De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 24 juni pagina 7

24 juni 1894 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 887 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Hoe de Simson van het Kiesrecht een vastzittend ministerie weer vlot maakt. Haagsche Verzuchting. Sapperloot, geachte Redactie, wat heeft de Liberale Unie mij uit mijn contenance ge bracht! Kolonel van Zuijlen kwam het mij Zaterdagavond nog even vertellen. Hij deed precies alsof hij er erg mee in zijn schik was, maar ik kon het hem aanzien dat hij zich groot hield. Kolonel, kolonel, zei ik, nadat ik in n teug mijn grogje had naar binnen gewerkt, want de schrik was mij in de beenen geslagen; waar moet dat heen ? Wat zal er van het land worden, als er geen liberale partij meer is? 't Kan me niet bommen, antwoordde de kolonel in zijn gespierde taal; maar ik wil eindelijk eens den persoonlijken dienstplicht zien invoeren, en dat had ik in de gaten, dat daarvan onder dit ministerie niets zou terecht komen. Daarom ben ik voor het sturen in democratische richting. Begrepen ? Boven dien, met dien d'Aulnis is het voor ons mi litairen met ons verfijnd eergevoel geen samenzitten meer. Dat laat zich in zijn gezicht van ignobele onwaarheden beschuldigen, en passeert _ geen kaartje; ik weet waarachtig niet, of ik hem nog wel <p de Witte kan introduceeren. Kolonel, antwoordde ik, dat zijn frases. Neen, pardonneer me dat ik het je zoo in je gezicht zeg; aïs militair moet u dat trouwens apprecieeren; het zijn frases. Bedenk toch toch eens, mijn waarde kolonel, waar moet het heen met het land wanneer er geen liberale partij meer is ? Gescheurd, gespleten, onher stelbaar vaneengereten. juist nu zij zoo sterk was als zij nog nimmer is geweest! Waar moeten nu de mannen die erop gesteld zijn, lid te zijn van een fatsoenlijke staatspartij, zich bij aansluiten ? Jaren en jaren lang heb ik aan politiek gedaan; het was mijn nobelste liefhebberij; in mijn jeugd zat ik in de vliegende colonne, toen ik wat meer geposeerd begon te raken, kwam ik in het bestuur van mijn kiesvereeniging, na derhand ben ik steeds een van de meest ge achte leden gebleven; herhaaldelijk heb ik in commissies tot wetsherziening en tot nazien van de rekening en verantwoording gezeten; ik kan dus zeggen, dat ik mag meepraten over de belangen (Ier natie. En altijd heb ik, precies als u, mij uit een zekere natuur lijke aandrift gehouden bij de partij van de nette lieden, bij de liberalen ; »inmier langsam voran" was altijd mijn leus. Maar wat nu ? Mijn hemel, Kolonel, wat nu? Terwijl ik zoo sprak, kreeg ik een ingeving, een goede ingeving. Ik heb wel eens meer goede ingevingen. Ditmaal dankte Ik haar aan een paar van die eenvoudige meisjes uit het volk, die dikwijis in haar naieviteit zoo (reilend just den spijker op den kop kunnen slaan. Ik hoorde nl. onder mijn venster een paar yan die onschuldige kinderen een volks| lied zingen: «Mijn hartje klopt van rikketik; »Wat zal er nu gebeuren ....'' Onwillekeurig neuriede ik mede: >Mijn hartje klopt van rikketik; AVat zal er nu gebeuren? »Onder deze parapluie, Onder deze parapluie " l'lechtig legde Ik den kolonel de hand op den schouder. Ik ben er, mijn vriend, sprak ik aangedaan. Heurèka. zooals de Grieken zei den. Den hoed van Hatt'mans kunnen wij niet gebruiken, maar wel een parapluie Onder n parapluie /.uilen wij de liberalen weder bijeenbrengen. Wiens parapluie? De para pluie van van Houten. Van Houten moet ons een kieswet geven, waar alle nette en fatsoenlijke lieden, kortom alle liberalen het over eens kunnen worden. Hij is knap ge noeg en zal dat varkentje wel wassehen. Laat ons dus de ru'/Ac vergeten, en weder aan de fusie beginnen. Zwijgend drukte de kolonel mij de hand. Wij begrepen, dat op het oogenblik in ons tweetal het hart der natie klopte. Be wogen ging ik dien avond ter ruste, dank baar aan het onschuldige kind uit het volk, dat mij op het juiste oogenblik de hoogste wijsheid had geschonken. Kti in mijn droom zag ik duidelijk Van Houten een groote groene besteedster uitspreiden bo ven de hoofden der eenige liberale parlij, en band aan hand dansten allen. d'Aulnis en /elverder, (rleichman en Borgesius, Kerdijk en Zijp, een harmonieusen heupwiegenden rondedans. Kn zoet neurieden zij : Onder deze parapluie " uumumiiimiiiuiiiu Stippels. Als je /on mot leeken-idee over de groene dingen in Holland soe<t. draait de heele Lombok'se'ae expeditie op 'n po.-tzegeltj_e neer. l)c Sultan heeft geweigerd.... 'n brief aan te nemen. Ik heb dat ook wel eens gedaan, als ik de lucht1' had van 'u niet gefrankeerde» i bedelbrief. j Ik bon niet van extra-port. l Had de Lombokker misschien ook zoon «oliede begrip;' Of is dal nu hooge politiek? Kntin.... dooi' n briefis 'n <vïx//x brui gckonion. Als gu nu niiiar geduld hebt. zul je :t bin nen 'n maand in de vaderlandslievende kranten honren regenen van gevechten met -.opnu-rlinücn" gespuis" .... en krijg je de oilicieele lijst van de Hollandsche gewonden ..stamboeknummei1 zoo veel- i n- de-( luizend en van de ongenummerde doode Balineczen. Die ongenummerde dooien gaan ons nu fond niets an. Ze hadden dan maar niet . . . Nou ja! Het Hollandsen gezag" moet hoog" ge houden worden; Hollandsen recht" moet zegevieren; de Hollandsche vlag" moeten ze eerbiedigen. De Lombokker is 'n despoot. Onze jongens schieten best. Ik verwed dat 'r 'n hoop van dat bruine rapalje omgebracht wordt. Kan ons niks schelen. 't Gezag... brief... fanatisme ... humani teit ... voorbeeld ... verdrukte bevolking .... s * * De N. R. C. zingt nog altijd schor »van het radicale vogeltje op groenen tak". De marquéin n' melodrama zou zelfs 'n ultramarquégezicht trekken als-ie moest zeggen: »Zondert men de scherpe uitvallen van een enkelen spreker uit, dan is van de zijde der anti-Takkiaansche leden gedaan wat men kon en mocht, om de breuk in de Unie op dit oogenblik te voorkomen" ... Dit is meer een Unieke dan een Unie beschouwing. Ik zou zoo denken dat Millet z'n Zaaier voor Holland van 'n conservatief krukje en een zak zemelen zou voorzien. De Koninyin-Regenlcs raakte vast en werd afgebracht door Simson". De KoninginWilhelmina kwam op 't drooge en Hercules" hielp 'n handje. Ik hecht aan die voorteekenen. ^Vie beuzelt er nu nog van Algemeenen Dienstplicht" .... Met Simson en Hercules zijn we voorloopig onverwinbaar. Wie 'n kuil graaft voor 'n ander De Hollandsche politie is spreekwoordelijk vlug. Let nu op Ze zijn zóó gewend om overal met bekwa men spoed" bij te zijn, dat eerstdaags" wel verwacht kan worden, dat ze te weten komen waar Tuineriburg ergens domicilieert. Die president van den bond' lijkt intusschen nog het »vlugst". SAMUKL VALK. luiiiiiiilllllimuimmimillllmimiiliMMiiimiiinnfiiiiMi IIMMMIlilllllllllll Mijnheer Jan van 't Sticht. Onder de tegenwoordige toestanden, die, niet tegenstaande de afkeuring die zij vinden, een taai leven dreigen te hebben, zij liet ook dat haast iedereen van het slechte, om niet te zeggen het iinmoreele ervan, overtuigd is, vestigt gij de aan dacht op de wijze, waarop beklaagden door hunne advocaten verdedigd worden. Als sterk sprekende staaltjes daarvan haalt gij aan, dat de beklaagden in de beruchte zaak der valselie bankbiljetten en in die van een postambtenaar in de openbare terechtzittingen, dat is dus nadat zij met hunne wetgeleerde verdedi gers hadden gesproken, in vele belangrijke op zichten afweken van hetgeen zij hadden bekend voor den rechter van instructie, dat is vóórdat zij voor hunne verdedigers, die de wet kennen, waren toegankelijk gesteld." Een onderwerp zeer geschikt voorwaar voor uwe groote opmerkingsgave, om daar nu eens over te gaan -borduren'', de overpeinzingen te schetsen van den vele weken lang eenzaam opgeslotene, hoe deze uit zijn verhoor weet op te diepen, wat voor zijne zaak gewichtig wordt ge acht en daarover en over tal van andere zaken een hoogst belangrijke menschkundige studie te leveren. Maar jawel, gij hunkert er naar om u\v voorop gezet doel te bereiken, gij laat uwe toestanden" los om den verdediger van den postambtenaar aan de kaak te stellen. Ik vraag u in alle bescheidenheid of uwe welversnoden pen nu niet had kunnen vermijden om behalve tegenover dezen, ook tegenover Amsterdamsche collega's het leelijke woord immoreel' te gebruiken. Waarlijk bij uw al te doorzichtig opzet kan ik uw geschrijf niet au sérieux nemen. Gij weet beter dan zoovele anderen, dat wij als raadslie den niet steeds oen even moreele tegenpartij tegenover ons vinden en het is waarlijk mijne schuld niet, dat moe zaak dezer dagen tot zoo veel critink aanleiding gaf'. Xu misgun ik u allerminst uwe boosheid; uwe vergelijkingen van den verdediger, die bij een langdurig vervelend getuigenverhoor (niet lijdens het requisitoir zooals gij ten onrechte zeart: heen en weer gaat als een leeuw in zijn hok, o t' het publiek monstert gelijk een veldoverste zijn legerscharen, zijn heusch niet onaardig gevonden, maar was het nu noodig om van ouze ecbters zoo plomp te gaan zeggen dat het geen kruideniers of bakkers zijn. alleen om van de theatrale tiguur van den verdediger te kunnen gewagen '! Mijnheer .lan van 't Sticht, gij die met zooveel succes personeel wist te zijn en aan \viun bij dit moeielijk genre van schrijven de lot niet ont houden mocht worden dat gij zulk-, steeds deedt zonder te kwetsen, laat u niet meer verleiden om over personen te schrijven waar persoonlijke ge voeligheid in het spel is. ("we reputatie als schrijver zal er slechts door winnen, die door uw laatste schrijven stellig niet is gehaat. De reriledifjer van den posiftiitblcnaar.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl