Historisch Archief 1877-1940
No. 864
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Dat is opmerkelijk van die kindertjes van
'M.r. Bok: zij zijn altijd reeds verschenen vóór
zy geboren werden. Eerst heeft hij dat met
«en jongetje gehad en nu is 't weer zoo met
?een meisje, «Ons dochtertje", zoo adverteert
de gelukkige vader,. >'werd heden geboren".
Schijnbaar onbelangrijk, is dit toch in onzen
?wondervollen tijd niet zonder gewicht, want
zulke feiten brengen, een geheele verande
ring in het to be en not to be. Die quaestie
<wordt daardoor nog ingewikkelder!
*?*
Naar de Kesidentiebode meldt, hangt de heer
Pierson. als lid voor op de Nieuwe of Litteraire
Sociëteit te 's-Gravenhage, en bestaat het
voornemen ernstige pogingen in het werk te
stellen om dien teer te doen deballoteeren
wegens de Vermogens- en Bedrijfsbelasting".
Dit bericht kan niet in alle deele juist zijn.
Immers deze pogingen zouden onmogelijk
?ernstig kunnen heeten het zouden veeleer
?belachelijke pogingen zijn. Neen, dat men
op de Witte van den stelregel uitgaat: geen
schepsel toe te laten, die tehuis achter een
toonbank staat, begrijp ik. Menschen die in
"'t klein verkoopen, zooals apothekers, boek
handelaars, baKkers en slagers, kan men
moeilijk dulden in een litterairen kring. En
dan is het stellen van een toonbank een
deugdelijk kenmerk, alles behalve een fictie,
zooals Tak's kenmerken van welstand en
geschiktheid waren. Maar een gewezen Pro
fessor en Minister kan men toch moeilijk met
zulke burgerluidjes op n, lijn stellen. Zou
het ook kunnen zijn, heb ik al gedacht, dat
ze de Bank, waaraan Pierson werkzaam is
geweest, met een toonbank verwarren? Heb
ben ze op de Witte ook hooren spreken van
?wissels aan toonder en van Pierson's Bank.
en nu gedacht dat die Bank toch wel een
beetje zou gelijken op een toonbank? Je kunt
het niet weten, want juist litteraire lui heb
ben van geldzaken vaak zoo'n zonderling
begrip!
Dat de bedrjjfs- en de vermogensbelasting
oorzaak zouden zijn van hun afkeer van
Piersou, geloof ik volstrekt niet. Het publiek
van cle Witte is een uiterst fijn en net
publiek, je vindt daaronder je beste mo
dellen van vaderlandsliefde en burgerdeugd.
Wat hun persoon betreft, belast ze gerust.
Ze betalen graag schot en lot. Neen, als de
belastingen hen tegen Pierson ingenomen
hebben, dan zal dat veel meer zijn, omdat hij
de oude klare alweer hooger veraccynsd
heeft, en hij door dat echt Nederlandsen
pro-duct aan te tasten, zich anti-nalionaal heeft
betoond.
* *
*
Men schrijft ons uit 's Gravenhage:
Het is tegenwoordig in onze residentie ver
van pleizierig. De koninginnen zijn al vroeg
heengegaan, en als wij Hagenaars niet een
paar malen per week een hofrijtuig met een
vorstelijk personage erin gezien hebben, is
het alsof er iets aan onzen disch ontbreekt, een
zekere geur, een parfum .... enfin, laat ik het
maar essence van vaderlandsliefde noemen.
En zoolang de vorstinnen nog op het Loo
zijn, of te Soestdijk, kunnen wij tenminste in
de courant lezen, dat zij hier- of' daarheen
zijn uitgereden en mooi weder hebben gehad,
of dat de een of andere
grootwaardigheidsbekleeder op audiëntie is geweest; en zooveel
respect voor het decorum hebben gelukkig
de bladen nog, dat zij trouw vermelden, wat
voor jas zoo'n hoog personage bij die gele
genheid aan heeft gehad.
Maar als de koninklijke familie ergens be
graven zit in een Duitsche negerij, die je voor
je fatsoen nog in de atlas cliënt te gaan op
zoeken ook, dan gevoelen wij Hagenaars ons
als halve weezen, als een natie die weldra zal
worden opgeslokt door een van de groote
naburen, die ons Scheven i n eren in den zomer
nu al vergiftigen met allerlei vreemde soesah.
Nu, dat zijn onaangenaamheden die ieder
jaar terugkeeren, Op het oogenblik echter
hebben wij nog iets bijzonder gênants in de
residentie Er is nl een ministeriëele crisis
aanstaande. Van Houten, zoo verneem ik,
wil het bijltje er reeds bij neerleggen. Hij
krijgt het te druk naar zijn zin. Een van
mijn vrienden, die hem persoonlijk kent, j
bracht hem een bezoek, om non- eens geheel
juist te worden ingelicht hij schrijft in een
deftig blad omtrent het werkplan van de
regeering. Hij had nauwlijks gezegd waar
voor hij kwam. of van Houten stoof' op:
«Werkplan, mijnheer, werkplan ?'' bulderde hij,
,.mijn werkplan is om er mee uit te. scheiden,
dat is wijn werkplan. Weet u wel wat een
kiesrechtregeling: is, mijnheer, een goede
kiesrechtregeling ? Tak had voor zijn slechte een
vol jaar noodig. Als ik dus een goede zal
geven, heb ik mijn handen daarmee vol al de
vier jaar dat ik minister ben. Ik moet het pro
bleem oplossen,om zooals het Haagsche Darjblad
schrijft, in enen te doen, wat Tak in tweeen
zou hebben gedaan, dus algemeen kiesrecht
in te voeren; en toch niet meer dan 300.000
nieuwe kiezers te geven. Dat eischt overleg,
T.wee Nederlandsche opera's.
***\
De heer DE GROOT :
Opera blijft toch!
mijnheer, een studie van eenige jaren. En nu
wil men mij bovendien de gemeentewet laten
herzien; men wil mij pauselijke missie doen
helpen herstellen, men wil mij een razzia doen
houden op de sociaal-democratische onderwij
zer; men wil men mij mijn vrienden Beelaerts
en v. d. Schrieck hun
non-activiteitstractementen doen afnemen Hoor eens mijn
heer, ik wil alles doen om de lieden tevreden
te stellen. Ik wil bij Roöll en in de Kamer
een goed woordje doen voor de missie; ik wil
een inquisitie houden onder de schoolmeesters;
ik wil mijn oude collega's van hun douceurtje
berooven maar het wordt mij te machtig.
Ik ben nog maar een paar weken minister,
en nu reeds zooveel drukte ik houd het
niet uit. Dan maar liever weder in de op
positie!''
Zoodat wij voor een formeele crisis staan.
Naar ik verneem, moet Sprenger van Kijk.
toen hij hoorde dat van Houten er genoeg
van had, gezegd hebben, dat hij er dan ook
verder voor paste: hij en Sam waren precies
eendere naturen, alles afbreken is hun lust
en hun leven, enzoovoorts, cazoovoorts.
P. S. Op het laatste oogenblik hoor ik. <lat
de crisis is opgelost in dier voege, dat Van
Houten en Sprenger van Eijk geruild hebben
van portefeuille. Van Houten za! nu een heel
klein wetje voor de herziening van het per
soneel geven en S. v. E. is al aan den arbeid
om een formule te vinden die algemeen, pro
portioneel kiesrecht met een referendum in
overeenstemming brengt met art. Sn (Jrdwt.
Het bestuur van de Liberale Tnic mo^t daar
mede zijn instemming hebben betuigd.
imtmitfittimiiiimmnimiimtin;»
Amsterdam door een Engelscliman
bekeken.
ir.
De zindelijkheid van de Hollanders, de
Amsterdammers in 't bijzonder, i-> spreekwoor
delijk; bij ons in Engeland /.eert men wel is
waar stnpul a-s n Uii/<-limri)t. maar tegenover
dit minder vleiend gezegde staat hot spreek
woord: clean nu i/t lltiUniul. Ik heb mij daar
nu zelf' van kunnen overtuigen, nl : van het
laatste. Vooral wat het kleed-Mi- en matten
uitkloppen betreft, is de Amsterdamsche bur
gervrouw niet te overtreffen.
Wandel 's morgens tnsschen O en 10 uur de
een of' andere smalle steeg door, neom bv.
een der stegen, die van den Xiemvemlijk naai
den N. Z. Voorburgwal voeren en let eens
goed op.
Reeds bij de eerste huizen, yau welk eind
ge er inkomt doet er niet toe ziet ge steevast
een grauwige, van kleine sprankjes licht door
tintelde wolk en in die wolk een op en
neer, heen en weer, achter- en vooruit flap
perende slappe massa, waarboven een slordig
of in 't geheel niet gekapt bloot
vrouwenAls mijn orkestdirecteur en mijn artisten wegloopen, weet ik mij zelf nog wel te helpen! 'Mijn Nederlandsche
voetzolen schudden om er hun evennaasten
mee te pleizieren.
Intusschen heeft men gelegenheid te over
om door een asch- of vuilniskar te worden
aangereden of over een bak met
aardappelenschillen en groenteaf'val in een asehbak te
vallen of' zijn scheenbeen te bezeeren tegen
een vergeten emmer met Shocking! ik
durf niet zeggen met wat gevuld. Wanneer
men eenige uren vroeger door zoo'n straatje
komt, ziet men voor iedere deur zulk een em
mer en kan men met Anakreon uitroepen:
'Hij balsemt de lucht!" De stadsreiniging
komt des morgens en haalt die wierookvaten
zorgvuldig op. om ze in een klein tweewtelig;
reservoir over te storten, 't Moeten goedhar
tige, brave menschen zijn, die met zelfopof
ferende liefde zich tot dat werk leenen,want
de stad geeft er geen carbol of crcolin bij.
't Zou anders geen overbodige weelde zijn
en zeker f en bijdrage tot de volksgezondheid.
Men heeft mij echter verteld dat. toen de
cholera zich sporadisch te Amsterdam ver
toonde, die welriekende karretjes en wagens
wél van een desinfecteerendc vloeistof' waren
voorzien. Dat vind ik mooi, prijzenswaardig
en goed, en nu er geen cholera is, zal her,
ook bepaald niet noodig zijn. Om de neuzen
en ademhalingsworktuigen van de burgerij
behoeft de stadsreinigingzich immers niette be
kommeren En carbol, crcolin en ijzervitriool
zijn wM desini'eolecrend, waar toch stoffen
die geld kosten. Het is altijd nog tijd genoeg
om carbol te gebruiken, wanneer het gevaar
er is. vraavom zou men tc'ireeuwen vóór men
geslagen wordt? M-MI ziet uit deze kleinig
heid, dat de Hollander den roep van zuinig
en overltgirend te zijn, die van hem uitgaat,
ten volle verdient.
lv:n uToo'e merkwaardigheid van Amster
dam is nog, dat Ie midden van de geuren en
nevelen, die in zulk een steeg rond/.weven,
i-oms plotseling een liefelijke muziek weer
klinkt, als een engelenkoor tiit de wolken.
DJ slraatovgoK rensae'.iiig en krachtig als
't org,-l uil ons ('ristal-l'alace. verschaften
aan de zindelijke vrouwen, knapen en meisje?
de gelegenheid om op de maat der muziek,
op wals of opéra-melodie hun kleedjes te
kloppen en tol, afwisseling een dansje te doen.
Ja, Amsterdam is in dal opzicht een eenige
stad. Laten ze mij nooit meer vertellen, dat
de Amsterdammers niet muzikaal zijn. Ze
aanbidden de orgels; de stad is er letterlijk
vol van en de concurrentie van die
muziekmolens onderling is grooter, dan de meest
ontwikkelde koopman zich voorstellen kan.
Een rechtgeaard Amsterdammer hoort met
eenvoudig, kinderlijk genot, met onverholen
verrukking, naar drie orgels tegelijk, waarvan
het een den marsch uit Faust, het anderede
Ouverture Guillaume Teil en 't derde >'En
revenant de la revue" speelt.
Alleen een Amsterdammer kan drie zulke
muziekwerken uit elkaar houden een
Engelschman, die van nature geen musicus is,
kan dat niet.
hoofd of' een grijsgeel groenigwitte muts kie
keboe speelt. Van onder slingert dat on her- !
kenbare fiapding tegen een zwarten onderrok
met rafels of een gorig witgele bespatte rok,
die half over een paar zwarte wollen kousen
en neèrgetrapte pantoffels, hangt.
't Is een zindelijke
derdeboyenkamer-juff'rouw, die haar deurmatje eventjes een luchtje
doet scheppen. Gewoonlijk is zij nauwelijks
op straat of de juffrouw, die tegenover haar
op de tweede voorkamer woont, komt een
praatje houden en begeleidt haar vriendschap
pelijke kritiek op de andere buren, met een
uitklop-solo van haar haardkleedje. Dan
ontstaat een concours, en kan een rustig
voorbijganger met mathematische zekerheid
aannemen, dat hij van den eenen
kanthaanlstof'bacillen, van den anderen meer speciaal
portaal t rap-straat vuil-bacteriën inademt. De
juffrouwen, die ze eiken dag maar't meest
Woensdags en Zaterdagsmorgens met zoo
kwistige hand in de vier windstreken
strooien, knijpen gewoonlijk haar vriendelijke
oogjes meer dan driekwart dicht; n vierde
houden ze open om naar een knappen
slagersknecht of. als ze over 't gepermitteerde uur
zijn, naar een stoeren agent van politie te
gluren. IIa:ir monden kunnen ze natuurlijk
niet dichthouden, de bacteriën schaden haar
ook niet; ze hebban gewoonlijk een zekere
immuniteit verkregen door de meestal vrij
harde en scherpe hoedanigheid van haar tong.
Een eind venier in de straat, zweeft een
nog giootor wolk boven een karpet, dat door
twee stevige vrouwen wordt uitgeslagen. Met
(lotto ontploffingen verplaatst, zich de lucht
en de stof, de vezeltjes, draadjes en kruimel».
schieten als 't schroot uit een kartets omhoog
of' spatten terzijde uit. Enkele vrouwen zijn
wol opgevoed genoeg om. wanneer ze i-i-ii
welgekked pei>oon zien naderen, een oogenlilik
Ie ruilen - of door een knipoogje en een
hoofd wen k te verzoeken: loop een «tapje
harder, doch do meeste der zindelijke huis
moeders - maar vooral de jolige ginnegap
pende dienstmeisjes, hebben de vriendelijk
haar karpet of vloerkleed een ex1 ra zet op
waarts te geven , zoodat men nolens voleiiK
een souvenir van haar medeaoemr.
Ik heb als buitenlander die welwillendheid
misschien nooit op den rechten prijs weten
te stellen en, met een min of meer
af'keureuden blik op de dames, mijn jas of hoed
at'geklopt en daardoor menigmaal nog een paar
vriendelijke opmerkingen meegenomen over
mijn uiterlijk, mijn gang of mijn hoed.
Soms heeft men een korte m*lpoos en kan
een tiental huizen verder gaan, /.onder zich
schuldig te, maken aan het medenemen van
eens andermans stof, maar plotseling schiet.
als een jonge tijger op zijn prooi, een kind
naar beneden, van een trap of uit een portaal
en zwaait met een woest gebaar een
vloermatje heen en weer, dat u onmiddellijk de
overtuiging schenkt, dat in dat huis uitslui
tend menschen komen, die het stof van hun