De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 20 mei pagina 6

20 mei 1894 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 882 Uit Dr. GANJSTEF's Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volaens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Mr. J. H. Bergsma. imuilllliailllilllllllliiiinililillliiiniiiiiii nuniiiiiiiiiiiiiniiniiiii HllllimilllMIUH Kamenier. In het laatste nummer van BlackwoocCs vindt men gedeelten uit het dagblad van miss Louisa Lanesborough, die in 1839 een hartstochtelijke vereerster van Tennyson was. Zij kende al zijn verzen van buiten en brandde van verlangen, haren dichter te zien. Een harer vriendinnen, mrs. Neville, ging er logeeren en Louise smeekte haar te mogen vergezellen als kamenier. Het gebeurde en Louisa vertelt in haar dagboek allerlei kleinigheden omtrent de reis. Men ver zocht haar te helpen tafeldienen; zij deed het met veel zorg. »Maar de eerste keer toen ik het bord van Alfred Tennyson wegnam," schrijft zjj, «beefde mijne hand zoo, dat ik meende dat iedereen het moest opmerken." Een tweede geval volgde, waarin zij zich bijna verried. Cp een morgen kwam zij de kamer langs, waar Tennyson op een canapélag, lezend en rockend. Hij riep haar, en verzocht haar, uit de bibliotheek een boek te halen, dat op tafel lag. »Den titel zult ge niet kunnen lezen," zeide hy, »het is een Duitsch boek." »0, ik ken Duitsch," liet Marion (dat was haar pseudoniem) zfch ontvallen. Tennyson keek even op, maar zij snelde weg. haalde het boek, en ging terstond heen, vreezende dat hij iets vragen zou en zij zich zou verraden, 's Avonds was er een flesch Rijnwijn, die niet goed open wilde. Tennyson zeide tot mrs. Neville: »Waar is uw Marion 'l Die is zoo knap; ze kent Duitsch, ze moet ook wel een liijnwijnflesch kunnen openkrygen." Mrs. Neville wist niet wat zij moest antwoorden; maar het bleef er b\j. Gelukkig voor den dichter werd Louisa's geestdrift niet door het van nabij zien bekoeld. Wenken. De Duitsche poëet en novellist Rudolf Baumbach, door de gemeente Trosaiach in Stiermarken aangezocht om een bijdrage in het vreemdelingenboek, heeft d'e volgende aardige verzen gegeven: Führt euch der Sommer Gaste zu, Müsst ihr euch wacker regen, Denn, wenn man melken will die Kuh, So muss man sie auch pflegen. Besteuert weislich Brod und Wein, Denn Brod und Wein sind euer; Doch legt nicht auf den Sonnenschein Und auf die Bergluft Steuer. Vermindert nicht der Fremden Dank Durch allzu viel Verschó'nern. Es preist der Gast den Labetrank, Auch wenn der Krug ist thönern. Wenn Einer ins Gebirge reist, So wünscht er gute Bissen, Und wenn er Freitags Hiihndel speist, Hochwürden soll's nicht wissen. Und küsst ein schönes Madchenbild Ein fahrender Geselle, Verzeiht's. Doch wer dies Lied l ein schilt, Den setzt vor eu're Schwelle. Eene bende oplichters. Te Parijs is eene instructie geopend tegen eene internationale oplichtersbende, wier opperhoofd, Margowski, in hechtenis is. Hun eigenlijk vak was het schrijven van bedelbrieven, maar dit ge schiedde met eene kennis van personen en zaken, eene brutale vervalsching van documenten en ge schriften, die het bedrijf tot een werkelijk kunst vak opvoerde. Als bijzondere specialiteit hielden eenige der schelmen zich bezig met het exploiteeren der vorstelijke hoven, hetgeen reeds daarom niet moeielijk was, omdat reeds van ouds de vorsten gewoon zijn aan kleine, grootere en zeer groote bedelaars, van welke eenige zeer aanzien lijke namen dragen, groote sommen weg te schen ken. Vooral de kleinere Duitsche hoven werden door hen op contributie gesteld, maar ook de grootere niet verwaarloosd. Te Rome werden Paus en koning door hen geplunderd, en over 't geheel was niemand veilig voor hunne indringende bru taliteit. Onder de nieuwe arrestatiën ten gevolge van Moderne aanplakbilletten. (Poll Mail Budget.) ' BlLL'BoBBIT '_? THE Box i N & Margowski's opgaven gedaan, telt men voor eerst een zekeren Miller; hij is betrekkelijk nog jong, maar heeft reeds onder de namen Toch, Riba, Fati, en Ratiza verschillende veroordee lingen ondergaan. Van geboorte is Miller een jood, maar sedert jaren liet hij zich herhaalde lijk doopen, werd telkens katholiek en dan weer protestant, hetgeen hem telkens zeer voordeelig was. Een ander draagt den naam Oscar Petzold. Zijn specialiteit waren de speelbanken, openbare en geheime, waar hij, schijnbaar na alles ver loren te hebben, door een vernuftig gespeelde wanhoops-scène eene bijdrage wist te veroveren; verleden week nog had zulk eene scène hem te Monaco 2800 francs opgebracht. Met dit bedrag vertrok hij naar Parijs; de telegraaf was hem echter te vlug en de politie wachtte hem aan het station. De reiziger had volledige papieren bij zich onder de namen Muskiowitz, Creserinsky, Landen, Horn, enz., en men vond een aantal briefenveloppen bij hem waaruit bleek dat hij onder deze namen aangeteekende brieven met geldswaarde had ontvangen, Een derde compa gnon, onder zijne vrienden de baron of chevalier genoemd, is een elegante verschijning; hij heet Effenheim, noemde zich ook Boynek, Hofner of nog anders en maakte zijn werk van de wed rennen ; ook gaf hij valsche Amerikaansche banknoten uit, en beweerde aan de bekende danseres Loïe Fuller, die den slangendans in de mode bracht, een aanzienlijk vermogen verkwist te hebben. Hij kwam juist terug van eene voordeelige kunstreis naar Londen, Ilouaan, Dieppe en Havre. De afgevaardigde van Loches. (Trïbowlet.) Reporter: >En uw dossiers, publiceert u die?" Dcmicl Wilson.- »0, ja, met een voorrede van Cornelius Herz." Broertje en Zusje. Toen hij ter wereld kwam, was zij twee jaar oud en gaf luide hare vreugde te kennen over klein broertje. Toen hij drie jaar was, was zij al vijf on zeide tot het ventje: > Je moot nu heel zoot zijn, en gehoorzaam, want ik ben de oudste !" En toen hij zes jaar werd. was zij niet weinig trotsch op haar acht jaren, zij ging school en kon lezen en schrijven. Toen hij tien was, deed het haar veel pleizicr dat zij al twaalf was, en haast juffrouw zou boeten, terwijl hij nog lang een domme jongen bleef. Met zestien jaar zag zij den veertienjarige nog slechts over de schouders aan, want met zestien jaar beteekent men al heel wat in de wereld, als men een meisje is. Toen hij zestien werd was zij achttien, en twee jaar later, toon hij student werd, was zij twintig, liet zich het hof maken en hielp zelf een beetje mee. Met 24 jaar kwam hij terug on omarmde zijn zusje, dat intusschen twee jaar jonger geworden was dan hij. Toen hij, dertig jaar oud, trouwde, was zij 24 en ging mes als bruidsmeisje. Toen hij '.'<(> was, ging zij al in haar 25ste en vertelde gaarne aan ieder die het hooren wilde : »Mijn broer hield zooveel van mij, hij liep altoos mot mij rond en liet mij paardje rijden op zijn knieën. Maar hij was toen ook al een flinke groote jongen !" Luitenant-Generaal C. D. H. Sclmeider. Minister van Oorlog. Gerecommandeerd. In een restaurant. Een heer gaat zitten en raadpleegt het menu. »Hoor eens", zegt hij plot seling tot den kellner, »ik zal je je fooitje voor uit geven, maar nu moet je me oprecht zeggen, wat je me als het beste recommandeert." De kellner, vertrouwelijk: »Een ander restaurant." Xaar aanleiding van de vele diplomatieke di ners (die intusschen steeds korter en eenvoudi ger worden), haalt men verschillende anecdoten. ran. Toen monseigneur de Pradt, kardinaal-aarts bisschop van Mechelen, ten tijde van den vrede van Amiens naar Londen gestuurd werd, zeide de vorst hem: »vooral, monseigneur, zorg voor eene goede tafel en blijf in gunst bij de vrouwen.'" Toen Talleyrand van Lodewijk XIII afscheid nam om naar het congres van Weenen te gaan. zeide hij tot den koning: »geloof mij, uwe maje steit, wat ik noodig heb zijn geen geschreven instruction, maar goede braadpannen." Een diplomaat van de oude school, de Oostenrijkscho minister von Kobentzel. vond de groote diners het moeielijkste deel van zijne taak. >Alles komt bij elkaar," zeide hij, »de witte das, al de kruisen, waaraan men zich levend vasthecht; men wordt stom als een visch en gulzig als een eend:. men draait het hoofd rechts en links als een Chineesche pop. Op 't eind is men kwaadaardig als een aap en dom als een gans. Ik ga honderd maal liever uit begraven." Een nieuwe Postzegel. Ook Japan doet mee in de speculatie in gelegenheidspostzegels. Bij het zilveren huwelijks feest van den Keizer en de Keizerin is een nieuwe postzegel alleen op den feestdag en in zeer ge ring aantal uitgegeven. De postzegel bestaat maar in twee kleuren, rood en blauw, hij is ;-Ji/2 bij 2jó centimeter groot, en zeer smaakvol uitge voerd. Tn het midden ziet men een zon; daarom heen in het Engelsen en Japansch: Imperial wedding 25 anniversary"; daarnaast twee gracieuse reigers, die in lijne arabesken uitloopen. De benedenhoeken vermelden de waarde, en daartusschen weer in Engelsen en Japansch den naam van het land. Miniatuurschrift. Duitsche bladen hebben wel eens prijsvragen uitgeloofd voor het kleinste schrift. Een student te Weenen, de heer Grünhut, heeft als antwoord een briefkaart ingezonden, waarop Goethe's Wahlvenoandtschaften, geheel afgeschreven stond, maar stenographisch. Een liefhebber, de heer Boyta, bood 100 florijnen voor de kaart en men zond ze hem over de post. Ongelukkig was hij uit toen de kaart kwam, een vriend die bij kern woonde. nam ze in ontvangst, begreep er niets van en ver loor ze. Over den prijs is nu een proces aan hangig, on men weet nog niet, wie het verlies zal moeten dragen. Het doel gemist. (UIL) De asociaal - anarchisten": Als die ellendige bourgeois zich niet meer over de historie ergeren, dan is de heele aardigheid van de Mei-demonstratie voor ons eraf

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl