De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 3 juni pagina 2

3 juni 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WE.EKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 884 ring maken op den regel, moeten we eerlijk be kennen, dat omtrent bovengenoemd onderwerp, het solidariteitsgevoel der vrouwen veel te wenschen overlaat. In 't algemeen zjjn wjj geneigd eene onge huwde moeder om dit feit, ook als mensch lager te stellen, en dus strenger te oordeelen, dan de officieele rechters, die zelfs voor diefstal, moord en doodslag verzachtende omstandigheden aan nemen, en tevens rekening houden met het verledene der schuldigen. Waar moeders hare jonggetrouwde dochters lessen van levenswijsheid meegeven in hethuweIjjk, moest niet worden verzuimd haar te wijzen op de verplichting om ongehuwde moeders in v eigen omgeving met raad of hulp bij te staan. Er zjjn dames die, zoodra ze weten dat zich onder hare dienstboden eene aanstaande moeder bevindt, haar den dienst opzeggen, en tot geen prijs zouden, terug nemen. TJit een oogpunt van humaniteit, om nog niet te spreken van het Christendom, is dit toch eene onmenschlijke daad, die dikwijls treurige gevol gen heeft. Niemand zal beweren, dat elke ongehuwde moeder sympathie verdient, maar de openbare meening brandmerkt haar allen met 't zelfde Ijzer, en de vrouwen trekken voor elkander niet genoeg party. Als toelichting tot het bovenstaande hierbij de mededeeling van een voorval, dat jaren geleden plaats vond te Amsterdam. Antje B. diende als meid-alleen in het ' gezin van een welgestelden timmerman, wiens zoon haar, buiten weten zijner ouders, het hof maakte. Hjj legde Antje het zwygen op, met de belofte van een huwelijk in de toekomst. Toen zij hare bevalling tegemoet ging, ont kende h\j alles wat vroeger beloofd was, en Antje werd de deur gewezen door z\jne moeder, die ten hoogste verontwaardigd was over 't geen de meid durfde beweren. Antje werd in het gasthuis verpleegd, en kreeg door bemiddeling van een der medici aldaar, eene plaats als min in eene familie, waar ze later als kindermeid gebleven is De heer en mevrouw- K., bij wie Antje zich verhuurd had, waren zeer humane menschen, die hare goede hoedanigheden waardeerden, en zoo veel in hun vermogen was, medewerkten om haar de zorgen voor het kind te helpen dragen. Vele pogingen had Antje gewaagd om den jongen timmerman te bewegen haar eenigen on derstand te geven, maar wanneer ze zich aan meldde, was hij altijd »nfweg>c/" Eens wachtte ze twee uur lang op zijne terugkomst, in de vaste overtuiging dat hij zich in huis bevond. Daar Antje en het gezin van den timmerman tot de R. C. kerk behoorden, kwam mevrouw K. hierdoor op het denkbeeld, de hulp in te roepen van een pastoor. Zij besprak het' plan met eene liaar bevriende jonge dame, die zich terstond bereid verklaarde om voor Antje in de bres te springen. De heer K., hoewel zeer ingenomen met het voornemen der dames, achtte het noodig eerst een brief te schrijven aan de de ouders van den jongen man, om te trachten door hen, hun zoon aan zijne redelijke verplichting te doen beant woorden. Mevrouw K, die in den brief het woord voerde legde grooten nadruk op het gunstige gedrag van Antje, waardoor zij, hoe ook vroeger afgedwaald, in bare schatting volkomen gerehabiliteerd was. 't Liep tegen Paasch, wanneer zelfs de minst nauwgezette Katholiek ter biecht gaat, en mevr. K; verzuimde niet de ouders van den delinquent te wijzen op het belangrijke van deze weken in verband met zijn schuldig geweten. Het bleek echter onmogelijk dien verstokten zondaar tot besef te brengen van schuld, want ook de ouders lieten den brief onbeantwoord. De copy werd echter bewaard, en Marie V., de vriendin van Mevr. K. belastte zich met de ?HliimMimtiiiiiiiiiHiiimiiiniimimiimtmiiimiimtmmiitmmiiniimHi chingle bleef doof voor het gekweel der vogeJs en de lieflijkheden der Meimaand lieten hem koud. Hij dacht slechts aan Pitoiset. 'Op zekeren morgen toen hij afgetrokken in zijn huiskamer koffie zat te drinken, deed een los daarheen geworpen opmerking zijner dienstbode Manette, als een bom te mid den van zijn overpeinzingen vallend, hem in zijn stoel opspringen. Het meisje vroeg me vrouw Fiéchingle voor den eerst volgenden Zondag vrijaf, om de eerste communie van een harer nichtjes te kunnen bijwonen. »De plechtigheid zal deze keer erg mooi zijn," verklaarde Manette. »Alle kinderen komen in 't wit... Alleen de kleine van Pitoiset eerst niet, want haar moeder is te arm om een wit jurkje te koopen. .. Maar mijnheer de pastoor heeft beloofd, haar voor zijn rekening een aannemingsjapon te laten maken.. ,'' Mijnheer Fréchingle dronk in n teug zijn kop koffie leeg en snelde naar zijn kantoor. Daar gekomen wreef hij zich een poosje in | de handen streek vervolgens langs z[jn ' voorhoofd en mompelde tusschen zijn dunne lippen: »Ziezoo, nu is hij binnen, do spitsboef!1' En toen ik juist op dat oogenblik binnen stapte, riep hij mij toe: »Och, Jacques, loop even naar de gen darmerie en verzoek den brigadier hier te komen'1 Den volgenden Zondag morgen sprenkelde de klok van Bay rondom in de blauwe lucht haar heldere tonen, die in grillige wanorde wegvloeien over het in zonncglans badende woud. Langs alle wegen stroomden de geloovigen het bosch uit naar de kerk, waarin de aannemelingen, meisjes in witte jurkjes en jongetjes in nieuwe kielen of huisjes reeds waren opgesteld. Bij de zeer godsdienstige opdracht den pastoor inzage te geven van. dit schrijven. De jonge timmerman bezocht geregeld den dienst in de H. Catharina kerk, waar toen pastoor v. L. aan 't hoofd stond. Dikwijls herdachten de dames later de welwil lendheid waarmede die geestelijke zich in deze aangelegenheid tot medewerking bereid verklaarde, en de gemakkelijke gentlemanlike manier, waar door zij a onderhoud zich kenmerkte. Toen Marie zich de eerste keer aan zijne wo ning vervoegde, werd haar door de meid terstond een tijd opgegeven, wanneer ze den pastoor, »nu niet tliuis" spreken kon. Bij het persoonlijke onderhoud, nam hij zeer nauwkeurig inzage van den brief en verklaarde na eenige inlichtingen omtrent Antje te hebben gevraagd, noodzakelijk haar te moeten spreken voor hij in deze zaak kon optreden. Na verloop van ejn paar weken kon Marie zich weder bij lein vervoegen om te vernemen hoe de zaken stonden. In gespannen verwachting werd hiernaar door de belanghebbenden uitgezien, daar het eerste be richt, in dien tusschentijd ontvangen niet bemoe digend was. De volharding waarmede de pastoor aanhield en zijn persoonlijke invloed zegevierden ten laatste. Eenige tijd na het bezoek van Marie aan zijne woning kwam hij zelf bij de famillie K. om te vertellen, dat hij ten behoeve van Antje's kind eene som geld ontvangen, en deze in termijnen aan haar zou uitbetalen. De meid werd binnen geroepen, en haar de gelukkige tijding meegedeeld. Hoewel de gel delijke steun een groot lichtpunt werd in haar leven, heeft Antje toch menigmaal verklaard, evenveel zedelijke opwekking te hebben onder vonden door de belangstelling in haar lot, welke de dames en de pastoor hadden bewezen. Dit aan het adres van de gehuwde en onge huwde vrouwen, die door de vooroordeelen der maatschappij verhinderd worden initiatief te ne men tot verleening van hulp aan de vrouwen in quaestie, die daardoor ook zedelijk worden gesteund. W. Geachte Redactie! Met veel belangstelling las ik het pleidooi om barmhartigheid voor de ongehuwde moeder in het artikel >-La MutualitéMaternelle" uit uw nummer van 20 Mei jl. Toch zou het mij zeer verheugen, wanneer u het mij vergunde daarbij eenige opmerkingen ten beste te geven. Het is overbekend, dat alle Franschen, wien de toekomst van hun vaderland ter harte gaat, zich ernstig bezorgd maken over het treurig verschijn sel, dat het aantal geboorten er zeer gering is, zóó gering zelfs, dat het in vele streken door het sterftecijfer wordt overtroffen en alleen de voort durende toevloed van vreemdelingen voorkomt, dat de bevolking niet afneemt. Vele staathuis houdkundigen en filantropen hebben over de rede nen van dit verschijnsel en over de middelen, om aan dozen treurigen toestand een eind te maken, nagedacht. De raeesten hunner hopen het meest voor de toeneming der bevolking van een betere bescher ming der buiten echt verwekte kinderen en met hetzelfde doel van de moeders vóór de geboorte. Vooral de senator liérenger heeft hierbij tevens zeer erop aangedrongen, dat het verbod van hot onderzoek naar het vaderschap werd opgeheven, wat echter, hoe redelijk ook, op zichzelve de moe der weinig zou baten, indien niet gelijktijdig ver schillende andere maatregelen genomen worden om de moeder in staat te stellen den vader te noodzaken in het onderhoud bij te dragen. In sommige Duitsche steden neemt de overheid de voogdij op zich van alle onechte kin leren bij vreemden in verpleging en noodzaakt zelfs den vader en moeder, ieder naar vermogen te betalen. In Frankrijk laat men echter de vaders gansch met rust en zoekt alles van de vrouw te verhalen. Bérenger heeft echter nog voorgesteld m. a. om groote Staats-kraaminrich tingen te openen, waar alle namen der verpleeg den zelfs voor het personeel zouden geheim gehouden worden en waar de aanstaande moeders al weken voor hare bevalling zouden kunnen worden opgenomen, tegen betaling of kosteloos in geval van onvermogen. Laatstgenoemde poging en La MutualitéMa ternelle zouden waarschijnlijk er wel toe bijdragen, dat door meerdere geruststelling verschrikkelijken kindermoord voorkomen werd en dat het aantal geboorten vermeerderde. Maar de zaak heeft o. i. een groote schaduwzijde. Wanneer volgens den wensch van Socius zoodanige vereeniging algemeene deelneming vond, zou dit zijne groote gevaren hebben. Wanneer alle vrouwen samen werken om aan het buitenechtelijk moederschap alle schande en moeite te ontnemen en zij zich heelkameraadschappelijk als »membres honoraires" met de «membres participants" op eene lijn stellen, dan wordt het huwelijk, den grondslag van de maatschappij, een geduchten knak toegebracht. De gevolgen daarvan zullen niet alleen in dit op zicht bedroevend zijn, maar per slot van reke ning zullen de ongelukkige onwettige kinderen het meeste moeten ontgelden. Roekelooze schep sels, die kind op kind het leven schenken, zon der zich om de toekomst dier stampers te bekommeren, zullen er het meest partij van zien te trekken. En fatsoenlijke dienstmeisjes, bij wie de contributies maar niet voor het uitstrooien zijn, zullen zeker niet deelnemen, want geen van haar zal als aspirant-participant lid willen aan gemerkt worden. Worden zoodanige meisjes later verleid, dan geeft de vereeniging toch niets. 1) In Frankrijk zocht en zoekt men naar allerlei middelen om de bevolking te vermeerderen, dat behoeven wij nog niet. Het is in den regel te verwachten, dat kinderen uit een lichtzinnige samenleving zonder duurzame liefdebanden ver wekt, het lossinnige karakter der ouders zullen erven en wijl zij bovendien de ouderlijke liefde volle leiding geheel missen, zoo is het bijna onmo gelijk, dat zij zullen opgroeien tot waardige burgers van den Staat, maar veelmeer dat in hun midden, helaas, vele recruten voor het leger misdadigers, etc. worden getroffen, zoo men zich hun lot niet meer aantrekt. Daarom mogen, dunkt ons, de heer Socius en allen, die de mistappen op sociaal gebied, zoo gaarne vergoelijken zich wel eens tienmaal bedenken, want al wat het huwelijk ondermijnt drukt nog het allermeest op de kinderen. Hier in deze stad behoeft geen ongehuwde moeder, voor de eerste maal gevallen en wreed door haar ouders of familie versiooten, te ver twijfelen. In Beth. Palet (Prinsengracht 775) wordt zij liefderijk opgenomen en wordt er zorg gedragen voor haar en haar kind. Geen meisje is dus hier (fnoodiaald een leven van schande j te, kiezen. Ontvangen deze meisjes echter naar het plan van Socius alleen (inancieelen en <reen zedelijken steun in de dagen van haren, nood, j dan is het slot der geschiedenis gewoonlijk, dat zij hoe langer hoe sciiaamtoloozer worden en onverschillig voor haar kind, dat zoo het niet door de ouders wordt opgenomen, zeer dikwijls van gebrek en ellende omkomt. Daarom komt het ons voor, dat de grootste schuldige in zulke gevallen als door Socius aan gehaald, de man is. en dat hij vooral verdiende ! opgespoord en gestraft te worden in zulke ge vallen. Het is o. i. honderdmaal beter het voor beeld der bedoelde Duitsche steden te volgen. In meer dan !K) pCt. der gevallen zijn de vaders op te sporen. Wanneer de overheid dan zorg draagt dat het verpleeggeld van den vader inkomt, dan is de moeder gerust en de verpleging van het kind staat tevens onder de controle van de MtmiltniiiiiiMMHlilujiuniiiiimmtiiiliniiiiiimiifmiiiUGiiuuiiiiiMiiiiumi bevolking dezer bergstreek i.s de eerste com munie evenzeer een familiefeest als een gods dienstig feest. Het kerkgebouw was propvol. Zelfs de minst kerksche ouders zouden er een gewetenszaak van maken, hun kinderen bij die gebeurtenis niet naar de mis te ver gezellen. Alleen mijnheer Fréchingle, die geen nakomelingschap bezat, had van de gelegenheid geprofiteerd om vier en twintig uren in Langres te gaan doorbrengen. De plechtigheid nam een aanvang. Door de gesloten deuren drong het statig orgclgebroni en het koor van kinderstemmen over het verlaten, zonnige kerkplein en de omringende woningen. - Een uur later ongeveer zagen de enkele gebrekkige grijsaards, die thuis waren ge bleven, tot hun verbazing twee glimmend gepoetste eti gehandschoende gendarmes in regelmatig klinkcnden dienstpas het plein oversteken en onbeweeglijk, ernstig als standbeelden, aan weerszijden van het por taal post vatten. Zoo bleven zij een vol HUL' roerloos staan. Eindelijk begon het carillon opnieuw te spelen, de slotzang werd aange heven en toen de laatste tonen wegstierven gingen de deuren open, om de geloovigen door te laten, die zich luidruchtig op de treden van den ncderigen voorhof verspreidden. Midden in het gedrang onderscheidde men de lange gestalte van Mammès Pitoiset. Jn zijn ouden trouwjas gestoken, hield hij zijn in haar wit jurkje prijkend jongste dochter tje bij de hand en keerde vroolijk het hoofd om, zijn vrouw een wenk gevend, om zich evenals hij, wat ruim baan met de ellebogen te maken, om spoediger buiten te komen. Hij stond reeds op den drempel, toen ten zware hand op zijn schouder neerviel en de brigadier Bleiger hem toevoegde: »Halt, Pitoiset... in naam der wet, je bent mijn gevangene!'' 1) Zeker wel; ze kunnen dan lid worden en bijpassen. 1111III1II1IIIMIII1IIMIIIMIIIIII1III iMMliiliniiiiliiiiHuiiiiiiimiliiitttic Terzelfdertijd hield hij hem het bevel schrift tot inhechtenisneming onder den neus. Pitoiset's eerste gedachte was, den briga dier op zijde te slingeren en het hazenpad te kiezen; maar de tweede liet hem er den ! lijd niet toe en greep hem op zijn beurt vast. Onthutst sperde de delinkwent zijn oogen wijd open en stamelde: »Kom, op zoo'n dag!... Dat is toch niet, zooals 't hoort! Je brengt me toch niet naar de gevangenis?'' >:Kun je," was de wedervraag van den brigadier, -driehonderd francs betalen, bene vens de vcrvolgingskosten?'' »ZeIfs geen driehonderd sous!'' ;:I)an opgemarcheerd naar Langres!.... i Daar kun je je voor den procureur verant woorden." Pitoiset verbleekte en bad: ?\oen, den dag waarop mijn kind haar eerste communie doet, zul je toch niet het hart hebben, mij van haar weg te sleuren, brigadier Mlciger!" Terwijl hij met gebroken stem dezo woor den sprak, greep de kleine hem om het ! midden en begon te snikken, terwijl vrouw l Pitoiset in een vloed van bedreigingen en weeklachten uitbarstte en de geheele gemeente een kring om hen vormde. De geloovigen riepen wraak over het schandaal, het geheele plein was in opschudding en de verbouwe reerde gendarmes begonnen reeds bang voor een opstootje te worden, toen de pastoor, door het rumoer aangetrokken, op den drem pel verscheen en naar de oorzaak dezer ongepaste oproerigheid vroeg. Twintig driftige stemmen brachten hem tegelijk op de hoogte van het gebeurde. Vol waardigheid vroeg de priester den brigadier om opheldering. l lij riep schande over zulk een daad, aan de kerkdeur post te vatten, om bij het naar buiten komen een ongelukkige te grijpen, overheid, zoodat het voor mishandeling, slechte voeding, etc. wordt bewaard. Vertrouwende dat U met de opname dezer re gelen mij zult willen verplichten en een gewich tige kwestie nogmaals in anderen vorm onder de aandacht Uwer lezers zult willen brengen, heb ik de eer te zijn, Hoogachtend, UEd. D w. Dnr. G. VELTHUUSEN JR. Amsterdam, 25 Mei '94 (Ilozengracht 36.) Wij zijn het volmaakt met den heer Velthuysen eens dat het Duitsche systeem om den vader op te sporen en de kinderen zooveel mogelijk op kosten der ouders op te voeden, verreweg de voorkeurverdientboven instellingen als laMutualit Maternelle, die de zorg voor het kind nog altijd alleen laten aan de moeder. Men kan het in ge vallen als de door ons besprokene den man niet lastig genoeg maken, maar waar altijd de vriendelijke en belangstellende dames te vinden, die bereid zijn hare tusschenkomst te verleenen op de wijze als in het stuk van mevr. W. bedoeld? Deze zijn, helaas, maar al te zeer uitzonderingen ; de meeste vrouwen zijn veeleer geneigd' haar «gevallen" zusters als een soort van melaatschen te beschouwen, van wie men zich op een zoo groot mogelijken afstand behoort te houden. Daarom dient, zooals de heer V. ook verlangt, de sterke arm van den Staat te hulp te worden geroepen, -om den man tot zijn plicht te brengen. Maar het zal waarschijnlijk nog zeer lang duren, eer wij zoo ver zijn en daarom rijst de vraag, wat er in dien tusschentijd zou kunnen geschieden om wat verzachting te brengen in'de treurige dingen, die wij zoo dikwijls om ons heen zien gebeuren. Niemand zal, dunkt mij.kunnen verlangen de slacht offers maar aan hun lot over te laten en tot wanhoop te laten vervallen. Welnu, om hierin tegemoet te komen werd door mij een instelling als La Mutualitéaanbevolen, omdat ik die als de minst stuitenden en de meest liefderijken vorm het meest recommandabel vond. Een instelling als de Mutua litéMaternelle hebben wij, als we willen, mor gen aan den dag. maar een wet in den geest van het Duitsche systeem kon^ zich nog wel eens heel lang laten wachten ! Dat er schaduwzij den aan de Mutualitézijn verbonden wie zal het ontkennen ! Maar men vergete niet dat diezelfde bezwaren in meer of mindere mate gelden tegen alle andere instellingen, die zich ten doel stellen de ongehuwde aan staande moeder tot steun te zijn. Om aan die en dergelijke bedenkingen te ontgaan zou men dus.... niets moeten doen. Men bedenke hier toch wél dat men tusschen twee kwade dingen heeft te kiezen en nu. zou ik de vermindering fan het aantal wanhupigen cu hinder moordena res*.n niet te duur gekocht achten met de risico dat het aantal ongehuwde moeders eenigszins zou kunnen vermeerderen. Een ongehuwde moeder .kan après tout nog een achtenswaardige vrouw worden, een kindermoordena-es is voor haar loven geoordeeld vooral in eigen oogen. Overigens is het nog zeer de vraag of een inrichting als de Mutualitéhet buitenechtelijk moederschap wel zoo zeer zal bevorderen als de lieer V. vreest. Ken meisje wordt van onwaardige en onvoorzichtige toegevendheid niet alleen terug gehouden door de vrees voor de gevolgen. Haat gevoel van eigenwaarde zal haar meer dan andere overwegingen terughouden van een wandel, die haar niet past en daarom zal het beste middel i om grondige verbetering te brengen in toestanden j als wij hier bespreken wel zijn aan de vrouw j in 't algemeen een betere opvoeding te geven dan haar op 't oogenblik nog te beurt valt, ter wijl ook veel ellende zou worden voorkomen, als men de vrouw wat minder afhankelijk maakte j van den man, door haar den toegang te ontsluiten ] tot passonde betrekkingen, die haar een zelfstan dig bestaan verzekeren. .Maar, dit daargelaten, SiglliMlilillllittiiitlmiiMiiiMili die daar binnen was gegaan om zijn gebeden met die van zijn kind te vereenigen. Het was machtsoverlreding, bijna heiligschennis !... Daarenboven, voegde hij er bij, dat hij zich voor l'iloiset borg stelde, en verzocht den gendarmes de arrestatie uit te stellen, totdat hij met de gerechtelijke autoriteit over de zaak had onderhandeld. Wat te doen? Tegenover deze houding van den pastoor en de tierende menigte oordeelden de brigadier en zijn helper het geraden, niet verder door te zetten; zij Helen Pitoiset vrij en verwijderden zich onder een misbaar van verontwaardigde aanmerkingen. Den volgenden morgen te Langres vernam mijnheer Fréehingle het mislukken van zijn list en het schandaal, dat er uit was voort gevloeid. De pastoor had onmiddellijk aan den bisschop geschreven, om zich te beklagen over een dergelijke ontwi]ding zijner kerk. Monseigneur had weer b!j den onder-prefect zijn beklag ingediend. Dit gebeurde in de eerste jaren vjin hel hvcede keizerrijk, ioen het wereldlijk gezag de geestelijkheid zeer j naar de oogen keek. Acht dagen later kreeg : mijn patroon van zijn chef een ongenadige vermaning, en straffe de administratie, de overdreven ijver van haren dienaar at keu rende, hem niet overplaatsing. | Mijnheer Fréchingle gaf gehoor aan de j smeekingen zijner vrouw en vroeg zijn ont slag. Maar het vreemdste van de /ank, en tevens het beste bewijs hoe bekrompen van i geest mijn patroon door de routine van zijn i ambt was geworden, is dat hij nooit heeft begrepen, hoe afschuwelijk barbaarsch hij gehandeld heeft. Tot op zijn sterfbed speet het hem, dat hij den delinkweut niet heeft laten inrekenen en betreurde hij nog ue on begrijpelijke lauwheid van de administratie.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl