Historisch Archief 1877-1940
N°. 889
DE AMSTEBDAMMER
A°. 1894
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTUS VAN MAURIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel by de Vijzelstraat, 542.
Zondag 8 Juli
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/" 1.(55
Voor Indiüper jaar . . . ina.il,, 9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . U.l"2*
Advertentiën van 1?5 regels /'l.lü, elke regel 'meer . . . 0.20
Reclames per regel 0.40
I N H O T D«
VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE
AANGELEGENHEDEN1: Hoe is het Arbeids
contract in onze wetgeving te regelen? door
Socius. (Slot). FEUILLETON : Een avontuur
lijke rit, door Rudyard Kipling II. MUZIEK:
Muzikale Kritieken, door Van Milligen. KUNST
EN LETTEREN: Van twee waardige Franschen,
door V. Vlamingen in Wallonië, door Pol
de Mont. SCHETSJES : Vlaamsche foor, door
Alfred Bogaerd. Indische warongpraatjes, door
Fabian. SCHAAKSPEL. VOO tl DAMES.
door E-e. INGEZONDEN. RECLAMES.
UIT Dr. GANNEF'S STUDEERKAMER. PEN
EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN.
Toen maarschalk Mac Mahon, de vroegere
president der Fransche republiek, te Parijs
/ou worden begraven, gaven eenige Parijsche
bladen aan de Duitsche legatie den schijn
baar welmeenenden raad, om de officiëele
plechtigheid niet bij te wonen. Het gezicht
van Duitsche uniformen, zoo meenden deze
bekrompen patriotten, zou al te pijnlijke
herinneringen opwekken bij het graf van
den man, die wél de overwinnaar van
Magenta en Solferino, maar ook de overwonnene
van Sedan was.
De Duitsche regeering toonde beter te
begrijpen, wat de eischen waren van tact,
goeden smaak en vriendschappelijke interna
tionale verhouding, dan de chauvinistische
boulevardbladen. Noch de aanwezigheid van
de Duitsche uniformen bij de uitvaart van
den maarschalk, noch het zenden van een
krans namens keizer Wilhelm II, werd als
een wanklank opgevat in den nationalen
rouw. Men nam van het feit notitie, zonder
eenige geestdrift weliswaar, maar met be
leefde erkentelijkheid.
Wederom heeft keizer Wilhelm een bewijs
van sympathie gegeven bij een nationalen
rouw van de Fransche republiek. Zijn telegram
van rouwbeklag aan mevrouw Carnot, maakte
dadelijk een goeden indruk door den man
nelijk flinken, maar vooral oprecht hartelijken
iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiinii n i m ,MI iiiiiiiiiiiiiiiMiiitimiiiiiii
*"uinmm»mim»iimininnmniiiimiiniiiiiiimiinniiimniiiiiniiiiiinm
Een avontuurlijke rit,
2) door
Rui)YARD KlPLIXG.
»Er zijn maar twee soorten van menschen,
Sar. De levenden en de dooden. Als je dood
bent, ben je dood, maar als je leeft dan leef
je." (.Hier vereischte de kraai, die, al draaiende
boven het vuur, gevaar liep te schroeien, een
oogenblikje zijn aandacht). »Als je thuis
in je bed sterft en niet dood bent, wanneer
je naar de ghüt gebracht wordt om verbrand
te worden, dan kom je hier."
Thans werd mij de beteekenis van dat af
grijselijke dorp duidelijk, en alles wat ik ooit
gehoord of gelezen had van het groteske en
afschuwelijke, verbleekte voor het feit dat de
ex-Brahmin mij meedeelde. Toen ik zestien
jaar geleden, in Bombay kwam, had een
rondreizend Armeniër mij verteld, dat er
ergens in Indiëeen plaats was waar Hindoes,
die het ongeluk hadden te herstellen van
waanzin of vallende ziekte, heen gestuurd
werden om er hun verder leven te slijten ; ik
herinner mij nog hoe hartelijk ik lachte om
hetgeen ik beschouwde als de opgesmukte
verhalen van een reiziger. Nu ik daar in
dien verraderlijken kuil op den grond zat,
stond mij eensklaps het hotel Watson voor
den geest, met zijn wuivende punkalis, zijn
bedienden netjes in het wit, en den Arme
niër met zijn bleek gezicht; ik barstte uit in
een schaterend gelach. Het contrast was al
te groot!
Gungo Dass keek mij, over zijn vogel ge
bogen, verbaasd aan. Men ziet een Hindoe
zelden lachen en zijne omgeving was er niet
toon. Natuurlijk volgde ook nu een krans,
die behoorlijk bewonderd werd en een goede
plaats kreeg, schoon de vervaarlijke zending
(mzending zouden wij haast zeggen) van den
czar, een krans van acht meter middellijn,
zooals van zelf spreekt, de eereplaats kreeg. :
Maar de groote verrassing zon nog volgen.
Op den morgen van Carnot's begrafenis, kort !
voordat de nieuwe president Casimir Perier j
het Elysée zou verlaten, verscheen daar de \
Duitsche gezant, graaf Munster, om namens j
zijn souverein eene dringende mededeeling i
te doen. De keizer, zoo zeide hij, had be- j
sloten, als blijk van sympathie met den rouw !
der Fransche natie, kwijtschelding van straf j
te verleenen aan de beide Fransche marine- j
officieren, die wegens spionneeren op Duitsch
gebied waren veroordeeld en te Glatz hunne
vestingstraf ondergingen. De beide gevan
genen zouden op vrije voeten worden gesteld
op den morgen zelf van Carnot's begrafenis.
De indruk, dien dit bericht, dat zich als
een loopend vuur door de hoofdstad ver
spreidde, maakte, was buitengewoon groot
en onverdeeld gunstig. Dezelfde medewerker
van den Fiynro, die een paar jaren geleden
in den keizer hoogstens een sous-officier
eouronnéwilde zien, noemde hem nu een mon
sieur très-chif. Algemeen was men van oor
deel, dat 's keizers besluit van grooten tact
getuigde en veel zou bijdragen om de be
trekkingen tusschen Duitschland en Frank
rijk te verbeteren. »JJc;ridé»ic>tl schreef
een ander blad »ce jour ld l'onpereur
tail populaire >'i Paris.'1'
Als het zoo eens kon blijven! Doch men
mag zich geen illusiën maken. Onze teeke
naar heeft doen uitkomen, wat aan eene
blijvende hartelijke verhouding, aan eene
vriendschap zonder nevengedachten in den
weg staat. Het is de quaestie van
ElzasLotharingen, juist omdat zij voor de
Frauschen een open quaestie blijft, terwijl de
Duitschers beweren, dat zij in 't geheel geen
quaestie is. Tot dusver zijn alleen van so
cialistische zijde in den Duitsclun Rijksdag
stemmen opgegaan, die de annexatie der
beide Fransche provinciën een onzedelijke
daad, een politiek onrecht, eene onvermij
delijke aanleiding tot latere verwikkelingen
en daardoor eene voortdurende bedreiging
van den vrede noemden. Het is mogelijk,
dat de tijd, die zoovele wonden heelt, ook
hier genezing zal brengen. Maar het proces
lliiMnilimiiiimiiiimmiiiilliniiinmimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinnnimiiiiiiiiiiiili
naar om op de lachspieren te werken. Hij
nam met een ernstig gezicht de kraai van
het spit en begon ze, zonder een spier van
zijn. gelaat te vertrekken, te verslinden.
Daarna vervolgde hij zijn mededeclingen,
welke ik in zijn eigen woorden laat volgen :
In tijden van cholera-epidemie wordt, je
weggehaald om verbrand te worden nog vóór
je dood bent. Als je dicht bij de rivier komt,
maakt de frissche lucht je soms weer levend,
en dan, als je maar een klein beetje leeft,
gooit men je aarde op den neus en den mond,
en je sterft. Als je een beetje mér leeft,
wordt er mér aarde opgegooid ; maar als je
te veel leeft, laat men je opstaan en brengen
ze je weg. Ik was veel te levend, en ik
was boos en heb mij verzet tegen hetgeen
ze met mij beginnen wilden. In die dagen
was ik Brahmin ; ik was trotsehe man. Nu
ben ik doode man en eet hierbij bekeek
hij het afgeknaagde borstbeen met liet eerste
teeken van aandoening, dat ik sedert onze
ontmoeting bij hem gezien had kraaien,
al wat ik krijgen kan. Ze hebben me uit de
kist genomen, toen ze zagen dat ik te levend
was en gaven mij voor een week medicijnen
en ik ben er weer boven op gekomen. Toen
hebben ze mij, met een man om op mij te
passen, per spoortrein naar Okara gezonden ;
te Okara stonden er aan het station twee
andere mannen ons op te wachten en zij
brachten ons drieën op kameeïen, in den
nacht, van Okara hierheen en ze lieten mij j
boven van den berg naar beneden glijden, j
de beide anderen achter mij aan en nu ben j
ik hier twee en een half jaar. Vroeger was
ik Brahmin en trotsehe man, nu eet ik
kraaien.
Is er geen manier om hier vandaan te l
komen ? j
Neen, geen enkele.Toen ik hier kwam, j
heb ik het meer dan eens op allerlei manieren
geprobeerd en de anderen ook, maar we \
hebben het altijd moeten opgeven, om het '
zal van langen, zeer langen duur zijn. Toch
is het non possumus van Duitschland, als
antwoord op den hartewensch van Frankrijk,
volkomen begrijpelijk. Dit erkennende, moet
men dubbel dankbaar zijn voor de herhaalde,
thans met werkelijk succes bekroonde pogin
gen van keizer 'Wilhelm, om, waar geen
radicale verbetering doenlijk schijnt, de span
ning zooveel mogelijk te verminderen en
bewijzen te geven van waarlijk
vriendschappelijken zin.
President Casimir Perier heeft zijne hooge
betrekking onder zeer gunstige voorteekenen
aanvaard. Hij heeft wat men noemt une
bonnc presse, zoowel in het binnenland als
in het buitenland. Wel zijn de mannen van
de uiterste linkerzijde en van de socialistische
groepen in Frankrijk niet tevreden, en dit
is te begrijpen, omdat Casimir Perier nooit
de man hunner keuze had kunnen zijn. Maar
ook zij erkennen, voor het meerendeel al
thans, dat de nieuwe president een man van
eer en een man van karakter is. De bood
schap, door Casimir Perier aan de Kamer
en den Senaat gezonden, is een merkwaardig
stuk, dat zich meer dan andere documenten
van denzelfden aard onthoudt van banalitei
ten en phrasen. Fr zijn in dit stuk enkele
zeer eigenaardige en zeer persoonlijke
rjualiteiten. Eigenaardig is het ontbreken van
iedere toespeling op de bijzondere verhouding
tot Rusland. Zeker zou zoo iets minder ge
past zijn geweest na de »eenparige en tref
fende betuigingen van symphathie der re
geeringen en der volken," waarvan de pre
sident gewaagde, maar toch moet het iederen
Franschman eene overwinning op zich zelf
kosten, van den grooten vriend in het noor
den te zwijgen. Eigenaardig, en geheel in
overeenstemming met de gezonde
republikeiiische traditien, is het ook, dat Casimir
Perier nu reeds op de meest besliste wijze
verklaart, zich, na afloop van zijn septennaat,
niet opnieuw candidaat voor het president
schap te zullen stellen. Zelfs Clémericeau
brengt hem hiervoor in de Justir.c hulde.
Wat zijn persoon betreft, verklaart Casimir
Perier, dat hij, door de nationale vergade
ring tot de eerste magistratuur van het land
geroepen, geen partij man meer mag en kan
zijn. Het gewicht der verantwoordelijkheid,
die hij op zich neemt, acht hij te groot, om
van dankbaarheid te durven spreken. Hij
heeft zijn land te zeer lief, om zich
gelukiiJiiimimiiJlllil
zand dat van boven op ons neervalt.
Maar 't is van den kant der rivier toch
mogelijk, viel ik hem in de rede, 't is wel
de moeite waard de kogels te trotseeren, en
's nachts . ..
Ik had reeds een los plan tot ontvluch
ting beraamd, dat een aangeboren instinct
van zelfbehoud mij weerhield, Gungo Dass
mede te doelen. Doch hij raadde mijn onuit
gesproken gedachte zoodra ze in mij opkwam,
en tot mijn onuitsprekelijke verbazing begon
hij stil voor zich heen te grinniken het
spotachtig gegiegel van een meerdere, of ten
minste van een gelijke.
Je zult hij had het Sar dadelijk na
zijne eerste begroeting weggelaten langs
dien kant niet weg komen, neen! Maar je
kunt het probeeren. Ik heb het zelf' ook ge
probeerd. Eens.
Het gevoel eener namelooze, lafhartige
vrees, waartegen ik mij tevergeefs trachtte
te verzetten, overheerschte mij nu geheel en
al. Mijn lang vasten het was tien uur, en
ik had sedert het lunch den vorigen dag
niets gegeten had, gevoegd bij het
agiteerende van den rit. mij letterlijk uitgeput;
ik geloof dat ik een paar minuten mij aan
stelde als een krankzinnige. Ik sprong tegen
den meedoogenloozen zandberg op. Ik rende
het vlak van den krater rond, beurtelings
smeekende on goden en menschen verwen
schende. Ik kroop door de helm naar den
oever der rivier, doch om telkens in den
grootsten angst teruggedreven te worden door
de geweerkogels welke het zand rondom mij
(leden opstuiven, want ik had geen moed
voor den dood van een dollen hond, te midden
van die afzichtelijke menschen en viel einde
lijk, uitgeput en schreeuwend als een waan
zinnige, bij de put neer. Niemand had eenige
notitie genomen van een manier van doen,
die mij nu nog, als ik er aan denk, het bloed
van schaamte naar de wangen jaagt.
Twee of drie mannen liepen over mij heen,
kig te kunnen voelen op den dag, waarop
hij als hoofd van den staat optreedt. Hij
hoopt, in zijn verstand en in zijn hart de
noodige kracht te vinden, om Frankrijk
waardiglijk te dienen. Maar hij zal geen
président-fsolivcau zijn: »Zoolang het bewind
mij is toevertrouwd, zal ik, den wil des volks
eerbiedigend en doordrongen van mijn plicht,
de rechten, welke de grondwet mij geeft,
niet laten miskennen of overtreden''.
Terecht onthoudt de president zich van
alle holle phrasen over gewelddadige onder
drukking van het anarchisme. Hij is geen
zenuwachtig man; hij ziet den toestand met
kalmen en kloeken blik onder de oogen.
Wel qualificcert hij den aanslag op zijn
voorganger als een afschuwelijke misdaad,
door het geheele volk veroordeeld, maar van
repressieve en reactionaire maatregelen is
geen sprake. Integendeel: »Zijn tijd begrij
pen, aan den vooruitgang gelooven en den
vooruitgang willen, dat is het middel om de
openbare orde en den maatschappelijke!!
vrede te verzekeren".
Dat zijn gulden woorden. Moge de nieuwe
president, die zich telkens opnieuw een op
recht en overtuigd democraat verklaart, geen
gelegenheid laten voorbijgaan, om het in die
woorden opgesloten program te verwezenlij
ken. Dan zal Frankrijk zich zeker niet be
klagen, dat eene krachtige persoonlijkheid
als hoofd van den staat is opgetreden.
Sccialo,
v U
Hoe is het Arbeidscontract in onze
wetgeving te verbeteren?
(Slot).
Over nog vijf andere onderdeelen van het
arbeidscontract laat de commissie uit
Fabrieks- en Handwerksnijverheid' hare gedachte
gaan. Het zijn: de Duur rr/ii lui contract,
Be.tcijfs m Procedure, Lr.erlinytccïcn. Prerentieve
Maaïreyr.lrn en Vcrxekeriny.
De bepaling van den duur fier orcrccnkomst
tusschen patroon en werkman wenscht de
commissie over te laten aan het
fabrieksreglement, evenals de vaststelling van den ter
mijn van opzegging. De algemeene wet dient
alleen voor te schrijven dat de termijn voor
toen zij water kwamen putten; zij schonen
er niets vreemds in te vinden dat ik daar
lag en hadden geen tijd om zich met mij te
bemoeien. Mijn toestand was hoogst verne
derend. Wel gaf Gunga Dass, toen hij de
overblijfselen van zijn vuurtje door zand uit
gedoofd had, zich de moeite een half bakje
stinkend water over mijn hoofd uit te gooien
een attentie waarvoor ik hem op mijn
knieën had kunnen danken, maar hij zat
nog altijd te grinneken op <le wezenlooze,
lijdelijke manier waarmee hij mijn pogingen om
de zandbanken over te komen aangezien had.
In dien half slapenden, half' bedwelmden
toestand bleef ik tot twaalf uur. Toen deed
de natuur zich gelden en kreeg ik honger.
Ik zeide het aan Gunga Dass. dien ik als
mijn aangewezen beschermer was gaan be
schouwen. Uit gewoonte de gewoonte in
de wereld der levenden, als men een
inlander iets gelast stak ik mijn hand in den
zak en haalde vier cntiian uit. Op hetzelfde
oogenblik echter gevoelde ik het bespottelijke
van een dergelijke vriendelijkheid en was op
het punt het geld weer weg te steken, toen
Gunga Dass, die van een ander gevoelen
scheen, mij toeriep:
Geef hier het geld; alles wat je bij je
hebt, of ik roep hulp en we vermoorden je!
Dit alles werd gezegd, als ware het de
natuurlijkste zaak van de wereld.
Het eerste waar een Brit aan denkt, is,
geloof ik, zijn eigendom te beschermen, maar
een oogenblik nadenken deed mij gevoelen
hoe nutteloos het wezen zou, het oneens te
zijn met den eenigen man, die het in zijn
macht had mij te geven wat ik behoefde en
met wiens hulp ik misschien kans had uit
den krater te komen. Ik gaf hem al het
geld, dat ik bij mij had: negen ropyen, acht
annns en vijf />icc 1) ik zorg altijd
1) Het kleinste koperen muntstuk J '2
pice ~ l anna, 1U annas ~ l ropy.