Historisch Archief 1877-1940
N°. 888
DE AMSTEEDAMMEK
A°. 1894
WEEKBLAD VOOB NEDERLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel büde Vijzelstraat, 542.
Zondag 1 Juli
Abonnement per 3 maanden ....
Voor Indie per jaar
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar
Advertentiën van 1?5 regels f\. 10, elke regel meer
Reclames per regel
?1.50, fr. p. post/1 1.65
mail?9.
, . 0.12'
, . . 0.20
. 0.40
I N H O U Di
VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE
AANGELEGENHEDEN: Hoe is het Arbeids
contract in onze wetgeving te regelen? door
Socius. FEUILLETON : Een avontuurlijke "rit,
door Rudyard Kipling. I. MUZIEK IN DE
HOOFDSTAD, door Van Milligen. KUNST
EN LETTEREN: Een geïllustreerd boek van
William Blake, door J. V. Verwey's Jacob
van Maerlant, door J. L. A. C. Meijer. Iets
over Ouïda. Buitenlan Ische Bibliographie, door
R.A.H, en F. C. Jr. SCHETSJES: Mijnheer
Smit's executeur. SCHAAKSPEL. VOO tl
DAMES, door E-e. INGEZONDEN. RE
CLAMES. UIT Dr. GANNEF'S STUDEER
KAMER. PEN- EN POTLOODKRASSEN.
ADVERTENTIÉN.
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIMMIHIIflIlllllllll
Eens om de zeven jaren ? zoo wil het de
Fransche Grondwet ontwaakt het rustige
Versailles uit de sluimering eener ville morte.
Dan zijn het niet langer reislustige vreemde
lingen, die de stilte der door den Hoi soleil
geschapen wonderwerken komen verstoren,
of Parijsche badauds, die de groote water
werken komen zien spelen. Dan klopt voor
korten tijd het hart van het land in het
oude slot, en wordt de vroegere bal- en
tooneelzaal de plaats, waar de vertegenwoor
digers der natie het nieuwe hoofd van den
Btaat komen verkiezen.
Eene enkele stemming was ditmaal vol
doende, om tot de beslissing te leiden. Nu
deze gewichtige handeling plaats had bij de
nog niet gesloten groeve van den vermoorden
president, is er een reden te meer om zich
te verheugen over de betrekkelijke, door eene
hartstochtelijke oppositie slechts voor enkele
oogenblikken verstoorde kalmte, waarmede
het groote werk in enkele uren werd verricht.
Een rede te mér, want de orde en de rust,
waarmede de wisseling van het hoofd van
den staat thans voor de vierde maal plaats
heeft gehad, zijn allereerst een bewijs, dat
de republikeinsche instellingen in Frankrijk
wortel hebben geschoten. En in de tweede
plaats toonen zij, hoe weinig de roekelooze
en misdadige aanslag, waarvan president
Carnot het slachtoffer werd, doel heeft ge
in IIHI l 1111
lllllllllllllllllllHllllllllllllllllllllilllllllillllllllllllllHllllllllllllllllllllllllll
Een avontuurlijke rit,
door
EÜDYAED KIPLING.
Er is zooals de goochelaars zeggen
geen bedrog bij, heeren en dames ! Jukes heeft
het ongeluk gehad verzeild te raken in een
dorp zooals men weet dat er bestaan, ofschoon
er na Jukes geen tweede gezond mensch ge
weest is. Op de grenzen van Calcutta had
men in vroeger jaren een dito bloeiende in
richting, men zegt zelfs dat, als men ver in
den Bikaneer doordringt, dat wil zeggen: in
het hartje van de groote Indische woestijn, men
niet een dorp, maar een stad vindt, waar de
dooden, die niet gestorven zijn maar niet leven
mogen, heen gezonden worden. En aange
zien het een onwederlegbaar feit is, dat er
in diezelfde woestijn een vreemde stad ligt,
waar al de rijke woekeraars gaan wonen
nadat zij fortuin gemaakt hebben, (een for
tuin zóó groot, dat de bezitters zelfs de sterke
hand van het Gouvernement niet vertrouwen
-om hen te beschermen, waarom ze hun toe
vlucht nemen tot de waterlooze zandvlakten)
?waar zij vorstelijke equipages houden, en
mooie jonge meisjes koopen, en hun paleizen
beleggen met goud en ivoor en paarlemoer,
begrijp ik niet waarom Jukes verhaal be
zijden de waarheid zou zijn!
Jukes is ingenieur, een kerel met een
Hinken kop om bouwplannen te teekenen,
afstanden te berekenen en zoo al meer; hij
is wel de laatste, die er pleizier in hebben
troffen; hoe het staal van den moordenaar
wel een persoon heeft doen vallen, maar niets
vermocht tegen de staatsinstellingen, en hoe
daardoor het nuttelooze van Santo Cesario's
krankzinnigen kwajongensstreek voor ieder
verstandig mensch onwederlegbaar is gebleken.
In de honderden artikelen, die gedurende
de afgeloopen week over den vermoorden
president zijn geschreven, vindt men steeds
hetzelfde woord «correct" terug. Die correct
heid, al gaf zij soms aanl eiding tot
goedaardigen spot, was eene eerbiedwaardige eigen
schap, omdat zij bij Carnot het gevolg was
van plichtsbesef, en de vorm, waarin zijne
plichtsbetrachting zich uitte. President Grévy
had in zijn jongere jaren met kracht en klem
betoogd, dat het presidentschap der republiek
onnuttig en overbodig was; toen hij zelf dat
presidentschap aanvaardde heeft hij, met
zekeren on vrij willigen humor, de juistheid
zijner stelling bewezen door een echte pr
sident-soliveau te zijn, zoolang althans de
knoeierijen van zijn schoonzoon hem niet op
een verkeerden weg hadden gebracht. Niet
alzoo Carnot. Deze heeft de hem door de
constitutie toegewezen rol met ernst en nauw
gezetheid opgevat en hij is tot het einde toe
aan die opvatting getrouw gebleven. Wellicht
heeft hij in sommige opzichten iets te veel
gedaan en naast de staatkunde zijner minis
ters eene persoonlijke politiek gesteld. Wel
licht deed hij in andere opzichten iets te
weinig, zooals in de Panama-quaestie, bij
welke hij, schoon persoonlijk boven alle ver
denking verheven, het aan het licht brengen
en het bestraffen der feiten zeker niet be
vorderde. Maar n bij dit te veel, n bij
dit te weinig, is hij ongetwijfeld gedrongen
door de zorg voor de eer en de waardig
heid van zijn vaderland. Onder zijn pre
sidentschap is de boulangistische samen
zwering verijdeld, zijn de feesten te
Kronstadt en te Toulon gevierd en is de
oppositie van het Vatikaan tegen de repu
blikeinsche instellingen in eene vriendschap
pelijke verhouding veranderd. Men kan
over de beteekenis van elk dezer feiten van
oordeel verschillen, maar men zal toch moe
ten toegeven, dat de president, onder wiens
leiding zij plaats hadden, zelf een man van
beteekenis is geweest. En men mag vooral
niet uit het oog verliezen, dat de rustige
waardigheid, waarmede Carnot zijne taak
volbracht, veel heeft bijgedragen om de
positie van Frankrijk tegenover de andere
groote mogendheden te verbeteren. De
pre
liiiiuiiiiiiii i MIMI iiiiiiiiiiiiiiiiniiii IIMIIIII
zou dingen te verzinnen, die niet waar zijn!
Hij kan geld genoeg verdienen als hij bij
zijn baantje blijft. Altijd zal hij u 't verhaal
op dezelfde manier vertellen, maar hij wordt
nog woedend als hij denkt aan de schande
lijke manier waarop ze hem behandeld
hebben ! Ziehier waar 't op neer komt.
De eigenlijke oorzaak van alles is een
lichte aanval van koorts. Mijn werk nood
zaakte mij eenige maanden te kampeeren
tusschen Pakpathan en Mubarakpur ieder
die 't ongeluk gehad heeft daar door te reizen,
weet welk een eenzame, verlaten zandstreek
het is. Mijn koelies waren niet slechter dan
die luidjes over 't algemeen zijn, mijn werk
gaf mij genoeg bezigheid om geen tijd te
hebben tot mopperen stel dat ik daar
lust in gehad had.
Den 2;>sten December 1884, voelde ik me
wat koortsig, 't Was in die dagen volle maan
en bij gevolg hief 's avonds iedere hond in
de buurt van mijn tent een vervaarlijk ge
blaf aan. De dieren kwamen in troepjes van
drie of vier bijeen en maakten me letterlijk
dol door hun gekef. Een paar dagen geleden
had ik een der luidruchtige zangers een kogel
door zijn ribbekast gejaagd en zijn lijk in
terrorem een vijftig meter van mijn tent
opgehangen. Maar zijn kameraadjes vielen er
op aan, vochten er om, en verslonden het,
waarna zij zoo scheen 't mij althans
met vernieuwde krachten een danklied aan
hieven.
Het gevoel van lichtheid in 't hoofd heeft
eene verschillende uitwerking op wie 't onder
vindt. Mijn nijdigheid loste zich weldra op
in het vaste voornemen een grooten
wit-enzwarten hond, die in 't concert boven allen
uitkefte en 't gauwst zijn biezen pakte, van
kant te maken. Dank zij mijn duizeligheid
\ sident heeft zeven jaren lang in de steeds
| wisselende en vaak hartstochtelijke Fransche
. staatkunde het eenige blijvende en kalme
element uitgemaakt.
De opvolger van president Carnot, Casimir
Perier, is zooals wij vermeldden, reeds bij
eerste stemming verkozen, doch slechts met
eene geringe meerderheid, met 451 van de
850 uitgebrachte stemmen. Ofschoon door
velen verwacht en vcors^eld, is dit resultaat
toch voor een groot deal der afgevaardigden
en senatoren, eene verrassing geweest. Klaar
blijkelijk hadden zij er op gerekend, dat eene
tweede en wellicht eene derde stemming
noodig zou zijn geweest, en dat daarbij de
coalitie van tegenstanders eene gansch andere
uitkomst had kunnen geven. Intusschen zijn
het alleen de bladen der uiterste linkerzijde
en die der socialistische partij, die Casimir
Perier's verkiezing openlijk eene ramp voor
Frankrijk noemen. De nieuwe president
is zeer rijk; hij is aandeelhouder in de
groote industrieele ondernemingen te Anzin,
waar nog niet lang geleden eene werksta
king plaats had; hij heeft als minister
president getoond eene krachtige en door
tastende persoonlijkheid te zijn, die aan
de lastige Fransche Kamer herhaaldelijk
te verstaan heeft gegeven, dat hem aan het
behoud eener portefeuille niets gelegen was
en dat hij daarvoor geen enkel beginsel
ten oft'er wilde brengen; hij heeft en
dat is misschien, hetgeen zijn tegenstan
ders het meest geërgerd heeft, aan
Spuller's ietwat ondoordachte uitlating over den
esprit nouveau eene praktische en uitvoer
bare verklaring gegeven, en daardoor het
militante en intransigente anti-clericalisme
veroordeeld. Reden te over, om hem voor de
beide genoemde partijen, voor welke socialisme
en anti-clericalisme onafscheidelijk zijn, een
ongewenscht candidaat te maken. Doch in
dien men de samenstelling der Kamers en
in 't bijzonder de resultaten der laatste uit
spraak van het algemeen kiesrecht nagaat,
dan kan men veilig aannemen, dat de meerder
heid van de leden der vertegenwoordiging
met den uitslag der presidentsverkiezing zeer
tevreden zal zijn. Overigens geven de antece
denten van Perier aanleiding om te onder
stellen, dat zijne verklaringen in
democratischen geest eerlijk gemeend zijn. Het «dienen
der democratie met volle toewijding" is bij
hem nog geen phrase, omdat hij verklaart,
dat dit met oordeel des onderscheids moet
geschieden, en dat men iemand niet dient,
en het beven mijner hand, had ik hem reeds
tweemaal gemist met mijn kort jachtgeweer,
waarom ik besloot hem te paard over de
vlakte te volgen en met een speer zooals
men op de wilde zwijnenjacht gebruikt
af te maken. Dit was ik weet het wel
het besluit van een koortslijder die aan 't
delireeren is; toen echter scheen mijn plan
zeer praktisch en uitvoerbaar.
Ik gaf mijn knecht dus bevel Pornic te
zadelen en zoo stil mogelijk aan de achter
zijde van mijn tent te brengen. Toen de pony
gereed was, ging ik bij zijn hoofd staan om
hem onmiddellijk te bestijgen zoodra de hond
een kik liet hooren. Pornic, dit tusschen
twee haakjes had twee dagen op stal ge
staan, het was een koude, kille nacht en
ik was voorzien van een paar lange, scherpe
sporen, waarmede ik dien middag een on wil
ligen hengst gereden had. Gij zult mij dus
gaarne gelooven als ik u zeg dat, hij beenen
maakte toen ik hem aanzette. In een
oogenblik, want het dier schoot als een pijl uit
den boog er van door, hadden we de tent
ver achter ons, en vlogen we met groote
snelheid over de effen, zandige vlakte. Weldra
waren we dien ellendigen hond voorbij en
vergat ik bijna waarom ik te paard zat, ge
wapend met een lans.
Het ijlen van de koorts, de opwinding,
gevolg van beweging in de frissche lucht,
moeten mijn restje gezond verstand hebben
doen verdwijnen. Ik herinner mij flauw dat
ik mij in den zadel overeind richtte en
dreigend mijn lans zwaaide tegen de statige
volle maan, die met onverstoorbare kalmte
neder zag op mijn dolzinnigen galop, terwijl
ik telkens de fantastische uitkomende struiken
aanriep. Eens of tweemaal moet ik geheel
op Pornics hals gehangen hebben, enkel voor
vallen bewaard door mijn sporen zooals
door hem te vleien of met onoprechtheid te
behandelen.
In het buitenland is de verkiezing van
Casimir Perier overal met ingenomenheid be
groet. Men kan dus de Fransche republiek
gelukwenschen met de schitterende wijze,
waarop zij de moeielijkheden der laatste dagen
heeft overwonnen.
iiiiiiniiiritmiiimiiiMiiiiMiMiHiii
Sociale,
limimmiimmii iniiiiii
Hoe is het Arbeidscontract in
onze Wetgeving te regelen"?
Aan het Hoofdbestuur der Vereeniging
tot bevordering van Fabrieks- en
Handwerksnijverheid in Nederland", die op 6 en 7 Juli
a.s. te Utrecht hare algemeene vergadering
houdt, is door de heeren B. H. Heldt, Mr.
E. Focker en Dr. J. Th. Mouton een rapport
uitgebracht, dat aanspraak mag maken op
kennisneming in breeden kring. Het handelt
over de gewichtige vraag hierboven vermeld,
getuigt van een ernstige opvatting der zaak en
gaat uit van een beginsel dat ook ons het
meest aannemelijk voorkomt. Het tracht toch
zooveel mogelijk te ontkomen aan de
patriarchaal-socialistische opvatting dat de Staat
als al-regelaar moet optreden, en stelt voorop
dat elke regeling op dit stuk rekening moet
houden met de zelfs in een klein land zoo
uiteenloopende eischen van tijd. plaats en
aard van het bedrijf. Vandaar dat het rap
port aan den algemeenen wetgever slechts wil
toebedeeld zien wat voor alyemeene regeling,
en dan nog slechts in alr/emeetie trekken, vat
baar is, en dat overigens het zwaartepunt
komt te liggen in het eigen optreden der
arbeiders en in de Kaden of Kamers van
Arbeid, die door den Staat in 't leven moeten
worden geroepen en die, behalve als
adviseerende en bemiddelende lichamen, dan plaatse
lijk en voor de onderscheidene soorten ran arbeid
de noodige bepalingen zullen hebben te ma
ken omtrent arbeidsloon, arbejdsduur en wat
verder daarvoor in aanmerking behoort te
komen.
Niettemin blijft er voor den algemeenen
wetgever nog genoeg te doen over, zooals kan
blijken uit de hieronder volgende uiteenzetting
van de denkbeelden der commissie die met
het oog op de beschikbare plaatsruimte zeei
kort moet zijn.
In de eerste plaats acht de commissie het
wenschelijk dat voor elke fabriek of' werk
plaats van zekeren omvang wettelijk de ver
plichting worde gevestigd om een
fabrieksden volgenden morgen duidelijk zichtbaar was.
Het arme dier holde, zonder ophouden,
als een bezetene voort, over de door de maan
beschenen vlakte, waaraan geen eind scheen
te zullen komen. Het eenige wat ik mij her
inner is, dat plotseling de grond voor ons op
rees, dat wij op het hoogste punt kwamen,
en ik het riviertje, de Suhlej, als een zilveren
lint in de verte zag schitteren. Toen stortte
Pornic, en we rolden te zamen de een of
andere diepte in.
Ik moet het bewustzijn verloren hebben,
want toen ik bijkwam lag ik voorover op
een bergje fijn, wit zand en de dag begon
met een rooden gloed aan te breken over de
hoogte waarvan ik i,aar beneden getuimeld
was. Toen het lichter werd, zag ik dat ik
mij bevond op den bodem van een zandigen
krater, in den vorm van een hoefijzer, aan
de open zijde lagen de zandbanken van de
Suhlej. Mijn koorts was af. Behalve dat een
gevoel van duizeligheid mij bijbleef, had de
val mij geen kwaad gedaan.
Pornic, die een eind van mij af stond, was
natuurlijk uitgeput van vermoeidheid, maar
had zich evenmin bezeerd. Wel had mijn
mooi zadel geducht geleden, en 't was heel
onder zijn buik geschoven. Terwijl ik dit in
orde bracht, bekeek ik op mijn gemak de
plaats waar ik op zoo'n dwaze manier te
land gekomen was.
Op gevaar af dat men mij langdradig
noemt, ga ik het terrein nauwkeurig be
schrijven, de lezer zal dan beter in staat
zijn zich eene voorstelling te maken van
hetgeen volgt.
Arerbeeld u dan ??zooals ik reeds zei
een hoefvormigen krater van zand, met steile
wanden van zand, ongeveer vijf en dertig
voet hoog. (De helling zal, vermoed ik, onge
veer 05°geweest zijn). Het binnenvlak, de