Historisch Archief 1877-1940
No. 881
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Mr. Pierson's afscheid.
Mr. PIERSOX:
Ik laat een pand u na....
DE NEDERLAXDSCHK MAA<;I>:
Een dubbel souveniertje!!
minimi MEI
Julius Prattelman Brommeijer.
Dat was een aller
liefste attentie.
Sprenger van Eyk
heeft me de portret
ten van het achttal
gestuurd met een
zinrijk woord onder
ieders
handteekening, en met een
opdracht in den
trant van dat vers
van het Haaqsehe
Dat/blad, dat Thérèse
al meermalen heeft
moeten opzeggen bij
wijze van een toost
aan het dessert. Je
moest dat kunnen
hooren, 't klinkt als
een psalm zooals
Böhringer gewoon
was den GSsten vers
10 voor te lezen bij
de bevestiging van
ouderlingen, en je
moest die flikkerende oogjes kunnen zien,
waarmee ze dan naar me kijkt, als ze begint
met Brommeijer lof, de troon gered en 't
Vaderland"; je kunt dan zoo merken hoe het
kind gevoelt dat ik haar eigen vader ben.
Maar ik laat het haar niet meer doen. 't
Grijpt haar te veel aan. De laatste keer was
zij er zoo zenuwachtig van, dat zij eindigde
met een onbedaarlijken lachtbui. Aardig
evenwel die bijschriftjes. Zoo bij HOKLL :
In 't formeeren nummer n,
In 't regeeren nummer lest,
Ben ik weinig meer dan geen,
't Slechtst en toch het best.
Bij v. HOÜTEXS portret:
Draaien, draaien is mijn lust,
Draaien, draaien zonder rust,
Draaien is mijn leven.
Draaien tot ik me dronken draai,
En al draaiend nederzwaai,
Naast nog andre zeven.
Dat op luitenant-generaal SCHXEIDER vind
ik ook niet kwaad:
Zie hier nu onzen homme-canon,
Gekropen uit een buskruitton,
Het is een zeer brisante man.
Die 't sterkste fort forceeren kan.
Nu legt hij op 's lands schatkist aan
En poef t millioenen naar de maan!
Bij
v. D KAAY:
Uit Alkmaar komt de oude,
Die 't recht hier wikt en weegt;
Zie hem de weegschaal houden
En 't zwaard, zoo scherp geveegd!
Reeds in zijn kinderjaren,
Bij kaasjes geel als goud,
Zag hij zich loon vergaren
Wie veel van wikken houdt.
Dus opgevoed bij 't wegen
Werd Kaay »man van gewicht',
En heeft tot loon gekregen
Zoo'n deftig aangezicht.
Bij zijn eigen portret schrijft hij:
De Tak
Brak ;
Maar ik Eyk
Wijk noch bezwijk!
Ik Eyk weer minister.. . . !
Wat zegt nu die beroemdheid van gister,
Pierson, zoo'n phillstery
Een man vervangen door t lïpgititrr.' '
Bij het portret van Jhr. v. i>
cretaris ijencraai van marine :
Dit is de schipper onversaagd,
Die op den Ilaegschen vijver.
Zoo meen'gen zeeslag heeft gewaagd,
Vol moed, beleid en ijver.
Een die op zee zijn weerga vraagt,
En toch een generaal als .vA/'//V<v.'
Bij v. D. SLEUDKX, die nog geen leeuw'' heeft:
Bij zeven leeuwen in een nest
Gevoelt dit mensch zich opperbest.
Toch, zoo hij wil met ons verkeeren
Moet hij een beetj(! 't brullen Iceren,
Want in een Leeuwen-kabinet
Wordt wie niet brult op zij gezet.
Bij BKHOSMA alleen ontving ik geen bij
schrift... Waarom werd niet gezegd... Ik
denk voor 't naast, dat SPRICXGHR het niet
goed vindt, dat ze hem bij de statistiek van
daan gehaald hebben, waar hij nu eindelijk
van het klimmen langs de. ambtenaarsladder
een weinig mocht uitblazen. Want met pot
lood vond ik aan den achterkant geschreven,
twaalf ambten en dertien gelukken, 't veer
tiende kon weieens een ongeluk zijn.'' Nu het is
al wel zoo, een gegeven paard zie je niet in den
bek, en ik kreeg nu toch zeven verzen meer
dan waarop ik gerekend had. En verzen van
Sprenger van EyK, dat was wel het laatst
waar ik op had durven hopen. Ik wist wel
dat hij mij genegen was, want na zijn
mededeelingen omtrent de verschillende wijzen,
waarop de vermogensbelasting ontdoken kan
worden, had ik hem mijn sympathie betuigd
en had hij dit blijk van hoogachting nog
beloond met ecnige opmerkingen omtrent
soortgelijke mogelijkheden, die men bij de aan
gifte voor de bedrijfsbelasting niet uit het oog
mocht verliezen?ik verwonderde mij dus niet
over de toezending van dat achttal portretten,
maar, om de waarheid te zeggen, die rijmpjes
durfde ik hem niet toeschrijven. Bij mijn be
dankje dat ik per keerende post verzond, gaf
ik dan ook te kennen, dat ik wel begreep
hoe de vork aan den steel zat. Je bent nu
weer als hoofd van het departement van finan
ciën, een heel dozijn schrijvers rij k,en daaronder
zal je al dadelijk een dichter aan het werk heb
ben gezet om mij eens een pleiziertje te doen
maar direct volgde een antwoord,dat zoo al niet
van geraaktheid, zeker van teleurstelling ge
tuigde. Ik begrijp, zoo schreef hij, dat u. ge
lijk de meesten, u moeielijk kunt voorstellen,
dat mijne notarieele en fiscale studiën, alsmede
mijne bel as tin g werkzaam heden m i j gelegenheid
hebben gelaten, mijn dichterlijk talent tot
eenige ontwikkeling te brengen. Toch bleef
mij dit niet ontzegd. Sedert Isss toen ik uit het
Ministerie Heemskerk was getreden, heb ik met
mijn tocnmaligen chef, me meer bijzonder op
het verzenmaken toegelegd, en ik verzeker
u, dat hij die liefst in de klastieke rich
ting zich bewoog en graag een Latijnsch
poëem vervaardigde, mij kostelijke wenken
heeft gegeven. liet Notariaat PU de Registra
tie, het belastingbillet t;ii de waarschuwingen,
het goudgeld en het zilver, de muntjes en de
bankjes zelfs missen volstrekt niet alle inspi
reerend vermogen op iemand met een
eenigszins ontvankelijk gemoed. Kn nu zal het u
ook niet verwonderen, dat ik mot Heemskerk
Az. in mijn en zijn snipperuren een hveie
reeks sonnetten voor de Rekenkamer heb ge
dicht, die alleen nog maar niet in druk" zijn
verschenen, omdat. Heemskerk er op staat
die aan het Hij k te legutecron. als een kleine
vergoeding voor alle nadeel, dat wij samen
aan den Staat berokkend mochten hebben,
vóór onzen dood. 't Is een standpunt, dat
ik eerbiedigen moet, waarvoor ik /eil's ge
voel dat iets te /.eggen valt
Eniin, na deze pertinente verklaring twij
felde ik natuurlijk niet meer. Ivi bij mijn
tweede dankbetuiging heb ik mijn bewonde
ring gevoegd Alleen meen ik, dat v. K\ k. nu
hem de dichtkunst z< o eigen Is. /.ijn versjes niet
zoo op raadsels moest doen gelijken. Waarom
als je nu toch rijmen kunt, het dan niet wat
duidelijker gedaan, wat meer op den man af?
Van dat op van Houten b.v. begrijp ik geen
woord. Maar dat schijnt tegenwoordig ge
woonte. Thérèse zegt dat zij in de Xtcince
fii/l.f het ook zoo doen. En dat is toch, naar
ik hoor, het beste model.
Een auto-da-fe van antecedenten.
Mr. RoëLL.
Hoe nu vrienden, nóg aan 't stoken?
Na de schoonmaak nóg zoo'n vuur?
'k Zag uw schoorsteen buiten rooken:
Wat beduidt dat op dit uur?
Mr. VAX HorTEX.
Waarde kabinetsf'ormeerder,
Wijd met ons den plecht'gen stond:
Loof de vlam als al verteerder!
Zie, wij hangen aan uw mond.
Mr. Sl'RKN'GKR V. El.) K.
Wat er door ons hoofd nog gonze,
LI we wijsheid wordt thans de onze.
Directeur van ons orkest.
(iij weet alles thans het best.
Mr. VAX DER KAAY.
Waarom hebt ge, vriend van Houten,
Toch niet beter opgepast?
't Was bij u steeds schrijven, kouten,
En het endje draagt den last.
Voor een luttel wierookdampje
Pendet ge als een ander Sampje, l)
En ten koste van uw merg....
Sampje. dat was al te erg!
Mr. HoëLL.
Vriend van Eyk, ik zie met vreugde
Je bekcorinir, je berouw.
Pierson zei. dat je niet deugde,
Maar ik hoop, je blijft ons trouw.
Hoor, je mooul skaal voor twee zijn,
Maar je moet vooral gedwee zijn.
En je Xdlrrhnil, wel, man,
Dien negeer je, waar 't maar kan.
Mr. VAX DI;R KAAY.
Neemt Rocll en mij tot voorbeeld,
Houdt je van dien ballast vrij.
Waarom word l, je thans veroordeeld?
Om die krantenschrijverij!
Al.I.KX TIC /AMK.N.
Zoo, zoo zien wij d' eenheid komen.
Mér nog koom' zij eiken dag.
't Klinkt in onze zoete droomen:
Kom. ja kom, o blijde dag!
Dat de liberale macht
Weder word' bijeengebracht!
1) llmijn.