Historisch Archief 1877-1940
Ko. 889
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ik stel Verlangen van Tetterode zeer hoog. Dit
lied is niet alleen zeer expressief en warm ge
kleurd, doch het ademt ook een nieuwen geest.
Ik beschouw dit lied als een der schoonste die
van Tetterode geschreven heeft.
Een zoet liedeken van Nolthenius is eenvoudi
ger van stijl (zooals het lieve gedichtje dan ook
verlangt), doch eveneens zeer schoon van ge
dachte. Er is in dit lied veel adel en uitdrukking.
De begeleiding die vaak het zangmotief verge
zelt, doch ook nu en dan een zelfstandigen weg
gaat, ondersteunt den zang op gelukkige wijze.
Men begrijpt hieruit dat ik dit liedeken zeer
aanbeveel. Ik acht het tevens niet overbodig aan
hen die dit lied wenschen voor te dragen er op
te wijzen, dat een te langzaam tempo aan den
indruk van dit lied zeer zal schaden.
lederen dag ondervindt men hoevelen nooit
notitie leeren nemen van een alla breve maat en
die maar dapper als vierkwarts maat beschouwen.
* *
*
34 Canonische Voorspelen voor Orgel, door
C. F. HENDRIKS Jr. Opus 7 (o).
Deze voorspelen zijn m. i. zeer aan te bevelen,
niet alleen als studie voor aankomende organisten,
doch ook door de degelijke meestal natuurlijk
vloeiende wijze waarop zij bewerkt zijn. De
verschillende canons (drie en vierstemmig) met
antwoorden in de secunde, kwart, kwint,
septieme en het octaaf (waaronder sommige in tegen
beweging) zijn ook als muziekstukken vaak aan
trekkelijk.
Met uitzondering van No. 7, die ik wat heel
gewoon en goedkoop bewerkt vind, heb ik alle
nummers met veel belangstelling gespeeld en ik
aarzel niet ze onze organisten ter kennisname
aan te bevelen.
* *
*
De Morgen (gedicht van F. J. Haver
kamp) voor mannenkoor, door C. F.
Hendriks jr. 4)
In dit koor, dat zeer practisch en niet te
moeielijk voor mannenkoor is geschreven, staat de be
werking boven de vinding. Alles klinkt zeer goed;
er zijn momenten in die gelukkig zijn getroffen,
doch gedurig vervalt do componist in den
traditioneelen liedertafelstijl. Bij de woorden: Nog
domm-len de dreven is de stemming gelukkig
uitgedrukt, doch hetgeen er volgt: In -i.redige rust
is wel rustig, doch in verband met het vorige te
weinig sprekend.
Bij de woorden: daar trilt door het loover is
de declamatie wat veel aan de melodie opgeofferd.
Gelukkig getroffen acht ik tegen het slot de
uitdrukking bij: tot dulden en lijden de slagen
van 't lot.
Doch als vinding zijn het momenten, doch is
het niet het geheel wat boeit.
Als niet te moeilijk en practisch geschreven
koor zal het echter voor vereenigingen, die over
niet al te groote zangkrachten beschikken een
dankbaar voordrachtstuk zijn, want zooals ik
zeide: alles klinkt goed.
de muziek voor de soirees ten zijnen huize in
den winkel uit.
Wanneer wij ons herinneren hoeveel Frederik
de Groote voor muziek overhad, dat Frederik
Wilhelm III en IV componeerden, evenals Prinses
Charlotte en haar zoon Bernhard van Meiningen
(die koren van de Perzen van Aeschylos heeft
gecomponeerd) zal men de Daily Telegraph na
zeggen dat in geen regeerend vorstenhuis de
muziek met zooveel liefde is gecultiveerd.
(') Uitgegeven te Frankfort a/M. bij Steijl und
Thomas.
(-) Uitgegeven te Gent door het Willemsfonds.
(3) Uitgegeven te Amsterdam bij Brix von
Wahlberg.
(') Uitgegeven te Amsterdam bij Brix von
Wahlberg.
Alboni;
Een van de hoogepriesteressen der onde
muziekgoden, Bellini, Rossini, Donizctti, is te Ville d'Avray
bij Parijs gestorven. Zij heeft er lang van hare
lauweren genoten; al vroeg, midden in haar glorie,
heeft zij afscheid genomen om, zooals zij zeide,
haar publiek te verlaten eer het haar verliet.
Zij heeft te Parijs Tannhauser hooron uitrluiten
en Loltengrin zijn intocht zien doen in de Groote
Opera, maar zelf reeds vroeg zich uit den strijd
teruggetrokken.
Marietta Alboni behoorde tot de periode van
de sterren als la Grisi, la Pasca, la
Rorghi-Mamo, uit welke nog Adeline Patti en Sopliie
Cruvelli over zijn. Zij is als do moeste van die,
aanzienlij1» en rijk getrouwd, en heette markiezin
Pepoli. Zij was in het hutje van een grens
wachter in llomagna geboren ; Rossini ontdekte
haar frissche, liefelijke en buigzame stem en
maakte haar beroemd. Hare rollen waren Saffo
van Pasini, Arsace (in Seminimide) van Rossini,
Fides (in den Propliètc). La Gazzn Indra,
Cenerentola. Kosine, Amina, enz., hare theaters de
Scala, de Groote Opera te Parijs en Covent Gar
den te Londen, waar zij met .Jenny Lind con- j
curreerde. '
Reeds in l.Slili nam zij afscheid en zong sedert
slechts tweemaal in het publiek, hij Rossini's
lijkdienst, en in 1S7:> in een concert ten voor- !
deelo van do «vrijmaking van Frankrijks grond." i
Thuis voor hare gasten zong zij vaak-; hare stem
(volgens de oude Italiaansche methode geschooid) ,
had al hare bevalligheid behouden; haar Hguur j
maakte haar ongeschikt voor het tooneel. Rossini :
had haar eens schertsend genoemd -een olifant die
een nachtegaal heeft ingeslikt''; zij had op 't laatst
zelfs een machine laten maken om in haar rijtuig j
te klimmen; maar haar goed humeur was het
zelfde gebleven. j
Naar men ons meedeelt is do heer Ary lielinfante. l
die reeds als leeraar (voor piano) aan de
orkestschool, direkteur W. Kcs, verbonden was, thans i
ook met liet onderwijs in muziekgeschiedenis op
genoemde school belast. Hij zal liij den aanvang j
van den nieuwen cursus (15 Sept. a.s.J voor dit ;
leervak in functie treden.
i
De heer Bashford geeft zich de moeite eene
muziekgeschiedenis van do Ilohenzollerns te
schrijven. Indien de zwakte in den linkerarm geen
beletsel was, zou de Keizer zeker een goed
executant geworden zijn evenals prins Ileinrich
die uitstekend viool en piano speelt en een ma- !
trozenmarsch heeft gecomponeerd. De marsch
van Keizer Wilhelm is zeer ernstig. Hij houdt j
heel veel van Wagner en Mozart, ook de
Freiscliütz is een zijner lievelingswerken.
Keizer Friedrich was zeer gesteld op muzikale
ontwikkeling in zijn gezin en zocht dikwijls zelf
Van twee waardige Franschen.
In de Art Journal van Juli heeft Theodore
Duret, de schrijver der Critique d'Avant-Garde,
wat een paar jaar geleden George Moore in
de Magazine of Art schitterender deed voor
het Engelsen publiek een studie over Degas ge
schreven. Moore's beschouwing was frisscher,
pakkender, meer geschreven dan wat Duret thans
vertelt, maar met minder zelfbehagen gaat de
Parijsche amateur, schoon onzekerder tastend,
verder op het moeielijke onderwerp in, dan Moore
het deed met lift uitpakken van zijn uitdagende
paradoxen. Duret heeft van het talent van Degas
een minder afgeronde opvatting, maar hij kent
het misschien beter, en zoo geeft zijn artikel bij
minder voldoening als een stuk werk, meer leering
voor dengene die van een kunstenaar liever zelf
zich een beeld vormt, dan er een ietwat wille
keurig door een ander krijgt voorgeschoven.
Het eerste produkt van belang dat karakte
ristiek blijft voor Degas, is, zoo Duret weet te
melden, een kopie naar Poussin. Reeds zeer in
den beginne bleek Degas aldus zich aangetrok
ken te gevoelen tot werk van abstrakten vorm en
geleerde techniek. Want Degas zet voort wat in
de Fransche kunst gedaan werd door Poussin en
Ingres, die in schijn zeer verschillend, evenwel
hunne motieven op gelijke wijze geestelijk ver
werkten. Evenals deze klassieke Fransche mees
ters, herleidt Degas alles tot abstrahcerend tee
kenen. Met dat al verschilt hij van ben belangrijk
door zijn nauw verbonden zijn aan Jeu aard van
het moderne leven, en aan die speciale moderne the
ma's, welk hij tegelijk met Manet begon te ontgin
nen. En behalve den invloed der beste Fransche
traditie en van rte impressionistische beweging
naast hem, onderging zijn stijl ook dien van de
etfekten der snedige Japanscho kunst. Caprice, zin
voor het aparte en neiging tot het elegant ner
veuze, waren het aanvankelijk, die Degas naar
het ballet voerden. Maar van lieverlede ging hij
achter do danseuse een speciale klasse zien on
in die klasse het eeuwig vrouwelijke daar door
heen. Kerst jonge vrouwen van louter glimlach,
die spreken van vlugheid, bekoring en genot,
werden zijn danseressen bij nauwlettender studie,
schepsels die afgetobd zijn van de onophoudelijke
vermoeienis om de leden soepel te maken, en hij
geeft hen dan de vormen van vrouwelijke athloten,
daartoe geworden na enorme spanning van bun
tenger lichaam.
In zijn naakt geeft hij evenmin godinnen of
ideale liguren, maar vrouwen, die al de
hizonderhoden. vaak de gebreken zien laten van een
lichaam dat vervormd is door de gewoonten van
het werkelijke bestaan, doch in die bijna vulgaire
verschijningen is niets, niets sensueels gelegd,
veeleer wordt de expressie er in beheerscht
door dat aan Degas zoo eigen accent van door
alles heen smartelijk hoogen ernst. Want geen
die in vollediger overgave voor /ijn kunst zelve
leeft, en weinigen die bij bewondering voor hun
werk zoozeer als egas eerbied verdienen voor
do waardigheid van hun wandel.
Over een ander l''ranschman, tegenvoeter iu ijn
kunst van Dogns. maar evenzeer als doze, in
werken en loven hoog staande boven het
kunstgedoe dezer Jagen, heeft de Riiincc
Ifotlrrdammer Courant dezer dagen bizoiiJerheden
mogen mededeelou, die ik, ware deze rubriek
een memoriaal ten eigen gerieve, hier in haar
geheel zou willen afschrijven. (Klilon Reilon bad
aan Kdmond Picard oen brief gericht. hostoiml
om dezen bij bet houden van een conférence
over den eersten (in den Hangschen kunstkring)
van dienst te zijn, doch de vaardig
iuiprovizeerende lirusselsche advocaat advocaat ook
van alle nieuwere kunst-idoën luid per sint.
eenmaal op zijn praatstoel, den epistel ongebruikt
gelaten, on de wakkere ri'dakteur voor kun-t aan
den liotterdtiiii/iir,r vorkreeg daarna verlof tot
het vertalen van de onbenutte autobiogralie.
Ik beu geboren,'' Jus begint de teckonaar van
zoo suggestieve herinneringsbeelden?ik hen Be
horen te Bordeaux den l'11 April l .s j o. Mijn vader
was Kinnschnian; L'.") jaar lang reisd-j l ij gedurig iu
Amerika, waar hij fortuin maakte rn ton slotlo.
met eene fransehe troinvde om naar Frankrijk
terug te keeren. Hij vestigde zich in de omstreken
van Je stad waar ook hij was geboren, in een
nog al woeste streel;, niet ver van ecu grooie
rivier en van de zee. op de grens van bet land
van Medoc. Hot is da;;r dat ik mijn wieg heb
gehad on mijn .uin. Mijn gansrhe kindsheid heb ik
daar doorgebracht, in voile vrijin id omgaand mei Je
boeren - kinderen, l k herinner er me niet veel meer
van dan dat we een oud huis hadden, vroeger een
kasteel met leien daken en oude muren van Je ze
ventiende eeuw. De landstreek was zoo mooi :
bosscht'ii, prachtige eeuwenoude boomon, en
eimlelooze vlakten van weinig vruchtbaar land, met
oen Icelijke en trieste bevolking, Jie daar tu.-,schen
die rivier en do zee zat opgedrongen, on er toch
niet aan dacht naar elders te trekken. Ik bob
er oogen gezien waar de grootste angst uit sprak.
ik heb er de menschen zien lijden en zien on
dergaan. Ik heb er vele legenden hooren ver
tellen er zijn nog toovorheksen, daar in dat
land. liet najaar is er altoos prachtig. De zee
en de moerassen maken dat er eeu hemel is. dat
er nevelen hangen, die droomen doen van het
feeënrijk.
Al heel jong heb ik in deze eenzaamheid veel
muziek gehoord. Een broeder, vijf jaar ouder
dan ik en in Nieuw-Orleans geboren, was een mu
zikaal wonderkind. Toen ik geboren werd, speelde
hij al; in de wieg hoorde ik Beethoven en Bach.
Ik ben geboren op geluidgolvingen. Niet ne
herinnering uit mijn kinderjaren of er mengt zich
muziek door. Als aankomende jongen hoorde ik
de toen weinig bekende werken van Berlioz,
Schumann, Chopin. Ons huis was er vol van en zon
der twijfel gaf al die muziek een plooi aan mijn
gemoed. Ik was nog heel jong toen ik ben
begonnen te teekenen. Toen ik elf jaar was en
nog nauwelijks lezen kon, heb ik met teekenen
een prijs behaald. Overigens moest mijn opvoe
ding erg ongeregeld gaan, daar ik aldoor ziekelijk
was. De doctoren zeiden dat ik me vooral niet
vermoeien mocht met leeren. Daar heb ik het
aan te danken gehad, dat ik veel vrijen tijd had,
heele tijden aan me zelf werd overgelaten en
niets deed dan wandelen in de bosschen die
ik zoo lief had. Mijn famielje eerbiedigde die
neigingen tot droomerij en stilte. Toen, twaalf,
vijftien, achttien jaar oud heb ik veel vrijheid en
geestesvrijheid gekend, men liet me vrij soezen
en peinzen. En dit schijnt me wel het grootste
geluk dat mij te beurt is kunnen vallen."
Doch ik vind geen vrijheid nog verder dit
trouwhartige verhaal af te schrijven, wat elke
belangstellende in de X. Rott.Ct. van 4 Juli vinden
kan, en er uit zal knippen om te bewaren als
een waardevol dokument. Alleen wil ik nog
even wijzen op wat Redon hier zelf van de
beelden uit zijn droomen verklaart, schrijvende :
>>Het woord «monsters" zouik niet willen bezigen,
maar liever sproken van mcnschelijke fantasiën
op het gamma des osteologie'" (leen monsters
maar spoken" meende ik onlangs stelliger te
mogen deiïnieeren, en of de schepper er van nu
meer bepaald van knekelhuisspoken gewaagt, het
is mij lief dat hij zijn zachtmoedige creaties
althans niet gelijk Huysmans als monsters be
schouwd wil zien.
V.
In Je vergadering van stemhebbende leden der
maatschappij »Arti et Amicitiae" dato ?_'(> Juni j.l.
werd tot j!den voorzitter gekozen Je beer ,1. H.
Wijsmuller, in de plaats van den heer A. C. Bleys
die als zoodanig bedankt had.
De tentoonstelling van teekeningen vervaardigd
door leden dor maatschappij, Jie zich bij voort
during iu een zeer belangstellend bezoek ver
heugt, blijft nog geopend tot Zondag Jen s Juli,
's namiddags 5 uur. Deze sluitingsdag is defini
tief vastgesteld
liehalve Je reeds vermelde vorkoopen werden
van Je inzending der Haagsche plateclliakkerij
Rozenburg" nog verschillende kleinere vazen
etc. verkocht.
Bij Je heeren I'reyer A: Cie., Wolvfinstraat H',
is geëxposeerd een schilderij van Jan Vrolijk
l!y ihmdsche vvo.Ule''.
Vlamingen in Wallonië.
Chei j/cms, door JT.AN I-Yseu. Parijs,
Ollondortf.
Lang geen nieuwigheid meer, dit boek van een
onzer talontvolste Belgischeschrijvers van Franscbo
taal, wiens naam voorzeker slechts zeer weinige
Noord-Nederlanders tot boden leerdon kennen.
Doch, ofschoon reeds vóór enkele jaren versche
nen, behoudt het verhaal toch nog steeds oven
frisch zijn actualiteit, juist omdat ons daarin,
door een oog'ietuige, oen kijkje gegund wordt in
gebeurtenissen van elk .jaar en soms van elke
drie, vier maanden, ik bedoel: in do werkstakingen
onzer \\ aalsclio porions .
Om Jie reilen is bet dan ook Jat ik er, in dit
blad, oven vau reppen wil.
Jean Fusoo is een Jamo en wat boter is,
een naar lichaam en geest ho:de even rijk be
gaafde dame, welke, uit oen echt Vlaamsohe
familie in Je Belgische hoofdstad geboren, na een
volgens don geest dier dag -n volslagen Fransche
opleiding genoten te bobben, ir. bet huwelijk trad
met een onzer gol.'orjste mijningenieurs, en Jan
ook sedert jaren on jaren in bot hartje van een
onzer voornaamste koolmijndistricten gevestigd is.
Na zich door een aanzienlijk» reeks Belgisch»
brieven", met gretigheid door voorname Fransche
tijdschriften opgenomen. aUmeJo dooreen iwoetal
boeiende novellen, o. a. Mdji'inoisclli.' (\.irlni, van
zeer gunstige, zijde to hebben Joon kennen, gaf
zij te l'arijs oen roman in het licht, Jie.
zoowei om Jon booiondon, zeer lovondigen verhaal
trant on Je getrouwe waarneming van personen
en gebeurtenissen als om J» actualiteit on
liohingrijkhoid der toonoelen. welke er in yeschet.-t
worJ< n, tot die boeken verdient te worden ge
rekend, wolk geen be.scii.iafd me.useli mag nalaten
to lozen.
Vergis ik mij niet. dan zal een Nedorhindscho
vertaling van het 'oosprokoe verhaal in elgi
bet Hebt zien. doen ander Fransoh werk ver
dient tronwons in grooler mate Je oer. om ook'
hij don Nederlandscbeii lezer oen welkom onthaal
te vinden.
l.'hc; »'<?<.-',-- de/.e i.- Je tit:'l vau !?'u s c o ' s
roman, - bevat liet verhaal van don hiugdnrigen
en m i a a- ! maar ai te Idoed igoil m ij n n erkersopstand
van !>>ii. De omstandigheden van allen aard,
die er J» \Vaai.-ohe arbeider-, toe brachten hun
toevlucht te nemen tot dit uiterste middel, den
opejiiijkeil opstand : de verwoestingen on plunde
ringen, \vaailoe oeuko belhamels hen v>iston over
te halen : de vroosolijke ka-tijding en weidra de
thans nog nijpender ellende, die er do gevolgen
van waren. Jat alle< wordt daarin op aanschou
welijke, roalistïsohe wijze, on toch mot grooton
eenvoud goscholst.
Ik geloof niet. dat in eon enkel boek, en zeker
niet in hot anders voel prachtiger gestvloorde
(rcnninul van / o l a, bot loven on lijden, hot
strijden on samenzweren dor mijnarbeiders beter,
met grootor waarheid wordt afgemaaid.
Doch, nog om oen andere reden verdient
Clte; nous de warmste aanbeveling. F u s c o is.
ofschoon zich van de Fransche taal bedienend,
haar Vlaamschen oorsprong getrouw gebleven.
Ziet zij, wat rond haar omgaat, met het nauw
lettend oog onzer Vlaamsche schilders, zij gevoelt
ook, waar de eer van haar nationaliteit op het
spel staat, in haar eigen gemoed dezelfde ge
waarwordingen, die b.v. een Vlaamschgezind
novellist in dezelfde omstandigheden zoude
gevoelen.
Het zij mij toegelaten hier een enkele vrij ver
taalde passage als een voorsmaakje van het vele
fraaie, dat Chez nous bevat, mee te deelen. Men
gelieve op te merken, dat onder den naam van
generaal Vandermeere niemand minder dan de
met roem bekende generaal Vandersmissen, en
onder de trekken van het echtpaar Carlier, nie
mand anders dan de schrijfster zelve en haar gade
voorgesteld worden.
liet toonoel speelt te Charleroi, in eene druk
bezochte afspanning:
Eenige menschen waren binnengekomen: een
Brusselsch dagbladschrijver, een bankier uit Char
leroi, en aan een der middentafeltjes gezeten,
de opsteller van een industrieel weekblad en een
koperslagersbaas van kleine gestalte. Deze laatste
was op luiden toon aan hot redekavelen, als een
gewichtig persoon, als iemand, die den toestand
met n woord zal kenschetsen ofschoon in
den grond nog dommer dan een domme steen, en
niets meer dan een ijdele pochhans, die voor een
man van opinie wil doorgaan.
Het zijn vreemdelingen, die de belhamels
zijn," zeiJe bij.
De generaal Vandermeere vroeg hem:
»?Zijt gij wel overtuigd van hetgeen gij zegt,
mijnheer V Hebt gij die vreemdelingen wel gezien V
Zijn het Duitschers of Franschen V"
»?Neon, 't waren Vlamingen "
De generaal sprong recht, gloeiend van ver
ontwaardiging :
En zijn Je Vlamingen dan geen Belgen! .. ..
Verneem, mijnheer. Jat zij evenveel recht hebben
als Je Walen, op Je eer van Belg te zijn".
In Walonland is de Vlaming de zondebok,
Jacht mevrouw Carlier; hij is 't altijd, die't eerst
begonnen heeft.
Hoe! De Vlaming is een vreemdeling!"
herhaalde nogmaals generaal Vandermeere, ter
wijl Je uitkramer van die rampspoedige zinsnede
zijn gezicht over zijn bord boog.
INlevr. Carlier was diep verheugd. Zij had
naar Jen generaal willen toegaan, hem beide
banden drukken, bom dank zeggen.
Sedert twintig jaar verbleef zij in Walenland,
CH twintig jaar reeds boorde zij baar Vlaamsche
broeders beleeJigen en ze van alle schanddaden
beschuldigen; aan Jon naam van Vlaming, dien
zij liefhad en met al de kracht van haai1 hart
stochtelijke ziel eerbiedigde, boorde zij dezelfde
beteekonis bochten als aan de woorden deugniet,
dief, moordenaar, baanstrooper. en zij was over
tuigd, dat, wat bet lagere volk luidop zegt. door
de burgerij in stilte gedacht wordt.
Hoe dikwijls, wanneer ze mot lierheid zeide:
Ik beu eon Vlaamscho vrouw, ' antwoordde
men haar mot oen vriendelijkcn glimlach.
?- O mevrouw-! Dat zult ge ons toch niet
willen wijsmaken !"
Hoe dikwijls, waar werklieden onderling kra
keelden, hoorde zij. als Je grotste heloodiginj?,
oen: S"te Flinnin (smerige Vlaming)! uitroepen.
Hoe dikwijls, na allo benamingen uitgeput te
hebben, riep oen gramme moeder toiron haar
krijsclionJ kind: 'l'uchc t», siicri' t!u>mn! (.Zwijg,
vervloekte Vlaming !)
Hoe dikwijls, eindelijk, hoorde zij, bij hot ver
nomen van een misdaad, iemand (luisteren:
C'eaton jliin,ii>, «?.Ktii'K i dat is ongetwijfeld weer oen
Vlaming) ! ,la. to allen tijde wierp men drek
op dat ras. Jat het hare was ; Jat aan het va
derland mannen geschonken had als van
Artevel Je, schrijvers als Marnix van St. AUegonJo,
schilders als liubons, .lordaans, van Dijck,
Momling, de van Kijcks. nuinten Matsijs on zoovele
anderen, wier room onsterfelijk ',s; Jat ras,
waarvan werklieden anderhalvon frank winnen,
on toch loven zonder te schooien.
Niet alleen wordt do Vlaming beloodigd en
bespot in \\alonland, maar men tracht hom be
lachelijk te maken in de kleine dagbladen, wan
neer hij recht vraagt voor zich zelven, wanneer
hij ongelootlijke verwaandheid beweert, dat
ongplukkigen. door het gerecht veroordeeld, ten
minste hot recht hebben hot vonnis to verstaan,
dat hen uit do maatschappij vordrijft voor een
misdaad, die zo niet altijd geploegd bobben.
Ja, kleine heertjes, wier verstandsvormogen
niet groot genoeg was. om het
notnris-klerksamht to beklccden : ilie niet eens in staat waren,
om ollcu'ood to meten, on die zich op zekeren
dag voor letterkundigen" hebben nittregoven.
stollen traaio artikelen op. om mot dn Vlamingen
don draal; to steken. Wanneer, in Jon loop
van Jen vlag, niet oen twintigtal verschrikkelijke
rampen veroorzaakt werden door razende honden,
dronken koetsiers, paarden op hol ; ais geen ge
noegzaam getal ouderlingen in bezwijming ge
vallen, niet genoeg meisjes aangehouden zijn, b.v.
om oen zakdoek gestolen to hebben, stollen zij
nllorspoedigst oonigo regels op over de eischon Jer
Vlamingen. Naar hot schijnt, is Jat bewon
derenswaardig, pikant on goo-tig. maar daar het
geheel on al oen geheim is voor niet, ingewijden.
zijn er maai; weinigen, Jie dit vernuft kunnen
smaken."
Deze bladzijden zijn getrokken uit hot NXe
hoofdstuk, pag. l.'17?l b'. Wij zijn verheugd het
to kunnen verklaren. Zelden, om niet te zeggen
nooit, was 't ons geloven, mot enkel in het
Fransch. maai1 zelfs in hot Nedorlaml-eh, een
mot evenveel warmte en overtuiging geschreven
pleidooi to lozen togon do zoo onvadorlnmlsche,
als van allen uronJ ontblooto vooroorJcelon van
Jen grootsten hoop dor Walen ton opzichte van
hunne //vYr.s /!'i>nainlf. Kn zulke welsprekende
bladzijden komen nog in andere hoofdstukken
van F u s c o's merkwaardig boek voor '
Waarlijk, het is goed, Jat men in het buiten
land daar. waar men om bet verschil dor taal
onze Nedorlandscho strijdbladon nooit to lezen
krijgt nu on dan vorneme. met welke bij uit
stek broederlijke gevoelens de minderheid der
Belgische bevolking het beste, kloekste, zeJelijksto,
rijkstbogaafJe en edelste deel des lanJs pleegt te