De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 3 juni pagina 7

3 juni 1894 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 864 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Dat is opmerkelijk van die kindertjes van 'M.r. Bok: zij zijn altijd reeds verschenen vóór zy geboren werden. Eerst heeft hij dat met «en jongetje gehad en nu is 't weer zoo met ?een meisje, «Ons dochtertje", zoo adverteert de gelukkige vader,. >'werd heden geboren". Schijnbaar onbelangrijk, is dit toch in onzen ?wondervollen tijd niet zonder gewicht, want zulke feiten brengen, een geheele verande ring in het to be en not to be. Die quaestie <wordt daardoor nog ingewikkelder! *?* Naar de Kesidentiebode meldt, hangt de heer Pierson. als lid voor op de Nieuwe of Litteraire Sociëteit te 's-Gravenhage, en bestaat het voornemen ernstige pogingen in het werk te stellen om dien teer te doen deballoteeren wegens de Vermogens- en Bedrijfsbelasting". Dit bericht kan niet in alle deele juist zijn. Immers deze pogingen zouden onmogelijk ?ernstig kunnen heeten het zouden veeleer ?belachelijke pogingen zijn. Neen, dat men op de Witte van den stelregel uitgaat: geen schepsel toe te laten, die tehuis achter een toonbank staat, begrijp ik. Menschen die in "'t klein verkoopen, zooals apothekers, boek handelaars, baKkers en slagers, kan men moeilijk dulden in een litterairen kring. En dan is het stellen van een toonbank een deugdelijk kenmerk, alles behalve een fictie, zooals Tak's kenmerken van welstand en geschiktheid waren. Maar een gewezen Pro fessor en Minister kan men toch moeilijk met zulke burgerluidjes op n, lijn stellen. Zou het ook kunnen zijn, heb ik al gedacht, dat ze de Bank, waaraan Pierson werkzaam is geweest, met een toonbank verwarren? Heb ben ze op de Witte ook hooren spreken van ?wissels aan toonder en van Pierson's Bank. en nu gedacht dat die Bank toch wel een beetje zou gelijken op een toonbank? Je kunt het niet weten, want juist litteraire lui heb ben van geldzaken vaak zoo'n zonderling begrip! Dat de bedrjjfs- en de vermogensbelasting oorzaak zouden zijn van hun afkeer van Piersou, geloof ik volstrekt niet. Het publiek van cle Witte is een uiterst fijn en net publiek, je vindt daaronder je beste mo dellen van vaderlandsliefde en burgerdeugd. Wat hun persoon betreft, belast ze gerust. Ze betalen graag schot en lot. Neen, als de belastingen hen tegen Pierson ingenomen hebben, dan zal dat veel meer zijn, omdat hij de oude klare alweer hooger veraccynsd heeft, en hij door dat echt Nederlandsen pro-duct aan te tasten, zich anti-nalionaal heeft betoond. * * * Men schrijft ons uit 's Gravenhage: Het is tegenwoordig in onze residentie ver van pleizierig. De koninginnen zijn al vroeg heengegaan, en als wij Hagenaars niet een paar malen per week een hofrijtuig met een vorstelijk personage erin gezien hebben, is het alsof er iets aan onzen disch ontbreekt, een zekere geur, een parfum .... enfin, laat ik het maar essence van vaderlandsliefde noemen. En zoolang de vorstinnen nog op het Loo zijn, of te Soestdijk, kunnen wij tenminste in de courant lezen, dat zij hier- of' daarheen zijn uitgereden en mooi weder hebben gehad, of dat de een of andere grootwaardigheidsbekleeder op audiëntie is geweest; en zooveel respect voor het decorum hebben gelukkig de bladen nog, dat zij trouw vermelden, wat voor jas zoo'n hoog personage bij die gele genheid aan heeft gehad. Maar als de koninklijke familie ergens be graven zit in een Duitsche negerij, die je voor je fatsoen nog in de atlas cliënt te gaan op zoeken ook, dan gevoelen wij Hagenaars ons als halve weezen, als een natie die weldra zal worden opgeslokt door een van de groote naburen, die ons Scheven i n eren in den zomer nu al vergiftigen met allerlei vreemde soesah. Nu, dat zijn onaangenaamheden die ieder jaar terugkeeren, Op het oogenblik echter hebben wij nog iets bijzonder gênants in de residentie Er is nl een ministeriëele crisis aanstaande. Van Houten, zoo verneem ik, wil het bijltje er reeds bij neerleggen. Hij krijgt het te druk naar zijn zin. Een van mijn vrienden, die hem persoonlijk kent, j bracht hem een bezoek, om non- eens geheel juist te worden ingelicht hij schrijft in een deftig blad omtrent het werkplan van de regeering. Hij had nauwlijks gezegd waar voor hij kwam. of van Houten stoof' op: «Werkplan, mijnheer, werkplan ?'' bulderde hij, ,.mijn werkplan is om er mee uit te. scheiden, dat is wijn werkplan. Weet u wel wat een kiesrechtregeling: is, mijnheer, een goede kiesrechtregeling ? Tak had voor zijn slechte een vol jaar noodig. Als ik dus een goede zal geven, heb ik mijn handen daarmee vol al de vier jaar dat ik minister ben. Ik moet het pro bleem oplossen,om zooals het Haagsche Darjblad schrijft, in enen te doen, wat Tak in tweeen zou hebben gedaan, dus algemeen kiesrecht in te voeren; en toch niet meer dan 300.000 nieuwe kiezers te geven. Dat eischt overleg, T.wee Nederlandsche opera's. ***\ De heer DE GROOT : Opera blijft toch! mijnheer, een studie van eenige jaren. En nu wil men mij bovendien de gemeentewet laten herzien; men wil mij pauselijke missie doen helpen herstellen, men wil mij een razzia doen houden op de sociaal-democratische onderwij zer; men wil men mij mijn vrienden Beelaerts en v. d. Schrieck hun non-activiteitstractementen doen afnemen Hoor eens mijn heer, ik wil alles doen om de lieden tevreden te stellen. Ik wil bij Roöll en in de Kamer een goed woordje doen voor de missie; ik wil een inquisitie houden onder de schoolmeesters; ik wil mijn oude collega's van hun douceurtje berooven maar het wordt mij te machtig. Ik ben nog maar een paar weken minister, en nu reeds zooveel drukte ik houd het niet uit. Dan maar liever weder in de op positie!'' Zoodat wij voor een formeele crisis staan. Naar ik verneem, moet Sprenger van Kijk. toen hij hoorde dat van Houten er genoeg van had, gezegd hebben, dat hij er dan ook verder voor paste: hij en Sam waren precies eendere naturen, alles afbreken is hun lust en hun leven, enzoovoorts, cazoovoorts. P. S. Op het laatste oogenblik hoor ik. <lat de crisis is opgelost in dier voege, dat Van Houten en Sprenger van Eijk geruild hebben van portefeuille. Van Houten za! nu een heel klein wetje voor de herziening van het per soneel geven en S. v. E. is al aan den arbeid om een formule te vinden die algemeen, pro portioneel kiesrecht met een referendum in overeenstemming brengt met art. Sn (Jrdwt. Het bestuur van de Liberale Tnic mo^t daar mede zijn instemming hebben betuigd. imtmitfittimiiiimmnimiimtin;» Amsterdam door een Engelscliman bekeken. ir. De zindelijkheid van de Hollanders, de Amsterdammers in 't bijzonder, i-> spreekwoor delijk; bij ons in Engeland /.eert men wel is waar stnpul a-s n Uii/<-limri)t. maar tegenover dit minder vleiend gezegde staat hot spreek woord: clean nu i/t lltiUniul. Ik heb mij daar nu zelf' van kunnen overtuigen, nl : van het laatste. Vooral wat het kleed-Mi- en matten uitkloppen betreft, is de Amsterdamsche bur gervrouw niet te overtreffen. Wandel 's morgens tnsschen O en 10 uur de een of' andere smalle steeg door, neom bv. een der stegen, die van den Xiemvemlijk naai den N. Z. Voorburgwal voeren en let eens goed op. Reeds bij de eerste huizen, yau welk eind ge er inkomt doet er niet toe ziet ge steevast een grauwige, van kleine sprankjes licht door tintelde wolk en in die wolk een op en neer, heen en weer, achter- en vooruit flap perende slappe massa, waarboven een slordig of in 't geheel niet gekapt bloot vrouwenAls mijn orkestdirecteur en mijn artisten wegloopen, weet ik mij zelf nog wel te helpen! 'Mijn Nederlandsche voetzolen schudden om er hun evennaasten mee te pleizieren. Intusschen heeft men gelegenheid te over om door een asch- of vuilniskar te worden aangereden of over een bak met aardappelenschillen en groenteaf'val in een asehbak te vallen of' zijn scheenbeen te bezeeren tegen een vergeten emmer met Shocking! ik durf niet zeggen met wat gevuld. Wanneer men eenige uren vroeger door zoo'n straatje komt, ziet men voor iedere deur zulk een em mer en kan men met Anakreon uitroepen: 'Hij balsemt de lucht!" De stadsreiniging komt des morgens en haalt die wierookvaten zorgvuldig op. om ze in een klein tweewtelig; reservoir over te storten, 't Moeten goedhar tige, brave menschen zijn, die met zelfopof ferende liefde zich tot dat werk leenen,want de stad geeft er geen carbol of crcolin bij. 't Zou anders geen overbodige weelde zijn en zeker f en bijdrage tot de volksgezondheid. Men heeft mij echter verteld dat. toen de cholera zich sporadisch te Amsterdam ver toonde, die welriekende karretjes en wagens wél van een desinfecteerendc vloeistof' waren voorzien. Dat vind ik mooi, prijzenswaardig en goed, en nu er geen cholera is, zal her, ook bepaald niet noodig zijn. Om de neuzen en ademhalingsworktuigen van de burgerij behoeft de stadsreinigingzich immers niette be kommeren En carbol, crcolin en ijzervitriool zijn wM desini'eolecrend, waar toch stoffen die geld kosten. Het is altijd nog tijd genoeg om carbol te gebruiken, wanneer het gevaar er is. vraavom zou men tc'ireeuwen vóór men geslagen wordt? M-MI ziet uit deze kleinig heid, dat de Hollander den roep van zuinig en overltgirend te zijn, die van hem uitgaat, ten volle verdient. lv:n uToo'e merkwaardigheid van Amster dam is nog, dat Ie midden van de geuren en nevelen, die in zulk een steeg rond/.weven, i-oms plotseling een liefelijke muziek weer klinkt, als een engelenkoor tiit de wolken. DJ slraatovgoK rensae'.iiig en krachtig als 't org,-l uil ons ('ristal-l'alace. verschaften aan de zindelijke vrouwen, knapen en meisje? de gelegenheid om op de maat der muziek, op wals of opéra-melodie hun kleedjes te kloppen en tol, afwisseling een dansje te doen. Ja, Amsterdam is in dal opzicht een eenige stad. Laten ze mij nooit meer vertellen, dat de Amsterdammers niet muzikaal zijn. Ze aanbidden de orgels; de stad is er letterlijk vol van en de concurrentie van die muziekmolens onderling is grooter, dan de meest ontwikkelde koopman zich voorstellen kan. Een rechtgeaard Amsterdammer hoort met eenvoudig, kinderlijk genot, met onverholen verrukking, naar drie orgels tegelijk, waarvan het een den marsch uit Faust, het anderede Ouverture Guillaume Teil en 't derde >'En revenant de la revue" speelt. Alleen een Amsterdammer kan drie zulke muziekwerken uit elkaar houden een Engelschman, die van nature geen musicus is, kan dat niet. hoofd of' een grijsgeel groenigwitte muts kie keboe speelt. Van onder slingert dat on her- ! kenbare fiapding tegen een zwarten onderrok met rafels of een gorig witgele bespatte rok, die half over een paar zwarte wollen kousen en neèrgetrapte pantoffels, hangt. 't Is een zindelijke derdeboyenkamer-juff'rouw, die haar deurmatje eventjes een luchtje doet scheppen. Gewoonlijk is zij nauwelijks op straat of de juffrouw, die tegenover haar op de tweede voorkamer woont, komt een praatje houden en begeleidt haar vriendschap pelijke kritiek op de andere buren, met een uitklop-solo van haar haardkleedje. Dan ontstaat een concours, en kan een rustig voorbijganger met mathematische zekerheid aannemen, dat hij van den eenen kanthaanlstof'bacillen, van den anderen meer speciaal portaal t rap-straat vuil-bacteriën inademt. De juffrouwen, die ze eiken dag maar't meest Woensdags en Zaterdagsmorgens met zoo kwistige hand in de vier windstreken strooien, knijpen gewoonlijk haar vriendelijke oogjes meer dan driekwart dicht; n vierde houden ze open om naar een knappen slagersknecht of. als ze over 't gepermitteerde uur zijn, naar een stoeren agent van politie te gluren. IIa:ir monden kunnen ze natuurlijk niet dichthouden, de bacteriën schaden haar ook niet; ze hebban gewoonlijk een zekere immuniteit verkregen door de meestal vrij harde en scherpe hoedanigheid van haar tong. Een eind venier in de straat, zweeft een nog giootor wolk boven een karpet, dat door twee stevige vrouwen wordt uitgeslagen. Met (lotto ontploffingen verplaatst, zich de lucht en de stof, de vezeltjes, draadjes en kruimel». schieten als 't schroot uit een kartets omhoog of' spatten terzijde uit. Enkele vrouwen zijn wol opgevoed genoeg om. wanneer ze i-i-ii welgekked pei>oon zien naderen, een oogenlilik Ie ruilen - of door een knipoogje en een hoofd wen k te verzoeken: loop een «tapje harder, doch do meeste der zindelijke huis moeders - maar vooral de jolige ginnegap pende dienstmeisjes, hebben de vriendelijk haar karpet of vloerkleed een ex1 ra zet op waarts te geven , zoodat men nolens voleiiK een souvenir van haar medeaoemr. Ik heb als buitenlander die welwillendheid misschien nooit op den rechten prijs weten te stellen en, met een min of meer af'keureuden blik op de dames, mijn jas of hoed at'geklopt en daardoor menigmaal nog een paar vriendelijke opmerkingen meegenomen over mijn uiterlijk, mijn gang of mijn hoed. Soms heeft men een korte m*lpoos en kan een tiental huizen verder gaan, /.onder zich schuldig te, maken aan het medenemen van eens andermans stof, maar plotseling schiet. als een jonge tijger op zijn prooi, een kind naar beneden, van een trap of uit een portaal en zwaait met een woest gebaar een vloermatje heen en weer, dat u onmiddellijk de overtuiging schenkt, dat in dat huis uitslui tend menschen komen, die het stof van hun

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl