Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 882
Uit Dr. GANJSTEF's Studeerkamer.
(Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volaens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Mr. J. H. Bergsma.
imuilllliailllilllllllliiiinililillliiiniiiiiii
nuniiiiiiiiiiiiiniiniiiii
HllllimilllMIUH
Kamenier.
In het laatste nummer van BlackwoocCs vindt
men gedeelten uit het dagblad van miss Louisa
Lanesborough, die in 1839 een hartstochtelijke
vereerster van Tennyson was. Zij kende al zijn
verzen van buiten en brandde van verlangen,
haren dichter te zien. Een harer vriendinnen,
mrs. Neville, ging er logeeren en Louise smeekte
haar te mogen vergezellen als kamenier. Het
gebeurde en Louisa vertelt in haar dagboek
allerlei kleinigheden omtrent de reis. Men ver
zocht haar te helpen tafeldienen; zij deed het
met veel zorg. »Maar de eerste keer toen ik het
bord van Alfred Tennyson wegnam," schrijft zjj,
«beefde mijne hand zoo, dat ik meende dat
iedereen het moest opmerken."
Een tweede geval volgde, waarin zij zich bijna
verried. Cp een morgen kwam zij de kamer langs,
waar Tennyson op een canapélag, lezend en
rockend. Hij riep haar, en verzocht haar, uit de
bibliotheek een boek te halen, dat op tafel lag.
»Den titel zult ge niet kunnen lezen," zeide
hy, »het is een Duitsch boek." »0, ik ken
Duitsch," liet Marion (dat was haar pseudoniem)
zfch ontvallen. Tennyson keek even op, maar
zij snelde weg. haalde het boek, en ging terstond
heen, vreezende dat hij iets vragen zou en zij
zich zou verraden, 's Avonds was er een flesch
Rijnwijn, die niet goed open wilde. Tennyson
zeide tot mrs. Neville: »Waar is uw Marion 'l
Die is zoo knap; ze kent Duitsch, ze moet ook
wel een liijnwijnflesch kunnen openkrygen."
Mrs. Neville wist niet wat zij moest antwoorden;
maar het bleef er b\j. Gelukkig voor den dichter
werd Louisa's geestdrift niet door het van nabij
zien bekoeld.
Wenken.
De Duitsche poëet en novellist Rudolf
Baumbach, door de gemeente Trosaiach in Stiermarken
aangezocht om een bijdrage in het
vreemdelingenboek, heeft d'e volgende aardige verzen gegeven:
Führt euch der Sommer Gaste zu,
Müsst ihr euch wacker regen,
Denn, wenn man melken will die Kuh,
So muss man sie auch pflegen.
Besteuert weislich Brod und Wein,
Denn Brod und Wein sind euer;
Doch legt nicht auf den Sonnenschein
Und auf die Bergluft Steuer.
Vermindert nicht der Fremden Dank
Durch allzu viel Verschó'nern.
Es preist der Gast den Labetrank,
Auch wenn der Krug ist thönern.
Wenn Einer ins Gebirge reist,
So wünscht er gute Bissen,
Und wenn er Freitags Hiihndel speist,
Hochwürden soll's nicht wissen.
Und küsst ein schönes Madchenbild
Ein fahrender Geselle,
Verzeiht's. Doch wer dies Lied l ein schilt,
Den setzt vor eu're Schwelle.
Eene bende oplichters.
Te Parijs is eene instructie geopend tegen eene
internationale oplichtersbende, wier opperhoofd,
Margowski, in hechtenis is. Hun eigenlijk vak
was het schrijven van bedelbrieven, maar dit ge
schiedde met eene kennis van personen en zaken,
eene brutale vervalsching van documenten en ge
schriften, die het bedrijf tot een werkelijk kunst
vak opvoerde. Als bijzondere specialiteit hielden
eenige der schelmen zich bezig met het
exploiteeren der vorstelijke hoven, hetgeen reeds daarom
niet moeielijk was, omdat reeds van ouds de
vorsten gewoon zijn aan kleine, grootere en zeer
groote bedelaars, van welke eenige zeer aanzien
lijke namen dragen, groote sommen weg te schen
ken. Vooral de kleinere Duitsche hoven werden
door hen op contributie gesteld, maar ook de
grootere niet verwaarloosd. Te Rome werden Paus
en koning door hen geplunderd, en over 't geheel
was niemand veilig voor hunne indringende bru
taliteit.
Onder de nieuwe arrestatiën ten gevolge van
Moderne aanplakbilletten.
(Poll Mail Budget.)
' BlLL'BoBBIT
'_? THE
Box i N &
Margowski's opgaven gedaan, telt men voor
eerst een zekeren Miller; hij is betrekkelijk nog
jong, maar heeft reeds onder de namen Toch,
Riba, Fati, en Ratiza verschillende veroordee
lingen ondergaan. Van geboorte is Miller een
jood, maar sedert jaren liet hij zich herhaalde
lijk doopen, werd telkens katholiek en dan weer
protestant, hetgeen hem telkens zeer voordeelig
was. Een ander draagt den naam Oscar Petzold.
Zijn specialiteit waren de speelbanken, openbare
en geheime, waar hij, schijnbaar na alles ver
loren te hebben, door een vernuftig gespeelde
wanhoops-scène eene bijdrage wist te veroveren;
verleden week nog had zulk eene scène hem te
Monaco 2800 francs opgebracht. Met dit bedrag
vertrok hij naar Parijs; de telegraaf was hem
echter te vlug en de politie wachtte hem aan het
station. De reiziger had volledige papieren bij
zich onder de namen Muskiowitz, Creserinsky,
Landen, Horn, enz., en men vond een aantal
briefenveloppen bij hem waaruit bleek dat hij
onder deze namen aangeteekende brieven met
geldswaarde had ontvangen, Een derde compa
gnon, onder zijne vrienden de baron of chevalier
genoemd, is een elegante verschijning; hij heet
Effenheim, noemde zich ook Boynek, Hofner of
nog anders en maakte zijn werk van de wed
rennen ; ook gaf hij valsche Amerikaansche
banknoten uit, en beweerde aan de bekende danseres
Loïe Fuller, die den slangendans in de mode
bracht, een aanzienlijk vermogen verkwist te
hebben. Hij kwam juist terug van eene
voordeelige kunstreis naar Londen, Ilouaan, Dieppe en
Havre.
De afgevaardigde van Loches.
(Trïbowlet.)
Reporter: >En uw dossiers, publiceert u die?"
Dcmicl Wilson.- »0, ja, met een voorrede van
Cornelius Herz."
Broertje en Zusje.
Toen hij ter wereld kwam, was zij twee jaar
oud en gaf luide hare vreugde te kennen over
klein broertje. Toen hij drie jaar was, was zij
al vijf on zeide tot het ventje: > Je moot nu
heel zoot zijn, en gehoorzaam, want ik ben de
oudste !" En toen hij zes jaar werd. was zij niet
weinig trotsch op haar acht jaren, zij ging school
en kon lezen en schrijven. Toen hij tien was, deed
het haar veel pleizicr dat zij al twaalf was, en
haast juffrouw zou boeten, terwijl hij nog lang
een domme jongen bleef. Met zestien jaar zag
zij den veertienjarige nog slechts over de schouders
aan, want met zestien jaar beteekent men al heel
wat in de wereld, als men een meisje is. Toen
hij zestien werd was zij achttien, en twee jaar
later, toon hij student werd, was zij twintig, liet
zich het hof maken en hielp zelf een beetje mee.
Met 24 jaar kwam hij terug on omarmde zijn
zusje, dat intusschen twee jaar jonger geworden
was dan hij. Toen hij, dertig jaar oud, trouwde,
was zij 24 en ging mes als bruidsmeisje. Toen
hij '.'<(> was, ging zij al in haar 25ste en vertelde
gaarne aan ieder die het hooren wilde : »Mijn
broer hield zooveel van mij, hij liep altoos mot
mij rond en liet mij paardje rijden op zijn
knieën. Maar hij was toen ook al een flinke
groote jongen !"
Luitenant-Generaal
C. D. H. Sclmeider.
Minister van Oorlog.
Gerecommandeerd.
In een restaurant. Een heer gaat zitten en
raadpleegt het menu. »Hoor eens", zegt hij plot
seling tot den kellner, »ik zal je je fooitje voor
uit geven, maar nu moet je me oprecht zeggen,
wat je me als het beste recommandeert." De
kellner, vertrouwelijk: »Een ander restaurant."
Xaar aanleiding van de vele diplomatieke di
ners (die intusschen steeds korter en eenvoudi
ger worden), haalt men verschillende anecdoten.
ran. Toen monseigneur de Pradt, kardinaal-aarts
bisschop van Mechelen, ten tijde van den vrede
van Amiens naar Londen gestuurd werd, zeide
de vorst hem: »vooral, monseigneur, zorg voor
eene goede tafel en blijf in gunst bij de vrouwen.'"
Toen Talleyrand van Lodewijk XIII afscheid
nam om naar het congres van Weenen te gaan.
zeide hij tot den koning: »geloof mij, uwe maje
steit, wat ik noodig heb zijn geen geschreven
instruction, maar goede braadpannen."
Een diplomaat van de oude school, de
Oostenrijkscho minister von Kobentzel. vond de groote
diners het moeielijkste deel van zijne taak. >Alles
komt bij elkaar," zeide hij, »de witte das, al de
kruisen, waaraan men zich levend vasthecht; men
wordt stom als een visch en gulzig als een eend:.
men draait het hoofd rechts en links als een
Chineesche pop. Op 't eind is men kwaadaardig
als een aap en dom als een gans. Ik ga honderd
maal liever uit begraven."
Een nieuwe Postzegel.
Ook Japan doet mee in de speculatie in
gelegenheidspostzegels. Bij het zilveren huwelijks
feest van den Keizer en de Keizerin is een nieuwe
postzegel alleen op den feestdag en in zeer ge
ring aantal uitgegeven. De postzegel bestaat
maar in twee kleuren, rood en blauw, hij is ;-Ji/2
bij 2jó centimeter groot, en zeer smaakvol uitge
voerd. Tn het midden ziet men een zon; daarom
heen in het Engelsen en Japansch: Imperial
wedding 25 anniversary"; daarnaast twee gracieuse
reigers, die in lijne arabesken uitloopen. De
benedenhoeken vermelden de waarde, en
daartusschen weer in Engelsen en Japansch den naam
van het land.
Miniatuurschrift.
Duitsche bladen hebben wel eens prijsvragen
uitgeloofd voor het kleinste schrift. Een student
te Weenen, de heer Grünhut, heeft als antwoord
een briefkaart ingezonden, waarop Goethe's
Wahlvenoandtschaften, geheel afgeschreven stond, maar
stenographisch. Een liefhebber, de heer Boyta,
bood 100 florijnen voor de kaart en men zond ze
hem over de post. Ongelukkig was hij uit toen
de kaart kwam, een vriend die bij kern woonde.
nam ze in ontvangst, begreep er niets van en ver
loor ze. Over den prijs is nu een proces aan
hangig, on men weet nog niet, wie het verlies
zal moeten dragen.
Het doel gemist.
(UIL)
De asociaal - anarchisten": Als die ellendige bourgeois zich niet meer over de historie ergeren,
dan is de heele aardigheid van de Mei-demonstratie voor ons
eraf