Historisch Archief 1877-1940
Ho. 881
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
zoodra ontwaart hij een goeden vriend of kennis,
of diezelfde oogen flikkeren als die van een jon
geling en met zijn rechterhand uw dito drukkende
?en de linkerhand op uw schouder leggende, zegt
Lij op warmen toon, met zijne eigenaardige wijze
van spreken: Wel! mijn beste***, hoe gaat het je?
De jaren hebben bij Heinze den glans van zijne
pogen, de warmte van hart en ziel niet kunnen
uitdooven en hoewel hij officieel voor ruste is,
bespeurt men aan alles dat die rust maar in de
leus is, want waar goede muziek te hooren valt,
is hij tegenwoordig; het componeeren kan hij nog
maar altijd niet laten en men behoeft hem slechts
gade te slaan op eene uitvoering die hem interesseert,
om te bespeuren, dat hij dolgaarne den dirigeerstaf
weer in handen zou nemen.
Hij is een van die gelukkige naturen, die in
voor- en tegenspoed altijd opgewektheid en moed heb
ben kunnen bewaren, en wie hem heeft gadegeslagen
in de eerste jaren die hij te Amsterdam doorbracht,
jaren die voor hem alles behalve rooskleurig waren,
weet ook te verhalen dat al had hij het alles
behalve ruim wanneer er nog iets op zijn
tafel en iets in zija beurs was, die altijd open
stonden voor een kunstbroeder die het, dank zij
de insoliditeit van zijn opera-directeur, nog slechter
had dan hij.
Tal van staaltjes weet Heinze te verhalen van
den tijd uit die veelbewogen operaperiode. Ik heb,
meen ik, vroeger wel eens verhaald hoe de direc
teur hem dwong den Propfiet 1e schrijven met weg
lating van al de scènes waarin de drie
wederdoopers voorkomen, die er een uur voor de voorstelling
«van door" waren gegaan. De operatoestanden
waren trouwens in die dagen heel wat primitiever.
Er moet zoo ia of om dien tijd een Hollandtch
operagezelschap geweest, zijn waarvan onze oudste
rnusisi zicli nog een tenorzanger Voet herinneren,
voor welk gezelschap toen enkele oorspronkelijk
opera's zijn gecomponeerd, doch die vooral ook de
meest geliefde buitenlandsche opera's gaven. Die
vertalingen moeten veel slechter geweest zijn dan
het slechst vertaalde libretto (Faust) bij onze Ned.
Opera, en dat wil nog al wat zeggen! Indien ik
niet over Heinze te spreken had zou ik daar eenige
zeer curieuse staaltjes van kunnen aanhalen.
Het is reeds 47 jaar geleden dat Heinze naar
Holland kwam, na te Breslau als kapelmeester van
de opera te hebben gefungeerd. De positie die hij
in onze stad heeft weten in te nemen heeft hij
dus geheel van meet af aan moeten veroveren,
?want na het teniet gaan van de Amsterdamsche
Duitsche Opera moest Heinze door les geven in
zijn onderhoud trachten te voorzien.
Voor eenige jaren heeft hij zicli teruggetrokken,
en thans kan hij des zomers te Muiderberg en des
winters te Amsterdam wonende, terugzien op een
welbesteed, werkzaam leven, waarin hij getoond
heeft niet alleen den naam Nederlander door de
?wet te hebben verkregen, doch dien ook ten volle
te hebben verdiend. Hij was het toch die het
initiatief nam voor de oprichting van de Ned.
Toonkunstenaars-vereeniging ! Evenals zijne gade
droeg hij zoowel onze letterkundige als onze mu
zikale voortbrengselen een warm hart toe en hij
was mede een dergenen die het vroeger sterk
heerschende wanbegrip door zijn voorbeeld bestreed
dat onze schoone taal voor muzikale compositie
ongeschikt zou zijn.
Ik herdenk Heinze heden, omdat men dat deze
week te Amsterdam ook gedaan heeft.
De Liedertafel Apollo gaf een Heinze-avond
waarop natuurlijk uitsluitend zijne compositiën
werden ten gehoore gebracht. Er was een uit
gebreide keus uit zijne soli en mannenkoren ge
daan. Het laagste opusgetal was 34 en liet hoogste
80; wij kregen dus werken te hooren uit ver
schillende perioden en in verschillenden stijl.
Het spreekt van zelf dat de dire.teur Loots
MIIIIIIIIIIIIHIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIfl
maand overkomen. Van Napels naar Rome
is maar een kort en makkelijk reisje, maar
van Napels naar Milaan, dan moet je er
aan gelooven. Maar in Rome zullen we
elkaar dikwijls zien
IV.
Toen de twee echtgenooten hun vader
naar 't station hadden gebracht en in de
coupéterugreden, toen zij alleen waren,
slaakten beiden een diepen zucht van ver
lichting, 't was eindelijk voorbij. Hun leven
zou weer zijn regelmatigen gang gaan. Zij
spraken niet. Emma keek naar de
regendroppels, die tegen de glazen van 't rijtuig sloe
gen. Guido gaf geen teeken van leven. Zij
waren weer vreemdelingen geworden. Guido
bewoog zich even en raakte den arm van zijn
vrouw aan.
Neem mij niet kwalijk, zei hij.
't Is niets.
Vreemdelingen, ja. En toch in dat zwij
gen doorleefden zij nog eens de gebeurte
nissen van dien dag; zij herinnerden zich de
minste indrukken, voelden ze opnieuw.
Gaat u naar uw huis ? vroeg Guido op
een zeker punt van den weg.
Neen, ik ga naar u. Ik moet voor mijn
goed zorgen, aan mijn kamenier durf ik dat
niet overlaten. Als dat in orde is, ga
ik naar huis.
Heel goed.
T'huisgekomen, ging zij dadelijk naar haar
kamer. Guido wierp zich op een sofa in het
kleine salon en veinsde een courant te lezen.
Maar inderdaad hoorde hij haar komen en
gaan met langzame schreden. Hij zag haar
ook twee of drie keer voorbijgaan.
Wordt u niet moe? vroeg hij. Kan ik
ook helpen?
Neen, dank u, ik ben dadelijk klaar.
En werkelijk, een oogenblik later ging zij
ook zitten. Zij zag er zeer vermoeid uit. De
inspanning van dien dag had haar uitgeput.
met zijne beperkte krachten zich bijzonder inge
spannen had voor deze uitvoering, en het spreekt
ook vanzelf dat de zangers zich met zooveel ernst
en toewijding weerden als eenigzins mogelijk was.
Het resultaat was dan ook een in vele opzichten
zeer geslaagde ui'voering, waartoe de solisten de
heer en mevrouw Haverman?Post en Stachelhausen
veel bijdroegen.
Ik vind in die hulde avonds iets goeds, in weer
wil van het feit, dat zulk een opeenstapeling van
compositicu van n componist (het programma
was wel wat lang) de werken niet altijd in het guns
tigste licht stellen; ook moet men om een geheelen
avond te vullen, wel eens werken er tusschen
kiezen die de componist zelf als een overwonnen
standpunt" beschouwt; doch het heeft vooral dit
goede dat de tijdgenooten er weer eens aan her
innerd worden, wat men aan zulk een man te
danken heeft, opdat velen in den grooten, soms
alles overweldigenden en verdringenden stroom
van nieuwe werken niet vergeten, hoe krachtig
en veel onze oudere kunstenaars gestreefd en wat
zij gewrocht hebben. Het is vooral ook om die
reden dat ik zulke avonden zoo van harte toejuich.
Het waren en zijn krachtige figuren, de manuen
uit dat tijdperk van ons muziekleven.- Verhulst,
Boers, Hemze, Hol, Nicolaï, e. a., zij hebben de
jongeren tot een voorbeeld gestrekt, om er meer
en meer naar te streven, dat wij Nederlanders,
die geloof en vertrouwen behooren te hebben in
onze eigen kracht, ook aau den vreemdeling kun
nen toonen, dat wij naast hen een waardige plaats
in de kunstwereld innemen, en nu wij gezien
hebben, dat de aunexatievrees, die vroeger zoo sterk
heerschte, zich werkelijk heeft bewaarheid, niet
op politiek- doch op kunstgebied, (van hoeveel
talentvolle Nedcrlaudsche toonkunstenaars heeft
Duitschland zich reeds meester gemaakt) dan
spreekt daaruit tevens, dat de Nederlanders in den
vreemde als kunstenaars zeer gerespecteerd worden.
Zonder die phalanx van oudere kunstenaars, zou
de muzikale oogst van heden heel wat minder groot
geweest zijn.
* *
Onze tijd is een tijd van vereenigingen, genoot
schappen en clubs; zij zijn evenals de examens in
de handwerken in nuttiye en aangename (fraaie)
verdeeld.
Wat de nuttige vereenigingen betreft, die heb
ben aan nut werkelijk gewonueii, daarom worden
er ook tegenwoordig maar zelden parodieën opge
maakt, zooals Dickens en de oude heer Smits
vroeger zoo gaarne deden wanneer zij spreken
van de christelijke vereeniging die voor de Afri
kanen wollen sokjes zou breien of van de
Protestantsche Kindervereeuiging tot bekeering van
den Paus.
In onzen tijd van strijd en emotie is dan ook
geen plaats meer voor vereeuigingen die gesticht
worden door mensch»n, die, omdat zij te veel leegcu
tijd hadden, gaarne een paar avonden iii de week
met vergaderen zoek brachten.
Het gevoel, dat samenwerking en eendracht, machl
maakt in den vaak zoo zwaren strijd, brengt de
geesten en de menschen tot elkander.
Dit heeft de Ned. Toonfcuustenaarsvereeiiiging
(waarvan ik hierboven sprak) ruimschoots onder
vonden, en dit zal ook de jeugdige Ned.
Orgauistenvereeuiging ondervinden, wanneer zij er in slaagt
haar ideaal steeds nader te komen.
Deze vereeniging gaf deze week een concert,
waarvan de opbrengst bestemd was ten voordeele
vau het ondersteuningsfonds van die vereeniging.
De jongere organisten hebbeu gevoeld, dat hunne
positie tegenover liet kunstleven nog niet is wat
het zijn moest, geen wonder dat zij zich vercenigen
tot een bond om krachtiger te worden. Reeds al
leen liet stichten van een ondersteuiiingsfonds wet
tigt liet bestaan van die vereeiiiging, doch ook
illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIHIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIM
Zij keek rond, alsof zij iets zocht, dat ver
geten was.
't Schijnt niet meer zoo erg te regenen,
zei ze tot Guido, die zijn courant had laten
varen.
??'t Regent nog altijd.
Is 't rijtuig nog niet klaar?
'k Weet 't niet, ik zal dadelijk gaan zien.
't Rijtuig zou binnen tien minuten
vóór zijn.
Zal ik met u meegaan?
Dat is niet noodig, dank u.
Schenen die tien minuten een eeuwigheid
of een oogenblik? Misschien uu 't een n 't
ander.
Toeu de knecht binnenkwam om te zeg
gen, dat alles in orde was, stond Emma niet
een vastberaden gelaat op en ging voor den
spiegel haar hoed opzetten, 't Duurde een
poosje voor zij de linten had vastgestrikt,
want haar vingers beefden. Daarop trok zij
langzaam haar handschoenen aan, knoopte
ze dicht, schikte een paar plooien van haar
japon terecht en naderde, om hem vaarwel
te zeggen. Guido was opgestaan, zeer bleek.
Adieu, zei ze.
Hij antwoordde niet. Zij wendde zich
om en liep 't salon door, rechtop, trotsch,
zonder aarzelen, met een vasten, gelijken
tred. En toch voelde zij zeer wel, dat haar
man haar volgde. Bij de deur gekomen, wilde
zij de portière oplichten, en raakte de hand
van haar man aan, die haar vóór was.
Je vergeet mij te vergeven, Emma, zei
hij, met een stem, waarin smart en hartstocht .
om den voorrang streden. i
Plotseling keerde zij zich om en sloeg haar
armen om zijn hals, overwonnen door de
liefde, die tusschen hen weer opleefde, krachtig
als een reus!
En je gaat niet meer weg, nooit weer,
liefste ?
Neen, neen laat het portret van
mama hier halen, Guido.
bestaat er een Maandblad Het Orgel, aan de belangen
van het orgelspel en de organisten gewijd.
Het is mijn doel thans niet, een kritiek te geven
van de uitvoering, want ik wil alleen krachtige
sympathie betuigen met het streven van deze jonge
vereeniging en waardeeren wat zij reeds gedaan
heeft, doch het komt mij voor, dat men met con
certen in dezen vorm niet op den goeden weg is.
Er was zeer veel afwisseling in het programma
gebracht: een organist, twee solozangers, een vio
list en een gemengd koor deden zich afwisselend
hooren) doch hoewel natuurlijk bijna alle nummers
door orgel werden begeleid, had het orgel een te
ondergeschikte plaats op dit programma.
Hoe interessant zou het geweest zijn verschil
lende organisten te hooreu! Wanner zij dan ieder
eenmaal optraden, zou er nog plaats geweest zijn
voor een viertal andere nummers.
Het is dunkt mij ook de plicht van de
Organisten-vereeuiging liet publiek te laten hooren op
welke hoogte onze organisten staan, evenals de
Ned.ïoonkunsteuaars-vereeniging begreep in hoofd
zaak Ned. compositiëte moeten uitvoeren, ten
einde de toonwerken te doen kennen en ook het
scheppen van nieuwe werken aan te moedigen.
Ik vrees wel een beetje dat deze vereeniging
de weinige belar, gstelliug van het publiek voor
orgelspel vroeger heeft ondervonden, en in het
belang vau haar fonds aldus heeft moeten hande
len. Doch hoe het ook zij, ik wensch deze ver
eeniging een krachtig leven en goede resultaten
toe, doch spreek vooral de hoop uit, dat de artis
tieke vraagstukken (en hierin is ook voor organisten
heel wat te arbeiden) in dezen kring met vrucht
moge worden behandeld en dat de ontwikkeling
van het orgelspel in ons land meer en meer moge
worden gewaardeerd, dank zij ook eene krachtige
ontwikkeling van deze vereeniging.
VAN MlLI.IGEN.
Onze landgenoote, Mej. Cornélie van Oosterzee,
die te Berlijn hare studiën in de compositieleer
voortzet, heeft een dramatisch werk Jolanthe ge
schreven, waarvan bet Vorspiel op een
derComponisten-Abende in het Concerthaus te Berlijn is
opgevoerd.
De kritiek laat zich zeer gunstig over dit werk
uit. Prof. Tappert in het Kleines Journal, het
Fi emdenblatt en de Reichzanseiger (Prof. Pfeiffer)
roemen de begaafdheid en kennis van deze dame
componiste.
Waarschijnlijk zal Prof. Mannstaedt dit «Vor
spiel" dezen zomer te Scheveningen ten gehoore
brengen.
Te Hamburg wil men een gedenksteen voor
Hans von Bülow oprichten. Onder de leden der
commissie behooren: II. v. Helmholtz, Joseph
Joacbim, Adolph Menzel, Fr. Spielhagen, Felix
Weingartner, ugen d'Albert. Klaus Groth, F.
Moll, P. Ileyse, Franz Lenbach und Joh. Brahms.
liet gezelschap der Ileeren de Vos & Van
Korlaar komt heden, Zaterdag, een reeks voor
stellingen in het Grand TliöAtre in de
Amstelstraat geven ; Zaterdag: »De Tante van Charley;"
Zondag en volgende avonden: »De Onder-Prefect
van Chateau-Buzard". De voorstellingen van
»l!oze Kate", met Mejuffrouw Julia Cuypers,
zullen daarom met Zaterdag te beginnen, gege
ven worden in den schouwburg Van Lier, Plan
tage Fransche laan.
IIIIIIIIIIllllltHIUI
Hollandsche Teekeningen.
Ter gelegenheid der opening van het Neder
landsch (iastkuis voor ooglijders te Utrecht, is
in de ruime zalen van het nieuwe gebouw, voor
eenige dagen een tentoonstelling van aquarellen
gearrangeerd, die ook nog andere aandacht ver
diende dan de plaatselijke fancy- fair -belang
stelling voor ecu licfdadigheidsgeval. Kr was
een zaal door de tinna liutt'a gevuld, daaronder
fraaie zaken, in het bizonder van belang de Voer
mans, en een kolleküe van een rtrechtsch verza
melaar bood onder veel bonts ook wei enkele goede
nummers. Maar van buitengewone waarde was
een klein zaaltje waar een viercntwintigtal
teekeningen van iaagsche meesters waren gehangen,
waaronder werkelijk iets van het allerpuikste
der moderne Hollandsche aquarellecrkunst, waar
men eigenlijk in Holland zoo zelden wat van
ziet. Deze door den heer Staats Forbes te Lon
den uit zijn rijke verzameling welwillend afgestane
keur, bevat, behalve een kostelijke Bosboom,
een paar belangrijke Mauve's zooals men ze niet
vaak aantreft, zeer mooie aquarellen van Willom
Claris, en een aantal van de beste specimens van
Jacob Maris o. a. een fameus exemplaar van liet
bet zoo dikwijls door liem verwerkte motief De lirug,
waarvan de heer Forbes ook het heerlijke schil
derij bezit onder eenige minder krachtige
staaltjes van zijn kunst twee zulke mooie
teekeningon van Israëls als men steeds voor
oogen zou willen hebben om den grooten schil
der naar waarde te blijven schatten. Kr is
in die van bewerking zoo wonder rijpe en rijke
uit liet raam turende jonge vrouw, er is in die
door het open lijnblonde veld drentelende jongen
en meid zulk een wereld van eenvoudig gevoel
als weinig anderen van dezen tijd in hun werk
hebben mogen zeggen, eu met niet meer dat die
twee teekeningen al zou den heer Israël s een
eenige plaats in de kunst van zijn tijd verzekerd
mogen blijven. Het is verkwikkend en goed
zulke dingen weer eens te mogen zien, en jam
mer was bet daarom eigenlijk dat deze kleine
keuzeicntoonstelling onder zooveel storende drukte en
voor zoo korten tijd maar in ons land was te zien.
Met ingenomenheid daarom vernam ik, dat het
Genootschap Kunstliefde" te Utrecht pogingen
aanwendt in hare zalen de kollektie ook de
volgende week nog eens rustig tentoontestellen.
Ook voor uict-Utrechtenarcn zij, wanneer, en wij
twijfelen daar niet aan, deze poging met goeden
uitslag wordt bekroond, een tocht naar de zalen
van Kunstliefde ten zeerste aanbevolen.
Terzelfder tijd waren, en blijven tot en met
Zondag den dertienden, in de verbeterde groote
zaal van bet verbouwde Arti een aantal
teekeningen te zien, die bij de Forbes-kollektie in
Utrecht zich opmerkelijk aansluiten. Want be
halve eenige Fransche krijtteekeningen, van
Daubigny (wiens forsche doch rauwe krabbels ik den
forsch-gevoeligen schilder Daubigny nooit geheel
waard kan vinden) en van Jacque, en van Millet
vooral, en behalve een Segantini op krabpapier
en eenige voorstudietjes voor portretten die hier
niet best bij hooren, zijn het hier ook alles Hol
landsche aquarellen van de bovenste planken. Het
zijn wel is waar niet zulke museum-exemplaren
als de twee groote Israëlsen in Utrecht, maar als
representatie is dit geheel naar een andere kant
toch weer kompleter. Onder de zeven Bosbooms
zijn er van zijn allermooiste, en van de Mauve's
is die eene herder met zijn kudde op den rug
gezien, al zoo puur en luchtig als er mij een van hem
bekend is. Ook de Jaap Marissen zijn van de goede
soort, terwijl hier mede Neuhuijs vertegenwoordigd
is. En dan komen in het gevolg van de oudere Hage
naars de jonge Israëls, van wien men niet zeggen kan
dat hij gemakkelijk leert op ket bereikte van de
school, en wiens pittige café-studies vol zijn van on
rustig willen en kunnen, al zijn mij de kleine
krijtstadsgezichtjes waar ik hier onlangs van sprak
toch veel liever, en nog volkomener, Breitner,
met vooral die Stadspoort van een diep
doorluidende romantiesche teederheid, een aquarel
waar men den bezitter mee gelukwenschen mag.
Zooals die teekening daar nu met onder
scheiding naast den fraaien Dijsselhof is ge
plaatst, bleef zij toch gansch dezelfde, en zegt
ze mij nog hetzelfde als toen zij, nu acht jaar
geleden, in ditzelfde Arti maar in de kleine zaal
hoog in een hoekje was gestopt. En dat men hier
dus aan echte kunst meer recht gaat doen dan
vroeger, schijnt mij beter teeken van eenige voor
uitgang in Arti's beheer, dat ik zien kan in het
ijdele banketteeren van welks geruchten het ge
bouw nog amper schijnt schoongewaaid.
V.
Schilderijenprijzen.
Sinds lang is in Engeland niet zooveel geld
voor een landschap gegeven als dezer dagen voor
Constable's Gezicht aan de ririer de Stoïir; het
bracht 0200 guinjes op, 74,400 gulden. Op dezelfde
auctie bracht een Gainsborough 3(100, Landseer's
Ckenj ,'!7r>0, Ary Scheft'ers Dante, en Seati-ice 4GO,
Alma Tadema's Jaargetijden 1100 guinjes het
stel. Ook aquarellen gingen hoog, Sidon van
Turner 2(>0, twee Venetiaansche schotsen van
J. Holland .'!()() en :!!"> guinjes, en osn serie
van Sir K. Burne Jones, St. George met den draak,
zeven stuks, 2000 guinjes.
Bij de beeren Preyer & Cie., locaal Pictura,
is geëxposeerd een schilderij van mcj. G. A. v. d.
Sande Bakhuyzen, »Kozen".
?nauimHiiiimiiiiiuHmipiiiiiiMMiiiiiiimiiiimtiiMimmiiiiiiiiiiii ~
De Nieuwe Gids.
Dr. Ch. M. van Deventer verzoekt ons mede
te deelen, dat het artikel over Plato's Symposion,
in de laatst verschenen Nieuwe Gids-aflevering
gepubliceerd, zonder voorkennis van den schrijver
is geplaatst. Reeds verscheiden maanden geleden
buil de schrijver aan den heer Kloos te kennen
gegeven, dat bij zijn betrekking tot hem als ver
broken beschouwde.
Het thans verschenen stuk is bet tweede ge
deelte van een artikel door den schrijver in zijn
gelteel aan den toenmaligen redakteur-secretaris,
W. Kloos, aangeboden, nadat hem door dezen
de formeele toezegging was gedaan, dat de bij
drage in huar geheel zou geplaatst worden.
Een tweede protest is dat van den heer Jac.
van Looy.
Mijnheer de Redacteur!
Naar aanleiding van bot ve-soiiijneii van mijn
verk in de aflevering Mei 1*04 van de Nieuwe,
Gids, verzoek ik u bijgaande brieven te
publiceeren. U bij voorbaat dankzeggend :
Uw dienstwillige :
JAC. VAN Luov.
Soest, s Mei '04.
Soest, l Mei '04.
Aan den heer P. L. TIDKMAN.
Zooeven krijg ik het bericht dat u u weder
rechtelijk de copie beUt toegeëigend die ik op
verzoek van den heer Versluys heb afgestaan
voor een N. G.-aflevering uit te geven door de
eigenaars en niet voor eene door u geredigeerd.
Mag ik u vriendelijk verzoeken mij die p. o. terug
te zenden.
JAC. VAX Looy.
No. L'. Donderdagmiddag IJ uur.
Aan dot lieef \'. L. TII.KMAX.
Hot verschijnen van mijn werk in de eerst
daags te verschijnen aflevering onder uw secre
tariaat verbied ik ten stelligste. U weet mijn
wil. H. Boeken die mij zooeven bezocht, vertelde
mij dat dit gebeuren zal, omdat het reeds is
afgedrukt. Herhaaldelijk heb ik hem gezegd dat
dit niet mag. Tegelijk nu schrijf ik den lieer
Clausen om zoo mogelijk de daad ongedaan te
maken.
No. 3. <; Mei '01.
Aan den heer P. L. TIHKMAX.
Ik ontving zooeven een briefkaart van Kloos.
waarop bij mij mededeelde dat er zeven pagina's
van mijn stuk waren afgedrukt. Ik heb over dit
onaangenaam geval niets meer te melden dan nog,
dat ik ook gisteren den beer Versluys deze
uitgave tegen mijn wil verbood.
JAC. v. LOOY.
No. 4, 8 Mei ''J L
Aan den lieer T. L. TIDKMAX.
Nu hot feit gebeurd is, verzoek ik u nog eens
de copie terug, volledig, ook wat nog niet is af
gedrukt. Tengevolge van liet nare geval, waar
door het noodzakelijkste nazien van mijn werk