Historisch Archief 1877-1940
No. 887
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Hoe de Simson van het Kiesrecht een vastzittend ministerie
weer vlot maakt.
Haagsche Verzuchting.
Sapperloot, geachte Redactie, wat heeft de
Liberale Unie mij uit mijn contenance ge
bracht! Kolonel van Zuijlen kwam het mij
Zaterdagavond nog even vertellen. Hij deed
precies alsof hij er erg mee in zijn schik was,
maar ik kon het hem aanzien dat hij zich
groot hield.
Kolonel, kolonel, zei ik, nadat ik in n
teug mijn grogje had naar binnen gewerkt,
want de schrik was mij in de beenen geslagen;
waar moet dat heen ? Wat zal er van het land
worden, als er geen liberale partij meer is?
't Kan me niet bommen, antwoordde de
kolonel in zijn gespierde taal; maar ik wil
eindelijk eens den persoonlijken dienstplicht
zien invoeren, en dat had ik in de gaten, dat
daarvan onder dit ministerie niets zou terecht
komen. Daarom ben ik voor het sturen in
democratische richting. Begrepen ? Boven
dien, met dien d'Aulnis is het voor ons mi
litairen met ons verfijnd eergevoel geen
samenzitten meer. Dat laat zich in zijn gezicht
van ignobele onwaarheden beschuldigen, en
passeert _ geen kaartje; ik weet waarachtig
niet, of ik hem nog wel <p de Witte kan
introduceeren.
Kolonel, antwoordde ik, dat zijn frases.
Neen, pardonneer me dat ik het je zoo in je
gezicht zeg; aïs militair moet u dat trouwens
apprecieeren; het zijn frases. Bedenk toch
toch eens, mijn waarde kolonel, waar moet
het heen met het land wanneer er geen liberale
partij meer is ? Gescheurd, gespleten, onher
stelbaar vaneengereten. juist nu zij zoo sterk
was als zij nog nimmer is geweest! Waar
moeten nu de mannen die erop gesteld
zijn, lid te zijn van een fatsoenlijke
staatspartij, zich bij aansluiten ? Jaren en
jaren lang heb ik aan politiek gedaan;
het was mijn nobelste liefhebberij; in mijn
jeugd zat ik in de vliegende colonne, toen ik
wat meer geposeerd begon te raken, kwam ik
in het bestuur van mijn kiesvereeniging, na
derhand ben ik steeds een van de meest ge
achte leden gebleven; herhaaldelijk heb ik
in commissies tot wetsherziening en tot nazien
van de rekening en verantwoording gezeten;
ik kan dus zeggen, dat ik mag meepraten
over de belangen (Ier natie. En altijd heb
ik, precies als u, mij uit een zekere natuur
lijke aandrift gehouden bij de partij van de
nette lieden, bij de liberalen ; »inmier langsam
voran" was altijd mijn leus. Maar wat nu ?
Mijn hemel, Kolonel, wat nu?
Terwijl ik zoo sprak, kreeg ik een ingeving,
een goede ingeving. Ik heb wel eens meer
goede ingevingen. Ditmaal dankte Ik haar
aan een paar van die eenvoudige meisjes uit
het volk, die dikwijis in haar naieviteit zoo
(reilend just den spijker op den kop kunnen
slaan. Ik hoorde nl. onder mijn venster een
paar yan die onschuldige kinderen een
volks| lied zingen:
«Mijn hartje klopt van rikketik;
»Wat zal er nu gebeuren ....''
Onwillekeurig neuriede ik mede:
>Mijn hartje klopt van rikketik;
AVat zal er nu gebeuren?
»Onder deze parapluie,
Onder deze parapluie "
l'lechtig legde Ik den kolonel de hand op
den schouder. Ik ben er, mijn vriend, sprak
ik aangedaan. Heurèka. zooals de Grieken zei
den. Den hoed van Hatt'mans kunnen wij niet
gebruiken, maar wel een parapluie Onder
n parapluie /.uilen wij de liberalen weder
bijeenbrengen. Wiens parapluie? De para
pluie van van Houten. Van Houten moet
ons een kieswet geven, waar alle nette en
fatsoenlijke lieden, kortom alle liberalen het
over eens kunnen worden. Hij is knap ge
noeg en zal dat varkentje wel wassehen. Laat
ons dus de ru'/Ac vergeten, en weder aan de
fusie beginnen.
Zwijgend drukte de kolonel mij de hand.
Wij begrepen, dat op het oogenblik in
ons tweetal het hart der natie klopte. Be
wogen ging ik dien avond ter ruste, dank
baar aan het onschuldige kind uit het
volk, dat mij op het juiste oogenblik de
hoogste wijsheid had geschonken. Kti in
mijn droom zag ik duidelijk Van Houten
een groote groene besteedster uitspreiden bo
ven de hoofden der eenige liberale parlij, en
band aan hand dansten allen. d'Aulnis en
/elverder, (rleichman en Borgesius, Kerdijk
en Zijp, een harmonieusen heupwiegenden
rondedans. Kn zoet neurieden zij :
Onder deze parapluie "
uumumiiimiiiuiiiu
Stippels.
Als je /on mot leeken-idee over de groene
dingen in Holland soe<t. draait de heele
Lombok'se'ae expeditie op 'n po.-tzegeltj_e neer.
l)c Sultan heeft geweigerd.... 'n brief aan
te nemen.
Ik heb dat ook wel eens gedaan, als ik
de lucht1' had van 'u niet gefrankeerde»
i bedelbrief.
j Ik bon niet van extra-port.
l Had de Lombokker misschien ook zoon
«oliede begrip;'
Of is dal nu hooge politiek?
Kntin.... dooi' n briefis 'n <vïx//x brui
gckonion.
Als gu nu niiiar geduld hebt. zul je :t bin
nen 'n maand in de vaderlandslievende
kranten honren regenen van gevechten met
-.opnu-rlinücn" gespuis" .... en krijg je de
oilicieele lijst van de Hollandsche gewonden
..stamboeknummei1 zoo veel- i n- de-( luizend en
van de ongenummerde doode Balineczen.
Die ongenummerde dooien gaan ons nu fond
niets an.
Ze hadden dan maar niet . . .
Nou ja!
Het Hollandsen gezag" moet hoog" ge
houden worden; Hollandsen recht" moet
zegevieren; de Hollandsche vlag" moeten
ze eerbiedigen.
De Lombokker is 'n despoot.
Onze jongens schieten best.
Ik verwed dat 'r 'n hoop van dat bruine
rapalje omgebracht wordt.
Kan ons niks schelen.
't Gezag... brief... fanatisme ... humani
teit ... voorbeeld ... verdrukte bevolking ....
s
* *
De N. R. C. zingt nog altijd schor »van
het radicale vogeltje op groenen tak". De
marquéin n' melodrama zou zelfs 'n
ultramarquégezicht trekken als-ie moest zeggen:
»Zondert men de scherpe uitvallen van een
enkelen spreker uit, dan is van de zijde der
anti-Takkiaansche leden gedaan wat men kon
en mocht, om de breuk in de Unie op dit
oogenblik te voorkomen" ...
Dit is meer een Unieke dan een Unie
beschouwing.
Ik zou zoo denken dat Millet z'n Zaaier
voor Holland van 'n conservatief krukje en
een zak zemelen zou voorzien.
De Koninyin-Regenlcs raakte vast en werd
afgebracht door Simson". De
KoninginWilhelmina kwam op 't drooge en Hercules"
hielp 'n handje. Ik hecht aan die
voorteekenen. ^Vie beuzelt er nu nog van
Algemeenen Dienstplicht" .... Met Simson en
Hercules zijn we voorloopig onverwinbaar.
Wie 'n kuil graaft voor 'n ander
De Hollandsche politie is spreekwoordelijk
vlug.
Let nu op
Ze zijn zóó gewend om overal met bekwa
men spoed" bij te zijn, dat eerstdaags" wel
verwacht kan worden, dat ze te weten komen
waar Tuineriburg ergens domicilieert.
Die president van den bond' lijkt
intusschen nog het »vlugst".
SAMUKL VALK.
luiiiiiiilllllimuimmimillllmimiiliMMiiimiiinnfiiiiMi
IIMMMIlilllllllllll
Mijnheer Jan van 't Sticht.
Onder de tegenwoordige toestanden, die, niet
tegenstaande de afkeuring die zij vinden, een
taai leven dreigen te hebben, zij liet ook dat haast
iedereen van het slechte, om niet te zeggen het
iinmoreele ervan, overtuigd is, vestigt gij de aan
dacht op de wijze, waarop beklaagden door hunne
advocaten verdedigd worden.
Als sterk sprekende staaltjes daarvan haalt gij
aan, dat de beklaagden in de beruchte zaak der
valselie bankbiljetten en in die van een
postambtenaar in de openbare terechtzittingen, dat
is dus nadat zij met hunne wetgeleerde verdedi
gers hadden gesproken, in vele belangrijke op
zichten afweken van hetgeen zij hadden bekend
voor den rechter van instructie, dat is vóórdat
zij voor hunne verdedigers, die de wet kennen,
waren toegankelijk gesteld."
Een onderwerp zeer geschikt voorwaar voor
uwe groote opmerkingsgave, om daar nu eens
over te gaan -borduren'', de overpeinzingen te
schetsen van den vele weken lang eenzaam
opgeslotene, hoe deze uit zijn verhoor weet op te
diepen, wat voor zijne zaak gewichtig wordt ge
acht en daarover en over tal van andere zaken
een hoogst belangrijke menschkundige studie te
leveren.
Maar jawel, gij hunkert er naar om u\v voorop
gezet doel te bereiken, gij laat uwe toestanden"
los om den verdediger van den postambtenaar
aan de kaak te stellen.
Ik vraag u in alle bescheidenheid of uwe
welversnoden pen nu niet had kunnen vermijden om
behalve tegenover dezen, ook tegenover
Amsterdamsche collega's het leelijke woord immoreel'
te gebruiken.
Waarlijk bij uw al te doorzichtig opzet kan ik
uw geschrijf niet au sérieux nemen. Gij weet
beter dan zoovele anderen, dat wij als raadslie
den niet steeds oen even moreele tegenpartij
tegenover ons vinden en het is waarlijk mijne
schuld niet, dat moe zaak dezer dagen tot zoo
veel critink aanleiding gaf'.
Xu misgun ik u allerminst uwe boosheid; uwe
vergelijkingen van den verdediger, die bij een
langdurig vervelend getuigenverhoor (niet lijdens
het requisitoir zooals gij ten onrechte zeart: heen
en weer gaat als een leeuw in zijn hok, o t' het
publiek monstert gelijk een veldoverste zijn
legerscharen, zijn heusch niet onaardig gevonden, maar
was het nu noodig om van ouze ecbters zoo
plomp te gaan zeggen dat het geen kruideniers
of bakkers zijn. alleen om van de theatrale tiguur
van den verdediger te kunnen gewagen '!
Mijnheer .lan van 't Sticht, gij die met zooveel
succes personeel wist te zijn en aan \viun bij dit
moeielijk genre van schrijven de lot niet ont
houden mocht worden dat gij zulk-, steeds deedt
zonder te kwetsen, laat u niet meer verleiden om
over personen te schrijven waar persoonlijke ge
voeligheid in het spel is. ("we reputatie als
schrijver zal er slechts door winnen, die door
uw laatste schrijven stellig niet is gehaat.
De reriledifjer van den posiftiitblcnaar.