De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 3 juni pagina 3

3 juni 1894 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. '884 DE AMSTERDA MMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. geloof ik <dat de gevolgen van het buitenechtelijke moederschap, ook al- bestaat er een toevlucht als de Mutualité, 1103 ernstig genoeg bleven om het meisje van onberaden dingen af te schrikken. Alle angsten en, zorgen blijven haast dezelfde alleen zullen ze niet tot wanhoop worden op geroerd. En dat kan toch zeker geen bezwaar zijn, want «wanhoop is toch een wel wat al te zware straf, vooral voor een feit, dat men op zich zelf hooit als een mMaad zal kunnen beschouwen en waarvan de misdadige gevolgen, die er vaak uit voortvloeien in den regel grootendeels behoorden te komen voor rekening van den trouweloozen man, die zich aan de verantwoordelijkheid zijner daden onttrekt. Zou het ten slotte gewaagd zijn te veronder stellen dat de door den heer V. gevreesde ver klapping der zeden eenig tegenwicht zal vinden juist in het lidmaatschap der Mutualité? Ons wil het voorkomen, dat dit inderdaad mag worden gehoopt en dat het vrouwelijk eergevoel tegenover de medeleden voor elk lid een zekere spoorslag zal zijn om de positie van membre honoraire niet al te lichtvaardig te verwisselen met de positie van membre .participant. In het bovenstaande moge ook Verax een ant woord vinden op het stuk door hem ingezonden. Deze inzender schijnt het beter te vinden »om de berouwvolle gevallene te helpen oprichten en te trachten haar voor verder struikelen te be hoeden". Wij geven er den voorkeur aan te zorgen, dat de menschen zooveel mogelyk voor berouw gespaard blijven. Berouw over buiten echtelijk moederschap is nog wel te dragen. Be rouw over een kindermoord moet zwaar drukken, zoo niet verpletteren. Socius. imMIUIHIIUIIHIIIIHHIIIIIIIIIIIIIMUIIIMMM u z e in de Hoofdstad. Ons kunstleven is dezen winter zeer geanimeerd geweest. Wat concerten betreft, heeft onze stad reeds een standpunt ingenomen, dat de aandacht moet trekken ook van het bui'enland. Wanneer een saisoeu ten einde spoedt, is het aangenaam bij een algemeen overzicht dit te kun nen eonstateeren. Na ieder concert neemt men zijne indrukken ook van de onderdeelen mede, doch bij een terug blik dringt zich het algeraeene gehalte op den voorgrond en dan mag men met dankbaarheid zeggen : Deze winter bracht ons zeer vee! goeds en schoons ; de kritikus kan eonstateeren : de taak die ik vervullen moest, was mij over het algemeen geen last, doch een genot. Waar ik van genot i-preek, is natuurlijk bedoeld de belangrijke uitvoeringen die werkelijk zeer tal rijk waren, want dat er ook weer heel wat middelmatigs is geboden, valt niet te ontkennen, doch dat is verdrongen door het vele goede en daarvoor mag een tevreden en dankbaar woord niet ont breken. Dat er weken waren waarin het muzikaal genot overstelpend dreigde te worden mag niet verzwe gen worden, doch ieder weet dat, zoodra men weder ouder de bekoring van iets goeds komt en de uit voerders de gave bezitten u te boeien, men onder dat vele niet gebukt gaat. Wij kunnen dus met vertrouwen het aanstaande concertsaisoen te gemoet gaan en ons (na het Muziekfeest te Utrecht bezocht te hebben, dat bij zondere aantrekkelijkheid verkrijgt door de eerste uitvoering hier te lande van Les BéatitaJex van den grooten meester César ranck) door de zomerrust voorbereiden tot een nieuwe wintercampagne. Terloops stip ik even aan dat de meening die hier meestal wordt uitgesproken dat Cé-ar Eranck eerst na zijn dood is gewaardeerd, niet geheel juist is. Hij was de laatste jaren van zijn leven een beroemd mau en al wat eene nieuwere richting was toegedaan in Frankrijk zag in hem reeds lang: de Fransche meester. Zijne werken werden te Parijs reeds vaak ten Sehoore gebracht; zelfs in de eoneertzaal van het onservatoire (dit gebouw dat aau zijn geest zoo vijandig was) werd zijne Kymjtlionie voor een ultra conservatief publiek ten gehoore gebracht. (Dit werk was aaa dat publiek dan ook niet besteed.) Alleen Lamoureux wilde nooit iets van Franck ten gehoore brengen, en hieraan is het dan ook toe te schrijvei , dat bij ons te lande de namen van zijn meestbegaafde leerlingen eerder tot ons zijn doorgedrongen dan die van hem dien zij be slist als hun hoofd erkenden. In zooverre heeft men echter gelijk, dat de vij andschap tegen hem van de conservatieve musici eerst na zijn dood eenigszins is verminderd. Die vijandschap toch moet wel sterk geweest zijn, dat de directeur van het Conservatoire, Ambroise Thomas, geweigerd heeft het Conservatoire officieel te vertegenwoordigen of te doen vertegen woordigen bij zijne begrafenis; zooiets toeli was tegenover iemand, die zooveel jaren zich met hart en ziel aan de belangen van het onderwijs op het Conservatoire heeft gewijd, onvergeefelijk. De eenvoud van Frauck was oorzaak dat hij zich nooit op den voorgrond drong; doch dit belette niet dat zijn naam in Frankrijk reeds tot de be roemde behoorden, ook tijdens zijn leren. Dat het echter niet vlug gegaan is, blijkt uit de geschiedenis. Reeds voor ruim 10 jaar heeft Liszt in een brief aan den uitgever Escudier te Parijs gewezen op zijne groote begaafdheid, in welken brief hij met kracht er op aandringt Franck, dooi de uitgave zijner werken, meer algemeen bekend te maken. Hij is misschien de eenige Fransehe componist die zich in de gewijde muziek van wereldsche ^Anklange" heeft weten vrij te houden, want bij Fran sehe kerkmuziek komt bijna altijd een groote dosis operastijl en wereldziu om het hoekje kijken, (/^oo klinkt het althans voor Germaansche ooreu). Franck nu, die Bach bewonderde eu grondig kende, heeft die klip vermeden. Dat hij Bach niet trachtte te imiteeren is voor ieder die Franck's persoonlijk heid kent zeer natuurlijk, want hij was //iemand" en dus dragen zijne werken den stempel van zijne persoonlijkheid. Doch ik sprak van het Amsterdamsche muziek leven en dus houde men mij deze afdwaling teu goede. Ik heb het concertleven in onze sfad genoemd en wellicht zal deze of geue vragen : Wat dunkt u van ons operawezen? In deze veelbewogen tijd van ingezonden stukken en elkander voortdurend tegensprekende berichten over de operakwestie is die vraag toch ur ent. Dat reorganisatie dringend noodig is, valt niet tegen te spreken, en wanneer het gelukt betere toestanden voor ons operawezen in het leven te roepen, zal het bericht van eene nieuwe onder neming een heuchelijk bericht zijn, doch eerst moeten wij afwachten wat wellicht binnenkort zal blijken. Met de steeds stijgende eischen, in verband met het hooge standpunt waarop ons concertwezen staat, werd het handhaven van verouderde toestanden hoe langer hoe moeilijker. De conclusie, waartoe ik in een aitikel in een vakblad (1) ben gekomen : eene goede opera of anders liever^/<w/z opera, schijnt mij de eenige mogelijke oplossing in het belaag van onze kunst. De kritiek moet iedere jonge stichting de ge legenheid geven zich te ontwikkelen, doch wanneer die ontwikkeling steeds uitblijft, dan is daarmede het voortbestaan veroordeeld. Doch laten wij'ons nog niet te lang bezighouden met dingen die nog geen feiten zijn en waarop wij later uitvoeriger kunnen terugkeeren, doch liever een en ander mededeelen naar aanleiding van de laatste uitvoering in dit seizoen van het klein koor a Cappella van Ant. Averkamp. Het is niet om uitvoerig over dit koor te spreken dat ik van deze uitvoering gewaag, -want reeds meermalen was ik daartoe in de gelegenheid, doch in de eerste plaats weusch ik de uitvoering van een nieuw werk te gedenken nl. Rey van Burgsaeten uit VondeVs Gijsbreght van Atanxtel voor Koor van A. Diepenbrock. Het is, voor zoover mij bekend is, voor het eerst dat de naam van dezen componist op een programma in onze stad prijkt; doch reeds eenigeu tijd is zijn naam bekend door de van ernst en grondig nadenken getuigende opstellen in de Nieuwe Gids : Melodie en Geduchte. De middeneeuwsche kerkelijke kunst trekt sterk aan ; reeds meermalen heeft hij zijne groote bewondering voor de groote oude meesters van ons land en van Italiëuitgesproken. Als componist kende ik hem nog niet, en dus kan ik alleen mijn eersten, wellicht oppervlakkigen, indruk mededeelen. Ik heb mij eenigzins verwonderd dat de heer Diepenbrock deze Rty heeft aangedurfd, want mij is het altijd voorgekomen dat : Waar werd op rechter troti dun tutssc/ieit man en cntttic (en hetgeen er verder volgt) een gedicht is zoo volkomen van vorm en uitdrukking, dat de opgave die uitdruk king door tonen te willen verhoogeu mij hachelijk toeschijnt. Uit deze muziek kreeg ik den indruk dat de componist niet geheel heeft kunnen verbergen hoe hij met zich zelf en dit gedi ht heeft geworsteld. Treffend vond ik vaak liet slot van ieder cou plet, treffend vond ik vele schoone détails, doch als geheel ontving ik den indruk van iets tweeslachtigs en iets : als of de moderne geest slechts met de grootste krachtsinspanning op ileu achtergrond was gehouden. Doch ik mag ook niet verzwijgen dat het koor, dat zich ii) de twee koren no. (J vooral zoo voortreffelijk hield, nog niet genoeg in dat werk doorgedrongen scheen om de tallooze moeiclijkheden die zich voordoen met zooveel gemak te overwinnen (lat alle aandacht aan de voordracht kon gewijd worden. Ik dring daarom sterk op een herhaling aan van dit werk oiu te kunnen be slissen of niet de eerste indruk later bevestigd wordt. Het koor hield zich echter beter dan de solo stemmen, want het zesde couplet klonk geforceerd, en ook in dit gedeelte zijn de woorden: tyjammert wel wat heel dikwijls herhaald. (Dit g< deelte is voor de stemmen niet heel practiscli geschreven.) Ik heb bij de bespreking van dit werk er na druk opgelegd, dat ik mijn eerste indruk nader bevestigd wil zien, want deze componist en acst.beticus is niet //Ie premier venu" en het, zou oueerlijk zijn uit een eersten indruk den componist dadelijk te taxeercn. Later hoop ik dus meer van hem te kannen melden. Zooals ik reeds zeide waren de koortjes Ina^rtick eii Hints umi Crete voortreffelijk gezongen. Die spauden als uitvoering de kroon. Drie solisten, Mevr. J. Bessie van Lier (alt) en de Heeren F. H. van Duinen (bas) en llenry Tibbe (piano) luisterden den avond op door voordrachten. Ieder van de solisten trad tweemaal op eu daar door werd het programma wel wat ve l uitgebreid doch een te kort programma behoort uu eenmaal tot de zeldzame vogels. De zangeres bezit eene schoone stem, doch zal, wanneer zij door meer optreden minder bevangen is, nog meer hare goede eigenschappen kunnen tooiien. De lieer van Duinen heeft in twee liede ren van Soumier (vooral daar waar hij dramatisch kon zingen) weer bewezen, iii welk genre zijne gelukkige stemmidilelen het schoonste- tot hun recht komen, en de Heer Ti-bbe deed zich weer kennen als een pianist die het tot zeer hooge ont wikkeling op zijn instrument heeft, gebracht. De Hictliaae van Scarlalti en de Soi-lrn/e en Bulhnle van Chopin noem ik als de schoonst uitgevoerde nummers ook wat voordracht betreft. Het koor vau den heer Averkamp heeft door langdurige studie weten te verkrijgen dat de uit voerders zich n gevoelen met elkander. Dat, de verhoudingen het eene jaar gunstiger zijn dau hef; andere, ligt aan toevallige omstandigheden en daarom hoop ik dat het den heer Averkamp een volgend saizoen zal gelukken, een enkele partij die nu wat te zwak bezet is. tegenover de andere, weer geheel in overeenstemming met het geheel te brengen. VAX MlLLIGliX. (1) Weekblad voor Muziek 26 Mei. Tooreel en Opera. De sprookjes-opera Biinsel und Gretel van Humperdinck gaat geheel Duitschland door. Zij is nu nouveautéte Mannheim en te Carlsruhe; zij is ook door de Koninklijke Opera te Berlijn ter opvoering aangenomen. In de Opera te Berlijn wordt thans Wagner's N'tbelung w-cyclus opgevoerd; daarna komt een opera van Ferdinand Hummel, Awgla, tekst van Delmar. Het Lessing-Theater heeft de sluiting van het seizoen onbepaald uitgesteld, om het succes van Madame Hans-gêne niet af te breken. Het gezelschap van het Kesidenz-Theater zal in October, wanneer Antoine er met het Théatre Libre tien Fransehe voorstellingen komt geven, eene kunstreis naar Amsterdam maken. Ia de Opera te Berlijn is plotseling een ster opgegaan: Frl. Kraintz, die plotseling de rolvan Mignon opnemend, een ongehoord succes als zangeres en vooral als actrice behaalde. Te Breinen heeft het »Theater der Modernen" l (i voorstellingen gegeven, werken van Ibsen, Halbe, Hauptmann, Sudermann, enz., en als nouveautés: Barones» liutli van Misch en De macht der duisternis van Tolstoï. De Hof-Opera te Weenen eindigt het seizoen met Der Küss van Smetana, en zal het heropenen met Cornet Schut van Smareglia. Het denkt deze opera schitterend te monteeren. De hoofdrol zal Van Dijck zingen. Een nieuwe opera van Sma reglia, in drie acten, Ixtriunitche Uochzeït, tekst van Illika, zal te Dresden worden opgevoerd; het eerste bedrijf is reeds in druk verschenen. De 1000ste voorstelling van de Mignon van Ambroise Thomas te Parijs is met "2 gala-voor stellingen in de Opéra-Comique gevierd. Behalve de Mignon, bevatte de voorstelling nog fragmenten uit de opera's Raymond, Le Konge d'nne mtit rl\'té, Hamlet en Payché. De heer en mevrouw Carnot ontvingen den componist in hunne loge. In het Théatre de la Monnaie te Brussel is Maandagavond een zonderling stuk opgevoerd, getiteld: UEscrime a travers les agen. Het toont in verschillende tableaux eene reeks van gevechten in historische omlijsting, liet eerste tafereel laat een godsoordeel ten tijd der Mcrovingische koningen zien; het tweede een gevecht met het groote slagzwaard; het derde het histo risch tweegevecht tusschen Ridder Jacques de Lalaing en den Schot Thomas Guéop bet markt plein te Brugge, in tegenwoordigheid van Hertog Philips van Bourgondië. Met nog een half dozijn tweegevechten werd de voorstelling ten einde ge bracht, die door het uitgelezen publiek met veel bijval gevolgd werd. De keizer van Duitschland dirigeerde bij zijn bezoek aan graaf (iörtz een door hem gecompo neerd lied. De tekst is vangraafl'h. Kuierburg te Weenen. Hij begeleidde den keizer op diens reizen in liet Xoorden waar hij voor hem eenige noordsche balladen dichtte, van welke de keizer eon: Sang an Aei/ir beeft gecomponeerd. In Schlitz zong de keizer bet lied en werd hij begeleid door graaf Giirtz. De kapelmeester Kluh die daar vertoefde met zijn muziekcorps stelde voor dit lied te instrumenteeren, hetgeen ge schiedde. Toen de kapel dit later uitvoerde dirigeerde de keizer zelf. Het lied begint met de woorden; O Aegir, Herr der Fluthen, Dem \ix und Xeck sich beugt. Kene passage voor tenor : So wahr Dein flammend Auge den Ansturm noch so wild, worden bijzonder gereleveerd. Aan het slot gaat de com ponist in xuiver militairen stijl over en eindigt met eene trompetfanfare. Aegir in de Xoorsche mythologie de God van de Oceaan was de zoon van den reus Korniütr, hij heet ook Illèr, en woonde te lllesey (thans Lassoë, in Kattegat), Zijne gade was Rau, aan wie de verdronkenen toebehoorden. Beide hadden dochters, die evenals de moeder, noodlottig voor de schepelingen waren. Een Panama comedie. In den Cercle des Escholiers te Parijs is een nituw blijspel in ilrie bedrijven van Brieux, den schrijver van Btunchette, opgevoerd, en met veel succes bekroond, dat het Panamaschandaal tot o ulervverp heeft en toch door eigene psycholo gische waarde uitmunt. Men zou het kunnen noemen: hoe men chéquard wordt. De fabrikant Rémoussin is een braaf man, met goede bedoe lingen, maar komt er toe, zoodra hij zich in de politiek begeeft, de eene zwakheid en oiieerlijk'hoid na de andere te begaan. In do laatste acte beeft hij berouw, bekent alles, tracht alles weer goed te maken, en wordt nu eerst door iedereen een misdadiger en oen domkop genoemd. Willem de Haan. Volgons de D'iriHstadtrr Xeitung heeft de hofkapelrnppster aldaar, onze landgenoot Willem de liaan, zijn verzoek om ontslag ingetrokken. llMMIMIIimillllllllMIMIMIMMIMIMIIIllllmi Te Nijmegen is togen Juni een tentoonstelling voorbereid van N'eil«rl;indscho. en Belgische schilder- en beeldhouwkunst, waarvoor een groot aantal personen medewerking hebben toegezegd. De oorspronkelijke bedoeling van deze expositie was een invitatie-tontoonstelling te maken, en op dat idee en do aanvankelijke lijst van (legeinvi teerden, die niot kwaad scheen, was het dat zoovclon vau deze do uitnoodiging voorloopig aannamen. Maar zooals hot geval nu is geloopen, om niet te zeggen rcrloopen, staat de zaak heel anders. De commissie is er steeds meer in het wilde met inviteeren op los getrokken, en zij mag nu van een invitatie- of zelfs van een keuze tentoonstelling blijven spreken, het heeft er niets van dat aan hare expositie iets der deugden van een gecomponeerde verzameling zal eigen zijn. De bedotling van een invitatie-tentoon stelling is natuurlijk het onstichtelijfce, karakterloos uit elkaar hangende van een uittoevalligeinzendin gen saamgebrachte verzamelirg te vermijden. Met het doen der uitnoodigingen wordt eenig kader ge trokken. Maar dat heeft men hier al heel won derlijk gedaan. Op niet minder dan honderdvijf-en-twintig personen wordt nu als inzenders gerekend. En er is zoo weinig houding in die namenlijst, dat men zonder er iets van aard aan te veranderen er nog wel even zooveel bij zou kunnen voegen. Van zeker twintig onder deze uitverkorenen heb ik zelfs den naam nooit'ver nomen, en van tweemaal zooveel onder hen weet ik zeker dat zij de gewone exposities met prullen plegen te barricadeeren. Bovendien zou ik vast een tiental zeer goede Nederlandsche artisten k mnen noemen, die zelfs geen uitnoodiging ontvingen. Zoo gaat het, wanneer een goed idee in verkeerde aarde belandt, en niets dan welmeenendheid in de plaats wordt gevonden van waar men vastheid van inzicht zou behooren aan te treffen. De Xijmeegsche Com missie had de klok wel eensgehoord, maarwistjammer genoeg van den klepel blijkbaar te weinig af, om hem zelf te kunnen luiden. Hiervan zal nu een expositie komen, waar natuurlijk heel wel goede dingen kunnen verzeilen, maar die* als geheel geenerlei cachet kan dragen. En van hen, die aanvankelijk medewerking toezeiden, omdat zij geloofden bier met een tentoonstelling van wezenlijk karakter te doen te hebben, zullen er zich nu zeker ook genoopt zien hun werken thuis te houden. V. De laatste nummers van beiden: l'Art en l'Art moderne brengen aankondigingen vol lof van Zilckens Peintres Hollandais modernen, verle vendigd met uitstekende proeven der illustratie van dit bij Schalekamp verschijnende min of meer populaire vervolgwerk. Bijna zouden we ons bij het lezen dezer tot het Fransehe en Belgische publiek gerichte aanprijzingen beschaamd gevoelen, niet ook hier over de latere afleveringen van het werk van den landgenoot iets gezegd te hebben. Bijna... ware niet eigenlijk de schrijver zelf er de oorzaak var.. Op de aan Israöls gewijde eerste aflevering dezer uitgave namelijk zijn door ons te dezer plaatse indertijd onomwonden aanmerkingen ge maakt, die in een bij de latere afleveringen gevoegde inleiding door den schrijver zelf als billijk worden erkend met een bescheidenheid, een gratie en een hoffelijkheid, die bij ons te lar.de waarlijk ongekend zijn, en welke bij iemand, die in zulke zaken niet tegen alles in dwars kan blijven, verdere kritiek wel ontwapenen moo^t. Y. De dagbladen hebben van de zaak reeds melding gemaakt: er is weer geschrijf in de Parijsche kranten over bet herstellen van de oude schilde rijen in het Louvrc. De wakkere Arscne Alexandre opende in de Kcluir het vuur en ArdréHallays ging er in de Dib'itn op door met te zeggen, dat ditmaal de Kmmaüsgangers van Rembrandt door opknappen gansch bedorven werden. Natuurlijk werd van andere zijde het vandalisme glad ontkend, en de zaak zal or voorloopig wel \veor mee in de doos zijn. Ivurieus is in deze een artikel, geteekend Thiebault Gisson. Hierin wordt de be wering van Alexamlre totaal geloochend, het schilderij zou absoluut gaaf zijn, en zelfs veel bescheidener vernist dan men dat elders doet, enz. Maar, komt er dan achteraan, wol waar is het. dat er op het herstellen in het Louvre slecht toezicht is, on dat de leden van de commissie voor die zaken hot zelf over de voorkomende kwesties oneens plegen te zijn, en dat er eens ernstig beraad dient gehouden te worden hoe in do kwesties eigen lijk gehandeld moet worden. Dit ignobelo procéd is bekend. Kon ongeïnteresseerd man vestigt royaal do aandacht op een ergerlijk misbruik, zijn be weringen worden dan weerlegd, en daarop volgen in eenigszins anderen toon gewichtige adviezen, dio, volkomen het uitvloeisel zijn van dos andoren optreden. O)) die manier schuift men den zuiverwillendon van de baan, maar althans Alexandre zal zich op dio manier den mond niet laten snoeren. Men kan er zeker van zijn hem op xiju tijd weer op do bres te zien voor deze rechtvaardige zaak. Want al kunnen wij bet speciale geval mot de Emmaüsgangers niet beoordoelen, dat er met het schoonmaken van oude schilderijen jaarlijks, on niet alleen in het Louvre, veel gruwelijks bedreven wordt blijft oen feit van do meest onweerlegbare en bedroevende waarheid. Do aflov. VI?VII van Van Nu en Straks bevat: Buitentekst-plaat van Jan Vetli; Ornamentaties van (i. W. Dyssolhof, Ilichard Baseleer, llenry van de Velde, Theo van Rijsselberge on George Lemir.ens; Sfniunfche rei* dooi' Albert Verweij; HerJei:iitg d^r Vlaamsclte }ioëz'./> en Verzen door I'rospcr van Langendoiick; Ken morgin en Ve kunst in de rrije gemeenschap door Gust. Vermeylcn. De 1111. Krederik Muller &, ('ie. zullen inliet Hotel de Harmonie te Maarssen Dinsdag 5 Juni eon collectie schilderijen en teckeningen veilen, afkomstig van den huizo Bolenstiju te Maarssen. Onder do schilderijen vinden wij o. a. de namen Bosboom. Schotel, Loickert, B. C. Koekkoek, llaanen, onder de teekeningcn Jozef Israöls, W. Roelofs, J. van Goyen. Do Maatschappij Arti et Amicitiae opent Za terdag - Juni eene tentoonstelling van teekcningen, vervaardigd door loden der Maatschappij. l!ij do firma E. J. van Wisselingh & ('o.. Kalverstraat, is geëxposeerd een schilderij van Ter Moulen. -xle Kar."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl