De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 17 juni pagina 7

17 juni 1894 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 886 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De reislustige Khedive. DE SULTAN (tot Abbas-Pacha); Zoudt ge wel gaan, mijn jonge vriend? al te goed) kromt zijn rug tot een welkomstgroet. Maar uw plaats is niet bij ^IIMIIIMIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllMUIMIIMtl zijn zoo verduiveld principieel, dat ik niet begrijp hoe ze ooit over hun geschillen heen zullen raken. Ik heb me al stomp gedacht om een middel te vinden, ofn de Kanter weer bij Goekoop, Borgesius bij Gleichman, Ferf bij Bopl, Knijff bij van Delden te brengen, maar .ik weet er geen; het is water en vuur, je kunt ze niet combineeren. Daar zijn .knapper koppen dan de mijne voor nopdig; ik houd het er voor dat zelfs Brommeijer er verlegen mee zou zitten, als hem dit vraagstuk werd voorgelegd. Langen tijd heb ik mijn hoop op het Jlan? delsblad gebouwd gehad. Ik dacht dat zal eindelijk wel komen met den drank der ver zoening, dien ze slechts hebben in te nemen, om weer in eendrachtige liberalen omgetooverd te worden, maar dat is nu ook uit. Het Han delsblad is óók zoo verduiveld principieel ge worden! Het houdt zich aan de woorden van Fran sen van de Putte: »Werpt u, uit vrees voor het radicalisme niet in de armen van het conser vatisme, dat toch, in de tijden, die wij beleven, op het eind der 19de eeuw, onmogelijk en be denkelijk is. Deze wijze raad van den heer v. d. Putte worde niet in de wind geslagen, zegt het. Houdt je verwijderd van al wat conservatief is, roept het dus zijn vrienden toe en juist mijn doel zou zijn conservatief en vooruitstrevend tot elkander te brengen. Het spreekt van zelf, dat men om de beide groepen tot »oprecht samengaan" te bewegen, niet bij iemand moet aankloppen die zelf principieel is, zooals het Handelxblad tegen woordig. Zoo een helpt de lui van den wal in de sloot. Hier past een andere dokter, De vraag is nu maar leeft er ergens zoo'n dokter ? Ik weet het niet, ofschoon .... ik heb al eens gedacht: zou Heemskerk Az. niet de man kunnen wezen ? Ik weet wel, hij heet iiiet liberaal, maar wat bewijst dit'? Ik geloof zeker, dat hij het toch is. Mij zou het niets verwonderen of hij juist is de liberaal, de man, bij wien ge het liberalisme in doorsnee vindt, het ge middelde van een liberaal, liberaal precies zooveel als noodig zou zijn, om een fusie te maken, omdat de fucie zelve in hem verper soonlijkt is. Wat wil men meer ? Nu gaan onze dapperen dan toch naar Lombok. Dat doet me genoegen, want ik houd veel van oorlog, en vooral van een nieuwen oorlog; die oude Atjehsche begon mij allang te vervelen. Bovendien, wat beteekent ook n oorlogje voor een volk als wij zijn ? We heb ben het vroeger, toen we niet half zoo sterk waren, het wel eens met drie, vier tegelijk aan den stok gehad. En dan moet men niet verWat ik mij moeilijk begrijpen kan, is, dat Fransen v. d. Putte niet gesproken heeft over de Lombok-expeditie, maar dit heeft overge laten aan Pijnacker Hordijk. Hij was toch specialiteit in 't oorlog verklaren aan Indische deugnieten. Waarom moest juist hij oreereu over de Tak-Van Tienhoven-quaestie, terwijl er een expeditie naar Lombok werd gereed ge maakt, die precies even noodzakelijk was. als de door hem verklaarde Atjeh-oorlog? Had hij in 't geheel niet gesproken, ik zou het begrepen hebben; denkende: V. d. Putte wordt te oud, hij heeft zich uit den strijd teruggetrokken, de grootste kunst is zich zelf bijtijds het zwijgen op te leggen: maar dat kan het, niet zijn. want hij politiekt nog mee als een jongmensch, die denkt: pvaten is alles en als //,? praat luistert de heele wereld. Waarschijnlijk vond hij die Lombok-expe ditie een te min onderwerp. Kn daar kon hij als Atjeh-expeditieman wel gelijk aan hebben. Want de Lombok expeditie moet in minder weken afloopen dan de Atjeh-oorlog nu reeds jaren heeft geëischt. Vóór het invallen der westmoesson dient de H'loot'' die ree weer verlaten te hebben; met een week of zes is de ligplaats voor de schepen daar al niet veilig meer. Zoo iets, het is duidelijk, is voor een Van der Putte niets zijn fatsoen gebiedt hem dat voor Pijnacker Hordijk over te laten, en duidelijk te doen uitkomen, dat hij wel zou kunnen spreken, maar dat er dan ook een onderwerp moest zijn. geheel zijnet' waardig zooals de Tak?v. Tienhoven oorlog. geten, dat wij hier toch maar rustig blijven zitten en ons Indisch legertje de kastanjes voor ons uit het vuur moet halen, 't Ergste wat ons overkomen kan is een kleinigheid aan belasting meer, en aan belasting betalen zijn we nu toch genoeg gewoon geraakt, om i || van zoo'n bagatelletje meer of minder niet te schrikken. Waar we zeker van zijn, het is van een paar roemrijke wapenfeiten, die in onuitwischbaar schrift in het boek onzer Histo rie zullen worden opgeteekend ... en zulke dingen kan je niet koopen, niet geen geld beta len.Stel dat wij eens onzen tachtigjarige!! oorlog niet gehad hadden en we zouden ons voor ons gcschiedboek zoo iets willen aanschaffen, je zoudt het met geen milliarden kunnen machtig wor den! En nu krijgen we voor misschien geen millioen eenige overwinningen op Lombokkers en Lomboksche Balineezen, waarvan men niet alleen in Europa, maar in Atjeh versteld zal staan! De Fransche houri lonkt en de brommende de ongeloovige Christenhonden." iilimiiiiminiiimiiiiiimm IIHIIIIMIIIIIIIIIMIINIIIIIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIII IN MEMORIAM. Den 21 April 1SOi is, in het Depar tement van Finantien te 's Gravenhage, plotseling overleden de Controleur der U ij k s b e l a s t i n g e n, die sedert den Franschen tijd. met voorbeeldigen ijver en nauwgezetheid het vaderland heeft gediend. Allen, die dozen fiscalen ambtenaar van nabij hebbeu gekend, zullen diep gevoelen wat de belasting schuldigen aan hem verliezen. De affaire zal door den Inspecteur, die hem opvolgt, op donzelfden voet wor den voortgezet; de geëerde clientèle wordt daarom beleefd verzocht dezen ambtenaar verder met haar vertrouwen te vereeren. Hij is niet meer, de controleur, zijn argusoogen zijn, helaas! voorgoed gesloten. Alle bur gers, die in den kring van zijn toezicht woon den, treuren ; met betraande oogen staren zij den man na, die zoo ijverig controleerde wat zij. voor grondbezit of luiurwaardon, deuren en vensters, haardsteden en mobilair, dienst boden en paarden, enz., enz niet of zonder patent, den lande schuldig waren. Hij is niet meer, de trouwe vriend, die branders en brou wers, suiker-, zout- en zeepfabrikanten hun feilen toonde. Hij stierf vrij plotseling, de diep betreurde voorzitter van 't college van zetters, de ambtenaar, die (volgens den heer ,1. Kuyper, oud-ontvanger) bij den actieven dienst aan de grenzen, vader en moeder tegelijk was van zijn compagnie'" en min stens tweemaal 'smaands op de buiten- en liniedivisiën alle kommiezenposlen. op ver schillende, urtn bij dag en bij nacht, moest nagaan. De brave man die persoonlijk visitatiekantoren en ontvangkantoren had te be zoeken, om de ambtenaren, aldaar werkzaam. bij al hun bijzondere dicnstverriehtnm'en een hartig woordje, een vriendschappelijke terechtwijzing te geven, is bezweken. Onverwachts trof hem van hooger hand, de dood hij was niet voorbereid, maar toch wu» zijn heengaan gelaten en rustig, omdat hij wist. dat hij weer zou herleven in de gediuuite van den Inspecteur. Zijn metempsyehosis vervormt meteen den provincialen Inspecteur tot Directeur. Allen die den overledene gekend hebben, weten, dat. in den laatsten tijd zijn werk kracht reeds vele wijzigingen had ondergaan, door verschillende ziektetoestanden en herhaal de operatiën. Zijn levenskracht verminderde liing/.anierhnnd, door de ophef'lingderaeoijiizen op het gemaal, het varkensvleesch, do brand stollen en de zeep, zoowel als de verlaging van den accijns op het zout; dientengevolge kon de surveillance der kommiozen, vooral ten platte lande, waar geen branderijen zijn, | aanmerkelijk worden beperkt. Gaandeweg Engelschman i ge kent hem werden nu de controles over meerdere ge meenten uitgebreid en namen de levens krachten van den geliefden man meer en meer af. Was de te vroeg ontslapen controleur, voorheen ambulant hoofd-ambtenaar, hij werd later, omdat directe belastingen hoofdzaak waren geworden, zwakker, en meer sedentair. Op 't kantoor was nu de plaats zijner werk zaamheden, en de leiding van den dienst der verificaleurs en komniiezen werd over gelaten aan de sectie-chefs, de chefs van dienst eu de hoofdkommiezen. Ook de ontvang-kantoren werden, wanneer dit weiïsehelijk was, bij het ontstaan van va cature samengetrokken en vergroot, zoodat een ontvanger, bij omvangrijker taak. ook hoogere bezoldiging kon verkrijgen. Mis schien verhaastten deze omstandigheden den dood van den onvergetelijken controleur. Diep getroffen staren de belastingbetalende burgers hem na zij zeggen snikkend: De overledene was een braaf man!" De inspecteur die hem opvolgt t zal ons nog veel moeite kosten hem s*oo te noemen, we zullen onzen controleur niet zoo spoedig vergeten zal, hopen we, onze gerechtvaardigde smart eerbiedigen en ons, arme belasten, niet te hard vallen, wanneer we zijn titulatuur soms vergeten of niet dadelijk weten, hoe of wat, w.-'ulr en hoeveel we moeten betalen. De Nieuwe belastingwetten zijn nog zoo duister voor onze betraande oogen. Helaas! wij ongelukkige, verlaten inkomsten-, ver mogens-, bedrijfs- en personeele-belasiing-be(?alei'r, sttuui nu niet meer onder (.'untriile. We worden niet meer bi-dwarskijkt. maar we worden geïnspecteerd. Even als bij eelie mi litaire inspectie de manschappen met pak en zak aantreden, zullen nu heeren, burgers en buiteului, tegen of in de maand Mei, den gewonen tijd der jaarlijksche algemcene schoonmaak, worden opgeroepen, om uit te pakken met den elfectentrommel, kantooren magiizijnboeken, of winst- en verlies-rekening, zij zullen moeten verslag geven van hun leven e.n bedrijf van voor- of nadeel in. zaken, en van hun positieven of negatieven rijkdom, onder do laatste rubriek o. a. begre| pon het aantal wettige minderjarige kinderen l of andere geldige maatschappelijke lastposten. Natuurlijk, desverkiezende, alles onder stipte geheimhouding. En naarmate men eerlijker heeft uitgepakt en juister opgaaf gedaan. imar die mate zal men ook meer belasting mogen betalen, en zeer waarschijnlijk zal dan blijken, dat men zooveel guldens aan {irlfixthiy meer zal moeten otteren als men dubbeltjes bij de afschaffing der accijnsen heeft gewonnen. En dan eerst zal men waardeeren, dat iedereen naar draagkracht wordt belast.... tot men onder de slagen van het noodlot be zwijkt, even als <le arme controleur, die ons is voorgegaan. Zijn assche ruste in vrede, Amen!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl