De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 1 juli pagina 4

1 juli 1894 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 888 wbat contemptuons respect for the profession of a mere poet in our inky age," en vindt hij een dichtersleven in dezen tijd eigenlijk een onmoge lijkheid /,& man mast have an exelusive passion for his art, and all the obstinacy and selfdenial whieh is combined with such a temperament, an unconquerable and all enduring will always working forwards to the only goal hèknows: such a one must never think that there is any human employment so good (much less suspect that there may be not a few better), so honourable for the exercise of his faculties, ambition, industry and all those impolitic and hasty virtues which helped Icarus to buckle on his plumes and which we have left sticking in the pages of Don Quixote." Intusschen gaat hij tot het eind toe door zijn Death'a Jest Book om te werken het is eerst na zijn dood uitge komen en maakt hij nu en dan kleine gedichtjes, waarover hij al niet meer op een ernstigen toon durft spreken, wanneer hij ze voor zijn vrienden overschrijft. Men zou uit dit boekje nog veel willeu aanhalen, maar dit moet volstaan om er op attent te maken. Beddoes' gedichten zijn een paar jaar geleden, eveneens door Gosse, opnieuw uitgegeven m twee kleine deeltjes. Geïnterpelleerd over zijn weigering om George Moore's nieuwen roman, Esther Waters, in zijn verzameling op te nemen, heeft onlang het hoofd van een der groote Londensche Cireulating Libraries geantwoord, dat hij het zijn plicht achtte zijn klanten te behoeden voor //only about twenty lines of what I may call Mr. Moore's pre-Raphaelite nastiness." Dat nog tegenwoordig sommige menschen nu en dan het adjectief pre-Raphaelite gebruiken, wanneer zij bedoelen sensueel of obsceen, wijst weer op een van de punten van overeenkomst tusschen twee artistieke bewegingen die wij geleerd hebben als lijnrecht aan elkander tegenovergesteld te beschouwen, de romantiek en het naturalisme, zoowel in wat zij waren als, meer nog, in wat zij het groote publiek schenen te zijn. Want het pre-Raphaelitisme mag men toch wel bij benade ring met de continentale Romantische School gelijkstellen. De romantiek heeft het classicisme herhaaldelijk dezelfde verwijten gedaan, en het classicisme is dikwijls door de romantiek op dezelfde manier gechoqueerd geworden, als wij dat later hebben waargenomen bij de oppositie van het naturalisme tegen wat toen in de wandeling, misschien niet zeer nauwkeurig, romantiek werd genoemd. De geschiedenis van de merkwaardige beweging in schilderkunst en poëzie, die in 1848 begon met de stichting van de Pre-Raphaelite Brotherhood, een vereeniging van schilders en schrijvers who were prepared to accept and follow openly the principle of fidelity to Nature in general and to the romantic conception of Nature in particular, the conception, namely, of the physical world as the veil and vehicle of an immanent spirit, fateful, mysterieus, and occult", en die hun ideaal het meest verwezenlijkt vonden in de schil ders van de Italiaansche Renaissance vóór Raphael, die geschiedenis wordt op aangename wijze verteld in een pas verschenen boek, Dante Rossetti and the Pre-Raphaelite Movement by Esther Wood, waaraan ik veiligheidshalve de boven staande ietwat vago omschrijving van de niet heel makkelijk in weinig woorden te omschrijven bedoe ling der Pre-Raphaelieten heb ontleend. Men kan uit dit boek veel leeren, al kan ik niet zeggen of alles wat men er uit leert waar is. Het is een ambitieus boek, en voor de waarde van de meer theoretische hoofdstukken wil ik niet instaan. Maar men wordt er door verplaatst midden in een zeer aantrekkelijken kring, en ter orienteering in een interessante periode van Engelsche kunst is het heel bruikbaar en pleizierig. R. A. H. en F. C. Jr. Notowitch en zjjn Leven van Jezus" uit Indië. Eenigen tijd geleden vermeldden wij het boek van den Rus Notowitch, die uit Midden-Aziëbe richten meegebracht had omtrent den tijd dien Jezus tusschen zijn knapenleeftijd en zijn optreden als profeet had doorgebracht, berichten die met de vermoedens van Renan en andere godgeleer den ten deele overeenstemden. Deze berichten zy'n, door middel van Engelsche bladen, ook tot het bedoelde land, Kashmere, doorgedrongen, en nu ontvangt de Daily News een schrijven uit Leh in Labak, dat tegen eenige der bedoelde beweringen opkomt: Leh (Labak) via Irinagor. (Noord-Indië). 15 Maart '94. Geachte Heer! Myne aandacht is getrokken door eene mededeeling in uw blad, volgens welke een zekere Nicolaas Notowitch, terwijl hij in Labak reisde, by het Hemis-klooster zijn been gebroken had, waarop hem de monniken hadden verpleegd en hem een Pali-handschrift, een »Leven van Issa" bevattend, een door de Thibetaansche Boeddhisten vereerd heilige, zouden hebben getoond. Dit werk zou een »leven van Jezus Christus" zijn geweest en inFransche vertaling zijn gepubliceerd. Deze mededeeling, meer heb ik niet kunnen ver nemen, klinkt zeer vaag; toch verzoek ik u, uwe aandacht te mogen vestigen op de volgende pun ten : I. ik woon sedert November 1890 te Leh; sedert dien tijd heeft niemand van den naam Notowitch Labak bezocht. II. Wetenschappelijke reizigers halen altoos inlichtingen van allerlei aard in het zendingshuis der Moravische broeders; het ofticieel register van het zendingshuis, dat tot 1885 opklimt, bevat alle namen van dergelijke bezoe kers, maar niet den naam Notowitch. III. Het klooster Hemis ligt maar twintig mijlen van Leh; het is niet aantenemen, dat een reiziger door toeval daarheen kwam en door de monniken verpleegd werd, in plaats van zich naar Leh te laten brengen, waar hij door den Engelschen dokter en de Engelsche apotheek betere hulp en verpleging had kunnen krijgen. IV. Zorgvuldig navragen onder de inwoners van Leh heeft mij niet doen blijken, dat zulk een beenbreuk in de laatste twintig jaren was voorgekomen. V. »Issa" is de Mahomedaansche naam voor Jezus, en de Bhoeddisten vereeren hem geenszins. VI. De monniken bewezen, dat hun oude boeken vijftig jaar geleden door de Dogras vernietigd zijn; zij hebben nu enkel nieuwe uitgaven. VII. De Pali-taal is in Labak volkomen onbekend; niemand kan haar lezen, en als de monniken zulke hand schriften mochten bezitten, weten zij het zelf niet. Het klooster Hernia is de laatste veertig jaren meermalen door de zendelingen der Mora vische broederschap bezocht; het bestaan dus van zulk een Paliboek, dat van het Sanskriet en het Thibetaansch zoozeer verschilt, zou hun niet verborgen hebben kunnen blijven. Uwe lezers zullen nu in staat zijn, zich omtrent de echtheid der zoogenaamde ontdekking een denkbeeld te vormen. Hoogachtend T. B. Shawe, zendeling der Moravische Broederschap." De omstandigheid, dat de inzender slechts een kort krantenbericht en niet het boek van Noto witch zelf voor oogen gehad heeft, is oorzaak, dat hij het een en ander tegenspreekt, wat No towitch niet beweerd heeft, of zelfs wat deze juist ook heeft tegengesproken. Zoo staat bijvoorbeeld in het boek uitdrukkelijk, dat Issa bij het volk geheel onbekend is, en alleen bij de monni ken als een heilig man geldt; zoo is er verder geen sprake van een gebroken been, maar van een bezeerden voet, waarby aan de eene zijde het vervoeren twintig mylen ver niet mogelijk was, en dat toch de monniken ook niet als iets zoo bijzonder gewichtigs behoefden te beschouwen, dat hun hulp niet voldoende zou geweest zijn. Ook kon de herinnering daaraan niet als eene gebeurtenis bij het volk bewaard blijven. Veel wat de zendeling beweert is wel in aanmerking te nemen, maar het verhaal van Notowtich wordt er toch geen verzinsel door. Het is mogelijk, dat de Moravische broeders een reiziger vergeten hebben; dat het Pali niet zoo geheel onbekend is, en dat de monniken van het Hemis-klooster hun heilige boeken liever aan een leek dan aan hun protestantsche collega's (en concurrenten) hebben laten zien. Overigens is kort geleden uit Londen bericht, dat een geleerd genootschap aldaar het onderzoek van de zaak ter hand genomen heeft, en zich ook al met Kashmere in verbinding heeft gesteld. Tot hier omtrent eenigszins bevoegd bericht komt, zal men het oordeel wel moeten opschorten. Het boek van Notowitch overigens heeft door de geheele wereld verbazend opzien gebaard; een uittreksel er van, door de b'rankfwrter gemaakt, werd dezer dagen in een blad in Argentini overgenomen. Uit het jaarverslag der Hollandsche Club te Antwerpen, onder het eerevoorzitterschap van den heer Consul-Generaal der Nederlanden, over 1803 door den secretaris J. J. C. Knokke van der Meulen en den penningmeester J. A'. Boks, uit gebracht op de algemeene vergadering van 21 21 Februari 1894 blijkt, dat de club een heel opgewekt leven had dit jaar. Een belangrijk incident, en niet welkom, was gedwongen ver huizing der club van de ^Groenplaats", waar zij dertien jaren boven het caféFrancais gevestigd was geweest, naar caféShakespeare. in de Leopoldstraat, waar nu op alle Vaderlandsche ge denkdagen de Nederlandsche vlag zal wapperen. De clubavonden 's Zaterdags en de Zondagmorgen, zijn steeds druk bezocht; een aantal Nederland sche couranten worden door de uitgevers koste loos gezonden. Voorzitter van de club is de heer S. Reynders Bisdom. NIEUWE UITGAVEN. Zonnestralen in school en huis, vertel lingen door HENR. DIETZ en KATII. LEOPOLD, onderwijzeressen aan de leerschool, verbonden aan de kweekschool voor onderwijzeressen te Gronin gen. Uitgave van J. B. WOLTERS Groningen. Een alleraardigst boek voor kinderen. Torn, door WILLEM OTTO, N: Bibliotheek voor de jeugd, onder redactie van J. Stamperius. Uitgave van W. H. J. v. NOOTKN te Doesburg. Voor onze jongens een welkome gave. Artistenbloed, oorspronkelijke roman door ALEX HEYSER, met een waardeerende voorrede van GEHARD KELLER. Uitgave van W. HiLARIÜS te Almelo. Voor leesbibliotheken een aanwinst. Anna van Horst, Oorspr. Roman door MATHILDE. Uitgave van H. C. A. CAMPAGNE te Tiel. l dl., 284 bladz. f2.90. Nieuwe Gedichten en Rijmen van W. A. Uitgave van J. W. VAN LKKNIIOFF & ZOON te Rotterdam. Een verzameling liederen, mengel dichten en gelegenheidspoëzie. P. NOORDIIOFF te Groningen gaf uit de volgende werken : Kort overzicht der algemeene geschie denis, door N. D. DOEDES. Prijs ?1.25. Beknopt leesboek der Aardrijkskunde, door D. AITTOX. :!e druk, met in den tekst geplaatste grafische voorstellingen, l deel.fl.'M. The English Reader. Engelsch leesboek door J. N. VALKIIOFF. (5e druk. 90 ets. Engelsche Spraakkunst, door P. ROORDA Leeraar aan het Gymnasium en de G. II. B. S. te Groningen. Deel I, .'ie druk. Deel II, 2e druk. Prijs voor ieder deel ?1.25. Grammaire Fran9aise, coeur moyen door C. R. C. HEUKENUAÏ1I. ?0.80. Mots et Expressions familières, door L. PAUL DELINOTTE. 7e druk. ?0.150. Alt es und Neues, Deutschen Lesebuch, door wijlen N. C. SPRUYT. 2e druk. 2 dln. Ieder ?1.50. Kern van de Theorie der Rekenkunde, door W. H. WISSELINK. 2e druk ?0.50. Verzameling van vraagstukken ter oefening in het practisch rekenen, door W. H, WISSELINK. 9e druk. ?0.25. Herhalingstabellen aanhangsel bjj Kaegi's Grieksche Grammatica, bewerkt door Dr. P. V. SORMANI. ?0.50. HETSJES Mflnheer Smits' executeur. Pesky was mijnheer Smits' executeur. Dat was een lastige positie, en ik ben er niet zeker van, of Pesky die naar behooren zou hebben vervuld, indien mijnheer Smits er niet achterheen had ge zeten. Wijlen mijnheer Smits nu was een rijk man, met een overvloed van bloedverwanten. Hij dacht veel over zijn geld, waarschijnlijk omdat hij er zooveel van had, maar niet dacht hij veel over zijn bloedverwanten, ofschoon die er ook in menigte waren. Het is hun allen om 't geld te doen, Pesky," placht hij te brommen. Ze hengelen al naar me van het oogenblik af dat zij geboren zijn, maar ik ben niet van plan toe te bijten." Pesky juichte dit besluit toe in den eenen zin, maar in een anderen stelde hij mijnheer Smits voor, toch te bijten. Hij gaf hem den raad, n.l. in een allegorischen zin, uit het water te komen en de hengelaars persoonlijk te bijten. En bij zoo'n gelegenheid verklaarde mijnheer Smits, dat hij dat zou doen. Inderdaad, Pesky," zeide hij, //jij bent mijn eenige vriend; daarom heb ik verleden week een testament gemaakt, waarbij ik je tot mijn executeur aanwijs en alles nalaat aan ... jou." //A.an mij?" Pesky was aangedaan. Hij trok zijn zakdoek uit den zak en was zichtbaar geroerd. //Benjamin!" zeide hij (mijnheer Smits' voorna men waren Benjamin Thomas)?//Benjamin! ..." //Wel, wat heb je nu nog te janken?" viel de oude man hem knorrig in de rede. //Zeg 't maar gerust, als je 't geld niet wilt hebben." Pesky zei dat maar niet. Hij stopte zijn zak doek weg en zette een gezicht van lijdelijke, maar blijmoedige berusting. Eenige weken later merkte mijnheer Smits op: Pesky, ik heb eens nagedacht, 'k Heb altijd veel van honden gehouden, en daarom wil ik een paar duizend aan 't IIonden-Asyl nalaten. Boven dien zal het die lui, weet-je, meer ergeren, dan als ik alles aan jou geef." Pesky dacht niet, dat de honden dat nu wer kelijk begeerden en zeide, dat, dan het maken van een nieuw testament natuurlijk weer moest be kostigd worden. //Dat is juist het eenige," antwoordde mijnheer Smits, //en ik bedank er voor, altijd die notarissen te betalen Stel je voor dat ik geen ander testa ment maakte, maar eenvoudig jou opdroeg de twee duizend aan liet Honden-Asyl te betalen?" Pesky legde de hand op zijn vest en zeide dat het een heilige plicht zou ziju en dat hij dien zeker zou volbrengen. Mijnheer Smits besloot dus die uitgaaf te be sparen en de zaak op die manier te laten loopen. Maar blijkbaar was hij er nog niet geheel en al over op zijn gemak. Den volgenden dag zeide hij : //Als je dat geld niet aan het Honden-Asyl geeft, Pesky, kom ik bij je spoken. Dat zal ik ... Dan zal ik je plagen tot het leven er uit is !" Het speet Pesky, dat zijn oude vriend hem niet vertrouwde en hij herhaalde zijn eerste verzekering. Toch was de oude man nog niet gerust en ver lichtte zich door iedcren keer als Pesky liemkwam bezoeken, zijn bedreiging te herhalen. En Pesky was bang voor die bedreiging, want mijnheer Smits was een spiritist en er werd van hem ver haald dat hij zijn astraal Ik naar verschillende plaatsen uitstuurde en andere bovennatuurlijke grappen had uitgehaald, zoodat Peskv groot ontzag voor hem had gekregen. Bijna de laatste woorden die hij sprak waren : //Vergeet het nu niet, Pesky. En als je het ver geet, kom ik spoken. Ik zal je doen griezelen en je je geheele leven kwellen. Dat zal ik." Maar toen Pesky het testament van mijnheer Smits, in zijn hoedanigheid van executeur, had doen geldig verklaren, zijn schulden had betaald eu het volle bezit had gekregen over diens bezit tingen, begon hij te gevoelen, dat liet toch al te gek was zooveel goed geld aan die honden te geven. Hij redeneerde met zich zelf er over. Hij zeide dat als hij had geweten, toen hij zijn gelofte deed, dat mijnheer Smits' schulden zoo groot waren, hij zou gezegd hebben : //Neen, Benjamin, dat kan er niet af. De hon den hebben het niet noodig en ik weiger positief het hun te geven." In ieder geval besloot hij, daar er toch geen liaast bij was, wat tijd tot nadenken te nemen, voordat hij liet geld betaalde. Maar toch kon hij een zekere vrees van bespookt te worden niet wegcijferen. Hij was ecu eenzame oude vrijer, wonende op een aardige, kleine gemeubcleerdc boveuwoiiing, en louter liet idee van gees ten maakt hem zoo bang eu zenuwachtig, toen hij op een nacht naar bed was gegaan, dat hij de lamp aanstak omdat hij aldoor verschrikkingen bespeurde en dingen zag rondglijdeu in liet donker in zijn kamer. Een maand ging echter voorbij en hij begon zich weer meer op zijn gemak te voelen, toen op een avond, thuis komend, de meid hem vertelde dat er een mijnheer, die Smits heette, naar hem ge vraagd had eu beloofd had morgen terug te komen. Pesky kreeg ccn stuip vau sclii'ik en viel bijna flauw in zijn stoel. ./Smits!" hijgde hij. W..., wat wou hij r" Mijnheer Benjamins. T. Smits, mijnheer," ver zekerde de meid. Xoo zei hij, dat hij heette. Hij zei dat hij u vvou spreken, maar niet, waarover." Toen hij alleen was, begon Pesky meer dan ooit te huiveren, /ou wijlen de heer Smits slechts naar hem gevraagd hebben om op die manier te vertel len, dat hij zou gaan spoken, en zou hij, als zoo'n zachte wenk niet mocht begrepen worden, voort gaan met strengere maatregelen toe te passen'! Pesky's eetlust voor zijn diner was verdwenen, en hij belde dat de meid de tafel zou afnemen. Enne wat hoe zag die die mijnheer Smits er uit?" vroeg bij onhandig. Een kaalhoofdig heer, om u te dienen, meneer." Wijlen de heer Smits was kaal. Zoo?" zeide Pesky, bevend. «Lange witte baard, mijnheer, en een zware stem." De stem van wijlen de heer Smits was zwaar en zijn baard lang en wit. //En hij was heel dik, mijnheer". Dat was wijlen de heer Smits ook. Pesky kon dien nacht niet slapen. Hij lag tot 's morgens toe wakker, trauspireerend, huiverend, in een staat van vreeselijken angst. Hij was blij, den volgenden morgen aan zijn zaken te kunnen gaan, maar ofschoon hij werkte zoo hard hij vermocht, toch kon hij de verschrik kingen, die hem boven het hoofd hingen, niet vergeten. Hij talmde en kwam laat in den avond thuis; daar vertelde de meid, dat mijnheer Smits weer om hem geweest was. //Ik vroeg wat hij verlangde, mijnheer," zeide de meid, en o t zeide hij, ik kom over mijnheer Pesky's leven praten. Ik vroeg hem wat hij be doelde, en hij lachte en zei, grijnzend: dat zal ik hem wel vertellen, als ik hem zie." Dit kwelde Pesky. Het scheen, dat wijlen de heer Smits zijn bedreiging ten uitvoer wou brengen. Pesky zou er niet zoo bijna zeker van geweest zijn, als hij niet geweten had, dat mijnheer Smits meer bovennatuurlijke hoedanigheden had bezeten dan de meeste menschen, en daarom ook meer in staat bij iemand te komen spoken, als hij er zijn zinnen op gezet had. Dien .nacht kon Pesky weer niet slapen, en bij het aanbreken van den dag was hij zoo ellendig en zoo ontzenuwd, dat hij wanhopig opstond, zich aankleedde, een cheque voor het Honden-Asyl schreef, rustig uitging en die zelf op de post deed, voordat hij den tijd had van plan te veranderen. Hij was opeens gerust en op zijn gemak. Dat gevoel van kalmte en onschuld bezat hij den gelieelen dag, en hij keerde dien avond prettiger van zijn kantoor, dan hij in de laatste weken had gedaan. Hij was juist klaar met eten, toen de meid binnen kwam om te zeggen, dat mijnheer Smits hem wou spreken. Al ziju vrees kwam on middellijk weer op. Hij was bijna versuft. Hij iiad zijn belofte volvoerd en nog wilde mijnheer Smits hem niet loslaten. Zou hij niet weten dat het geld al betaald was, of was het omdat hij het niet dadelijk had gedaan? //Zeg hem," zeide hij zenuwachtig, dat ik hem niet ontvangen kan; ik heb zaken." Maar de meid kwam terug om te zeggen, dat mijnheer Smits er in volhardde, hem te willeu spreken. Eerst gevoelde Pesky zich verontwaar digd, dat zijn erflater zoo onredelijk kon zijn, toen gaf hij toe aan een soort van toenemende nieuws gierigheid en een wanhopig gevoel, dat hij even goed het ergste kon hooren, en zeide: //Laat hem binnen komen." Zoodra hij was binnengekomen verdween Pes ky's laatste vrees en van woede begon ziju bloed te koken. De bezoeker was inderdaad kaal, grijs, dik en had een zware stem, maar hij leek niet in 't minst op wijlen den heer Smits. //Wie bent u, mijnheer?" bulderde Pesky. //Wat doet u hier?" //Mijnheer Benjamin Titus Smits, mijnheer," antwoordde de vreemdeling beleefd. »lk. . ." Wat wou je ?" raasde Pasky, op den grond stampend, //wat wou je?" //Ik wenschte u aan te raden" hernam de vreem deling plechtig, //uw leven te verzekeren bij ons ; onze Maatschappij de Vertrouwbare" biedt zeld zame voordeeleeu aan, met of zonder aandeel in de winst het leven is onzeker wij weten nooit wat er met ons zal gebeuren.. ." Naderhand zei hij dat hij wilde dat wij het wel wisten, want dan zou hij niet gewacht hebbeu op liet geen er nu gebeurde. Het kostte Pesky ook iets. Hij moest een groote boete betalen en werd gedagvaard voor het kantongerecht. En de levensverzekeringageut verzekerde voor het gerecht dat inderdaad, als de trap van Pesky's kamers een beetje hooger was geweest en de mat onder aaa die trap een beetje harder, hij twijfelde of er wel een stukje van hem was overgebleven, waard om opgeraapt te worden. vo AME S . EtM ijala-bal. De »vromcenvraay.' Mad. Récamier. liet eerste State Ball" in de season, de vorige weck op liuckingham Palace gegeven, werd gepresideerd door de prinses van Wales, in zwarte tulle, met zilverborduursel en tiara van diaman ten ; dit eenvoudige costuum werd echter opge luisterd door de linten en ordeteekenen van Victoria and Albert, Kroon van Indiö, St. Catherina van Rusland, Saksen- Coburg enGothaende Deenscho familie-orde. Hare dochters, de prin sessen Victoria en Maucl, droegen lichtblauw satijn, waarover tulle, met paarlen geborduurd; voorts een aantal orden on als ornamenten diamanten, paarlen en turkooizen. Toch beduidde het zwart en bleekblauw geen halven rouw, want wij vinden prinses Victoria van Sleeswijk-Holstein in turkooisblauw met vieux rose kant en tulle, en prin ses Aribert van Anbalt in bleekgeel brokaat, met revers vau rose iluweel, en den gewonen omhaal van Battenbergs, Teck's, Sleeswijk-IIolsteins, (.leicbens, die om de Engelsche koningsfamilie heenhangt, in allerlei kleurige gewaden. Ook waren er de marinezin van Lorne met haar man en lord en lady Fife; voorts een Maharadja en twee prinsen Dhuleep Singh, prins en prinses Ferdinand van Roemenie en een Siameoscbe prins. De beschrijving der toiletten biedt de gewone combinaties van brokaat en andere stoffen, alleen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl