Historisch Archief 1877-1940
Ko. 882
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
exemplaren van deze Shakespeare-vertaling
opkoopen. Men zou er dan een onzer groote plas
sen mee kunnen dempen en de Burgersdijksche
polder zou den naam van den verdienstl^ken
vaderlander op alleszins waardige wijze over
dragen aan het nageslacht.
Ver in de diepte als wy door den dichter van
dezen droom worden omhoog gevoerd, zien wij
de aarde liggen en van verre vangen wij haar
geheimzinnige geluiden op. Nu hooren wij het
lentelied dat blyde over de velden jubelt, straks
de tonen en zuchten van menschelijk lief en leed.
Als Hernia zich niet naar de keus van haar
vader voegen wil en een anderen man begeert
dan haar is toegedacht, herinnert Hertog Theseus
haar, dat haar vader levenslang haar in een
klooster kan doen opsluiten. Laat zij daarom
toezien eer zij de onberouwelijke keuze doet en
niet vergeten dat de vrede van de zelfverlooche
ning met aardsch geluk niet samengaat.
Thrice blessed they that master so their blood,
To undergo such maiden pilgrimage;
But earthïier happy is the rose distilled
Than that which, withering on the virgin thorn,
Grows, lives, and dies in single blessedness.
Burgersdijk vertaalt:
O driemaal zalig, die hun jeugdig bloed,
Zoo meester zijn, dat dit hun wellust is;
Doch 't roosjen, dat zijn geur genieten doet,
Smaakt heil, schoon aardscher, dan dat op zijn
struik
Groeit, leeft n sterft in stille zaligheid,
Dit nu vind ik ontrouw van tekst en
afschuweljjk van toon. Die «wellust", die in de plaats
is gekomen van de »maiden pilgrimage". dat »doen
genieten van de geur" voor het eenvoudige
»distilled", die «struik" in plaats van »virginthorn"
en o jammer! «stille zaligheid" voor «single
bledssedness", het is alles even onjuist als
leelijk. Juist wat zulke verzen maakt tot wat ze
zjjn, is onder de vertaling zoek geraakt en voor
den zachten, pieuzen toon van menschelijk
medevoelen is het nasale, onzekere geluid van een
schoolmeester in de plaats gekomen.
De hertog verdaagt zijn uitspraak tot
the next new moon,
The sealing day between my love and me
For overlasting bond of fellowship
Hoe weldadig en beminnelijk is die opwelling
van liefde en trouw die zich niet opdringt en
niet haar kracht in luidheid zoekt, die als een
stille hartelijke handdruk niemands aandacht
vraagt. In het Hollandsen evenwel gaat Theseus
op denzelfden dorren, eigenwijzen toon voort:
bij de eerste nieuwe maan,
Den dag, die tusschen mijn geliefde en mij
Den eeuw'gen band van trouw bezeeglen zal,
Straks zijn Hermia en Lysander alleen en beider
hart schiet vol als zij bedenken, hoe kortstondig
het geluk van de liefde hier op aarde pleegt te
zjjn, en zij eindigt:
If then true lovers have been ever crossed,
It stands as an edict in destiny:
Then let us teach our trial patience,
Because it is a customary cross
As due to love as thoughts, and dreams,and sighs,
Wishes, and tears, poor fancy's followers.
Is er iemand die niet een vollen, zuiveren toon
van geresigneerden weemoed, een van tranen
vochtige stem en half onderdrukte snikken in
deze verzen hoort, die met een serafijnen veder
geschreven zijn. Zou men daarentegen niet meenen
dat het volgende meteen zwavelstok geschreven is:
Als leed dus altijd trouwe liefde trof,
Zoo blijkt het, dat het noodlot dit besloot,
En dan leer de beproeving ons geduld,
W\jl immer bij de liefde leed behoort,
Zooals ook mijmren, droomen, wenschen, zuchten
En tranen vaste mintrawanten zijn.
Aan Hermia's vriendin, aan Helena deelt Ly
sander het plan mede van de beraamde vlucht
Helen, to you our minds we will unfold :
To-morrow night, when Phoebe doth behold
Her silver visage in the watery glass ....
Hier hebben wij een proefje hoe men met een
b\jna letterlyke vertaling nochtans een gansch
anderen toon in dezelfde gedachte kan leggen.
Men hoore slechts:
Ons plan zij, Helena, u toevertrouwd.
Als morgennacht zich Phoebe weer beschouwt,
Haar zilvren aanschijn spieglend in den vliet.
Scherpzinnige onderzoekers hebben aan het
Jicht gebracht, dat de Midsummer-nights Dream
omstreeks 15114 moet geschreven zijn. De zomer
van dat jaar toch heeft zich door koudo en regen
beroemd gemaakt en ook in het drama wordt
van deze onaangename verschijnselen gewaagd,
die daar worden toegeschreven aan oneenigheden
tusschen Oberon en Titania.
And now they never meet in grove or green,
By fountain clear or spangled starlight sheen,
But they do square, that all their elves, for fear,
Crup into acorn cups and hide thern there.
Dat men ook met de pen een beeldenstormer
kan zijn, bewijst de volgende vertaling:
En waar hij nu bij 't sterrenlicht haar ziet,
In veld of bosch, of aan een heldren vliet,
Daar volgt een twist, die heel hun elfenstoet
Verschrikt in eikelnapjens schuilen doet.
Dat boschje en die weide, beschenen en
vericht door do bron, hadden wij toch liever niet
gemist.
De twistenden ontmoeten elkander en Oberon
groet:
111 met by moonlight, proud Titania!
maar Burgersdijk laat hem een zonderlinge
verwensching uiten:
Boos maanlicht, hoofdige Titania!
De twist loopt over een knaap, door Titania
uit Indiëmeegebracht, dien Oberon van haar
verlangt; maar zy weigert:
Set your heart at rest....
Maar duldeloos gemeenzaam en akelig sarrend
bovendien wordt dit in het Hollandsch:
Vermoei u niet....
Oberon bedenkt een list, hij gaat Titania's
oogen betooveren en Puck zal hem de bloem
bezorgen die hij daarvoor behoeft.
That very time I saw but thou couldst not
Flying between the cold moon and the earth,
Cupid all armed ; a certain aim hètook
At a fair vestal throned by the west,
And loosed his lo^e-shaft smartly from his bow
As it should pierce a hunderd thousand hearts:
But I might see young Cupid's fiery shaft
Quenched in thechaste beams of the watery moon,
And the imperial votaress passed on.
In maiden meditation, fancyfree.
Yet marked I where the bolt of Cupid feil:
It feil upon a little western flower,
Before milk-white, now purple with love's wound,
And maidens call it Love-in-idleness.
Drie eeuwen lang zijn alle
Shakespeare-verklaarders het op goede gronden er over eens
geweest, dat met die ^vorstelijke priesteres" nie
mand minder dan koningin Elisabeth bedoeld is
en in dat licht gezien zijn deze verzen een hooge
hulde en gracelijke groet. Burgersdijk vertaalt hier:
De hooge kluiz'naresse ging haar weg,
hetgeen een zonderlinge titel is voor de koningin,
wier hof wellicht het amusantste geweest is waarvan
de historie spreekt. Nog erger maakt de vertaler
het met den naam van de bloem :
Door maagden «Liefde uit lediggang" genoemd.
Zoo is het dus toch waar, vrienden, dat drie
woorden schrifts voldoende kunnen zijn om iemand
op het schavot te brengen, drie letters zelfs,
zou men zeggen. Dat »uit" is droevig, onwel
levend en nameloos grof en nog heden is het
mij een onverklaarbaar raadsel, dat op dat
oogenblik niet alle aanwezige vrouwen bij manier van
spreken als n man zijn opgestaan.
Oberon gaat naar het plekje waar Titania pleegt
te rusten:
There sleeps Titania, some time of the night,
Als hij evenwel zegt:
Daar zoekt Titania des nachts soms rust,
dan wordt volkomen ten onrechte het vermoeden
gewekt, dat zij aan slapeloosheid lijdt.
Maar ondanks Dr. Burgersdijk slaapt zij in en
Lysander en Hermia naderen.
Fair love, you faint with wandering in the wood;
And, to speak troth, I have forgot our way !
We'll rest us, Hermia, if you think it good
And tarry for tho comfort of the day.
Wat zegt men wel van de volgende onbeholpen
rijmelarij :
Mijn lief, dit dwalen heeft u afgemat;
En ik erken, ik ben den weg hier kwijt;
Vindt gij het goed, dan rusten wij, mijn schat,
En wachten tot de daagraad ons verblijdt.
Titania is betooverd en Bottom met den
ezelskop heeft haar hart en zinnen vervoerd :
And thy fair virtue's f'orce, perforce, doth
move me,
On the first view, to say to swear, I love thee.
De grappige teederheid en dwaze plechtigheid,
die uit geluid en maat en rijm van deze verzen
spreken, zijn den vertaler blijkbaar ontgaan :
En zoo nam uw waardij het hart mij in,
Dat ik na de eersten blik u zweer : >;ik min."
jeen zich in niets van het andere parlage
onderscheidt.
Titania gaat heen, zij ziet naar den hemel
omhoog waar de maan vochtig glanst.
The moon, methinks, looks with a watery eye;
And when she weeps, weeps every little flower,
Lamenting some enforced chastity.
Kan het gevoel van kuischheid die teloorging,
aandoenlijker in beeld worden gebracht dan door do
bloemen der aarde te laten treuren zoo dikwijls
een bruidskrans ontwijd wordt! Maar kan ook
zoo vraagt men vorder ruwer schennis
worden gepleegd aan den krans, die de slapen
van den dichter siert, dan door deze vertaling:
Ziet, 't is alsof de maan weemoedig blikt;
Eri als die weent, weent iedre bloem, hoe kleen,
Wijl ruw een maagdebloemken wordt geknikt.
Zelden is, zelfs in ons land waar de reputaties
tegeef zijn, onrechtmatiger roem verworven dan
met deze Shakespeare-vertaling en de lof, dien
dit werk heeft ingeoogst. doet een
onloochenbaren maatstaf aan de hand voor de literaire
wanbeschaving van het derde kwartaal dezer
eeuw. Zelden is een kunstwerk au sérieux ge
nomen dat op zoo grooten afstand bleef van wat
het beweerde te wezen en onder de afgesproken
stukjes die meer dan iets anders ons volksleven
vergiftigen en de hoogere beschaving tegenhou
den, is dit wel het vervaarlijkste monument van
onze nationale schande. Waar men deze ver
taling ook opslaat, overal valt ze uit de hand
en aan de vingers van twee menschelijke handen
kunnen ze worden opgeteld, de regels die ook
maar in de verte naar verzen zweemon.
Het is de buikloop van een literaire indigestie,
het is het gebazel van het valetaille over wat zij
van de gasten hebben opgevangen, het is een
psalm op een draaiorgel, het is een koningskind
in een narrenpak, het is Napoleon in het
proveniershuis, het is de engel OJabriël op een stilletje,
het is een epos op een kermispront, het is het enge
lenlied van Kerstnacht in een tingeltangel, het is het
diakenhuismannetje op de barrikade, het is de
hoogtijd van de impotentie . .. God zij ons genadig !
(!. l1'. VAX DHR Hoitsr.
MttlllllltMIIIIIIMIIIItlllllMIIIIMlinltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllf
Muziek in de Hoofdstad.
Er is reeds vroeger de vraag geopperd of het
drama met begeleidende muziek, niet het muziek
drama van de toekomst moest worden, omdat na
Wagner geen nieuwe wegen meer bewandeld kon
den worden op het gebied van het zangspel.
Het komt mij niet waarschijnlijk voor, dat die
vorm spoedig het burgerrecht zal verkrijgen, want
iederen keer wanneer eene tragedie, blijspel of
drama met muziek wordt opgevoerd, bespeurt men
dat er altijd een wanverhouding blijft tusschen de
muziek en de monologen.
Het is waar, de dramatische muziek heeft groote
vorderingen gemaakt, en dat zou ook die drama's
te goede komen, doch zoolang de tooneelspelers
niet de studies maken die ieder zanger moet ma
ken en bij eene opvoering van zulk een werk zij zich
niet evenzeer met de muziek vertrouwd maken als
met hun rol, is er niet veel heil van dat genre
(althans in ons land niet) te verwachten.
In het Buitenland hoort men echter ook nog
wel eens vreemde dingen in dit opzicht. Zoo
maakte onlangs Mounet-Sully den componist
SaintSaöns eene aanmerking omdat de muziek hen be
lette een of ander effect te weeg te brengen.
Saint-Saëns zeide eenvoudig: Un acteur qui
critique ma musique? Moi, je in'en vais.
Bij ons durft men weliswaar niet zoo autoritair
als Mounet-Sully te spreken, doch de tooneelspe
lers nemen er soms in het geheel geen kennis van,
wat nog veel erger is.
Ik sta daarom het meest aan de zijde van hen,
die zich bij de muzikale illustratie van
tooueelstukken bepalen tot eene inleiding, entre-acte mu
ziek (die een beeld kan geven van de hoofdper
sonen in de hoofd-toestanden), en de gedeelten,
die de dichter voorschrijft te zingen; doch al die
kleine brokstukjes van twee maten, waarna de
spreker of spreekster invalt, zonder dat men tracht
in den toon van de muziek te blijven, verstoren
hoe karakteristiek die momenten ook zijn mogen of
kunnen den indruk, en omgekeerd doen de
sprekers dit na de muziek.
Dit weusch ik in het midden te brengen naar
aanleiding van Een Midzomernuchtsijroom, van
Shakespeare, dezer dagen in den Parkschouwburg ten
gehoore gebracht, onder leiding van de lieeren
Saalborn en Van der Linden.
Over de opvoering, wat liet stuk betreft, is
door de tooneel-critici een tamelijk eenstemmig
vonnis uitgesproken wat het niet toereikende van
de middelen betrof. De muziek van Meudelssohn
neemt een vrij bescheiden plaats in dit stuk in.
Hoofdzaak zijn de orkest-fragmenten, die afgeslo
ten nummers zijn, en dus in zooverre niet direct
met de spelers in verband staan.
Dcc'i in het woud, bij de Eïfen-scïmes, treedt
de muziek op in verband met het spel, en het is
vooral hier, dat de indruk verstoord werd. Wat
bijvoorbeeld te zeggen van liet oogeublik, wanneer
Oheron van het tooneel gaat en de muziek met
lichte, huppelende accoordjes zijn verdwijnen be
geleidt; hem (of liever haar, want liet was eene
dame) als een waardig vorst te zien verdwijnen?
U'at te zeggen van het feit, dat men een zeer
verdienstelijk dameskoor, dat medewerkt, er aan
waagt om haar (die nog nooit de planken betra
den) allerlei dansen te laten uitvoeren? Hiermede
stelde men de medewerkenden aan een dwaas figuur
bloot. In de groote buitenlandsehe Opera's zelfs
denkt men er nooit aan liet koor te laten dansen
(en de opera-ko.isten zijn toch wel gewoon zich
op bet tooneel te bewegen), of het voorgeschreven
is of niet; die taak wordt alleen aan het ballet
overgelaten.
Doch waartoe meer bijzonderheden aan te halen.
De geniale Elfenmuziek van Mendelssolm, zoo
aetherisch, zoo doorschijnend, werd door bijna geen
enkel speler gevoeld. Alleen in mej. Ude's bewe
gingen vond ik eeiiig begrip en gevoel voor liet
muzikale van het werk.
Ik heb over de tooneelisten alleen te spreken
voor zoover zij met de muziek moesten samengaan,
dus bepaal ik mij tot het, bovenstaande, en ver
meld nu dat voor de orkestfragmt'iiten het orkest
van het Concertgebouw natuurlijk de beste keuze
was die men doen kou, want wij weten reeds lang
hoe heerlijk deze musici die muziek spelen. Ook
de twee kleine koren werden door de dames zeer
loffelijk gezongen.
Doch hoewel dit het belangrijkste was, en ik
van die fragmenten eeii gutistigeu indruk heb ge
kregen, mag ik niet verzwijgen dat, de gedeelten
met begeleidende muziek heel wat, langer studie
en zorg hadden vereischt dan nu uit de opvoering
bleek.
Ook maakte m. i. liet Intermezzo voor orkest,
waar Ilermia Lysander, Helena Demetrius zoekt,
niet het, gewilde effect door een te langzaam tempo ;
want die scrne mag vooral niet te lang duren.
Men weet bovendien dat Mendelssolm de snel
heid tot het uiterste dreef, en hier heeft hij Al
legro appassionato voorgeschreven. Doch liet bleek
tevens hier eu daar dat, in de begeleidende muziek
bij hot, gesprokene hier en daar iets verouderds is.
Sommige gedeelten missen karakter en dit zit den
spelers in den we:. Ik heb hier o. a. op liet oog
waar Oberon Titania betoovert, welke tooverspreuk,
begeleid door brokstukjes van harmonische mineur
toonladders, voor mijn gevoel volstrekt niet meer
kleur of karakter krijgt. Mij dunkt: de vier maten
(Allegro molto) bij Oberon en later bij Puck's ver
dwijnen, zouden meer uitkomen zonder de voor
afgaande mu/.iek.
Naar ik vernam is er slechts eeuc repetitie met
orkest gehouden. Dit verklaart veel, bijna alles.
Deze opmerkingen hebben niet ten doel de
muziekuitvoering op zichzelf af te keuren, want
do lieer van der Linden leidde het geheel met
veel routine, de orkest-fragmenten (trouwens het
meest toegejuicht) wan; eene zeer welkome af
wisseling en het slotkoortje klonk recht goed.
Doch de muziek stoud er nat/si, maar was er
niet ui.
Eene uitvoering die den vorigeu avond plaats
had bewees mij dat evenals de dichters in vroe
gere eeuwen dartel en geestig konden zijn, ook
de componisten dit voorrecht, bezaten.
Wie door de Lange's A Cappella-Koor de
wcrcldsche koortjes van Josquiu des Pres, Clemens non
Papa, eu Certou heeft hooren uitvoeren, zal weer
tot de overtuiging gekomen zijn dat onze voor
vaderen een groote dosis goeden luim en opge
wektheid bezaten.
De innige vroomheid die uit hunne geestelijke
koren spreekt en de geestigheid van do
wereldsche bewijst dat blijmoedigheid en ernst bij hen
een harmonisch geheel vormden.
JBehalve vaii die componisten, bevatte het pro
gramma werken van Sweelinck, Ockeghcm, Obrecht,
Schuijt eu Orlandus Lassus.
Het programma bevatte louter nummers, vroeger
reeds door dit koor ten gehoore gebracht, dus
acht ik mij ontslagen van uitvoerige bescbrijving.
Men kent de eigenschappen van dit koor, en de
uitstekende zamenstelling.
Na vermeld te hebben, dat het succes weer zeer
groot was en dat vele nummers weer zeer schoon
werden voorgedragen, wil ik nog iets mededeelen,
omtrent de bij de hoorders minst bekenden componist,
op het programma voorkomende, n.l. Pierre Certon.
In de werken over muziekgeschiedenis kan men
lezen, dat hij maitre d'enfants was in de Ste.
Chapelle te Parijs.
Hij heeft meer geestelijke dan wereldsche liede
ren gemaakt, docli de laatste acht men hooger dan
de eerste. Van hem vindt men opgegeven:
Drie missen: Sous Ie pont d'Avit/non, Ad Juva
me, Regnum mundi, in 1558 door Adrian Le Roy
en Ballard gedrukt, in 1559 een vierstemmige:
Ad imitationum moduli. Le temjis qui yourt en
een Requiem. Vaa zijne chauson's is Je ne fus
jamnis si ayse (thans door dit koor gezongen) een
der schoonste.
Ambros zegt: Was das in hellem Jubel
bersehaumt, wie eiu Becher Champagnerweins! Hier
sieht man, was das französische polyphone Chanson
(der niederlandischen ahnlich und doch so
verschieden) ina günstigsten Moaiente vermochte. Die
Töne haschen sich ueckend, die Contrapunktirung
steht schon ganz nahe an Homophonie und wird
zum graziösen Scherz. Dies eine lustige Stück
wiegt des ganze sérieux Requiem des Meisters.
Loch auf.
Met die laatste woorden ga ik ook in het alge
meen mede. Hoe schoon de geestelijke koreu op
zich zelf ook zijn, het is of er een verfrisschende
wind door de zaal gaat, zoodra de naief-guitige
soms zelfs zeer ondeugende (doch toen zag men daar
zoo nauw niet op) koortjes weerklinken. Doch
men moet sommige toch weer niet al te dikwijls
hooren, zooals blijkt uit het Matona mia cara van
Lassus. M. i. staat dit nummer echter ver beneden
de anderen.
Deze uitvoering werd gegeven voor het koor naar
Londen vertrok. De berichten uit die wereldstad
vermelden reeds een zeer groot succes van de eerste
uitvoering.
.Bewijst dit dat men veel belangstelt in onze
oude kunst, het bewijst ook dat de ontwikkeling
van de zangkunst ten onzent ook buiten Nederland
gewaardeerd wordt.
De uitvoering te Amsterdam geeft behalve de
bekende voortreffelijke eigenschappen van dit koor
alleen aanleiding tot de opmerkingen dat de bezet
ting vau de sopraanpartij belaugrijk gewijzigd is,
bij een vorig maal, eu dat iii de uuauceeringen
naar nog grooter verfijning is gestreefd, iets waar
mede ik het niet geheel eens ben, wat stijl betreft.
VAX MILLIGEX.
P.S. Gisteravond werd bij gelegenheid vau de
Jaarlijksche Algemeene Vergadering van de Ned.
Tooukunsteiiaarsverecnigiiig, in het Concertgebouw,
door den heer Kes met ziju orkest de 3c symphouie :
Aan mijn J iideiii/inl, van Beruard Zweers, uitge
voerd, waarbij aan de aanwezige kuustenaars-leden
van bovengenoemde vereenigiug toegang tot dit
concert werd verleend.
Dit meesterwerk van onzen Zweers, door het
orkest met bijzondere toewijding e/i op voortreffelijke
wijze vertolkt, werd met groot enthousiasme ont
vangen. Over de waarde vau het werk schreef ik
vroeger mijn oordeel zeer uitvoerig; dus bepaal ik
mij thans tot de vermelding van de warme ontvangst
door het publiek, dat wel uiet zeer talrijk was, doch
dat zeer vele kunstenaars in zijn midden telde.
De lieer Zweers werd na het derde eu vierde
deel op het orkest geroepen en ontving aan het
slot eene fanfare, waarbij het orkest als ecu man
opstond om den componist toe te juichen.
v. M.
Echegaray.
Den .!() Mei zal te Madrid de dichter en
tooneelschrijver Echegaray op plechtige wijze als
lid der Spaansche academie worden geïnstalleerd.
Zijn entreerede zal door Castelar beantwoord
worden, en men stelt te Madrid veel belang in
de plechtigheid, om een bijzondere reden. Eche
garay is namelijk al jaren geledon tot lid der
academie gekozen, maar steeds werd zijne receptie
uitgesteld, omdat Castelar die hem beantwoorden
moest, het uitwerken zijner rede telkens onder
voorwendsel van andere dringende werkzaam
heden verschoof. Eindelijk dreigde de president
dat men dan aan een ander lid der Academie
het ontvangen van Echegaray zou opdragen, en
nu zal het er van komen. Er zijn 700 plaatsen
beschikbaar, en vóór 1_! Mei waren reeds .'5000
aanvragen om kaarten afgewezen. Echegaray's
voornaamste drama's zijn Li Espoza del
Vengador, En el seno del Miterte, O locura o santitat,
KI gran Galcoto (in liet Nederlandsch vertaald),
Mariana, enz. Hij paart aan veel stoutheid en
fantazie de Spaansche voorliefde voor scherpe
bero'ische tegenstellingen.
Vondelingen of zoekgeraakte kinderen
in de Opera.
Dat het niet gemakkelijk is stof voor een opera
te vinden is bekend, zelfs wanneer men een ge
lukkigen greep heeft gedaan, behoort er nog heel
wat tooneolkennis behalve het talent als dichter
toe om een goeden tekst te geven. Bovendien zijn
de gelukkige gegevens zoo vaak gebruikt, dat bet
moeielijk is iets nieuws te geven. Van de zeer
bekende opera's hebben minstens '2~> verloren ge
raakte zoons of dochters tot onderwerp.: La Dame
Blunche (George Brown), Lucrezia Uorgia
(Gonnaro), Martha (Lyouel), La Juive (Rachel),
Josepli en Egypte, Die leiden Scliützen (Wilhelm
Stark),jRo&erf Ie Diable, Figaro's Hochzeit (Figaro),
Trompeter von Sdckingen, Selisario (Alamir),
Mignon, Der Xigeuner (I'ranz), Ernani, Preciosa,
Le Serment (Brigitta), Trovatore (Manrico),
Lohengrin (Hertog van Brabant), Parsifal, Silvana,
Les Cloches de Cornevüle, Siegmund, La Fitte du
regiment, Die verlcaufte Braut en nog anderen die
de lezer gemakkelijk aan dit lijstje kan toevoegen.
Te Arnhem is door een koor van 500 kinderen
eene nieuwe kindercantate, Naar Buiten, met
groot succes ten gehoore gebracht onder leiding
van den componist: H. A. Meyroos. De tekst