De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 27 mei pagina 3

27 mei 1894 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 883 DE AMSTEiRDAM'MER, WEEKBLAD VOOR ^EDERLA-NJ). tweede uitvoering in dit-seizoen. Getrouw aan .de dikwijls.door:hern;uitgesproken meening, dat een klein koor, 'mits uit goede elementen bestaande meer indruk kan maken :dan een zeer talrijk koor, .waaraan -minder strenge -muzikale eisenen zijn gesteld, heeft ide heer Van Milligen zijne keur bende van dilettanten tot een klein aantal ruim dertig beperkt. Ofschoon enkele goede krach ten ditmaal ontbraken, maakte het koor door .zuiverheid en fraaie voordracht een zeer aangenamen indruk. J?satm .23 v,an Schubert werd met wijding ten gehoore gebracht; de nieuwere Fransche school, waarmede de directeur zeer vertrouwd is, was uitnemend vertegenwoordigd door een in teressant -werk van Vincent d'Ir.dy (Sur la Met) en een juweeltje van César Franck (Soleïl). Na ,de.pauze werden drie a cappella koren van Brahms en een Ave Maria van denzelfden componist uit gevoerd ; ook deze werken werden op intelligente wjgze vertolkt. Drie solisten verleenden by deze uitvoering hunne medewerking. In de eerste plaats noemen w,ümej. A. G., de zeer verdienstelijke pianiste, die zich by deze uitvoering en bij de vorige op zoo uitstekende wijze van de begeleiding der koor nummers kweet. De jeugdige kunstenares liet zich hooren in drie werken van Chopin (Prélude Des dur, JTantaisie Impromptu, Polonaise As dur); zij be schikt over eene benijdenswaardige techniek, maar hare opvatting van Chopin scheen ons niet vrij, niet elegant toe. Ongetwijfeld zal dejonge dame, die reeds herhaaldelijk blijken gaf van degelijke stu die en van muzikalen zin, deze kleine tekort koming spoedig weten goed te maken. Mejuffrouw Vlieger vervulde met succes de kleine sopraan-solo in het werk van d'Indy en trad na de pauze op met de Scène de la Folie uit den Hamlet van Ambroise Thomas. De keuze van dit nummer kwam ons niet zeer gelukkig voor: de uit den aard der zaak reeds eenigszins onsamenhangende muziek dezer waanzins-scène kan de orkestbegeleiding en de tooneelomgeving niet missen. Intusschen toonde mej. Vlieger te beschikken over een omvangrijk en krachtig geluid, en veel aanleg te bezitten voor coloratuur, ofschoon in dit laatste opzicht voor haar nog wel wat te leeren valt. De jeugdige violist J. Jacobs bezit reeds een merkwaardig meesterschap op zijn instrument. Hij bracht een Rondo Capiieoioso van Saint-Saens, eene Romance van Svendsen en Charakteristische Tanzweisen van Kes ten gehoore. Was de uit voering ook niet geheel vlekkeloos?van hoeveel rijpe artisten kan men dit getuigen ? de toon was zoo fraai en de voordracht getuigde van zooveel goeden smaak en zelfstandige ontwikke ling, dat men van de toekomst van dezen jongen man de beste verwachtingen kan hebben. * * Het concert van den heer Van Milligen zou in de Caeciha met het bekende zwarte handje zijn aangeteekend, als een dat in 't geheel geen com positie van Nederlandsche toondichters bevatte. Dat echter de heer Van Milligen een warm hart voor onze Nederlandsche toonkunst heeft en op intelligente wijze tot haren bloei medewerkt, heeft hij getoond door de uitgave van het werk, waarvan wij den titel boven afschreven. Het be vat een zestigtal mannenkoren, ten deele oudNederlandsche liederen, ten deele nieuwe eompositiën van Nederlandsche kunstenaars op teksten van Nederlandsche dichters. Een echt nationale bundel dus, die door den Groningschen uitgever Wolters met de bekende zorg in een keurig ge waad is gestoken. In deze verzameling boezemen ons allereerst de oude compositiën belang in. In het bijeenzoeken en bewerken daarvan steekt heel wat meer arbeid en moeite, dan de oningewijden zouden vermoeden. »Naar eenvoud van harmoni satie, in het karakter van den stijl van dien ty'd, heb ik gestreefd" zegt de heer van Milligem in zijn voorbericht. Het komt ons voor, dat hij aan dezen eisch, dien hij zich zelf stelde, op gelukkige wyze heeft voldaan: de pittige sober heid der oude voysen is in de bewerking met veel piëteit bewaard. Naast de 35 vaderlandsche liederen, minnelie deren, geuzeliederen enz. bevat de bundel 26 nieuwe compositiën van S. de Lange, A. W. A. Heyblom, Frans Coenen, Richard Hol, Hugo Nolthenius, C. H. Coster, J. H. L. Kijken, l'h. Loots, Leon. C. Bouman, L. A. van etterode, M. J. Bouman, Frans Coenen, Bernard Zweers, G. A. Heinze, J. Worp en S. van Milligen. Ook deze verzameling bevat veel schoons. Het zal voor de leiders van mannenkoren een genot zijn, uit zoo groote verscheidenheid eene keuze te doen, met de wetenschap, dat hun programma's daardoor niet slechts »elck wat wils", maar tevens allen wat goeds kunnen geven. De heer Van Milligen is op de dezer dagen gehouden vergadering der Nederlandsche Toonkunstenaars- Vereeniging benoemd tot correspondeerend lid voor de provincie Noord-Holland ; in die hoedanigheid is hem het organiseeren op gedragen van uitvoeringen, door genoemde Ver eeniging in de hoofdstad en de provincie te geven. Terwijl wij ons verheugen over deze erkenning van zijne verdiensten, spreken wij tevens de hoop uit, dat de Nederlandsche Toonkunstenaars-Vtreeniging het voorbeeld zal geven van een dankbaar gebruik van Neerlands zangen voor Neerlands mannen. Aan de leiding van den kundigen bewerker en verzamelaar dezer zangen zullen zulke uitvoeringen zeker eene eigenaardige be langrijkheid ontleenen. E. D. PJJZEL. Geen vooruitgang. Het Serliner Tageblatt neemt met genoegen een artikel uit de Stralsunder Zeituny over, waaruit blijkt, hoe honderd jaar geleden, de re deneeringen en argumenten der censuur precies dezelfde waren als tegenwoordig. Het gold Die J3«M&er,tooneelspel van den «regimentsdokter Friedrich Schiller". Het stuk was ingestudeerd, de advertentiën waren geplaatst, de biljetten aan de hoeken der straten aangeplakt, de toegangskaarten voor een groot deel verkocht. Maar de voor stelling had niet plaats. Op het laatste oogenblik liet plotseling de Zweedsche GouverneurGeneraal, graaf von Hesselstein, de voorstelling afkommandeeren, de tooneelaffiches afscheuren en den schouwburg voor dien .avond sluiten, alles wegens den gevaarleken en verderfelyken inhoud van het stuk van Schiller. Dit verbod gold te Stralaund gedurende eene reeks van jaren, totdat het publiek stormachtig om het stuk vroeg en in het theater kabaal maakte. Toen richtte de magistraat van Stralsund het 'was op 15 April 1704, dus nu juist honderd jaar geleden?een schrijven aan den GouverneurGeneraal graaf Ruuth, van den volgenden inhoud: »De onstuimige wyze .waarop den vorigen Vrijdag ?door eenige .personen in het parterre van den schouwburg van de acteurs geëischt is gewor den, -dat een volgende maal door hen Die I{(iuber zou woeden vertoond, geeft ons aanleiding, aan uwe Excellentie in onderdanigheid de vol gende beschouwing ter genadige overweging aan ite bieden. Keeds sedert verscheidene jaren woriden de stukken, welke de .directie op .het tooneel denkt te brengen, door iemand uit ons midden aan censuur onderworpen, eene in richting, welke men in eene goed geordende stad, naar wij hopen, niet gaarne zou missen. Zij wordt thans des te noodzakelijker, nu min achting voor de religie en geringschatting van goede moreele gezindheid den heerschenden toon vormen en zich tot op iedere menschenklasse uitbreiden, en de voor het tooneel schrijvende dichters zich niet zelden verstouten aan de han delende personen redeneeringen in den mond te leggen, waarin ongebonden vrijheidsliefde, ruwheid van zeden en verachting van alle goede orde als prijzenswaardigste eigenschappen geroemd worden. Tot deze tooneelstukken behoort zeer zeker ook het stuk bekend onder den naam van Die Rauber. Wanneer in dat stuk eene vereeniging van jonge lieden wordt voorgesteld, die goed en edel meenen te handelen en werkelijk ook nu en dan edel en grootmoedig handelen, maar daarbij zich tot redding van hunne gezellen en verder tot bereiking van hun doel veroorloven eene stad in brand te steken en in de asch te leggen, andere menschen om het leven te bren gen en zelfmoord te begaan, en wanneer zulk een gezelschap in zulk een voordeelig licht wordt voorgesteld, dat het den bijval der toeschouwers moet verkrygen, moet dan niet de daarvan te verwachten indruk als hoogst nadeelig en ge vaarlijk bestempeld worden ? Onder de toe schouwers zijn lieden van allerlei soort, lieden zonder opvoeding, lieden zonder vaste principes. Deze nemen uit zulk eene voorstelling juist enkele handelingen, enkele uitingen over. De levendige actie der tooneelspelers prent hun juist deze diep in, en de tijd kan komen, dat zij mach tigen aandrang gevoelen, juist ook zoo te doen, de tijd kan komen, waarop de lang gekoesterde gedachten tot daden overgaan. Men weet het immers uit de dagbladen, hoe juist het stuk Die liüuber eene groep jonge knapen te Leipzig er toe gebracht heeft van hun ouders weg te loopen om eene rooverbende op te richten; zeer terecht is daarom dit stuk in de meeste en grootste steden van Duitschland sinds lang ver boden en wanneer het nog op eenige plaatsen geduld wordt, betuigen de bladen daarover hunne verwondering en mishagen. Om de zelfde reden heeft ook zijne doorluchtigheid de vorst von Hessenstein ten tijde van zijn gouvernement alhier, de opvoering van het stuk, ofschoon de aankon digingen reeds aangeplakt en verspreid waren, ver boden. Naar dit voorbeeld hebben wij ons gericht, maar niet minder uit eigen overtuiging omtrent het nadeelige van dit schouwspel, en zoowel in den zomer van het afgeloopen jaar als bij eene herhaalde aanvraag in den vorigen winter de opvoering ervan afgeraden en verboden." Ten slotte vraagt de magistraat de gouverneur generaals goedkeuring op zijn besluit, welke de gouverneur dan ook vol waardeering verleent. Opmerkelyk is het, hoe opvatting en argumenten van de censuur geheel dezeltde zijn gebleven als voor honderd jnren. Beweegt zich dan de aarde niet ? Ja, maar om hare as en in eene ellips. Antoine. In Juni zal Antoine een reeks van gastvoorstellingen te Berlijn geven; thans is hij met veel succes te Constantinopel werkzaam en gaat daarna naar Boecharest. Het is voor het eerst sedert 1878 dat een Fransche troep van beteekenis te Berlijn optreedt; men weet dat Sarah Bernhardt op hare lange kunstreizen nooit in Duitschland heeft willen optreden. Een stuk van stukken. In het Central-Theater te Berlijn heeft de acteur Emil Thomas zich voor zijn gastspel een curieus stuk laten samenstellen, »der Traum des Aktioniirs". Het gegeven is, dat een aandeelhou der in eene bierbrouwerij in plaats van zijne be noeming tot directeur van deze, zijne aanstelling als theater-directeur thuis krijgt. Hij slaapt in, en droomt zichzelf in negen blijspelrollen, die liij dan achtereenvolgens speelt. De tooneelen waren zoo gekozen, dat ernst met kiucht afwis selde, en alle uit bekende stukken genomen, liet publiek vermaakt er zich goed mede, maar de kritiek kan deze handelwijs, »uit negen organische lichamen stukken vleesch te scheuren'', niet goed keuren. Olga Nethersole. Te Londen maakt eene jonge tooneelspeelstcr, Olga Nethersole, veel opgang. Men ziet in haar de actrice der toekomst; zij speelt sedert eenige weken de hoofdrol in The Trai^grestor van Gattie, een overigens onbeduidend stuk, maar waarin zij eene zeer belangrijke rol heeft. Humperdinck. Van eene opera van Humperdinck, genaamd Ilfinsel und O-retel, worden tegenwoordig te Frank fort kindervoorstellingen gegeven, die zooveel pu bliek trekken, dat men telkens menschen moet wegzenden. Als slot der voorstelling gaat het bal let Die Puppenfee. Hauptmann. Het droomgedicht Hannele, van Gerhard Haupt mann, is te New-York opgevoerd met succes. Er was wel wat reclame voor gemaakt. De vereeni ging voor kinderbescherming bad .geprotesteerd, omdat de hoofdpersoon te jong was, en eene andere commissie, omdat zij het stuk als godslasterlijk beschouwde. mummtnitmmmmnitumuiumnmim In Pnlchri. De heer Staats Forbes te London verplicht ons in den laatsten tijd zeer door het in Hol land ter expozitie afstaan van onderscheiden mooie zaken uit zijn rijke verzameling. Pas be wonderden wij op een tentoonstelling in Utrecht een aantal van zijn Hollandsche waterverfteekeningcn, en terwijl is in den Haag de expositie van de heeren van AVisselingh en Co. (die nog tot 31 Mei openblijft) eveneens opgeluisterd door een zestal uitgelezen specimens van de voor name kunst die hij in bezit heeft. Voor ons van het grootste belang is zijn De Koster van Jozef Israëls. In jaren had ik het schilderij niet gezien, en de kleine figuren er van waren in mijn herinnering tot levensgroote geworden. Men kent de kompositie. De rustig en burgerlijk gewichtig pennende koster zit dicht onder het raam geschoven, met den gouwenaar schuins in den mond, en intiem-prim tegenover hem met goedig welgevallen den man aanziend, de vrouw aan het breiwerk, ? en op de tafel een van binnenkamer-zilverlicht glanzend stil leven, rommelig gezet, maar van g-, est zoo rustig en tevreèals alles in de adem van dit ordelijke vertrek en van zelfs daarbuiten, waar men over en door de witte gordijntjes heen het lichte dorp heeft er midden uit het aardige kerkje opstekend. Mij spreekt dit kostelijke schilderij zoo in even wicht aan, alsof het geschilderd was door een volmaakte Oude Hollander, maar door een dan met fijner snaren en rijker gemoed, dan de petitsmaitres hadden. De akker van Mauve is een even belangrijke Mauve als de Koster een voorname Israëls is. Van de verdere bijdrage van den heer Forbes blinken twee kleine Corots uit, waaronder er vooral n vol van een magnifiek teeder zomerwemelen. De Ilousseau van den Londenschen verzamelaar, hoe eerbiedwaardig het werk van Millots makker ook altoos zij, schijnt mij niet zóó machtig als het klaardonkere bosclilandschap van den mees ter dat de tirma Wisselingh er bij laat zien. Een ander Engelsch verzamelaar gaf voor deze tentoonstelling een schilderij van Thijs Maris, dat den verfijnden een zeldzame genieting be reidt. Die blanke verheven viouw, die eftengesluierde princes is n adem van trotsche ver rukking, n schuchterheid van liet zuiverste, n licht van de allernobelste sehoonheidshoogheid. liet schilderij schijnt uit denzelfden tijd als die exkieze aquarel De Wande ing, die de firma Wisselingh reeds meer liet zien. Doch geheel recent en daarom nog niet zóó bestorven en zóó mooi als de Honchran/l die aan dr. Titsingh behoort, is het landschap dat als motief hierin toch zeer veel denken doet. Zooals die drie werken van Thijs Maris daar bij elkaar hangen, geven zij een nobel beeld van zijn hoogste verlangens, en wij mogen hiervoor dank baar zijn. Een pittig en puissant gezicht op Schiedam van Jacob Maris komt een publieke verzameling in ons land verrijken. Het Dordtsch Museum dat van den Haagsehen meester niet anders dan een figuurschilderijtje bezat, heeft er een goede aan winst aan, ofschoon wij het breed gedragen visioen van Dordrecht zelf, dat hier mede geëxposeerd is, er toch liever voor verzekerd zagen. Er is verder van de Hollanders nog heel wat goeds. Twee schilderijtjes van Karsen geven volop den teederen diepgang van zijn somber ge voel. Een massaal geschilderde herinnering aan honden van Witsen laat hem in zijn kracht zien. De gezwollen zee van Mesdag is misschien het beste wat mij van dezen bekend is, en de Moeder en Kind van Neuhuys is een waar tableau de musée. Er is voorts nog een mooi idylletje van Corot en een heel simpel heuveltje met een molen er op van dien zuiveren lyricus, een schilderij, dat den kooper er van eer aandoet. Er is een ge weldig stuk gulzig schilderen vau Courbet. Er is cm kleine krasse Vollon die een weinig je naar Daubigny aardt, maar meer uit de kwast geloopen, schoon dit niet zoozeer als zijn met zwiepende kwast en zwalpende verf ge schilderde visscher. Er is van Daubigny zelf uit zijn laatste periode een zeer belangrijk straklijnig, sober gekleurd werk van barschen en toch naïoven ernst. Er is een meer geëxpo seerd landschap van den ouden Michel dat ik graag blijf zien. Er is een magistrale Don Quichot van Daumier, een pochade van schier titanische kracht. Er is een schets van Delacroix die men misschien binnenskamers moet hebben om er beter de pracht van te vatten. Er is een frisch, gaaf en uiterst bekoorlijk staaltje van Liebermann's spiritueelcn kant. Er iseen.longkindt en een landschapdroom van l'eppercorn waar ik veel van houd en prachtige bronzen van Meunier en heel mooie etsen van Bauer, en kostelijk Oostersch aardewerk. En er is nog heel wat meer, maar als er niets was dan wat ik noemde, zou het immers al een kollektie zijn, zooals geen modern museum ten onzent te kijken geeft. J. V. De Vereeniging tot bevordering van Vreemde lingenverkeer voor Utrecht en Omstreken zal van '20 Augustus a. s. tot l October d. a. v. in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen aldaar, een Tentoonstelling van Oude Schilder kunst houden, welke zal bestaan uit eene afdeeling schilderijen van Oud-IIollandsche mees ters, bijeengebracht uit particuliere kabinetten en eene afdeeling schilderyen van Oud-Utrechtsche .meesters, verzameld uit particuliere kabinetten binnen- en buitenslands en .waar dit voor,,de volledigheid noodig blijkt, aangevuld uit ver schillende musea. Zeer belangrijke toezeggingen, zoowel .uit ons land als uit het /buitenland, zy'n der commissie reeds gedaan, zoodat het succes dezer .tentoon stelling is verzekerd. De commisste tot regeling der tentoonstelling is als volgt samengesteld: Eere-Voorzitter: A. baron Schimmelpenninck van der Oye en Nijenbeek Commissaris der Koningin in de.Provincie Utrecht; Bureau te Utrecht: A. J. Nijland, President; Prof. Dr. Jhr. B. H. C. K. van .der Wijek, VicerPresident; Dr. G. J. Hofs, Ie Secretaris; H. N. J. van Eelde, 2e Secretaris; W. C. -A. Baron van Vredenburch, Penningmeester; W. E. .L. K. Andrau. Correspondeerende leden in het binnenland: Dr. A. Bredius, te 's Gravenhage, Directeur van het Mauritshuis; A. van Everdingen, te Utrecht, Directeur van het Museum »Kunstliefde"; Deken J, J. Graaf te Ouderkerk a/d Amstel, Directeur van het Bisschoppelijk Museum te Haarlem; P. Haverkorn van Rijsewijck, te Rotterdam, Di recteur van het Museum Boymans; Dr. C. Hof stede de Groot, te 's Gravenhage, Onder-Directeur van het Mauritshuis: J. Hooft Graafland te Utrecht, J. F. A. Lindsen te Utrecht, Conser vator van het Aarfc.bisschoppelyk Museum ; E. W. Moes te Amsterdam, Assistent-Bibliothecaris .der Universiteit; Mr. S. Muller Fzn., te Utrecht, Rijks- en Gemeente-Archivaris; F. D. O. Obreen te Amsterdam, Hoof d-Directeur van het R\jksmuseum; Prof. Dr. Jhr. J. Six te Amsterdam, Hoogleeraar aan de Rijks-Academie van Beel dende Kunsten; Prof. Dr. H. Snellen te Utrecht ; Voorzitter van het Genootschap »Kunstliefde"; C. P. J. Verhoesen te Utrecht; F. J. A. M'. Wierdels te Amsterdam. Brugman. De II.II. Frederik Muller & Cie. te Amsterdam brengen 29 Mei eene buitengewone verzameling onder den hamer. In den ouderdom van !)5 jaar is hier do bekende plaatdrukker J. F. Brugman overleden, die al wat tot voor eenige jaren aan kunstplaatdruk hier gedaan werd, heeft geleverd. In 1884 is er eene tentoonstelling gehouden van dit alles; de heer Brugman had namelijk van iedere plaat een afdruk avant la lettre op fraai papier behouden, en deze verzameling zal nu worden verkocht. Het zijn dus alle uitgezochte proefdrukken, door den besten deskundige uit gekozen, avant la lettre of preuves d'artiste; slechts 122 nummers, maar die zeker betwist zullen worden en nog 20 kleine collecties, ieder een koop vormend. Hermann Baisch. Te Itarlsruho is de landschapschilder prof. Ilermann Baisch overleden. Een groot aantal zijner schilderijen hebben Hollandsche landschappen, stads- en duingezichten tot onderwerp. Ferrari. Professor Luigi Ferrari, een beroemd Italiaansch beeldhouwer, van wien de ('ertosa te Ve netiëeen kolossaal grafmonument »de Opstan ding" heeft, Verona eene >Caritas" en de Brera te Milaan een Laokoön, is te Venetiëgestorven. itÏHÜM mitimiiniiiiiiiiiiiiiiMiiMaiiiiiiiiiimiiin imiiiiiiMUHiiiiiinmii De genesis van den Lourdes-roman. Mondelinge onthullingen, schriftelijke mede deelingen van . K Zul.A. (Wagner, J/iv.s'A1/'^//^ (Slot). II. Ziehier nu nog een verzameling uittreksels uit aan mij gerichte, onuitgegeven brieven van Emile Zola. Médan, 20 Juli '0:>. \....Te pars en voyage a la fin du rnois, et je ne rentrerai a Paris que dans les premiers jours d'octobre. ,le vais en Bretagne. Le plan de Lourdes est a peu pres arrêté. Il ne reste plus qu'a l'écrire. Co qui m'a retardéun peu, c'est que je n'ai pas voulu me risquer, sans savoir ce que seront K/>n,e et Paris; et il m'a fallu trouver les lignes principales des trois volumes, avant de me mettre sérieusement au premier, 'fout cela est lucidé, et je suis content. J'ai la, sur la planche, quatre anmïes d'un nouveau grand travail qui m' int ressera." DLS altijd nog dezelfde Zola der Amoureuse Comcdie- en dor Genese?trilogie van 185;) (il, 1) die in l'Oeuvre onder de trekken van zijn ideëelcn dubbelganger Pierre Sancloz gekarakterizeerd wordt als Depris des besognes géantes". Médan, il September 'ï>:>. ...... Je n'ai pas quitte Médan de la saison. Au moment de partir pour la Ijretngne ma femme s'est trouvée tres souffrantc, et nous avons préférérester chez nous. Les six semaines que je viens de passer ici, m'ont permis d'établir complétement Ie plan de Lourdes. J'en suis tres content, je tiens Ie sujet Ie plus admirable qu'on puisse voir. Dés les premiers jours d'octobre, lorsque je serai rentréa Paris, je me mettrai a crire. . ." Parijs, 30 October '!>3. »....,Te travailla déja, depuis quelque temps a, la première partie. J'ai commencéLourdes Ie o octobre, et j'ai actuellement trois chapitres crits sur vingt-cinq. Si aucun obstacle ne se présente, je compte crire Ie ro man en sept mois environ. Il m'est impossible de dire encore si je suis content, car Ie roman est trop ample, les personnages sont trop nombreux, pour que je me prononce avant d'avoir derriére moi un certain chemin parcouru. Mais je travaille de grand coeur, et en somme j'ai

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl