De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 1 juli pagina 7

1 juli 1894 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 888 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Julius Pruttelinan Brommeijer. Wat een warwin kel, of beter gezegd: wat een beestenboel! Je zoudt er uitloopen! Daar hebben ze nu weer den pre sident der Fransche Republiek ver moord, 't Is om van te ijzen, 't Spreekt van zelf, zóó kan het niet blijven. Maar wat moet er aan ge daan worden ? dat is de vraag. Zoo zei ik ver leden Maandag bij mij zelf en herinner-de me juist, dat Quack zijn af scheidsrede als pro fessor zou gaan hou den. Ik diende daar wel bij tegenwoordig te zijn: als ik mij niet vertoonde zou hij het mij zeker kwalijk nemen. Hij had mij bovendien in het geheim genomen en mij medegedeeld, hoe zijn werk zaamheden nu te druk waren geworden, om het professoraat te blijven waarnemen. Het zal er dan werkelijk toe komen, dat hij een op voedingsgesticht voor verwaarloosde kinderen gaat openen, zooals hij al voornemens was toen hij uit de redactie van de Gids ging. De lauweren -van Haesje Claes. laten hem maar geen rust. Zoo ben ik dan in de Aula aangeland en ik wil het eerlijk bekennen ik heb me daar langer dan een uur zitten te ergeren. Natuurlijk je hebt zooals ieder een je hoofd vol van de Lyonsche geschiede nis en denkt dus van een welsprekend man als Quack daar iets tpepasselijks overtehooen en wat krijg je.... een aanprijzing, compleet een verheerlijking van dien socialistischen en anarchistischen boel; aanhitsingea en opruiingen alsof je een redevoering van Domela Nieuwenhuis las! Zoo gauw hij mij in het oog kreeg, ik zat nog al vooraan en middenin, en kon dus niet zonder veel kabaal ?er uit komen, bemerkte ik duidelijk, dat hij er pleizier in had mij aan te kijken en eenige aparte hatelijkheden te debiteeren aan mijn adres. Enkele keeren wees hij met de vinger ?op me, alsof hij al die anderen wilde toeroe pen: daar 'zit zoo'n vent. »Zij meenen", hij dorst natuurlijk niet te zeggen: hij meent, maar ik voelde hem daarom wel! Zij mee nen de sociale vraag nog te kunnen oplossen door soep-uitdeeliugen, en voelen nog niet den electrieken schok, die dwingt tot liet vestigen van een nieuwe broederschap onder de menschen. Op 't oogenblik aarzelen overal ?de meer bezittende klassen. Zij willen blijven zitten; zij versmaden de toenadering. Doch zij moeten oppassen. Zij konden de leiding wel eens verliezen." Wat bedoelde hij nu met den electrieken schok, waardoor ik zou gevoelen, dat je geen kaartjes voor de soepuitdeelihg moet geven, maar een nieuwe broederschap vestigen ? Wat voor broederschap V Zoo iets als de broederschap der notarissen? Die lui eten mekaar op van neringziekte. 'Of zooals de Remonstrantsche broederschap? .Als Lutheraan houd ik meer van een kerkge nootschap dan van een broederschap. Maar met wie zou ik dan zop'n broederschap aan gaan? Met Altes en zijn koren dragers? met Steenkamp en zijn dienders? met Domela en zijn socialen ? met Krausse en zijn gezel schap? met de Zandstraal en de Nieuwstraat, den Duivelshoek en Uijlenburg? Wat verlangt Quack dan toch van me, dacht ik. Een electrische schok, al was 't een formeele bliksemstraal, waarmede hij mij wilde bewer ken om in zoo'n soort van broederschap te treden, laat staan diepte vestigen, hij zou er mij niet toe krijgen. Tot aulk een familiariteit leen ik me niet. Daarvan kan hij mij ge rust een voorbeeld geven, zonder dat ik hem zal naiipen. Laat hij zijn gang gaan! Hij wil blijven zitten, Hij versmaadde de toenadering, Hij moet oppassen. Hij kon de leiding wel <?ens verliezen", ik hoor 't hern nog zeggen. Wat een banale bangmakerij van iemand die in de Bocht woont, Brommeijer heer, aan 't Hof komt, en die als 't hem lustte wel een gouden eelservies zich zou kunnen aan schaffen om H. M. een dineetje voor te zetten, zooals ik op 't Loo niet gehad heb. Maar wat ik daar zei, was nog maar een be gin. Je moest hem verder hooren. Vrij heid beteekent niets zonder de schatten van natuur en geest. De vrijheid is zooveel als een belofte die je den werkman geet'l, op een goed leventje. Dat wil hij hebben, dat vraagt hij met aandrang", en zoo beweerde Quack ver der, nu hij dat vraagt, moet je het hem ook zien te verschaffen. Maar wat doen jullie rijken?... jullie weten tegenover zijn aandrang op lotsverbetering niets anders te stellen dan politie en kanonnen.'' En daar zag hij mij niet zijn slappe pogen weer zoo yalsch aan, als had ik zelf indertijd de politie gecom mandeerd en met vuurwapenen een opstand helpen dempen. En alsof dat, nog niet genoeg was, prees hij allerlei dingen aan, die de te genwoordige maatschappij onderstboyen zullen keeren, om te eindigen met een uittartende frase: Men kan alles met de bajonnetten doen, behalve er op gaan zitten.'' Hij scheen niet te weten, dat nog nooit iemand dat ge probeerd had en iedereen tevreden zich betoond heeft met er naast te gaan zitten. Nu, zoo heette het, we moesten dan tot een nieuwe broederschap komen, en dan moet het recht op arbeid" worden erkend. Verbeeld je, zei Quack, en dat scheen hij al heel ellendig te vinden, hij noemde het onzinnig": ..de ar beider moet het verlof vragen om te mogen ?werken; hij is gereed, hij wil niets liever dan De Kabinetsformatie in Augustus 1891. De KOXIXGIX-REGENTES : Is nu het Kabinet gereed, en heeft U mij mededeeling gedaan van al wat op de formatie betrekking heeft 'f Mr. VAN TIESHOVEX: Zeker, Uwe Majesteit .... van alles wat ter zake dienende is." werken voor vrouw en kinderen; maar de conjunctuur der tijden wacht op verbetering van winst; het kapitaal der individuen trekt zich terug; voor den arbeid is alles nu ge doemd tot stilstand. De arbeid moet afwach ten de toestemming der bezitters. En die bezitters denken onder de heerschappij van het vrije verkeer allereerst om het bezit. De hoogste economische waarde, de arbeid, wordt aldus periodiek tot waardeloosheid veroor deeld. Toevallige omstandigheden beslissen soms of er weder gewerkt kan worden. »De gemeenschap moet hier (dunkt mij) orde op stellen. Onder een of anderen vorm moet de kern van wat men nu eenmaal noemt het »recht op arbeid" worden erkend. Recht op arbeid als noodzakelijke consequentie van plicht tot arbeid." Ik heb hem eens aangekeken en hij zag er toch niet onverstandiger uit dan gewoonlijk; en hij maakte ook geen grapje, 't was hem vollen ernst. Quack staat tegenwoordig op dit standpunt: als je iemand ziet die geen werk heeft, maar die werken wil, moet je hem werk geven. Tot dusverre was het alleen nog maar dat je die geen eten heeft en toch eten wil, eten moet geven opdat hij niet krimpeere van den honger, maar nu wordt het: dat je hem bovendien nog werk zult verschaf fen. Ik als bezitter, als geldjager, zooals hij mij vroeger al eens heeft uitgescholden, mag niet wachten om mijn kapitaal in ondernemingen te steken, totdat ik op eenige rente kan rekenen, neen, zoodra Jan Rap en zijn maat werk noodig heeft moet ik en moeten alle oppassende spaarzame bur gers ons geld disponibel stellen om dat volk, dat er maar op los trouwt en waarvan er altijd zes meer zijn in een dozijn dan noodig is, aan bezigheid te helpen. En zoo is het dan nog maar voorloopig om to beginnen ; weldra wordt het heel anders. Wat wij als de mannen van de groote vermogens thans zelf doen, zal de Staat eens gaan verrich ten; de Staat zal aan de productie zekere leidinggeven." Wij bezitters of beschikkers van groot kapitaalsvermogen. die aan niets anders denken dan aan '-baatzucht" verbeeld je zoo spreekt nu een oud-secretaris van de .Ncd. Bank, een Commissaris van de Handotinaatschappij zullen ons stel over C-MH eeuw moeten gaan beschouwen als eril'ijke rei/l/n/i .1to'.s- van ons vermogen, erllijke beambten van de maatschappij. Het hebben van eigendom zou dan gelijk staan met hel volvoeren va a een functie. Thans volvoeren kapitalisten die functie geheel en al voor hun eigen voordeel. en het werk van allen gelijkt op een soort van samenzwering tegen allen. .Later zal een geest van broederschap moeten heerschen: rust en tevredenheid zullen weder komen." Men zou nu zeggen, dat iemand, die in onzen rumoerigen tijd van een professonvlcn stoel zooveel gevaarlijken onzin heeft uit gebraakt, en dat voor een gehoor grooten deels bestaande uit jongelui, die nog op zijn best weten wat een brandkast is, meer dan tevreden kon zijn. Maar Quack was dat alles behalve. Natuurlijk kwam _ er een kleine tirade aan 't adres van dien jeugdigen moordenaar van Carnot in voor; de maatschappij eischt vergelding voor den moord op den srnetteloozen ambtenaar der Fransche Republiek" maar wat was uu eigenlijk het doel van de hccle redeneering, als je dat raaskallen ten minste nog redeneereu durft noemen ? Indien men aldus de komst van het Rijk der Gemeenschap wilde bevorderen, zou men besl.fuid zijn tegen de anarchie. Tegen de anarchie onder al haar vormen. Want let wel," zeide spr.. ,dat de anarchie, waarvoor thans de maatschappij beeft, omdat zij bom men werpt, voor een deel de afgrijselijke en grijnzende carjcatuur is der denkbeelden van het individualisme, lïeide richtingen verkon digen, dat het individu de maat aller dingen is." Met andere woorden : verloden Maandag heeft Prof. Quack in de Aula in mijn pre sentie staan betoogen, dat de anarchisten en de kapitalisten lui zijn van eenerlei slag, en dat de anarchist geen bommen zou gooien, als hij maar kapitalist was en een bom duiten had. Op denzelfden onvergetelijke!! dag heeftProf. Quack durven vertellen, dat onze oude maatschappij op t omvallen staat, aangezien er zooveel lui zijn die ..mier-arm van de hand in den tand leven ' en, opdat ons alle gerustheid zou ontbreken, onmiddelijk daarop er aan toegevoegd: dat het redmiddel van ons kapitalisten van politie en soldaten, slechts van betrekkelijk korten duur kan zijn. ' Na dat alles genoten te hebben was ik te zeer ontstemd om hem te gaan begroeten. Ik hel) hem niet weer gezien en ik verlang hem ook niet weer te zien. Aan alles komt ! een end en zoo ook aan mijn geduld. Alleen heb ik Charles even gesproken, nadat ik zijn verslag- in het l/i!ii'/'-/3ln'<v/ had gelezen. Ik merk daar, zei ik, dat je al die radikale soeia! listische nonsens van onzen Quack hebt gequaliiiceerd als een ...liep gevoelde, welspre1 kende rede,' en datje ze zelfs ..boeiend hebt ge noem d. : Charles haalde zijn schouders op alsof hij zeggen wilde: je weel. wie Quack is en i daar hij toch niet hèok'nuial zwijgen kon, ant woordde hij: ze was mooi maar hij had haar in < '>ntxtn/tti<t moeten houden! In ' 'onftfiui/ift? Neen, hij had haar in 't geheel niet moeien houden, 't is een schande dat iemand van on/.en Mand ons zon slaat te beschuldi gen en te belasteren. En jij als redacteur van et 11 kapitalistisch blad had je plicht behooron te doen en hem moeten uillucht.eii voor het. publiek, gelijk hij dat verdiend heeft. Heb je ooit een zoogenaamd fatsoenlijk man opruiender hooren spreken dan die kerel, die jou en mij een handje gt-cft en ondortussehen eonspireert niet al dat gehoede, dat ! ons wel zou willen opknoupen ? Waarom heb je nu al die brutale aantijgingen op ons bezitters stilletjes aan je lezers overgobriefd, zonder een woordje (e zeggen ; je bent an; dors toch niet zoo on je mondje gevallen. ? .Ie had behooren te protesreeren. zooals je ; in je leven nog niet geprotesteerd hebt. \ Als er in het Weekblad een plaat voor;' komt, waaruit je alleen met heel veel kwaden i wil wat venijn kunt zuigen. d;ui zit je dien braven Hraakensiek al iu de haren en maakt oen leven als een oordeel. En hier staat nu (tod beler't een professor de jeugd te vergif tigen met socialistische dwalingen en de po1 liiie en het leger, de bajonnetten. de kanonnen zelfs vau hun prestige te berooven en je ver1 roert geen vin. Voor een doode walvisch zou i je je kunnen opwinden e u als ze de Bocht uitphinderen, mij op straat zetten, mijn vrouw en dochter .... ja, want daar komt het op die manier eenmaal toe geef je geen. azem! Bah, je bent tegenwoordig geen kuip voor je neus waard ! Charles kreeg een kleur tot over zijn ooren, en toen ik hem goed aankeek, zag ik dat zijn oogen neiging vertoonden vochtig te worden. Dat trof me. Kom, zei ik, neem me niet kwa lijk, ik gevoel het, ik maakte mij daar wat al te warm. Die Satansche Quack met zijn zoete zieke praatjes heeft mij van de wijs gebracht. Ik weet wel, je hebt zeker geen tijd gehad. Je zult nog wel eens uit je oude tuighuis wat halen om hen te bombardeeren: steek hem maar eens aan je bajonnet, zoodat hij proef ondervindelijk te weten komt of hij er wel op zitten kan ... Je hebt zeker nog wel wat inkt op je bureau met het noodige vergif er in... Spaar hem niet hoor! Charles lachte eens en was weer geheel de oude. Ik ben nu maar nieuwsgierig hoe hij Quack in Van Dag tot Dag te lijf zal gaan. Want dat moei ik zeggen, als hij 't op iemand voor zien heeft, laat hij dien niet dood op het slag veld liggen, dan na hem tweemaal te hebben onthoofd. INGEZONDEN. Ik bezit /'l li u in. - en ik woon op de Jodenbreestraat aan den zonkantin mijn eigendommetje, dat ongeveer op bovenstaand bedrag is getaxeerd : ik betaal: Vermogensbelasting. Grondbelasting-. Straatbelasting. Vergurmingsbelasting-. omdat ik een caféhoud. Bedrijfsbelasting. Precariobelasting voor 't zonnezeiltje. Inkomstenbelasting. Personeele belasting. Hondenbelasting wam ik heb een klein puokhondje. Om nu eens uitterusten en me re verpoozeii van 'i betalen, ga ik tusschenbeiden met, mijn Haartje iiaar de komedie. We zitten parterre voor ~~> cent, zonder vertering: nu hoor ik, dat we voortaan ."» p( 't. komedie-be lasting krijgen en mr. Treub zegt. dat de ?bezoekers die moeten betalen. Zou dat niet een vergissing wezen? Als je voor je pleizier reis uit bent nog betalen. Wat 'n akeligheid, ik ben 'n geslagen man maar ik mor nooit ik weet ons Gemeente bestuur meent het goed met de kunst en daarom roep ik blijmoedig: Leve het ge meentebestuur ! Hoogachtend, UEd. dienaar. Br, AM M i: r.i E CEXT.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl