Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 888
wbat contemptuons respect for the profession of a
mere poet in our inky age," en vindt hij een
dichtersleven in dezen tijd eigenlijk een onmoge
lijkheid /,& man mast have an exelusive
passion for his art, and all the obstinacy and
selfdenial whieh is combined with such a temperament,
an unconquerable and all enduring will always
working forwards to the only goal hèknows: such
a one must never think that there is any human
employment so good (much less suspect that there may
be not a few better), so honourable for the exercise
of his faculties, ambition, industry and all those
impolitic and hasty virtues which helped Icarus to
buckle on his plumes and which we have left
sticking in the pages of Don Quixote." Intusschen
gaat hij tot het eind toe door zijn Death'a Jest Book
om te werken het is eerst na zijn dood uitge
komen en maakt hij nu en dan kleine gedichtjes,
waarover hij al niet meer op een ernstigen toon
durft spreken, wanneer hij ze voor zijn vrienden
overschrijft. Men zou uit dit boekje nog veel willeu
aanhalen, maar dit moet volstaan om er op attent
te maken. Beddoes' gedichten zijn een paar jaar
geleden, eveneens door Gosse, opnieuw uitgegeven
m twee kleine deeltjes.
Geïnterpelleerd over zijn weigering om George
Moore's nieuwen roman, Esther Waters, in zijn
verzameling op te nemen, heeft onlang het hoofd
van een der groote Londensche Cireulating Libraries
geantwoord, dat hij het zijn plicht achtte zijn
klanten te behoeden voor //only about twenty
lines of what I may call Mr. Moore's pre-Raphaelite
nastiness." Dat nog tegenwoordig sommige menschen
nu en dan het adjectief pre-Raphaelite gebruiken,
wanneer zij bedoelen sensueel of obsceen, wijst
weer op een van de punten van overeenkomst
tusschen twee artistieke bewegingen die wij geleerd
hebben als lijnrecht aan elkander tegenovergesteld
te beschouwen, de romantiek en het naturalisme,
zoowel in wat zij waren als, meer nog, in wat
zij het groote publiek schenen te zijn. Want het
pre-Raphaelitisme mag men toch wel bij benade
ring met de continentale Romantische School
gelijkstellen. De romantiek heeft het classicisme
herhaaldelijk dezelfde verwijten gedaan, en het
classicisme is dikwijls door de romantiek op dezelfde
manier gechoqueerd geworden, als wij dat later
hebben waargenomen bij de oppositie van het
naturalisme tegen wat toen in de wandeling,
misschien niet zeer nauwkeurig, romantiek werd
genoemd.
De geschiedenis van de merkwaardige beweging
in schilderkunst en poëzie, die in 1848 begon met
de stichting van de Pre-Raphaelite Brotherhood,
een vereeniging van schilders en schrijvers who
were prepared to accept and follow openly the
principle of fidelity to Nature in general and to
the romantic conception of Nature in particular,
the conception, namely, of the physical world as
the veil and vehicle of an immanent spirit,
fateful, mysterieus, and occult", en die hun
ideaal het meest verwezenlijkt vonden in de schil
ders van de Italiaansche Renaissance vóór
Raphael, die geschiedenis wordt op aangename
wijze verteld in een pas verschenen boek, Dante
Rossetti and the Pre-Raphaelite Movement by
Esther Wood, waaraan ik veiligheidshalve de boven
staande ietwat vago omschrijving van de niet heel
makkelijk in weinig woorden te omschrijven bedoe
ling der Pre-Raphaelieten heb ontleend. Men kan
uit dit boek veel leeren, al kan ik niet zeggen of
alles wat men er uit leert waar is. Het is een
ambitieus boek, en voor de waarde van de meer
theoretische hoofdstukken wil ik niet instaan. Maar
men wordt er door verplaatst midden in een zeer
aantrekkelijken kring, en ter orienteering in een
interessante periode van Engelsche kunst is het
heel bruikbaar en pleizierig.
R. A. H. en F. C. Jr.
Notowitch en zjjn Leven van Jezus"
uit Indië.
Eenigen tijd geleden vermeldden wij het boek
van den Rus Notowitch, die uit Midden-Aziëbe
richten meegebracht had omtrent den tijd dien
Jezus tusschen zijn knapenleeftijd en zijn optreden
als profeet had doorgebracht, berichten die met
de vermoedens van Renan en andere godgeleer
den ten deele overeenstemden. Deze berichten
zy'n, door middel van Engelsche bladen, ook tot
het bedoelde land, Kashmere, doorgedrongen, en
nu ontvangt de Daily News een schrijven uit
Leh in Labak, dat tegen eenige der bedoelde
beweringen opkomt:
Leh (Labak) via Irinagor.
(Noord-Indië).
15 Maart '94.
Geachte Heer!
Myne aandacht is getrokken door eene
mededeeling in uw blad, volgens welke een zekere
Nicolaas Notowitch, terwijl hij in Labak reisde,
by het Hemis-klooster zijn been gebroken had,
waarop hem de monniken hadden verpleegd en
hem een Pali-handschrift, een »Leven van Issa"
bevattend, een door de Thibetaansche Boeddhisten
vereerd heilige, zouden hebben getoond. Dit
werk zou een »leven van Jezus Christus" zijn
geweest en inFransche vertaling zijn gepubliceerd.
Deze mededeeling, meer heb ik niet kunnen ver
nemen, klinkt zeer vaag; toch verzoek ik u, uwe
aandacht te mogen vestigen op de volgende pun
ten : I. ik woon sedert November 1890 te Leh; sedert
dien tijd heeft niemand van den naam Notowitch
Labak bezocht. II. Wetenschappelijke reizigers
halen altoos inlichtingen van allerlei aard in het
zendingshuis der Moravische broeders; het
ofticieel register van het zendingshuis, dat tot 1885
opklimt, bevat alle namen van dergelijke bezoe
kers, maar niet den naam Notowitch. III. Het
klooster Hemis ligt maar twintig mijlen van Leh;
het is niet aantenemen, dat een reiziger door
toeval daarheen kwam en door de monniken
verpleegd werd, in plaats van zich naar Leh te
laten brengen, waar hij door den Engelschen
dokter en de Engelsche apotheek betere hulp
en verpleging had kunnen krijgen. IV. Zorgvuldig
navragen onder de inwoners van Leh heeft mij
niet doen blijken, dat zulk een beenbreuk in de
laatste twintig jaren was voorgekomen. V. »Issa"
is de Mahomedaansche naam voor Jezus, en de
Bhoeddisten vereeren hem geenszins. VI. De
monniken bewezen, dat hun oude boeken vijftig
jaar geleden door de Dogras vernietigd zijn; zij
hebben nu enkel nieuwe uitgaven. VII. De
Pali-taal is in Labak volkomen onbekend; niemand
kan haar lezen, en als de monniken zulke hand
schriften mochten bezitten, weten zij het zelf
niet. Het klooster Hernia is de laatste veertig
jaren meermalen door de zendelingen der Mora
vische broederschap bezocht; het bestaan dus van
zulk een Paliboek, dat van het Sanskriet en
het Thibetaansch zoozeer verschilt, zou hun niet
verborgen hebben kunnen blijven. Uwe lezers
zullen nu in staat zijn, zich omtrent de echtheid
der zoogenaamde ontdekking een denkbeeld te
vormen. Hoogachtend T. B. Shawe, zendeling
der Moravische Broederschap."
De omstandigheid, dat de inzender slechts een
kort krantenbericht en niet het boek van Noto
witch zelf voor oogen gehad heeft, is oorzaak,
dat hij het een en ander tegenspreekt, wat No
towitch niet beweerd heeft, of zelfs wat deze juist
ook heeft tegengesproken. Zoo staat bijvoorbeeld
in het boek uitdrukkelijk, dat Issa bij het volk
geheel onbekend is, en alleen bij de monni
ken als een heilig man geldt; zoo is
er verder geen sprake van een gebroken been,
maar van een bezeerden voet, waarby aan de
eene zijde het vervoeren twintig mylen ver niet
mogelijk was, en dat toch de monniken ook niet
als iets zoo bijzonder gewichtigs behoefden te
beschouwen, dat hun hulp niet voldoende zou
geweest zijn. Ook kon de herinnering daaraan
niet als eene gebeurtenis bij het volk bewaard
blijven. Veel wat de zendeling beweert is wel in
aanmerking te nemen, maar het verhaal van
Notowtich wordt er toch geen verzinsel door.
Het is mogelijk, dat de Moravische broeders een
reiziger vergeten hebben; dat het Pali niet zoo
geheel onbekend is, en dat de monniken van
het Hemis-klooster hun heilige boeken liever aan
een leek dan aan hun protestantsche collega's
(en concurrenten) hebben laten zien. Overigens
is kort geleden uit Londen bericht, dat een geleerd
genootschap aldaar het onderzoek van de zaak
ter hand genomen heeft, en zich ook al met
Kashmere in verbinding heeft gesteld. Tot hier
omtrent eenigszins bevoegd bericht komt, zal
men het oordeel wel moeten opschorten. Het
boek van Notowitch overigens heeft door de
geheele wereld verbazend opzien gebaard; een
uittreksel er van, door de b'rankfwrter gemaakt,
werd dezer dagen in een blad in Argentini
overgenomen.
Uit het jaarverslag der Hollandsche Club te
Antwerpen, onder het eerevoorzitterschap van den
heer Consul-Generaal der Nederlanden, over 1803
door den secretaris J. J. C. Knokke van der
Meulen en den penningmeester J. A'. Boks, uit
gebracht op de algemeene vergadering van 21
21 Februari 1894 blijkt, dat de club een heel
opgewekt leven had dit jaar. Een belangrijk
incident, en niet welkom, was gedwongen ver
huizing der club van de ^Groenplaats", waar zij
dertien jaren boven het caféFrancais gevestigd
was geweest, naar caféShakespeare. in de
Leopoldstraat, waar nu op alle Vaderlandsche ge
denkdagen de Nederlandsche vlag zal wapperen.
De clubavonden 's Zaterdags en de Zondagmorgen,
zijn steeds druk bezocht; een aantal Nederland
sche couranten worden door de uitgevers koste
loos gezonden. Voorzitter van de club is de heer
S. Reynders Bisdom.
NIEUWE UITGAVEN.
Zonnestralen in school en huis, vertel
lingen door HENR. DIETZ en KATII. LEOPOLD,
onderwijzeressen aan de leerschool, verbonden aan
de kweekschool voor onderwijzeressen te Gronin
gen. Uitgave van J. B. WOLTERS Groningen. Een
alleraardigst boek voor kinderen.
Torn, door WILLEM OTTO, N: Bibliotheek
voor de jeugd, onder redactie van J. Stamperius.
Uitgave van W. H. J. v. NOOTKN te Doesburg.
Voor onze jongens een welkome gave.
Artistenbloed, oorspronkelijke roman door
ALEX HEYSER, met een waardeerende voorrede
van GEHARD KELLER. Uitgave van W.
HiLARIÜS te Almelo. Voor leesbibliotheken een
aanwinst.
Anna van Horst, Oorspr. Roman door
MATHILDE. Uitgave van H. C. A. CAMPAGNE te
Tiel. l dl., 284 bladz. f2.90.
Nieuwe Gedichten en Rijmen van W. A.
Uitgave van J. W. VAN LKKNIIOFF & ZOON te
Rotterdam. Een verzameling liederen, mengel
dichten en gelegenheidspoëzie.
P. NOORDIIOFF te Groningen gaf uit de
volgende werken :
Kort overzicht der algemeene geschie
denis, door N. D. DOEDES. Prijs ?1.25.
Beknopt leesboek der Aardrijkskunde,
door D. AITTOX. :!e druk, met in den tekst
geplaatste grafische voorstellingen, l deel.fl.'M.
The English Reader. Engelsch leesboek
door J. N. VALKIIOFF. (5e druk. 90 ets.
Engelsche Spraakkunst, door P. ROORDA
Leeraar aan het Gymnasium en de G. II. B. S.
te Groningen. Deel I, .'ie druk. Deel II, 2e druk.
Prijs voor ieder deel ?1.25.
Grammaire Fran9aise, coeur moyen door
C. R. C. HEUKENUAÏ1I. ?0.80.
Mots et Expressions familières, door L.
PAUL DELINOTTE. 7e druk. ?0.150.
Alt es und Neues, Deutschen Lesebuch, door
wijlen N. C. SPRUYT. 2e druk. 2 dln. Ieder
?1.50.
Kern van de Theorie der Rekenkunde,
door W. H. WISSELINK. 2e druk ?0.50.
Verzameling van vraagstukken ter
oefening in het practisch rekenen, door
W. H, WISSELINK. 9e druk. ?0.25.
Herhalingstabellen aanhangsel bjj
Kaegi's Grieksche Grammatica, bewerkt
door Dr. P. V. SORMANI. ?0.50.
HETSJES
Mflnheer Smits'
executeur.
Pesky was mijnheer Smits' executeur. Dat was
een lastige positie, en ik ben er niet zeker van,
of Pesky die naar behooren zou hebben vervuld,
indien mijnheer Smits er niet achterheen had ge
zeten.
Wijlen mijnheer Smits nu was een rijk man,
met een overvloed van bloedverwanten. Hij dacht
veel over zijn geld, waarschijnlijk omdat hij er
zooveel van had, maar niet dacht hij veel over
zijn bloedverwanten, ofschoon die er ook in menigte
waren.
Het is hun allen om 't geld te doen, Pesky,"
placht hij te brommen. Ze hengelen al naar me
van het oogenblik af dat zij geboren zijn, maar
ik ben niet van plan toe te bijten."
Pesky juichte dit besluit toe in den eenen zin,
maar in een anderen stelde hij mijnheer Smits
voor, toch te bijten. Hij gaf hem den raad, n.l.
in een allegorischen zin, uit het water te komen
en de hengelaars persoonlijk te bijten. En bij
zoo'n gelegenheid verklaarde mijnheer Smits, dat
hij dat zou doen.
Inderdaad, Pesky," zeide hij, //jij bent mijn
eenige vriend; daarom heb ik verleden week een
testament gemaakt, waarbij ik je tot mijn executeur
aanwijs en alles nalaat aan ... jou."
//A.an mij?"
Pesky was aangedaan. Hij trok zijn zakdoek
uit den zak en was zichtbaar geroerd.
//Benjamin!" zeide hij (mijnheer Smits' voorna
men waren Benjamin Thomas)?//Benjamin! ..."
//Wel, wat heb je nu nog te janken?" viel de
oude man hem knorrig in de rede. //Zeg 't maar
gerust, als je 't geld niet wilt hebben."
Pesky zei dat maar niet. Hij stopte zijn zak
doek weg en zette een gezicht van lijdelijke, maar
blijmoedige berusting.
Eenige weken later merkte mijnheer Smits op:
Pesky, ik heb eens nagedacht, 'k Heb altijd
veel van honden gehouden, en daarom wil ik een
paar duizend aan 't IIonden-Asyl nalaten. Boven
dien zal het die lui, weet-je, meer ergeren, dan
als ik alles aan jou geef."
Pesky dacht niet, dat de honden dat nu wer
kelijk begeerden en zeide, dat, dan het maken van
een nieuw testament natuurlijk weer moest be
kostigd worden.
//Dat is juist het eenige," antwoordde mijnheer
Smits, //en ik bedank er voor, altijd die notarissen
te betalen Stel je voor dat ik geen ander testa
ment maakte, maar eenvoudig jou opdroeg de twee
duizend aan liet Honden-Asyl te betalen?"
Pesky legde de hand op zijn vest en zeide dat
het een heilige plicht zou ziju en dat hij dien zeker
zou volbrengen.
Mijnheer Smits besloot dus die uitgaaf te be
sparen en de zaak op die manier te laten loopen.
Maar blijkbaar was hij er nog niet geheel en al
over op zijn gemak.
Den volgenden dag zeide hij : //Als je dat geld
niet aan het Honden-Asyl geeft, Pesky, kom ik bij
je spoken. Dat zal ik ... Dan zal ik je plagen tot
het leven er uit is !"
Het speet Pesky, dat zijn oude vriend hem niet
vertrouwde en hij herhaalde zijn eerste verzekering.
Toch was de oude man nog niet gerust en ver
lichtte zich door iedcren keer als Pesky liemkwam
bezoeken, zijn bedreiging te herhalen. En Pesky
was bang voor die bedreiging, want mijnheer
Smits was een spiritist en er werd van hem ver
haald dat hij zijn astraal Ik naar verschillende
plaatsen uitstuurde en andere bovennatuurlijke
grappen had uitgehaald, zoodat Peskv groot ontzag
voor hem had gekregen.
Bijna de laatste woorden die hij sprak waren :
//Vergeet het nu niet, Pesky. En als je het ver
geet, kom ik spoken. Ik zal je doen griezelen en je
je geheele leven kwellen. Dat zal ik."
Maar toen Pesky het testament van mijnheer
Smits, in zijn hoedanigheid van executeur, had
doen geldig verklaren, zijn schulden had betaald
eu het volle bezit had gekregen over diens bezit
tingen, begon hij te gevoelen, dat liet toch al te
gek was zooveel goed geld aan die honden te
geven.
Hij redeneerde met zich zelf er over. Hij zeide
dat als hij had geweten, toen hij zijn gelofte deed,
dat mijnheer Smits' schulden zoo groot waren,
hij zou gezegd hebben :
//Neen, Benjamin, dat kan er niet af. De hon
den hebben het niet noodig en ik weiger positief
het hun te geven."
In ieder geval besloot hij, daar er toch geen
liaast bij was, wat tijd tot nadenken te nemen,
voordat hij liet geld betaalde.
Maar toch kon hij een zekere vrees van bespookt
te worden niet wegcijferen. Hij was ecu eenzame
oude vrijer, wonende op een aardige, kleine
gemeubcleerdc boveuwoiiing, en louter liet idee van gees
ten maakt hem zoo bang eu zenuwachtig, toen hij
op een nacht naar bed was gegaan, dat hij de lamp
aanstak omdat hij aldoor verschrikkingen bespeurde
en dingen zag rondglijdeu in liet donker in zijn
kamer.
Een maand ging echter voorbij en hij begon zich
weer meer op zijn gemak te voelen, toen op een
avond, thuis komend, de meid hem vertelde dat
er een mijnheer, die Smits heette, naar hem ge
vraagd had eu beloofd had morgen terug te komen.
Pesky kreeg ccn stuip vau sclii'ik en viel bijna
flauw in zijn stoel.
./Smits!" hijgde hij. W..., wat wou hij r"
Mijnheer Benjamins. T. Smits, mijnheer," ver
zekerde de meid. Xoo zei hij, dat hij heette. Hij
zei dat hij u vvou spreken, maar niet, waarover."
Toen hij alleen was, begon Pesky meer dan ooit
te huiveren, /ou wijlen de heer Smits slechts naar
hem gevraagd hebben om op die manier te vertel
len, dat hij zou gaan spoken, en zou hij, als zoo'n
zachte wenk niet mocht begrepen worden, voort
gaan met strengere maatregelen toe te passen'!
Pesky's eetlust voor zijn diner was verdwenen,
en hij belde dat de meid de tafel zou afnemen.
Enne wat hoe zag die die mijnheer Smits
er uit?" vroeg bij onhandig.
Een kaalhoofdig heer, om u te dienen, meneer."
Wijlen de heer Smits was kaal.
Zoo?" zeide Pesky, bevend.
«Lange witte baard, mijnheer, en een zware stem."
De stem van wijlen de heer Smits was zwaar
en zijn baard lang en wit.
//En hij was heel dik, mijnheer".
Dat was wijlen de heer Smits ook.
Pesky kon dien nacht niet slapen.
Hij lag tot 's morgens toe wakker, trauspireerend,
huiverend, in een staat van vreeselijken angst.
Hij was blij, den volgenden morgen aan zijn
zaken te kunnen gaan, maar ofschoon hij werkte
zoo hard hij vermocht, toch kon hij de verschrik
kingen, die hem boven het hoofd hingen, niet
vergeten.
Hij talmde en kwam laat in den avond thuis;
daar vertelde de meid, dat mijnheer Smits weer
om hem geweest was.
//Ik vroeg wat hij verlangde, mijnheer," zeide
de meid, en o t zeide hij, ik kom over mijnheer
Pesky's leven praten. Ik vroeg hem wat hij be
doelde, en hij lachte en zei, grijnzend: dat zal ik
hem wel vertellen, als ik hem zie."
Dit kwelde Pesky. Het scheen, dat wijlen de
heer Smits zijn bedreiging ten uitvoer wou brengen.
Pesky zou er niet zoo bijna zeker van geweest
zijn, als hij niet geweten had, dat mijnheer Smits
meer bovennatuurlijke hoedanigheden had bezeten
dan de meeste menschen, en daarom ook meer in
staat bij iemand te komen spoken, als hij er zijn
zinnen op gezet had.
Dien .nacht kon Pesky weer niet slapen, en bij
het aanbreken van den dag was hij zoo ellendig
en zoo ontzenuwd, dat hij wanhopig opstond, zich
aankleedde, een cheque voor het Honden-Asyl
schreef, rustig uitging en die zelf op de post deed,
voordat hij den tijd had van plan te veranderen.
Hij was opeens gerust en op zijn gemak.
Dat gevoel van kalmte en onschuld bezat hij
den gelieelen dag, en hij keerde dien avond prettiger
van zijn kantoor, dan hij in de laatste weken had
gedaan. Hij was juist klaar met eten, toen de
meid binnen kwam om te zeggen, dat mijnheer
Smits hem wou spreken. Al ziju vrees kwam on
middellijk weer op. Hij was bijna versuft.
Hij iiad zijn belofte volvoerd en nog wilde
mijnheer Smits hem niet loslaten. Zou hij niet
weten dat het geld al betaald was, of was het
omdat hij het niet dadelijk had gedaan?
//Zeg hem," zeide hij zenuwachtig, dat ik hem
niet ontvangen kan; ik heb zaken."
Maar de meid kwam terug om te zeggen, dat
mijnheer Smits er in volhardde, hem te willeu
spreken. Eerst gevoelde Pesky zich verontwaar
digd, dat zijn erflater zoo onredelijk kon zijn, toen
gaf hij toe aan een soort van toenemende nieuws
gierigheid en een wanhopig gevoel, dat hij even
goed het ergste kon hooren, en zeide:
//Laat hem binnen komen."
Zoodra hij was binnengekomen verdween Pes
ky's laatste vrees en van woede begon ziju bloed
te koken. De bezoeker was inderdaad kaal, grijs,
dik en had een zware stem, maar hij leek niet in
't minst op wijlen den heer Smits.
//Wie bent u, mijnheer?" bulderde Pesky. //Wat
doet u hier?"
//Mijnheer Benjamin Titus Smits, mijnheer,"
antwoordde de vreemdeling beleefd. »lk. . ."
Wat wou je ?" raasde Pasky, op den grond
stampend, //wat wou je?"
//Ik wenschte u aan te raden" hernam de vreem
deling plechtig, //uw leven te verzekeren bij ons ;
onze Maatschappij de Vertrouwbare" biedt zeld
zame voordeeleeu aan, met of zonder aandeel in
de winst het leven is onzeker wij weten
nooit wat er met ons zal gebeuren.. ."
Naderhand zei hij dat hij wilde dat wij het wel
wisten, want dan zou hij niet gewacht hebbeu op
liet geen er nu gebeurde. Het kostte Pesky ook
iets. Hij moest een groote boete betalen en werd
gedagvaard voor het kantongerecht. En de
levensverzekeringageut verzekerde voor het gerecht dat
inderdaad, als de trap van Pesky's kamers een
beetje hooger was geweest en de mat onder aaa
die trap een beetje harder, hij twijfelde of er wel
een stukje van hem was overgebleven, waard om
opgeraapt te worden.
vo
AME S .
EtM ijala-bal. De
»vromcenvraay.' Mad. Récamier.
liet eerste State Ball" in de season, de vorige
weck op liuckingham Palace gegeven, werd
gepresideerd door de prinses van Wales, in zwarte
tulle, met zilverborduursel en tiara van diaman
ten ; dit eenvoudige costuum werd echter opge
luisterd door de linten en ordeteekenen van
Victoria and Albert, Kroon van Indiö, St.
Catherina van Rusland, Saksen- Coburg enGothaende
Deenscho familie-orde. Hare dochters, de prin
sessen Victoria en Maucl, droegen lichtblauw satijn,
waarover tulle, met paarlen geborduurd; voorts
een aantal orden on als ornamenten diamanten,
paarlen en turkooizen. Toch beduidde het zwart
en bleekblauw geen halven rouw, want wij vinden
prinses Victoria van Sleeswijk-Holstein in
turkooisblauw met vieux rose kant en tulle, en prin
ses Aribert van Anbalt in bleekgeel brokaat, met
revers vau rose iluweel, en den gewonen omhaal
van Battenbergs, Teck's, Sleeswijk-IIolsteins,
(.leicbens, die om de Engelsche koningsfamilie
heenhangt, in allerlei kleurige gewaden. Ook waren
er de marinezin van Lorne met haar man en lord
en lady Fife; voorts een Maharadja en twee
prinsen Dhuleep Singh, prins en prinses
Ferdinand van Roemenie en een Siameoscbe prins.
De beschrijving der toiletten biedt de gewone
combinaties van brokaat en andere stoffen, alleen