voor het tydig verschijnen van de volgende
deeltjes zal worden zorg gedragen.
Uit de voordracht daarover door den heer Eyk
man in de afdeeling Amsterdam II van het Ned.
Ond. Gen. gehouden, blijkt, dat deze nieuwe me
thode, wat den grondslag betreft, geheel verschilt
van de tot nu toe gevolgde leerwijzen. Zij leert
niet onsamenhangende woorden, maar steeds ge
heele zinnen. Zij neemt het werkwoord aan als
de as, waarom de taal draait, en niet het zelf
standig naamwoord, zooals de bestaande methoden
doen. De leerboeken zijn zoo ingericht, dat de
leerlingen langzamerhand hun eigen persoonlijk
heid in de vreemde taal opbouwen, dat zij dus
in die taal leeren denken.
De heer Eykman heeft de methode Gouin se
dert Sept. 1.1. op de H. B. S. te Amsterdam met
veel succes toegepast en daarom niet geaarzeld
ze in wijder kring bekend te maken.
De Natuurkundige sectie van het Genootschap
tot bevordering van natuur-, genees- en heel
kunde te Amsterdam, zal op 8 Mei in de Ko
ningszaal van Artis een bijeenkomst met
genoodigden ter herdenking van Lavoisier houden. Het
programma omvat eene gedenkrede van Prof. J.
W. Gunning, en eene demonstratie van de schei
kundige instrumenten van Marum uit Teyler's
Genootschap te Haarlem, door Dr. Ch. M. van
Deventer. Secretaris der Commissie is Dr. C. A.
Lobry de Bruyn; voor d,ames kunnen kaarten
worden aangevraagd bij den conciërge van het
Chemisch Laboratorium.
De Mei-aflevering van Nederland bevat:
P. A. M. Boele van Hensbroek, Gedichten
(met portret van den dichter); L. van Deyssel,
Apokalyps; Emile Seipgens, Madlte ioMi'se;"Edw.
B. Koster, Fransche Chansonmeis; M. A. Perk
Aan den overkant van Echternach; Jac. Risch,
Avond; P. A. Schroot, Dri. liedekens van Smerte.
iiituuiuimniiiiiuiiiiiiiiiimiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiluiiiiHiMi
HELTSJES
Indische
Warongpraatjes.
(Particuliere correxpondentie.}
V.
Hoe 't toch wel komt, dat zelden twee oud-gas
ten conform zijn in hunne opiuie over Indiër1
Deze schildert de Oost af als een Eldorado, gene
als een' hel, de een raadt een ieder aan, zich maar
zoo spoedig mogelijk in te schepen, de ander waar
schuwt er tegeu, als zijnde het ecu onherstelbare
misstap.
Wien moet mcr. geloovcu?
Laat ons daartoe een greep doen uit het rijk
der gelijkenissen.
Degene, die zich inscheept naar de Oost, is ge
lijk aan een jongeling, die opsiii"; naar den tempel
om te treden in het huwelijk u>et een. beeldschooiie
jonkvrouw.
Want evenals het huwelijksgeluk afhankelijk is
van overeenkomst iu karakter en zienswijze, zoo is
ook het geluk van den Europeaan in Indiövoor
een groot deel afhankelijk van zijn
accomodatievermogen met de eigenaardige Indische toestanden.
En even als soms achter den sluier van het
lieftalligste bruidjc eene toekomstige Imisplaag is ver
borgen, zoo kan ook het lokkend lusuliude voor de
vol illusie, //uitkomende" eene voortdurende plaag
worden tengevolge van déveine in allerlei omstan
digheden.
Menigeen, die celibatair had moeten blijven, stapt
in een onberaden oogenblik in het huwelijksbootje,
zoo ging ook menigeen naar Indië, wien het beter
geweest ware, nimmer een palm te aanschouwen.
Doch wie weet zijn gelukster te ontdekken aan
het uitspansel bij een helderen nacht? Is het de
poolster, die nimmer verschijnt aan den tropischen
hemel? Bevindt zij zich wellicht in den Grooten
Beer, die er beurtelings wordt aanschouwd om
weer weg te zinken aan den noordelijken horizon?
Of is het een sterretje van het Zuiderkruis, dat
nog nooit een blik wierp in de weiden en heiden
van het vaderland?
Niemand kan het vooruit zeggen. Wel is bij
het zoeken naar zijne ster, de ondervinding van
anderen een leidende hand, indien het tenminste
waar is dat men zich aan een ander spiegelt, maar
voorzichtigheid is ook de moeder van de
porceleinkast.
Indien Indiëzijne schaduwzijden niet had (Heere
bewaar me, 't is er nu al zoo warm I), dan zou men
niet meer behoeven te sterven om den hemel
binnen te gaan. Welnu, laat ons de gebreken van
het land der gitzwarte oogen eens aan eene
algemeene beschouwing onderwerpen.
Vooreerst, chique lezer, die meent u niet anders
in 't openbaar te mogen vertoonen dan met een
hoogen hoed, kies tusschen Indiëen uw kachelpijp!
Het zou u zeer kwalijk worden genomen, indien ge
dit artikel niet nakwaamt, uw leven zou onhoud
baar zijn, ge zoudt ijlings moeten repatrieeren.
Ik noem dit als voorbeeld. Maar zoo zijn er
legio toestanden, waaraan men zich moet onder
werpen. Indiëis in vele opzichten eenkennig,
mopperaars noemen dit sleur.
Hebt ge nu als raadsman iemand, die nog onder
liet oude régime heeft gezucht, hij zal u. allerlei
bezwaren en bedenkingen opsommen, die den Indi
schen sleur u doet toeschijnen als een hydra, die
alle menscheu met eigen inzichten verslindt.
Maak u dan echter niet al te bevreesd. De tijd
is voorbij, las ik onlangs, dat een vergeten scheeps
jongen het bracht tot resident. En al is op deze
vergelijking wel iets aan te merkeu, haar doel is
en blijft juist: Meer en meer zijn degenen, die de
hoogere sporten van den Indischen ladder beklim
men, mannen van ontwikkeling en tact. De zeker
heid wordt steeds grooter, dat men zal komen te
staan onder lieden, die begrijpelijk zijn voor recht,
zoowel als voor plicht en die het recht ook eer
biedigen van hen, op wie zij een schier onbeperkt
maatschappelijk overwicht hebben.
Al blijft ludiënog een ruim veld van ontgin
ning voor kuipers en oogendienaars, zoo ziet men
toch het bescheiden karakter in den regel vroeg
of laat zegevieren. En in welke maatschappij ziet
men geen vleiers, 't Is zoo zoet zich een halfgod
te wanen!
Wees echter gerust, de eerlijke, ongekunstelde
opvatting van eigenwaarde, naast die van plichts
besef, wordt in Indiëheden ten dage even goed
geëerbiedigd als elders.
Een tweede punt van overweging is de wijze,
waarop liet land van belofte wordt bestuurd. Iemand,
die de werken van Multatuli, maar vooral de za
kelijke Memorie over den toestand in ludië" van
Mr. P. Brooshooft heeft gelezen, moet, dunkt, mij,
wel een oogenblik nadenken of het wel met zijn
gevoel van rechtschapenheid is overeen te brengen,
de vruchten eener dusdanige zaak te gaan genieten,
of, wat mij erger is, deze zaak te gaan dienen.
Vooreerst moet, ge dan echter deze vraag toetsen
aan eeue eventueele .Memorie over den toestand
in Nederland" met zijn vele partijschappen, zijne
werkeloosheid, om tot de overtuiging te komen,
dat het vaderland zelf, evenmin als trouwens de
andere Europeesche staten, ideaal wordt bestuurd.
Maar behalve dat, moet gij indachtig zijn dat de
schooiiklinkende, vaak herhaalde kreet van Mul
tatuli ;
//Nederlanders, de Javaan is een mensch !" een,
ik^ zou haast, zeggen oneerlijke coup de thé/Ure is.
Want de inlander verschilt ais mensch zoo hemels
breed van zijn natuurgenooten in Nederland, dat
ten laatste schier alleen de naam overblijft. 7.ijn
karakter, neigingen, behoeften en zeden zijn totaal
anders, hij heeft andere rechtsbegrippen dan wij,
kent, geen koude, voedt zich ruimschoots met een
handvol rijst, gaat schier naakt langs den weg en
slaapt als een roos met liet hoofd op een stuk hout.
Voorwaar, indien er dan geen plagen waren, die
in onze westersche oogen grievend onrecht schij
nen, dan zou men meenen dat Pandora's doos de
bewoners van den Indischen archipel had vergeten.
En bestaan er dan ook misbruiken, die den bes
ten stuurman, aan wal staande, ten hemel doen
schreien, wij behoeven slechts te overwegen dat
ofücieel voorgeschreven en door de wet beschermde
toestanden in Europa, als kapitaalvorming, gedwon
gen dienstplicht, pachtstelsel, enz. evenzeer inbreuk
maken op het, heilig recht van den naar eigenbelang
strevenden staatsburger.
Er blijft dan voor den rechtschapene in Indi
evengoed als iu zijn eigen land eene heilige roe
ping over om misbruiken tegen te gaan, blinde
willekeur te knotten, toestanden te verbeteren en,
iu 't kort, mede te werken tot het heil en het
geluk van het menschdom.
En om nu weder af te dalen tot het vuig eigen
belang-, zouden we kunnen spreken van het
doodcnde" klimaat. Ach gij, die in uw land van mest
en mist. in uw doorsijpeld stuksko grond sukkelt
aan eindelooze verkoudheden, influenza, koortsen
en andere kwalen, terwijl als een onzichtbaar mon
ster de tering rondwaart door uwe dreven, spreek
toch niet van de oil'ers, die het Indische klimaat
vordert!
Spreek
jammeren
klimaat. . .
Laat ons liever overgaan tot een ander punt:
Iu Indiëis gebrek aan hoogere aspiraties. De
temperatuur maakt den mensch loom, er is gebrek
aan geestelijk voedsel, men leidt, een plantenleven,
ja, in de binnenlanden wordt men menschcnschuw
en vergeet langzamerhand al wat zweemt naar
poëzie. Er is veel waars in deze bewering.
Werkelijk wijst, het algemeen maatschappelijk
leven op eene zeer geringe zin voor het innerlijk
leven ; proza woont in het, land, waar iedere boom
ecu sprookje is.
Doch zoo erg ver staan wij op geestelijk gebied
iu de Oost niet achter. Opera's, concerten,
kunstcr niet van, of doe het alleen om te
over de ellende van het vaderlaudsche
tentoonstellingen, tot zelfs de winkelétalages noem
ik, zijn ons in den regel niet gegund. Maar we
worden daarentegen OOK niet geplaagd door rol
lende equipages, die ons bespatten, als we buiten
de deur staan te luisteren omdat we geen geld
hebben om naar binnen te gaan. Leesgezelschappen
zijn in Indiëover 't algemeen veel beter dan in
de kleinere steden in Nederland, couranten en
tijdschriften verspreiden den toorts der beschaving
tot de verst afgelegen oorden van den archipel.
Het gebrek aan zin voor poëzie kan niet aan
het klimaat liggen, maar moet een gevolg zijn van
de gezindheden, die de meesten uit het vaderland
importeerden. Anders toch zou ik niet kunnen
wijzen op het landskind, dat juist voor hoogere
inspiraties in hooge mate vatbaar is, wiens fana
tisme geen grenzen kent, wien het droomen en
fantaseeren is aangeboren!
Indiëheeft zijn schaduwen.
Doch ik schrijf dit niet voor u, bevoorrechten,
wier middelen u veroorloven te genieten van alles,
wat door de fijnere beschaving in het westen wordt
aangeboden. Neem gij slechts een retourtje op een
mailsteamer en kom kijken, wanneer ge genoeg
hebt van uwe reizen naar Parijs, langs den Rijn
in Zwitserland, Italië, Noorwegen en Schotland.
Het zal u niet berouwen.
Maar gij, minder gezegende met aardsche goe
deren, gij, werkeloozen, gij, wien het westen een
huwelijk onmogelijk maakt; gij, die zwoegt en tobt
in uw overbevolkt land, voor u is Indiëwat het
voor mij is: eene maatschappelijke redding.
Komt, de palmen wuiven u van verre reeds hun
welkom toe, als ambtenaar, als officier, als han
delsman, als werkman verdient gij ruim uw brood
met vrouw en kroost en gaat gij met de uwen
een onbezorgde toekomst tegemoet. Hier woont
niet de stille armoede, die zoovelen teistert in het
vaderland, verborgen achter gekleede jassen met
glimmende knoopen, ja zelfs onder hooge hoeden!
En moge de balling dan ook nu en dan een
zucbt slaken over al wat hij achterliet, zij wordt
in evenwicht gehouden, vernietigd schier, door de
zucht van verlichting, die opwelt uit het hart bij
de gedachte aan eventueele kommer en kwalijk
verborgen ellende in het moeielijke, veeleischende
westen.
Nederlanders, komt in uwe overzeesehe bezit
tingen, koloniseert, verplaatst uwe huisgoden en
houdt op te weeklagen over werkeloosheid of stille
armoede.
Geniet van de heerlijke natuur, die u toelacht.
Er is hier plaats voor energieke menschen.
FAEIAN.
?nuiiiiiiiiiuiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiaiiiiiiiftiiiiiiiiiiiuiiiiuiiiiiuiMiiHiitnut
vo
Zomerxloffen. Ken modekoiiiiii/ia. Kapsel
en liatifkleur. Dassen en baarJ. Oude
recepten.
Het moirézal dit jaar tot de oudere dames
terugkeeren, waar het vroeger bij behoorde; het
geeft iets statigs, waardigs. De jeugd vindt
baaikeus in zooveel kleurigs, gechineerd en ge
bloemd, taf, faille, liberty silk, surah, dat zij
voor het moirégeen oog meer heeft. Ook alleen
in deze dunne stoffen zal het mogelijk zijn,
zonder sleep de groote ellenmaat te verbruiken,
die winstgrage winkeliers gaarne voor een costuum
verkoopen. De vorm van den rok wijzigt zich
nu in dien zin, dat hij van voren glad wordt,
maar van achteren in vijf zware plooien gevat
wordt, die men stijf voert; de afscheiding
tusschen het gladde en het geplooide gedeelte gaat
mea aanduiden door twee breed uitloopendo,
liefst zeer versierde revers, die met de revers
op het corsage overeenkomen. De mouw wordt
meer met twee dan met n ballon versierd,
tusschen de beide neemt men de stof wel in
staande plooien, die dicht om den arm sluiten ;
de hoogste dof houdt dan de schouderkappen,
den cape-kraag en de revers omhoog, de bene
denste ligt om den elleboog. De onderrok, hetzij
men hem met een rand van de stof van het kleed
neemt of een werkelijke onderrok, wordt ook
van achteren in de vijf bewuste p!o)ien gelegd,
zoodat het effect van de tournure weer haast
bereikt wordt.
De manteltjes worden zoo wolkachtig en
vaporeus mogelijk genomen; tulle, point d'esprit en
kant. De modistes zien kans om op een kleine
cape of kraag 4ömeter tulle of kant in den vorm
van ruches en volants te verplooien; drie ruches
om den hals, van voren een j:ü:ot van zes ruches,
drie ruches op het manteltje zelf; alles moet licht,
doorzichtig en elegant zijn. Voorloopig ziet men
dit alles nog meest in het zware, maar tegen de
helft van den zomer zal men nieuwe soorten
exposeeren, bourdon kant met gekleurde tulle
oplegsels, breede fantasie-guipu re.* met
iriscerende kralen erdoor, chantilly in groote patronen
met goud en zilverdraad doorwerkt, zwart en
crème genuanceerde mousquetaire kanten, of ook
gekleurde tulle met een andere kleur van bloemp
jes, me op bleekblauw, crème op blauw,
olijfgroen op roso, brons op marino grond. Het pa
troon met spitse punten vindt hierin veel bijval;
men hoopt op de badplaatsen deze gekleurde
fantasieën in de mode te brengen.
Mooie echte kanten, historische, waren dezer
dagen te "\Veenen te zien, waar de trousseau van
prinses Isaljella van Wurtemberg tentoongesteld
werd. liet bruidskleed van wit rnoiréantiquo
had een volant van echte oude kant, 40 centimeter
breed. Iets nieuws aan dat bruidsklced was
geheel tegen de hecrscheiide gewoonte, dat bet
rond gedecolleteerd en met korte mouwen was.
Ook werd opgemerkt, dat bijna al het ondergoed
bij den trous;eau van zijde was.
***
Kene eigenlijke koningin der mode, zooals er
nu een dan gedurende een of meer seizoenen
den scepter zwaaide, telde Frankrijk in den laatsten
tijd niet. De mari|uise d'Harcourt en eenige
anderen van haar kring beheerschten te weinig de