Historisch Archief 1877-1940
No. 886
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De reislustige Khedive.
DE SULTAN (tot Abbas-Pacha); Zoudt ge wel gaan, mijn jonge vriend?
al te goed) kromt zijn rug tot een welkomstgroet. Maar uw plaats is niet bij
^IIMIIIMIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllMUIMIIMtl
zijn zoo verduiveld principieel, dat ik niet
begrijp hoe ze ooit over hun geschillen heen
zullen raken. Ik heb me al stomp gedacht
om een middel te vinden, ofn de Kanter weer
bij Goekoop, Borgesius bij Gleichman, Ferf
bij Bopl, Knijff bij van Delden te brengen,
maar .ik weet er geen; het is water en vuur,
je kunt ze niet combineeren.
Daar zijn .knapper koppen dan de mijne
voor nopdig; ik houd het er voor dat zelfs
Brommeijer er verlegen mee zou zitten, als
hem dit vraagstuk werd voorgelegd.
Langen tijd heb ik mijn hoop op het
Jlan? delsblad gebouwd gehad. Ik dacht dat zal
eindelijk wel komen met den drank der ver
zoening, dien ze slechts hebben in te nemen, om
weer in eendrachtige liberalen omgetooverd te
worden, maar dat is nu ook uit. Het Han
delsblad is óók zoo verduiveld principieel ge
worden!
Het houdt zich aan de woorden van Fran
sen van de Putte: »Werpt u, uit vrees voor het
radicalisme niet in de armen van het conser
vatisme, dat toch, in de tijden, die wij beleven,
op het eind der 19de eeuw, onmogelijk en be
denkelijk is.
Deze wijze raad van den heer v. d. Putte
worde niet in de wind geslagen, zegt het. Houdt
je verwijderd van al wat conservatief is, roept
het dus zijn vrienden toe en juist mijn doel
zou zijn conservatief en vooruitstrevend tot
elkander te brengen.
Het spreekt van zelf, dat men om de beide
groepen tot »oprecht samengaan" te bewegen,
niet bij iemand moet aankloppen die zelf
principieel is, zooals het Handelxblad tegen
woordig. Zoo een helpt de lui van den wal
in de sloot. Hier past een andere dokter,
De vraag is nu maar leeft er ergens zoo'n
dokter ?
Ik weet het niet, ofschoon .... ik heb al
eens gedacht: zou Heemskerk Az. niet de
man kunnen wezen ?
Ik weet wel, hij heet iiiet liberaal, maar
wat bewijst dit'? Ik geloof zeker, dat hij het
toch is. Mij zou het niets verwonderen of
hij juist is de liberaal, de man, bij wien ge
het liberalisme in doorsnee vindt, het ge
middelde van een liberaal, liberaal precies
zooveel als noodig zou zijn, om een fusie te
maken, omdat de fucie zelve in hem verper
soonlijkt is. Wat wil men meer ?
Nu gaan onze dapperen dan toch naar
Lombok. Dat doet me genoegen, want ik houd
veel van oorlog, en vooral van een nieuwen
oorlog; die oude Atjehsche begon mij allang
te vervelen. Bovendien, wat beteekent ook n
oorlogje voor een volk als wij zijn ? We heb
ben het vroeger, toen we niet half zoo sterk
waren, het wel eens met drie, vier tegelijk aan
den stok gehad. En dan moet men niet
verWat ik mij moeilijk begrijpen kan, is, dat
Fransen v. d. Putte niet gesproken heeft over
de Lombok-expeditie, maar dit heeft overge
laten aan Pijnacker Hordijk. Hij was toch
specialiteit in 't oorlog verklaren aan Indische
deugnieten. Waarom moest juist hij oreereu
over de Tak-Van Tienhoven-quaestie, terwijl er
een expeditie naar Lombok werd gereed ge
maakt, die precies even noodzakelijk was. als
de door hem verklaarde Atjeh-oorlog? Had
hij in 't geheel niet gesproken, ik zou het
begrepen hebben; denkende: V. d. Putte
wordt te oud, hij heeft zich uit den strijd
teruggetrokken, de grootste kunst is zich
zelf bijtijds het zwijgen op te leggen: maar
dat kan het, niet zijn. want hij politiekt nog
mee als een jongmensch, die denkt: pvaten is
alles en als //,? praat luistert de heele wereld.
Waarschijnlijk vond hij die Lombok-expe
ditie een te min onderwerp. Kn daar kon hij
als Atjeh-expeditieman wel gelijk aan hebben.
Want de Lombok expeditie moet in minder
weken afloopen dan de Atjeh-oorlog nu reeds
jaren heeft geëischt. Vóór het invallen der
westmoesson dient de H'loot'' die ree weer
verlaten te hebben; met een week of zes is de
ligplaats voor de schepen daar al niet veilig
meer. Zoo iets, het is duidelijk, is voor een
Van der Putte niets zijn fatsoen gebiedt
hem dat voor Pijnacker Hordijk over te laten,
en duidelijk te doen uitkomen, dat hij wel
zou kunnen spreken, maar dat er dan ook
een onderwerp moest zijn. geheel zijnet' waardig
zooals de Tak?v. Tienhoven oorlog.
geten, dat wij hier toch maar rustig blijven
zitten en ons Indisch legertje de kastanjes
voor ons uit het vuur moet halen, 't Ergste
wat ons overkomen kan is een kleinigheid
aan belasting meer, en aan belasting betalen
zijn we nu toch genoeg gewoon geraakt, om i ||
van zoo'n bagatelletje meer of minder niet te
schrikken. Waar we zeker van zijn, het is
van een paar roemrijke wapenfeiten, die in
onuitwischbaar schrift in het boek onzer Histo
rie zullen worden opgeteekend ... en zulke
dingen kan je niet koopen, niet geen geld beta
len.Stel dat wij eens onzen tachtigjarige!! oorlog
niet gehad hadden en we zouden ons voor ons
gcschiedboek zoo iets willen aanschaffen, je zoudt
het met geen milliarden kunnen machtig wor
den! En nu krijgen we voor misschien geen
millioen eenige overwinningen op Lombokkers
en Lomboksche Balineezen, waarvan men niet
alleen in Europa, maar in Atjeh versteld zal
staan!
De Fransche houri lonkt en de brommende
de ongeloovige Christenhonden."
iilimiiiiminiiimiiiiiimm IIHIIIIMIIIIIIIIIMIINIIIIIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIII
IN MEMORIAM.
Den 21 April 1SOi is, in het Depar
tement van Finantien te 's Gravenhage,
plotseling overleden de Controleur
der U ij k s b e l a s t i n g e n, die sedert
den Franschen tijd. met voorbeeldigen
ijver en nauwgezetheid het vaderland
heeft gediend. Allen, die dozen fiscalen
ambtenaar van nabij hebbeu gekend,
zullen diep gevoelen wat de belasting
schuldigen aan hem verliezen.
De affaire zal door den Inspecteur,
die hem opvolgt, op donzelfden voet wor
den voortgezet; de geëerde clientèle wordt
daarom beleefd verzocht dezen ambtenaar
verder met haar vertrouwen te vereeren.
Hij is niet meer, de controleur, zijn
argusoogen zijn, helaas! voorgoed gesloten. Alle bur
gers, die in den kring van zijn toezicht woon
den, treuren ; met betraande oogen staren zij
den man na, die zoo ijverig controleerde wat
zij. voor grondbezit of luiurwaardon, deuren
en vensters, haardsteden en mobilair, dienst
boden en paarden, enz., enz niet of zonder
patent, den lande schuldig waren. Hij is niet
meer, de trouwe vriend, die branders en brou
wers, suiker-, zout- en zeepfabrikanten hun
feilen toonde. Hij stierf vrij plotseling, de
diep betreurde voorzitter van 't college van
zetters, de ambtenaar, die (volgens den heer
,1. Kuyper, oud-ontvanger) bij den actieven
dienst aan de grenzen, vader en moeder
tegelijk was van zijn compagnie'" en min
stens tweemaal 'smaands op de buiten- en
liniedivisiën alle kommiezenposlen. op ver
schillende, urtn bij dag en bij nacht, moest
nagaan. De brave man die persoonlijk
visitatiekantoren en ontvangkantoren had te be
zoeken, om de ambtenaren, aldaar werkzaam.
bij al hun bijzondere dicnstverriehtnm'en
een hartig woordje, een vriendschappelijke
terechtwijzing te geven, is bezweken.
Onverwachts trof hem van hooger hand,
de dood hij was niet voorbereid, maar toch
wu» zijn heengaan gelaten en rustig, omdat
hij wist. dat hij weer zou herleven in de
gediuuite van den Inspecteur. Zijn
metempsyehosis vervormt meteen den provincialen
Inspecteur tot Directeur.
Allen die den overledene gekend hebben,
weten, dat. in den laatsten tijd zijn werk
kracht reeds vele wijzigingen had ondergaan,
door verschillende ziektetoestanden en herhaal
de operatiën. Zijn levenskracht verminderde
liing/.anierhnnd, door de ophef'lingderaeoijiizen
op het gemaal, het varkensvleesch, do brand
stollen en de zeep, zoowel als de verlaging
van den accijns op het zout; dientengevolge
kon de surveillance der kommiozen, vooral
ten platte lande, waar geen branderijen zijn,
| aanmerkelijk worden beperkt. Gaandeweg
Engelschman i ge kent hem
werden nu de controles over meerdere ge
meenten uitgebreid en namen de levens
krachten van den geliefden man meer en meer
af. Was de te vroeg ontslapen controleur,
voorheen ambulant hoofd-ambtenaar, hij werd
later, omdat directe belastingen hoofdzaak
waren geworden, zwakker, en meer sedentair.
Op 't kantoor was nu de plaats zijner werk
zaamheden, en de leiding van den dienst
der verificaleurs en komniiezen werd over
gelaten aan de sectie-chefs, de chefs van
dienst eu de hoofdkommiezen.
Ook de ontvang-kantoren werden, wanneer
dit weiïsehelijk was, bij het ontstaan van va
cature samengetrokken en vergroot, zoodat
een ontvanger, bij omvangrijker taak. ook
hoogere bezoldiging kon verkrijgen. Mis
schien verhaastten deze omstandigheden den
dood van den onvergetelijken controleur.
Diep getroffen staren de belastingbetalende
burgers hem na zij zeggen snikkend: De
overledene was een braaf man!"
De inspecteur die hem opvolgt t
zal ons nog veel moeite kosten hem s*oo te
noemen, we zullen onzen controleur niet
zoo spoedig vergeten zal, hopen we, onze
gerechtvaardigde smart eerbiedigen en ons,
arme belasten, niet te hard vallen, wanneer
we zijn titulatuur soms vergeten of niet dadelijk
weten, hoe of wat, w.-'ulr en hoeveel we moeten
betalen.
De Nieuwe belastingwetten zijn nog zoo
duister voor onze betraande oogen. Helaas!
wij ongelukkige, verlaten inkomsten-, ver
mogens-, bedrijfs- en
personeele-belasiing-be(?alei'r, sttuui nu niet meer onder (.'untriile.
We worden niet meer bi-dwarskijkt. maar we
worden geïnspecteerd. Even als bij eelie mi
litaire inspectie de manschappen met pak en
zak aantreden, zullen nu heeren, burgers en
buiteului, tegen of in de maand Mei, den
gewonen tijd der jaarlijksche algemcene
schoonmaak, worden opgeroepen, om uit te
pakken met den elfectentrommel,
kantooren magiizijnboeken, of winst- en
verlies-rekening, zij zullen moeten verslag geven van
hun leven e.n bedrijf van voor- of nadeel in.
zaken, en van hun positieven of negatieven
rijkdom, onder do laatste rubriek o. a.
begre| pon het aantal wettige minderjarige kinderen
l of andere geldige maatschappelijke lastposten.
Natuurlijk, desverkiezende, alles onder stipte
geheimhouding.
En naarmate men eerlijker heeft uitgepakt
en juister opgaaf gedaan. imar die mate zal
men ook meer belasting mogen betalen, en
zeer waarschijnlijk zal dan blijken, dat men
zooveel guldens aan {irlfixthiy meer zal
moeten otteren als men dubbeltjes bij
de afschaffing der accijnsen heeft gewonnen.
En dan eerst zal men waardeeren, dat
iedereen naar draagkracht wordt belast.... tot
men onder de slagen van het noodlot be
zwijkt, even als <le arme controleur, die ons
is voorgegaan. Zijn assche ruste in vrede,
Amen!