De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 1 juli pagina 5

1 juli 1894 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 888 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. met meer fantazie dan op de Drawing-Room, heel veel changeant, oesterblauw, verschietend geel, schelproee, opaaltint, rose-mauve, chrysoprase^roen, gorge-de-pigeon, en in overeenstemming ?daarmede veel bloemen in onnatuurlijke kleuren. Een paar curieuze costumen willen wjj vermei?den. De Hon. Mrs. Tatton Egerton droeg een kleed van moiré, met volants van lichtblauw gaas, in rosetten opgenomen. Langs de golvende lyn van de volants waren kersen gelegd, genuanceerd ?van kersrood tot geel. Het corsage was van kersrood fluweel, met epauletten van goudborduursel «en geslepen barnsteen. Panneaux van ditzelfde borduursel kruisten zich op den rok, aan eene zy'de, over een ceintuur van lichtblauw chiffon, «n de korte mouwen waren gedrapeerd opgeno men met trossen kersen, die al de nuances van het kleed vereenigden Het had succes, maar lijkt ons een beetje Engelsch. Ook met papaverbloemen was een toilet prachtig ^genuanceerd. Een ander trok de aandacht door dat de mouwen, zooals ook in het begin onzer ?eeuw geschiedde, met baleinen hoepels breed gemaakt waren. De hertogin-douairière Roxburghe ?was als eene fee in een tooversprookje met ket tinkjes behangen. Zij droeg crème satijn, overdekt met zwart gaas, en broeaat van crème met zwart; maar de figuren van het brokaat, zoowel als die van het gaas, waren telkens verbonden met kettinkjes van zwart git. Grootere kettingen hingen langs ?corsage en armen en ook op den rok, die heel ?smaakvol met wit gaas, zwarte struisveeren, gitten passement, witte piquets, enz. was versierd; het ?was een kleed waarvan de teekening van veel talent getuigde. In een interessant artikel in het Berliner Tageblatt wees onlangs mevr. J. Kettler, presidente van ?de vereeniging voor »Frauenbildung-Reform'- erop, dat men wel onderscheid moet maken tusschen ?twee eischen, die door de voorstanders van groo tere ontwikkeling voor de vrouw gesteld worden. De eene eisch geldt algemeene ontwikkeling, de ander vorming tot meer beroepen dan vroeger. B^j enkele voorstanders, maar bij de meeste tegen standers der »vrouwenvraag" heerscht het begrip, alsof het de bedoeling was alle vrouwen naar de Universiteit te zenden, alle vrouwen tot geleer den op te leiden, alle vrouwen een vak te laten leeren. Mevr. Kettler werpt dit ver weg; ook ver klaart zij zich zeer er tegen, dat de vrouwen twee beroepen zouden hebben, het eene een stu dievak, het andere dat van echtgenoote, huisvrouw «n moeder. Men zou dus moeten kiezen. Het tegenargu ment is gereed, dat met beroepsvorming al be trekkelijk vroeg begonnen moet worden, dus vóór dat er is uitgemaakt of het meisje het beroep van »echtgenoote, huisvrouw en moeder" zal vervullen, dan wel een der andere. Hierop slaat waarschijn lijk de eisch dien mevr. Kettler formuleert: »Geeft aan de meisjes dezelfde schoolvorming «Is aan de jongens, zoodat zij, volwassen, dezelfde algemeene kennis bezitten, en in deze algemeene kennis den grondslag tot een latere beroepsvor ming. En geeft haar dan, als zij een beroep ge kozen hebben, dezelfde vorming daarvoor, als aan den man." En verder : De zoogenaamde «natuurlijke" roe ping d«f vrouw behoort niet tot de geleerde Beroepen; evenmin trouwens als schilderes ?of ziekenverpleegster: maar de opleiding, daar toe vereischt, vordert ook niet zooveel tijd, dat zij met de gewone voorbereidende studie, als die van de jongens, in conflict zou komen. Evenals ?de jongens, die schilder, boekhouder, officier zul len worden, verscheidene jaren allen dezelfde algemeene ontwikkeling zullen verwerven, moet dat ook met de meisjes geschieden. Maar ook: Evenals men de jongens, zoodra het uitgemaakt is, welk vak zij gekozen hebben, naar de daartoe dienstige scholen zendt, moet men de meisjes, zoodra haar keus gedaan is, ook haar vak laten leeren, hetzij dan aan universiteit, huis houdschool, schildersacademie, enz. Voor hier te lande schijnt het alsof mevr. Kett ler niet zulke heel nieuwe of revolutionaire din gen zegt. Bij ons toch blijven de meisjes, ook in iiimiimmimmmi iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiii ScftaaJïsml. 5de Jaargang. l Juli 1894. Redacteur RUD. J. LOMAN te Londen. Adres: MyraLodge, Deronda Road, Herne Hill, Londen S. E. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. ?iiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniinimiiniiiiiiiiiim Van Reginald Kelly en Godfrey Heathcote. No. 246. Mat in drie zetten. a bcdefgh Wit: K a8, D dl, T a6, L bl en h4, P a3; b4, b7, e2, f2, g6 en h6 = 12. Zwart: K e5, D a2, L al en e6, P h2; b2, c7, f4 en gi = 9. ^Oplossing van No. 243. l T b4, cb4: 2 T e5 f enz. K c6 2 f4 f T el: 2 c4 f ., .-, «.--, -, T c2: 2 T e5 f Opgeloat door de heeren: W. Albregts te Amster dam, H. C. Beets te 's-Hage, G. Halbertsma te Beetburgergezinnen, veel langer op school dan in Duitschland en ontvangen veel meer algemeene ontwikkeling. Ook komt hier sedert weinige jaren het practisch en theoretisch voorbereiden voor het huishouden meer in de mode, zoowel als het toelaten van meisjes op gymnasia en universi teiten. Er is echter een ander punt in het slot van haar rede, dat meer voor onze toestanden van belang is. »Laten," zegt zij, »staat en maat schappij niet langer hun best doen, om de ont wikkelde vrouw uit de beroepen te houden, want dan komt de onontwikkelde erin." Dat is in vele gevallen ook bij ons het geval. Dezelfde familiën van beschaving en stand, wier zonen hard gaan werken om in een beroep hun brood te verdienen en dat eervol vinden, zullen zich scha men als hun dochters hetzelfde mochten verkie zen. In sommige beroepen is het verschil merk baar. De juffrouw bij de posterijen of bij de spoor wegen, in de manufacturen en andere winkelzaken komt niet uit dezelfde gezinnen als de heeren in diezelfde vakken. Het is waar dat de onderwijzeressen gewoonlijk weer van ontwikkel der stand zijn dan de onderwijzers, en de dames aan de teekenacademie en de muziekscholen ook soms uit een ander milieu dan de heeren. Maar in het algemeen laten te veel vrouwen, die ont wikkeling konden krygen en verkregen hebben, haar tyd en arbeidskrachten ongebruikt voorbij gaan; zij vermeerderen dus het aantal dat, met de grijsaards en de kinderen door de anderen onderhouden moet worden; de schuld ligt in Duitschland vooral daaraan, dat haar niet voldoende gelegenheid wordt gegeven om zich te ontwikkelen, bij ons vooral daaraan dat zij van de gelegenheid niet voldoende gebruik maken. «Wonderlijk is het",schrijft Gustave Larroumet in een uitstekende studie, dezer dagen versche nen, »hoe eene vrouw zoo beroemd kan zijn, die noch gehandeld, noch geschreven, noch bemind heeft." De persoon in quaestie is madame R camier; de ongeëvenaarde indruk, dien haar schoonheid maakte, zal wel een raadsel blijven. Zij heeft toch nooit iemand liefde geschonken, wel hartelijke vriendschap en wist toch om zich heen de in ieder opzicht meest verwenden en meest veeleischenden van haar tijdgenooten jaar in jaar uit te boeien. Chateaubriand en mad. de Stael, SainteBeuve, Bernadotte, Murat, prins August van Pruisen, al de Montmorencys, Louis Bonaparte, Benjamin Constant, Ampère, allen zochten haren salon (sommigen de beide laatsten bv. met eene hopelooze liefde) maar allen bleven er komen, uit vriendschap en met eene bewondering, waarin de onvolprezen schoonheid der dame zeker ook haar deel had. »De meeste vrouwen, die heel mooi genoemd zijn, worden door andere tijdgenooten weer anders geoordeeld. Cleopatra is voor den eenen geschied schrijver de incarnatie van weelderige bekoring; voor den ander een bruine vrouw. Als Paris niet alleen was geweest om te kiezen, zou er op Venus' schoonheid misschien door de andere juryleden wat afgedongen zijn. Over Mad. Récamier is er (op n uitval van Mérimée na) niets dan een concert van lof. Zij wist dat zelf zeer goed, genoot in haar schoonheid en hield ze in eere. Op straat keerden de kleine Savoyaards zich om, om naar haar te kijken, en toen dit niet meer gebeurde, »begreep zij dat alles uit was." Als zij in een open rijtuig langzaam voorbijreed, was zij gewoon, uitroepen te hooren van vrouwen en kinderen, en dankte er voor met een glimlach." Een groot element in die schoonheid was de uitdrukking van trouwe, hartelijke, vriendelijkheid, die hare volmaakt gracieuse verschijning bezielde ; dat hare schoon heid tot op hoogen leeftijd indrukwekkend bleef, en dat haar karakter haar zoolang en nog lan ger hare vrienden deed behouden, geeft eigenlijk, volgens ons, ook de oplossing van het raadsel; zoowel in geest als in vorm moet het de volkomen harmonie zijn geweest, die op allen, geprivilegieerden en volksmassa, denzelfden weldadigen indruk maakte. E?e. sterzwaag, C. T. v. Ham te Gorredrjk, J. v. d, Hulst te Oud Ade, Wara-Atti te 's-Hage en A. Wijbrands te Amsterdam. Oplossing van No. 244. l D hl, K g3 2 P e2 f enz. K e3 2 D el f K e5: 2 D h4 K g5 2 L d2 f Opgelost door: W. Albregts te Amsterdam, H. C. Beets te 's Hage, W. v. H. te Delft, C. T. v. Ham te Gorredrjk, J. v. d Hulst te Oud Ade en H. Mendes da Costa te Amsteidam. COEEESPONDENTIE. Mevr. T. S. te H, Xa l D fS f, K g3 2 P e2 f, K h2 is mat op den 3den zet onmogelijk. Le Comte te S. Uw probleem in goede orde ontvangen. N. W. v. L. te A. Dank voor toezending. Spoedig nader omtrent een en ander. BERLIJNSC Uit den O.W. Wit. Jan Peet, Hilversum. l e4 «5 2 L c4 p f 3 P «3 L b4 Voor sterker houden wij P c6 4 d3 (4 P f3 dan P el: met voordeel voor Zwart) P a5 5 L b3, P b3: 6 ab3: enz. 4 D e2 Waarschijnlijk met 't oog op de dreiging L f 7: f en D c4 t en tevens om d5 te beletten. Toch hou den wij P f3 voor beter; deze zet verhindert even eens d5 en ontwikkelt tegelijkertijd een officier. In 't algemeen is 't ver plaatsen der dame, voor de officieren ontwikkeld zijn, in principe af te keuren. 4 0-0 5 a3 !HE PARTIJ. (Siegergruppe). ? Zwart. J. Lohmann, IJmuiden. \ Ook 't nut van dezen zet is ons niet duidelijk. 't Drijf t den looper slechts naar een betere standplaats,is dus op zijn minst genomen tijdverlies. 5 L c3: Elke andere zet van den looper, behalve L du, ware beter geweest, 't Spel van weerskanten is tot nog toe bizonder tam. 6 dc3: d5 Deze zet vloeit in zeke ren zin uit den voorafgaanden voort. 7 ed5: P do: Wit heeft nu door zijn beide loopers en door den eenigszins zwakken pion op e5 een klein po sitie voordeel. 8 L d'2 P c6 90-0-0 D d(> 10 P f3 L e6 Jna&zcnbm. Aan de Redactie van de Amsterdammer, Weekblad voor Nederland. Mijne Heeren! In het nummer van uw AVeekblad van Zondag 17 Juni, las ik eene bijdrage »Uit Utrecht", geschreven door Jan van 't Sticht, waarvan ik met leedwezen kennis nam. Ik zeg met leed wezen, want ik betreur het, dat in een blad onder uwe redactie een artikel wordt opgenomen, waarin, zij het ook in bedekte termen, tegenover den advocatenstand in Nederland zeer beleedigende insinuaties worden uitgesproken. De advo caat verheugt zich in menig land en zoo ook in het onze in een zeer bijzonder voorrecht. Hij mag, wanneer hij daartoe wordt opgeroepen, zonder eenige veigoeding, rechtskundige hulp verleenen aan beklaagden, die in naam van staat en maatschappij door het Openbaar Ministerie worden vervolgd; de Staat vraagt die hulp van hem, omdat rechtskundige verdediging van be klaagden een waarborg geacht wordt voor eene goede rechtspratk en de advocaten in ons land hebben de van hen door de Staatsgemeenschap gevraagde diensten steeds vrijwillig gepraesteerd. Zoo werden dezer dagen een achttal Amsterdamsche advocaten, waaronder ook ik, krachtens aanwyzing van den voorzitter der rechtbank geroepen, om even zoovele beklaagden, betrokken in de zaak der valsche bankbilletten, als raads lieden ter zijde te staan. Om die taak te kunnen vervullen was natuurlijk bestudeering van het dossier en overleg met cliënten noodzakelijk; de behandeling der zaak hield ons bijna acht zittingdagen bezig en w\j droegen de belangen van onze cliënten naar ons beste vermogen voor. Dit alles geschiedde zonder dat voor arbeid en tijd eenige vergoeding werd betaald. Ik zou zoo denken, dat dit ons althans recht gaf op eene billijke beoordeeling. Niet alzoo de meening van Jan van 't Sticht. liet was hem opgevallen, dat enkele beklaagden ter terechtzitting waren teruggekomen op hunne verklaringen in de instructie; tusschen de terechtzitting en de sluiting der instructie lag de bespreking van de beklaagden met hunne raadslieden; derhalve, aldus de vriendelijke insinuatie van Jan van 't Sticht, zijn het die raadslieden die hunne cliënten tot hunne veranderde houding hebben geïnspi reerd. Naar mijne meening hebben noch mijne mede-verdedigers, noch ik zelf eene rechtvaar diging noodig tegenover deze ongepaste beschul diging, maar nu uw correspondent goed vindt die beschuldiging voor te brengen ten bewijs van zijn algemeen gestelde critiek op liet optreden der advocaten in strafzaken, wensch ik hier openlijk te verklaren, dat naar mijne innige overtuiging, de advocaat, die zou handelen zooals Jan van 't Sticht insinueert, het kleed onwaardig zou zijn dat hij draagt en den plicht zou mis kennen die op hem rust. Mij ontbreekt alle neiging om met uwen correspondent in debat te treden over de feiten die hij memoreert en hem eene verklaring te geven van datgene, wat hem uit onwetendheid vreemd en zonderling voorkomt; maar ik wensch in naam der Nederlandsche Balie er ernstig tegen op te komen, dat in een blad als het uwe, zulke opmerkingen mogen worden gemaakt. Ik herhaal dus en ik meen er recht op te hebben, dat mijn woord van eer in deze mijne verklaring voldoende zal bevestigen, dat de verdediging door Krausse ter terechtzitting ge voerd, is zijne verdediging en niet eene, die ook maar in het allerminst door mij is geïnspireerd. En wat geldt van mijn cliënt, is zeker niet minder waar van die mijner collega's. Ik verlang niet dat de mij onbekende heer Jan van 't Sticht na deze mijne verklaring zijne insinuatie herroept, maar ik zou er prijs op stellen dat gij, Mijne Heeren, die zeker het artikel van uwen corres pondent niet hebt gelezen voordat het werd ge plaatst, want anders zoudt gij het niet hebben P ce7 htf ligó: 11 P g5 12 L b3! 13 c4! Zwart kan 't paard op d5 niet bewegen, daar L b4 dreigt. 14 cd5: P d5: 16 L ga: 15 c4 dan D c6, niet P b6 wegens 10 L b4, D e6 17 L f8:, L c4: 18 L o4: P c4: ]9 L b4, P a3: f 20 L c3 en wint. 15 1»5 Beter was f6 16 L e3 (10 h4 dan fg5: 17 hgü, P f4 en wint), D cG 17 D f3, T adS 18 T d2, T d7 19 T hdl, T fd8 enz., maar ook in dezen variant blijf. Wit met 20 c3 in 't voordeel. 16 D ba: P e3 17 bc3: D ii3: f 18 K d2 L b3: 19 D b:?: D (16 f 20 K cl 20 K el dan D gG. 20 D c6 21 f3 Hier kwam h4 sterk in aanmerking. De g-pion kan dan evenmin geno men worden wegens T gl en L hO. Bijv. 21 h4, D g2: 22 T hgl, D cO 23 D (15, D c3: 24 L h6, D al f 25 K d2, T fd8 26 T al: en Wit wint of 25- D dl: f 26 K dl:!, T fd8 27 T g7 : f, K h8 28 c4 (niet D d8 : wegens T d8: f 29 K e2, T d6 enz.) T d5: f 29 cda: en Wit wint. T ab8 f6 21 22 D :i3 T b6 dan 23 D f8: f 23 L e3 T b7 24 K d2 T fb8 25 T hel T b2 26 T e2 I) (15 f 27 K el T bl 28 T ed2 D c4 29 K f2 T 8b2 30 T bl: D h4 f 31 K e2 D c4 f 32 T d3 T bl: 33 D a7 : f5 Zwart weert zich dap per; maar 't noodige ma teriaal ontbreekt hem! 34 D c5 D h4 35 L 1-2 D h'2: 36 1) c7: D g2: 37 I) c4 t en Wit kondigde mat aan in hoogstens 10 zetten of verlies der dame. Zwart gaf daarna de partij op. De heer Peet won be halve deze nog twee par tijen in de biegergruppe en wel van de hb. Fnure en Brandsma. Zijn score is dus: 3 winst- tegen l verliespunt. opgenomen in uw blad, de verklaring zoudt willen uitspreken, dat gij u voor wat u uit Utrecht werd geschreven, niet aansprakelijk stelt. Ik verklaar ' mij dan tegenover u gaarne bereid in de kolommen van uw blad eens wat meer licht te doen opgaan over het niet altijd goed begrepen optreden van den advocaat in strafzaken. Met verschuldigde hoogachting teeken ik UEd. Dv. Dnr. D. SIMONS. Dat een zoo eminent man als mr. Simons zijn »woord van eer" noodig acht om zijne verzeke ring in deze te staven, toont wel aan hoezeer hij zelf overtuigd is, dat de opmerkingen, die ik heb neergeschreven reeds sedert langen tijd in het hart van velen leven en daar onwrikbaar hebben post gevat. Te meenen dat mijn vluchtig geschrijf dat wantrouwen zou hebben opgewekt of zelf maar versterkt, zou inderdaad te veel eer aan mijne Utrechtsche brieven bewezen zijn. Het zal voor mij reeds een groote voldoening wezen, indien ik de nederige aanleiding zal geweest zijn dat mr. Simons door het ontsteken van »meer licht", eene zoo algemeen verspreide dwaling als omtrent het »niet altijd goed begrepen optreden van den advocaat in strafzaken" bestaat zal hebben weggenomen. JAN VAN 'T STICHT. iiiiiiiiimiiiniiiiiiiiiiniiiiiliiiiiii immiiliiiiiin iiiiiiiillliiiiiiiiiinii Verbetering. Onder den titel van het stukje »Zoo zijn er", in het vorig nummer van het Weekblad, zijn weggevallen de woorden: »Vrij naar het Fransch". iiiiiiiiiuiiiiiiiniiiitHiiiiiiiiiiniiiiiininiiiiiiiiiiiiniiiiii 40 cents per regel. Salon -Ameublementen, PRIMA EIGEN FABRIKAAT. VOS & LE GRAND, Kalverstraat. Magazijn KEIZERSHOF", Niemvendijk 196. Z ij d en s t o f f en. Grootste sorteering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT. Hoofd-Depot ^ VAK ^ Dr. JAEGER's Orig. Norm. folartMea K. F. DEUSCHLEBENGER. ^-.?><K''<>ranrtó«ïii*^ -Amtt. Kalverstr.lSr. fë^J&jSr^ Eenig specialiteit in de» ^ ^-^ r' artikelen in geheel Nederland. Koninklijke Stoom- Verwerf, Cttemitcltf van ueclit!Cli8stiaaU3 en Sartenstraam, AMSTERDAM. DEN HAAG, Passage 11. WEDSTRIJDEN TE AMSTERDAM. De uitgevers van dit blad hebben besloten de hier onder genoemde prijzen beschikbaar te stellen voor een wedstrijd met af- en aanspel zonder voorgift te Amsterdam. Zij hebben de organisatie en leiding van dezen wedstrijd opgedragen aan het hoofdbestuur van den Nederlandsehen Schaakbond, dat dienaangaande do volgende bepalingen heeft vastgesteld. I. De wedstrijd heeft plaats in het caféde Boode Leeuw, Vijgendam, Zondag 29 Juli, en wordt, zoo noodig, Maandag voortgezet en beëindigd. II. Alleen leden van den Nederlandsehen Schaak bond kunnen aan dezen wedstrijd deelnemen. III. Gespeeld wordt volgens het reglement op het schaakspel van den N, S. B. IV. Het spelen met blokjes is verplichtend 1,20 zet ten per uur). V. Elke speler is gehouden, zijne partij(en) vol ledig en duidelijk genoteerd bij den leider in te leveren. VI. De uitgevers van het weekblad de Amster dammer" hebben het recht van eerste publicatie van alle partijen in den wedstrijd gespeeld. VII. In de eerste ronde worden slechts zooveel partijen gespeeld als noodig zijn, om het getal deel nemers toi, een macht van 2 terug te brengen. VIII. Indien twee spelers, tegen elkander spe lende, billijkerwijs dezelfde kleur zouden moeten hebben, zullen in de oneven ronden de hoogere num mers en in de eren ronden de lagere nummers wit hebben. 0/erigens wordt de kleurverdeeling bij iedere partij geregeld door den leider, naarmate der kleur verdeeling van de bereids door ieder der spelers gespeelde partijen. IX. Het inleggcld bedraagt n gulden in het geheel. X. De loting grijpt plaats Zondagmorgen te 10 uur, tevens termijn van toetreding. XI. Gespeeld wordt van 10 tot l, van lij tot 5'j en van 7'-j tot hoogstens 12 uur. XII. Vitgeloot'l worden: Als 1ste prijs, een kunstvoorwerp ter waarde van 25 gulden; Als 2de prijs, een kunstvoorwerp ter waarde van 15 gulden ; Als ;ide prij-s een boekwerk ter waarde van 10 gulden ; Als 4de prijs, een boekwerk ter waarde van G gulden. YIII. De leiding van den wedstrijd is opgedragen aan den secretaris van den N. S. B. of aan wie hem vervangt. De leider beslist in gevallen, waarin deze bepalingen niet voorzien of bij geschil onder do deelnemers. Z1MT HET VUURT.'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl