Historisch Archief 1877-1940
N°. 882
DE AMSTEEDAMMEE
A°. 1894
WEEKBLAD VOOft NEDEELAND
Bit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel bij de Vijzelstraat, 542.
Zondag 20 Mei
Abonnement per 3 maanden ..... ?1.50, fr. p. post/7 1.65
Voor Indie per jaar ............ mail?&
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12*
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . .
Reclames per regel
0.20
0.40
I N H O C Di
VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE
AANGELEGENHEDEN: La Mutualit
Maternelle, door Socius. FEUILLETON : Laat het
verleden rusten. Monoloog, vrij naar het Engelsen.
TOONEEL EN MDZIEK: Aanteekeningen
Tooneel, door C. F. v. d. Horst. Muziek in
de hoofdstad, door Van Milligen. KUNST
EN LETTEREN: Nog eens in het Rijksmuseum,
door J. V. Handboeken, door V. De gene
sis van den Lourdes-roman, door J. v. Santen
Kolff. Buitenlandsche Bibliographie, door
R. A. H. en F. C. Jr. VOO tl DAMES, door
E-e. INGEZONDEN. RECLAMES. UIT
Dr. GANNEFS STUDEERKAMER. PEN
EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIÈN.
iiiiiiiUMmHJiiiininmiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiti
Een zeer belangwekkende strijd wordt in
Hongarije gevoerd.
Het geldt de invoering van het burgerlijk
huwelijk, een maatregel dus, die in een
welgeordenden modernen staat als onmisbaar
kan worden beschouwd. In Hongarije deed
zich de noodzakelijkheid der invoering van
het burgerlijk huwelijk dubbel gevoelen bij
den naijver tusschen de verschillende kerk
genootschappen, een naijver die, bij de veel
vuldig voorkomende gemengde huwelijken,
tot de ergerlijke praktijken van het zooge
naamde Wegtaufen aanleiding gaf. Dat de
opeenvolgende liberale regeeringen met de
invoering van dezen maatregel zoo lang heb
ben gedraald, is ongetwijfeld toe te schrijven
aan het feit, dat de clericale oppositie steun
meende te vinden bij den keizer-koning Franz
Joseph, die, zooals men weet. een ijverig
katholiek is. Het ministerie-Wekerle is er
intusschen in geslaagd, de bezwaren van den
monarch te overwinnen, en heeft, met diens
volle en onvoorwaardelijke instemming,eenigen
tijd geleden het wetsontwerp bij de volksver
tegenwoordiging ingediend.
In de Kamer hadden de discussiën een
voor de regeering bijzonder gunstigen afloop.
Met eene zeer groote meerderheid werd het
ontwerp daar aangenomen. Doch nu moest
het naar het Heerenhuis worden verzonden.
lltlllmMlimillllMIIIHllllllllHIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIHIllHIIMIlHim
HiinmiiiiiMHiiiiiiiiiiiHiiiiiHiiiiiiiiiHiHn iiiiiiiiniuiii
Laat het verleden rusten.
EEN MONOLOOG.
Vrij naar het Engelsch.
Ik heb mijn vrouw van onze woning in
het Noorden meegebracht, om een week of
wat in de stad door te brengen, eer wij naar
het zuiden van Frankrijk vertrekken. Nu ik
de zaken aan kant heb gedaan, zal ik het
leven eens gaan genieten.
Zelfs toen ik nog een jonge kerel van
vijfen-twintig jaren was, ben ik wel eens bang
geweest, dat ik eigenlijk een saaie Harmen
zou worden, maar dat ben ik toch om den
drommel nief. Ik weet mij goed te kleeden
en ik doe me goed voor dat is 't halve
eieren eten. Ik ben gezond, opgeruimd en,
er is toch niemand bij, dus ik durf 't gerust
te zeggen: verstandig, want ik vind het een
dwaasheid, om me nog langer dood te wer
ken, terwijl ik meer dan genoeg heb om van
te leven en zoo'n heerlijk lief vrouwtje bezit
als Maud.
Ik zal nu alleen mijn best maar doen
om haar gelukkig te maken; niet dat ik
daar nu al niet voor zorg ... Ze houdt erg
veel van mij ze is in n woord een engel
in menschengedaante.
We zijn nu vijf jaar getrouwd en ik begin
haar met den dag liever te krijgen. Ha! ha!
Ze noemt me knap. Nu, ik zie er nog niet
zoo kwaad uit voor mijn leeftijd.
Terwijl ik zoo door die lange gang van
het hotel heen en weer liep, in af
wachting dat de verkooping van achterge
laten koffers een aanvang zou nemen, begon
ik zoo over vroeger na te denken zeker
Onder de «magnaten", die dit lichaam samen
stellen, zou dit wist men vooruit de
oppositie zeer sterk zijn. In niet mindere
mate dan het Engelsche Hoogerhuis is het
Hongaarsche eene burcht van het conser
vatisme, en het zal dit ongetwijfeld blijven,
zoolang in zijne wijze van samenstelling geen
ingrijpende wijziging wordt gebracht. Waar
de eene tak der volksvertegenwoordiging zijn
ontstaan dankt aan een meer of minder uit
gebreid kiesrecht, en de andere, hetzij geheel,
hetzij gedeeltelijk, is samengesteld uit de
erfelijke vertegenwoordigers van den adel en
het groot grondbezit, zijn conflicten steeds
onvermijdelijk. In den regel echter zijn de
groote heeren volkomen doordrongen van het
gevaar, dat hen dreigt, wanneer zij zich tegen
een duidelijk uitgesproken volkswensch al te
hardnekkig verzetten en bepaalt hunne oppo
sitie zich wijselijk tot meer of minder plato
nische betoogen. Zij weten immers vooruit,
dat de strijd een ongelijke is en dat zij feitelijk
moeten eindigen met toe te geven. Niet dat
de grondwet hieromtrent iets positiefs voor
schrijft: deze bepaalt alleen, dat een ontwerp,
dat door de Kamer aangenomen en door het
Heerenhuis verworpen is, opnieuw bij de Ka
mer kan worden ingediend. Wordt het daar, ge
wijzigd of ongewijzigd wederom aangenomen,
dan keert het naar de Magnaten terug. Ver
werpen deze het wederom, dan kan de Ka
mer het voor de derde maal in behandeling
nemen, en er bestaat geen enkel voorschrift,
waardoor aan dit heen-en wederzenden een
einde kan worden gemaakt; er is zelfs een
voorbeeld bekend van een ontwerp, dat deze
reis zestien malen heeft gemaakt. Doch het
spreekt van zelf, dat bij vraagstukken van
hooge beteekenis en overwegend belang van
zulk een raket-spel geen sprake kan of mag
wezen.
Ofschoon men wist, dat in het Heeren
huis eene jegens het regeeringsontwerp on
gunstig gestemde meerderheid aanwezig was,
is de verwerping toch nog voor velen eene
verrassing geweest. Wat echter de Hon
gaarsche liberalen het meest heeft verbitterd,
is de hulp, die de oppositie in het Heeren
huis uit Weenen heeft verkregen. Een aantal
Hongaarsche hofdignitarissen, die zelden of
nooit van hun rechten als leden van het
Huis der Magnaten hadden gebruik gemaakt,
zijn thans naar Buda-Pest vertrokken om
hunne stem uit te brengen tegen het door
den keizer gesanctioneerde ontwerp.
DaarmtniMiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiitiiiniiiiiiiiu
iiiiiiiiiiiimiiiiin
omdat ik haar hier in Londen heb leeren
kennen, denk ik. Een paar kennissen hebben
mij overgehaald, om voor de grap die veiling
eens bij te wonen. Er schijnt dat in de meeste
hotels nu en dan koffers en reistasschen
worden vergeten of achtergehouden, zoodat
het van lieverlede een heele verzameling
wordt, en na zoo of zooveel tijd hebben zij
het recht, die voetstoots aan den me
stbiedenden te verkoopen. Er is een koffer bij,
die me wel aanstaat, een bijzondere koffer,
waar ik een bod op denk te doen. Hij kan
ons op reis nog te pas komen, al blijkt de
inhoud ook misschien geen penny waard
te zijn.
Maud lachte toen ik haar zei, wat ik van
plan was. Ze zit altijd vol grappen. We zijn
een vroolijk paar. Ik heb een erg gelukkig
leven gehad hoegenaamd geen verdriet
sedert ik mijn moeder heb verloren. Toen
had het mij niets kunnen schelen, als ik ook
maar was gestorven. Maar een mensch gaat
niet dood van verdriet op zijn zestiende jaar.
Arme moeder, ik geloof dat zij veel van
Maud zou hebben gehouden. Iedereen mag
haar graag lijden, zij is zoo lief en zoo on
schuldig. Een rozenknop, een sneeuwvlok,
een parel. Niets is vlekkeloos genoeg om
haar bij te vergelijken. Ik heb zoo lang op
mijzelf gestaan en alleen in de wereld rond
gezworven, dat ik weet, wat vrouwen zijn,
en maar heel weinige vertrouw. Maar Maud
de hemel zegene haar! is alles wat
een man maar zou kunnen verlangen. Zij
was daareven aanhoudend in mijn gedachten.
't Komt zeker omdat ik haar hier heb ont
moet. Zij stond daar in het portaal met een
jongmensch te praten zij geloofde dat hij
een beetje pris van haar was, vertelde zij
mij later. Goede hemel! hij was tot over de
ooren op haar verliefd, dat zag ik direkt.
Ofschoon ik haar dat toch nooit heb laten
merken.
entegen bleken andere hofdignitarissen, die
juist tot de voorstanders van het ontwerp
behoorden, dooi1 ambtsbezigheden verhinderd
te zijn om Weenen te verlaten. Het is
moeielijk uit te maken, of hier slechts toe
val in het spel was, dan wel, zooals de ver
toornde Hongaren beweren, eene intrige van
den Oostenrijkschen minister van
buitenlandsche zaken, graaf Kalnoky. In elk ge
val is hierdoor weder de zeer teedere quaestie
van de verhouding der beide deelen van de
Habsburgsche monarchie op den voorgrond
getreden. Zoodra het feit bekend was ge
worden, dat hofdignitarissen uit Weenen wa
ren overgekomen, om tegen het ontwerp te
stemmen, werd de nationale trots geprikkeld
van de Hongaren, die alles eerder kunnen
verdragen, dan dat men hun uit Weenen de
wet voorschrijft. Men zag nu in de ver
werping een aanslag op de zelfstandigheid
van Hongarije, en die gedachte was vol
doende, om vele tegenstanders van het ont
werp in voorstanders te veranderen, zoodat
het ministerie Wekerle in zijn strijd met het
Heerenhuis zich thans gedragen voelt door
den onweerstaanbaren stroom der openbare
meening.
De heer Wekerle heeft eene langdurige
audiëntie gehad bij keizer Franz Joseph en
zich daarna over de voornemens der regee
ring op tamelijk positieve wijze uitgelaten.
Er is nu geen sprake meer van een einde
loos heen- en weerzenden van het aanhan
gige ontwerp. »Het is niet slechts de taak
der regeering" zoo verklaarde de minister
president in de vergadering van de liberale
partij club »te volharden bij de beginselen
van het ontwerp en dit opnieuw ter aanne
ming aan te bevelen, maar het is ook haar
plicht, waarborgen voor die aanneming te
zoeken. Wanneer de Kamer het ontwerp
opnieuw aanneemt, dan is het de
constitutioneele plicht der regeering, die
constitutioneele maatregelen te nemen, welke aan
het ontwerp eene overwinning kunnen ver
zekeren, en, nog vóór het Heerenhuis opnieuw
uitspraak doet, de toestemming der Kroon
voor zoodanige maatregelen te verwerven."
Daar het Huis der Magnaten niet kan
worden ontbonden, kan met de hierboven
aangeduideconstitutioneelemaatregelen slechts
worden bedoeld een zoogenaamde Pair s
schub, d.i. het benoemen van een aantal
nieuwe leden van het Heerenhuis door de
Kroon. Maar de meerderheid tegen het
ontiiiiiiiiiiimiiiiiminnu
Hij heette hoe was het ook weer ? Her
bert Herbert Fairburn zoo iets, als ik
't wel heb. Zij had erg veel welwillendheid
van hern ondervonden, vertelde zij, toen zij
uit Ierland was overgekomen, om de treurige
ervaring op te doen, dat haar tante bij wie
zij zou komen inwonen, intusschen was over
leden. Hij reisde met haar op dezelfde boot,
zoodoende kwam zij met hem in aanraking.
Maar wie zeide zij ook weer was 't zijn
moeder of zijn zuater die zóó lief voor haar
was? Ik moet het haar toch eens vragen.
Zij zou weer teruggaan. Zij had een be
trekking als gouvernante bij mevrouw
mevrouw enfin, mevrouw iemand, gekregen.
Maar ik liet haar niet gaan. Zoodra ik haar
zag, had ik haar liefgekregen. De eigenaar
van het hotel stelde ons nog aan elkaar voor.
Ila! ha! 't was bepaald romantisch. Een
meisje van twintig jaar verliefd op een ouden
kei el van vijftig. -Pas had ze mij gezien,
bekcnr.e zij, of 't was haar zoo wonderlijk te
moede geworden.
Ja, en dat is waar, ik zie nog haar blik
zooals ze mij toen aankeek. Ha! ha! ha!
Och, och, och, och. Van dat jonge mensch
hebben wij later niets meer gehoord of gezien.
Ik bon benieuwd waar hij gebleven is ? Maud
schoen niet veel belang in hem te stellen.
Och dat kan ook niet anders ; ze is nu ge
heel vervuld van mij alleen.
Maar die koffer ! Er zal natuurlijk niets
bijzonders in zitten. Ik zal den rommel maar
aan een van de kellners geven. In den kof
fer zelf heb ik wel zin. Of zou ik toch maar
liever een nieuwen koopen? ;t Is anders
mijn gewoonte niet, om zoo iets te doen en
ik hoef het niet te doen om een koopje te
halen ; een paar shillings meer of minder
komt er niet op aan. Neen, ik zal maar heen
gaan. Wat kan mij die veiling eigenlijk
schelen. Toch is het vreemd, dat ik mij door
zoo'u bespottelijk idee laat beheerschen. Ik
werp bedroeg een twintigtal stemmen, en de
benoeming van nieuwe pairs is door de
grondwet aan zekere beperkende voorwaar
den gebonden. Op het oogenblik kunnen
slechts drie nieuwe leden voor den duur van
hun leven worden b noemd ; het aantal der
erfelijke pairs is niet vastgesteld, maar om
daarvoor in aanmerking te komen, moet men
een zeer hoogen census betalen.
Intusschen zal het, volgens de Neue Freie
Presse, volstrekt niet noodig zijn, dat bij den
Pairsschub deze enge grenzen worden over
schreden. Immers, ook als slechts enkele
nieuwe pairs worden benoemd, zal aan de
tegenstanders het grootste agitatie-middel wor
den ontnomen. De bewering, dat de magna
ten, die tegen het ontwerp stemden, het
meest in den geest van de Kroon hebben
gehandeld, is natuurlijk ten eenenmale onhoud
baar, wanneer de Kroon zelve voorstanders
van het ontwerp bij deze gelegenheid tot
leden van het Heerenhuis benoemt. Het
Heerenhuis zou dus niet alleen staan voor
een conflict met de Kamer, maar ook voor
een conflict met de Kroon, en daartoe zullen,
volgens de Neue Freie Prcsse, vele magnaten
den moed niet hebben.
Wij hopen, dat het Weener blad zich in
deze voorspelling niet vergist. Maar de
geheele loop van zaken blijft een onverkwik
kelijk geknoei en gescharrel, en het feit, dat
de Hongaarsche Eerste Kamer op onrede
lijke en verouderde wijze is samengesteld,
wordt niet goedgemaakt door de aan de
Kroon gegeven bevoegdheid, om in die sa
menstelling eigenmachtig eene tijdelijke en
gedeeltelijke verbetering te brengen.
mmKiiiimmtiimiiiHiHiiHiiiiiiiimiiiiitmimimimMiimniMMMiiiiiiiiuH
Scciak a
u J
iiuitttntniMiiiiiiniitfttiiiHiuiiuiiiiniimiiiituiiinninni
La MutualitéMaternelle.
Onder de vonnissen waarvan helaas
maar al te dikwijls de bladen moeten ge
wagen, wekken die uitgesproken over een
kindermoordenares zeker wel de meeste ge
mengde aandoeningen op, aandoeningen van
afschuw voor de daad maar tevens van diep
medelijden zoowel met het onschuldige slacht
offer als met de jonge moeder, die door het
vooroordeel van onze hypocriete maatschappij
tot wanhoop gedreven, meestal in een toestand
van ontoerekenbaarheid zulk een
afschuweloop telkens naar de deur en kom even dik
wijls terug, alsof het koopen van een
ongeopenden kotter op een hotel-veiling een zaak
van wonder wat gewicht was; 't is een aar
digheid, een gril, anders niets, maar een
massa verstandige menschen doen hetzelfde.
Daar is Griggs ik zal er hem eens naar
vragen hij doet het uit speculatie, heeft
indertijd voor vijftien shillings een echt dia
manten rivière gekregen, zegt hij. Nu goed,
ik zal er om opgooien. Kruis : dan blijf ik en
bied; munt: dan ga ik naar deii kofferma
ker. Kruis! Daar is de afslager.
't Is zonderling. Niemand scheen dien koffer
te willen hebben, dan ik alleen. Ik kreeg
hem voor een bagatel. Ik heb hem boven
naar mijn kamer laten brengen. De portier
herinnert zich dien koffer nog wel. Hij be
hoorde aan een jongmensch, die heenging
zonder zijn rekening te betalen. Zijn koffer
werd in beslag genomen en nooit ingelost.
Dat beslist de zaak 't is geen buitenkansje.
Een paar oude boeken misschien, wat afge
dragen goed, een hoop prullen, anders zou
hij zijn eigendom wel opgeëischt hebben. Ik
zal den boel opredderen, voordat Maud van
haar boodschappen terug komt. Hier afzon
derlijk, in mijn kamer, ziet de koffer er
honderdmaal beter uit dan straks. Ik ben
toch maar blij, dat ik hem gekocht heb. Hier
zit een sleuteltje aan het hengsel gebonden.
Het past.
Sakkerloot! Wie die koffer behoorde, is
toch geen arme jongen geweest, al heeft hij
hem in den steek gelaten. Wat keurige toilet
artikelen ! Wat een kostbare fichu! Een doos
vol handschoenen!! Een etui voor
photographiën . . . Wat staat er op? Herbert
Fairburn ! Allemachtig', dat noem ik toevallig. Zoo
heette de jonge man, die zoo goed voor Maud
is geweest, 't Is allerverwonderlijkst! Voor
iemand, die goed voor Maud is geweest, zou