Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 882
lijke daad heeft bedreven. De zedelijke
appreciatie van het buiten-echtelijk moe
derschap is iets waarover wij hier niet wil
len spreken maar hoe die ook uitvalle tot
hardvochtigheid mag zij zeker nimmer leiden.
Dat de zwakheid," waaraan twee menschen
toegeven, door de maatschappij slechts aan
de eene, nog wel aan de zoogenaamd zwak
kere alken, wordt bezocht is een schande,
die ook nog wel veel pennen in beweging
zal moeten brengen vóórdat de wet zoo
danig wordt veranderd, dat de moeder het
recht zal hebben, den vader van haar kind
te dwingen tot onderhoud van het product
van beider zwakheid" of zonde". Maar
nevens dit alles vraagt men zich af of er ter
voorkoming van de gevolgen dezer misstan
den en in afwachting van meer radicale
maatregelen en gezondere denkbeelden reeds
op dit oogenblik niet iets mér zou kunnen
worden gedaan dan de slachtoffers te kwellen
met boetpredicatiën en hen op te nemen in
een of ander gesticht na ze door de gevan
genis eerst moreel te hebben vernietigd,
In< Maart j.l. stond te 's-Gravenhage een
meisje van 16 jaar terecht beschuldigd van
kindermoord gepleegd door de ongehuwde
moeder. Nog slechts 15 jaar oud zijnde, was
ze heimelijk bevallen en had zij haar kind,
na het een nacht onder haar bed verborgen
te hebben gehouden, in een pot met inge
maakte snijboonen gestopt en die met een
plankje en een steen bedekt. Bij de behandeling
van deze zaak benijdden wij den ambtenaar
van het Openbaar Ministerie zijne positie niet.
Het zal wel geheel overeenkomstig zijn roe
ping zyn geweest dat hij alle mogelijke moeite
deed om uit te vorschen of het kind al dan
niet had geleefd, ten einde daarnaar zijn eisch
te kunnen bepalen. Maar het moet voor hem
toch een zeer zware en droeve taak zijn ge
weest om aldus optetreden. Althans wij in
zijn plaats zouden in dergelijke gevallen maar
hartelijk hopen, dat het bewijs of het kind
al dan niet levend geboren is, maar niet werd
geleverd, om tenminste te kunnen volstaan
met een zoo licht mogelijke straf tegenover
een meisje, dat, zelf nog half een kind, in
de omstandigheden waarin zij verkeerde, zeer
waarschijnlijk niet ten volle wist wat ze deed.
Het Openbaar Ministerie nam echter aan
dat zij met oordeel des onderscheids had ge
handeld en eisch te een gevangenisstraf van
IVs jaar.
Dit zal wel geheel correct zijn, beoordeeld
naar de regelen van on s strafrecht, maar toch
rees bij dit allertreurigste geval bij ons
met nieuwen aandrang de vraag of als men,
in plaats van op alle mogelijke manieren te
trachten de erkentenis van schuld te verkrij
gen, eens evenveel moeite had gedaan om te
weten te komen hoe de jeugd van dat meisje
was geweest, welke opvoeding zij had gehad,
en welke omstandigheden haar hadden ge
bracht tot haar wanhopige daad, of men dan
niet tot de erkentenis zou zijn gekomen dat
de gevangenis niet de plaats is om zich van
dit ongelukkige schepsel af te maken, of
men dan niet uit medelijden zich zou heb
ben bewogen gevonden om eens iets te doen
waardoor aan andere die in dergelijke wan
hopige omstandigheden mochten komen te
verkeeren, de reddende hand van daadwer
kelijke liefde wordt toegestoken niet nadat
maar vóórdat zij tot misdadigsters zijn ge
worden ?
Wii zeiden het reeds wetten worden niet
in n slag veranderd en vooroordeelen niet
zonder langdurigen strijd overwonnen, maar
intusschen mag niet worden stil gezeten en
behoort al het mogelijke te worden gedaan om
het leed te verzachten. Wat hiertoe noodig
IMIUItUHIHHIIIIIIHIIIIHmilllllllltlllHtlllltMIIlllllllllinWIal
ik graag ook wat over hebben. Wist ik maar,
waar hij was, dan zou ik hem zijn kofier
terugsturen; misschien dat ik nog adverteer.
Ja! waarachtig, hij is het. Hier is zij u por
tret precies het lijkt sprekend. Wat
zal Maud lachen! Hier is een ander, een
damesportret... Ik zou .. . ja, ik zou zweren,
dat het Maud's portret is. Hij heeft het zeker
stilletjes weggenomen; ja, natuurlijk, hij heeft
het gekaapt, zonder dat zij er van wist. Daar
Z'l ik haar toch eens mee plagen. Hij heeft
er iets achter opgeschreven ook: »Mijn lieve
Maud." Hm! hm! wel wat vrijpostig, dat;
maar zij kon het niet helpen zij wist er
niets van.
Mijn vrouwtje heeft nooit van haar leven
gedroomd, dat iemand haar »mijn lieve Maud"
noemde, al was 't maar alleen uit gekheid.
Maar ik weet, hoe jongelui zijn zij niet.
Lief, onschuldig, kinderlijk wijfje. Dit portret
is in Londen gemaakt, zie ik. Hier is er nog
een. Wat! zie ik goed ? Neen, bepaald niet...
maar Maud... ja, 't lijkt toch op Maud
ja, zij is het! Maar wat een costuum! Neen,
dat kan zij niet wezen; 't is een toe
vallige gelijkenis ! En toch ... wacht! er staat
iets onder geschreven: »Maud Thurston." En
nog iets, hier op den achterkant; groote
goedheid! neen, neen, neen! het kan niej;
ik zie niet goed, ik ben buiten mijzelf..''
En toch zou ik haar hand niet ken
nen ? staat hier niet duidelijk, door haar zelf
geschreven: »Voor Bert, van zijn liefhebbende
Maud ?"
Bert? Bert? Dat zal toch die man niet
zijn? Zij heeft hem alleen op de boot ont
moet; hij was goed voor haar, toen zij in
ongelegenheid zat wat kan het
beteekenen? Kom, ik moet mijn verstand gebrui
ken en geen oude gek zijn. Een man op
leeftijd, die een jonge vrouw heeft, is altijd
geneigd tot jalouzie. Laat ik mijn gedach
ten bijeenhouden.
Dit costuum nu. Wel, er worden in
Lonis, is zedelijke steun, die de ongehuwde aan
staande moeder iets anders bijbrengt dan de
demoraliseerende gedachte, dat zij een diep
gezonken zondaresse is, benevens stoffelijke
steun die haar en haar kind in staat stelt
de mqeielijkste dagen door te komen zonder
tot afkeurenswaardige of' menschonteerende
middelen de toevlucht te nemen.
In Frankrijk is onlangs een vereeniging
opgericht, die naar het ons voorkomt een zeer
aanbevelenswaardige poging in deze richting
mag worden genoemd en waarop wij meenen
de aandacht te moeten vestigen van de
Nederlandsche vrouwen en mannen, die genegen
mochten zijn iets dergelijks voor hare zusters
tot stand te brengen.
Wij vinden de bedoelde instelling bespro
ken m Ie Relèvement Social. een blad dat
wordt geredigeerd door den geestelijke Comte
te St. Etienne met medewerking van mannen
als de Senator Berenger, Paul Desjardins,
Charles Gide en anderen. Zij draagt den n aam
van MutualitéMalernelle, is gesticht door
den heer Faubert te Kijssel en stelt zich ten
doel ongehuwde moeders te steunen opdat
zij onbezorgd hare bevalling .kunnen tege
moet gaan. Elke vrouw kan »membre hono
raire" worden tegen betaling van l fr. 'sjaars.
Mocht het nu voorkomen dat een meisje ge
voelt hulp noodig te hebben dan kan ze
»membre participant" worden en profiteeren
van alle goede zorgen der vereeniging wan
neer ze minstens 6 fr. betaald heeft. Is zij
b.v. slechts 2 jaar eerelid geweest en heeft ze
dus fr. 2 betaald, dan moet zij fr. 4 bijbetalen
in het begin van haar zwangerschap en wordt
trekkend lid tegen 50 centime p. maand.
Behalve dus de gestorte ir. G betaalt zij negen
maanden lang 50 ets., en daarvoor zijn haar
alle zorgen voor de toekomst verlicht. Zij
behoeft haar toestand niet te verbergen, geen
middelen aan te wenden die haar gezondheid
benadeelen; zij gevoelt zich gesteund en
liefderijk verzorgd en zoo wordt zij bewaard
voor wanhoop en misdaad, waartoe zij anders
zoo licht zou kunnen vervallen.
Vooral als vele vrouwen en van allerlei
stand, in het bizonder ook gehuwde moeders,
die nooit in de noodzakelijkheid kunnen ko
men nnembre participant" der vereeniging
te worden en het dus aan anderen gemakke
lijk maken toe te treden, zich als »membre
honoraire" lieten inschrijven, zou het
onmeedoogende oordeel over de ongehuwde moeder
reeds veel verminderen en haar toestand dus
ook uit een moreel oogpunt veel dragelijker
worden. Daardoor zou reeds menig wanho
pig schepseltje getroost worden in haar smart
en het zou haar de kracht geven, moedig alle
vooroordeel te trotseeren en later te werken
voor haar kind, in plaats van na reeds zoo
veel uitgestaan te hebben, kans te loopen van
in eenzame opsluiting te worden gepijnigd en
met schande beladen in de maatschappij te
worden teruggebracht om daar misschien geen
andere uitkomst te vinden dan een leven vol
onzedelijkheid en ellende. In plaats dus van
twee levens verwoest, zouden beide behouden
zijn, de moeder en Jiet kind.
Is dit resultaat niet aantrekkelijk genoeg
om de Nederlandsche vrouwen aan te sporen
eens te overwegen wat er bij ons te lande
in deze richting zou kunnen worden gedaan.
Socius.
iiMitiiiniiiiiiiiiiiMiiimiiiiiiiiiiiiMMimmiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiMiiiiiiiiiHi
den immers altijd liefhebberij
tooneelvoorstellingen gegeven, 't Is zoo klaar als iets...
Zij heeft in haar goevernantetijd misschien
eens een rol op zich moeten nemen; vandaar
dat costuum en... Laat ik bedaard blijven.
Die kerel, die Herbert Fairburn, heeft
werk van haar gemaakt. Misschien is hij
haar niet geheel onverschillig geweest, maar
toen ik kwam, was zijn kans verkeken.
Des te beter voor mij des te slimmer
voor hem arme drommel!
Maar Maud had het mij moeten zeggen
zij had het mij moeten zeggen, al was het
alleen om mij in de gelegenheid te stellen,
die portretten uit zijn handen te krijgen; of
schoon het aan den anderen kant weer be
wijst, hoe onschuldig zij is. Een vrouw
van de wereld zou er wel degelijk aan ge
dacht hebben, wetende welk een ongepast
gebruik zulke loszinnigc jonge snuiters soms
van dergelijke souvenirs maar enfin! het
toeval heeft ze toch aan het goede adres
terug doen komen. De fortuin is mij tot
het einde toe gunstig.
Het zal het beste zijn, Maud geen woord
hiervan te zeggen; ik zal het haar zelf laten
vertellen, top! dat doe ik.
Ik zal het boeltje bij elkaar pakken en
een kellner roepen. Neen, v/acht! ik moet
eerst zeker zijn, dat er geen andere portret
ten of zoo meer tusschen zitten.
Zij kon hem toen tertijd eens een over
moedig briefje of wat hebben geschreven. Ik
zal den rommel zorgvuldig nasnuffelen.
Daar heb je 't al brieven! Wat ben
ik toch een malle, oude kerel! Mijn hart
bonst als een stoommachine een pakje,
met een lintje erom, gemerkt... O! 't is
ondraaglijk gemerkt: «Brieven van Maud."
Nu, wat zou dat? 'Ioen zij het afmaakte,
was zij natuurlijk verplicht hem uitvoerig te
schrijven maar ik zal toch geruster zijn,
als ik die brieven heb gelezen ik heb er
het recht toe.
Aanteekeningen Tooneel.
So widersprechende Elemente so unverstanden
nebeu einauder gostelH, so schone
Aufgiiben so uüvollkoramcn gelost, machen
jedesmal den Freimd Shakespearischer
Aufführungeu wiinsclien, dass man ilmeti uuter
den egenw&rtigen Bediuguugen lieber
gauzlich euts'ige.
GEKVINUS.
De geschiedenis meldt dat in het jaar 1631
een acteur, die op een Zondagmiddag in Lincoln
de rol van Bottom in Shakespeare's
»MidsummerNight's Dream" gespeeld had, deswege met den
ezelskop op zijn hoofd twaalf uren werd opge
sloten. Indien het rechtsgevoel van onze natie
dezelfde of desnoods zwaarder straf tegen Dr.
Burgersdijk en den heer Saalborn eischen mocht,
ik zou er mij hartelijk over verheugen en de
beweging begroeten als teeken en belofte van
een ontwakend volksleven.
Daar zitten w\j in den Parkschouwburg en de
voorstelling van »Een Midzomernachtsdroom" on
der directie van Jean Charlier & Co. neemt een
aanvang. De trapezen zweven boven onze hoof
den ; is dit een zinnebeeld, zoo vragen wij ons
af, van het hachelijke der onderneming. .. Zoo
veel is zeker, dat de beide acrobaten, die ik
noemde, midden in hun reuzenzwaai armzalig
naar beneden zijn geploft.
Wel hield menig onzer, gemeenzaam gesproken,
zijn hart vast toen de voorstelling werd aange
kondigd, wel schenen minstens negen tienden
der medespelenden allerminst geroepen voor deze
taak, wel maakte het plan den indruk een on
gepaste speculatie te zijn, op het muzikale deel
der executie ach, dat het een executie moest
wezen ! maar... men kon niet weten, de mo
gelijkheid was toch niet uitgesloten, dat de ver
tooning in het groot genomen, althans een poging
in de goede richting verried .... Verbazing over
zooveel onwetendheid en onbekwaamheid, veront
waardiging over zoo groote minachting voor een
onsterfelijk meesterwerk, dat zijn ten slotte de
gevoelens, waartusschen ons gemoed verdeeld is,
als het gordijn voor de laatste maal valt.
De voorstelling liep vrij vlot van de hand, allen
kwamen en spraken en gingen op hun tijd, maar
een leider, van wien niets beters dan dit gezegd
kan worden, mag nuttig zijn op het exercitieveld,
doch is verder verwijderd van de kunst dan de
aarde van den hemel. Onafgcbroien voelbaar was
de afwezigheid van een leiding die gelijk staat
met een wijding, van een teedere en toch vaste
hand, die adelt wat zij aanraakt, van een m ensch,
die te voren met het oog en oor van zijn verbeel
ding iets van 's dichters schepping had waarge
nomen.
En bovendien nog was er aan het geheel iets
operette-achtigs, iets ordinair-geparfumeerds, dat
meer dan eenige andere misgreep het drama op
zijn kop heeft gezet. Zoo houd ik het voor een
afschuwelijke vergissing om Oberon, den koning
der Elfen, door een jong meisje te laten spelen;
en dat haar geluid weinig omvang bad en, ofschoon
zuiver, volkomen ongeoefend was, maakte het
geval niet beter. Zou zich uit deze figuur niet veel
eer een indruk van ideale viriliteit moeten losma
ken, zou er iets tegen zijn, zoo zij een herinnering
aan mannelijke jeugd en mannelijk zelfbewust
zijn achterliet? Demetrius speelde als een voor
zanger in een dorpskerk, als een acteur van Jan
Gras, hij, de dartele en onnadenkende, voor wien
de liefde een spel is, nu met deze, dan met gene
luinntttimniiiiniMitiiiii
iiiiimiiiiiiiiHiiiiiniititmiimim
Die bovenste het eerst wat begint het
mij raar voor de oogen te schemeren eerst
die bovenste... ik moet bepaald mijn bril op
zetten... zoo:
»Herbert Fairburn" nu, ze is boos,
hoor ! dat's duidelijk. Verbazend koel, dat,
Herbert Fairburn. »Spaar je verwijten, 't
is tijd en moeite tevergeefs; ik wil niets meer
van je weten." Nu, dat is in elk geval dui
delijk. »Ik wil niets meer van je weten. De
ondervinding van drie lange jaren" wat
beteekent dat nu? »drie langejaren heeft
mij geleerd, dat je mijner zelfs onwaardig
bent. Je kunt rnij niet trouwen, dat weet je.
Je bent een speler, je verkwist alles, wat ik
verdien, zoodra je het in handen kunt krij
gen. Je zoudt mij zonder eenige wroeging
verlaten en van honger laten omkomen. Ik
heb je loeren kennen. Het beetje zin
liefde heb ik nog voor niemand gevoeld
dat ik in je had, is al lang voorbij, en nu
wordt mij de kans op een kalm, onbezorgd
leven aangeboden. Die rijke, oude man, mijn
heer Oulver'' dat ben ik... O, God! dat
ben ik de letters dansen voor mijn oogen.
maar ik wil tot het einde lezen »wil mij
trouwen. Ik heb hem al heel wat voorge
logen. Hij vermoedt niet, dat ik in
catechantants hel» gezongen, dat ik balletdanse
res ben geweest, en liefdesbetrekkingen bij
de vleet heb gehad. Hij weet niet, zooals
jij en ik, welk een leven ik achter den rug
heb. Mijn onnoozel gezicht komt mij goed
te pas. Hij houdt me, in do eerste plaats,
voor een engel van onschuld."
Ik zal nog krankzinnig worden . . . mijn
hoofd duizelt. Is dat waar? Kan het waar zijn?
Kom ik wil alles weten. Dan zal ik mijn
revolver nemen en hier gaan staan, en als
zij binnenkomt, met haar valsch lachend
onschuldig gezicht, zal ik haar neerschieten.
Dan zal ik den loop in mijn mond steken
en er een eind aan maken. Goede God!
Moet zoo al mijn hoop voor goed worden
gedreven! Theseus, de man van het gezond ver
stand, volwassen in den ernst van het leven, be
roemd in den oorlog en in hoogheid gezeten,
was flauw van omtrek en onbeduidend van inhoud.
Puck wist althans een zekere vaste eenheid te
bereiken, al zou een gratie van hooger orde haar
niet misstaan hebben: al wat des ballets is, is
hier uit den booze, waar het onstoffelijke en
onaardsche behoort te zegevieren.
Titania was de eenige die deed alsof zij heusche
verzen te zeggen had en ik vind dit een edel
moedige vergissing die men slechts menigvuldiger
zou wenschen aan ons tooneel. Laat zij daarom
zich niet van de wijs laten brengen van de
wijs die er sluimert in de woorden van het
menschelijk gevoel door het gerel van de
spullebazen die het hebben over declamatie en
natuur, laat zij in stille dankbaarheid bedenken,
dat haar natuur een andere dan de hunne is,
laat haar eerste liefde ook haar laatste zijn, opdat
wanneer eenmaal wij zijn nog jong en het
leven brengt soms onverdiende zegeningen de
verzoening gevierd wordt van tooneel en litera
tuur, zij verwaardigd mocht worden met de eer
van niet ganschelijk achteraan te gaan in dien
blijden bruiloftsstoet. Overigens ligt de compositie
van een dergelijke figuur niet binnen het bereik
van onze Hollandsche actrices; die ernst der
fantasie en die fantasie van den ernst, dat on
wezenlijke en gedistancieerde van het gevoel,
dat naïeve en wazige van het bewegen en doen,
dat alles onderstelt zeer ónhollandsche qualiteiten
en kan voor een kind van ons volk dat niet
boven bidden en hopen begenadigd is, slechts de
prijs van een geweldige overwinning op zich
zelf zijn.
Waren de persoonlijke tekortkomingen veel en
velerlei, alles werd nog overtroffen door de grof
heid van het samenspel. Van het begin tot het
einde de welbekende tooneeldrukte, dat botte op
komen op het wachtwoord dat het drama tot een
opgezegde les verlaagt, dat onverschillig heen
gaan, dat van alles een ziellooze verrichting maakt.
Wat is schooner in de conceptie van dit droom
beeld dan het slottooneel ! Als de vertooning van
het interludium geëiniigd en middernacht ge
slagen is, zoeken Theseus en de zijnen met een:
»Sweet friends, to bed!" hun vertrekken op. En
als nu de feestzaal die straks weergalmde van
het rumoer, stil en ledig is, dan dagen daar in
dien drievoudigen bruidsnacht de woldoende
geesten op, welluidende zegenwenschen golven
door de ruimte en het tooneelspel ebt weg als
de laatste stervende tonen van viool-accoorden.
Bij de voorstelling evenwel en zoo was het den
heelen avond gegaan liep alles door on dooreen,
de mannetjes van bet komisch intermezzo waren
misschien iets luider dan de rest, maar uit niets
hoegenaamd sprak ergens het besef, dat eerst
door een richtige verdeeling van licht en donker,
door een zuivere tegenstelling van realiteit en
droomemvereld de onnavolgbare schoonheid van
het geheel eenigermate tot haar recht kon komen.
Neen, als wij bij deze voorstelling aan den
hemel onzer droomen hebben gedacht, dan was
het toch hoogstens de bemel van ons ledikant.
liet geringste blijspelletje waar men een mensen
achter voelt, is minder slaapwekkend, is vele
malen onderhoudender dan deze Ilollandsche tekst
en zonder twijfel heeft de l'rediker gelijk gehad
toen hij zei, dat een levende hond beter is dan
een doode leeuw. Want gestorven is hier alles
wat eenmaal trilde en schitterde van leven ; ge
voel en geest, bevalligheid en schoonheid, ernst
en kortswijl, alles, alles is vermoord.
Hoe zullen wij het eenmaal voor onze kinderen
verantwoorden dat hun grootvaders zich aan deze
zotternij vergaapt hebben.' Er is een uitweg....
Laat het Nederlandsen Tooneelverbond dat al
zooveel voor de dramatische literatuur gedaan
heeft, de maat zijner weldaden volmeten en alle
mnHutiiiMMiiiiiMiiutiwimmiiimMmmHiiiiitimiiiiiiiiiillliiliiiimiiiim
vernietigd. Ik wil verder lezen andere
bladzij zoo.
»En nu wil ik je iets vertellen, Herbert
Fairburn, dat je hart misschien zal treffen,
al zul je moeite hebben, om het te gelooven,
Ik trouw mijnheer C'ulver niet om zijn geld
ik heb hem lief. Hij is oud genoeg om
mijn vader te zijn, maar hij is een braaf en
vriendelijk en edel rnensch. Ik vind hem
kiiap. Als hij zijn arm om mij heen slaat,
gevoel ik mij veilig; de gedachte zijn wettige
vrouw te worden, geeft mij hoop. IIij behoeft
mijn verleden niet te kennen, maar als hij
het kende, geloof' ik, dat hij barmhartig zou
zijn. Een arme wees, zonder vader, moeder
of vrienden, alleen aan de wereld overge
leverd, moest immers vallen! En ik ach!
ik was zwak niet- slecht. Zijn groot goed
hart zal zulk een veilige schuilplaats zijn,
om aan te rusten. Vervolg mij niet langer
Herbert. Als mij het geluk beschoren wordt,
zijn vrouw te worden, zal ik hem trouw zijn
in daad en gedachte en den hemel eeuwig
dankbaar zijn. Vaarwel!"
O, Maud! mijn lieve, arme Maud! Al
mijn woede verdwijnt. Haar dooden ? Goede
God, waarom zou ik haar dooden ? Hier zegt
ze immers, dat ze mij liefheeft.
Ik kon haar redden. Ik... 't zal nooit
meer we/en, wat het geweest is. Maar dat
is voorbij.
Zij is mij trouw -- zij heeft mij lief. Het
leed, dat mij is opgelegd, zal ik alleen dragen.
Hier, die portretten, brieven, in het vuur.
En nu schellen.
M), kellner, ben je daar? kom binnen. Ik
geef je dien koffer met al wat er inzit, ca
deau, als je den rommel maar direct wilt
weghalen, voordat mijn vrouw komt. Hij is
haar straks maar in den weg."
Goddank! dat's voorbij. Maud zal nooit
te weten komen, wat ik heb ontdekt. Laat
het verleden rusten.