De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 15 juli pagina 1

15 juli 1894 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

F. 890 DE AMSTERDAMMER A°. 1894. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bij de Vijzelstraat, 542. Zondag 15 Juli Abonnement per 3 maanden .... Voor Indiëper jaar Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar Advertentiën van t?5 regels ?1.10, elke regel meer Reclames per regel ?1.50, fr. p. post ? 1.65 mail,. 9. , . 0.12' . 0.20 . 0.40 I N H O U Di VAN VERKE EN VAN NABIJ. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: La Mutualit Maternelle, door Socius. I. Praatjes uit Rusland over Rusland. FEUILLETON: Een avon tuurlijke rit, door Rudyard Kipling. III. MU ZIEK : Muzikale Kritieken, door Van Milligen. KUNST EN LETTEREN: Buitenl. Bibliographie, door R. A. H. en F. C. Jr. Loti. SCHETSJES: Een nalezing. SCHAAK SPEL. VOOrt DAMES, door E-e. AL LERLEI. - RECLAMES. UIT Dr. GANNEF'S STUDEERKAMER. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. iiiiiiiiiiiiiiniiiii Zelden heeft, zelfs in de Vereenigde Staten, eene werkstaking zoo groote afmetingen aan genomen als die tot welke het conflict tusschen de werklieden van Pullman's Palace Car Company en den eigenaar dezer onder neming aanleiding gaf. De oorzaak was eene zeer eenvoudige, bijna alledaagsche. De heer Pullman had in het vorige jaar de loonen, naar hij zelf be weerde met een derde, naar de arbeiders be weerden met bijna de helft verminderd. De arbeiders eischten wederinvoering der oude loonen ; de heer Pullman verklaarde dit niet te kunnen toestaan, daar hij nu reeds met verlies werkte; bleven de arbeiders op hun eischen staan, dan zou hem niets anders overblijven, dan zijne werkplaatsen te sluiten. De heer Pullman is archi-millionair en de arbeiders zijner maatschappij leven voor het meerendeel van de hand in den tand. De strjjd scheen dus een zeer ongelijke te zullen zijn. Maar het solidariteitsgevoel der arbei ders bleek een even machtige factor te zijn als Pullman's millioenen. Daarbij komt, dat Pullman, hoe populair ook zijn voortreffe lijke spoorwegwaggons mogen zijn, zelf in hooge mate impopulair is. Pullman-City, de door dezen ondernemenden man gestichte voorstad van Chicago, is menigmaal be schreven en geprezen als het model eener arbeidersstad en dit is zij ook in vele opIMtllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll iiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiniiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii Een avontuurlijke rit, S) door RUDYARD KIPLIXG. Ik was zeer getroffen door deze nieuwe manier, om zich van voedsel te voorzien en maakte Gunga Dass een compliment over zijn handigheid. 't Is heel eenvoudig, was zijn antwoord. Morgen moet jij het voor mij doen. Je bent sterker dan ik. Deze gebiedende woorden, het feit, dat hij zoo tot mij durfde spreken, maakte mij woe dend, en ik riep op hoogen toon: Wel zeker, schavuit die je bent! Dat zou wat moois zijn! En waarvoor denk je dan, dat ik je geld gegeven heb? ??Zeer goed, was het leuke antwoord, ter wijl hij even onverstoorbaar kalm bleef als altijd. Morgen dan niet, misschien, en ook niet overmorgen, of later, maar eindelijk zul je, jaren en jaren lar.g, kraaien vangen en kraaien eten, en je Europeeschen God danken, dat je kraaien vangen en eten moogt. Ik had den kerel met pleizier kunnen worgen, maar vond het in deze omstandig heden wel zoo wijs, mijn verontwaardiging in toom te houden. Een uur later zat ik al de dieren op te peuzelen en, zooals Gunga Dass gezegd had, ik dankte den hemel, dat ik een kraai had. Nooit, zoolang ik leef, vergeet ik dien avondmaaltijd. De geheele bevolking zat op den harden zandgrond, tegenover hun holen op de hurken, bij kleine vuurtjes van droog riet en drijfhout. De dood scheen, na een maal de hand op hen gelegd te hebben, zichten. Maar haar stichter, die gaarne voor een philanthroop doorgaat, is in de eerste plaats een financier, en laat zich voor de modelwoningen, welke hij aan zijn werklieden verhuurt en welke langzamerhand hun eigen dom worden, zeer goed betalen. Zijn philanthropie heeft eene sterke gelijkenis met die van den Amerikaanschen fabrikant, van wien het Berliner Tageblatt het volgende verhaalt: »In eene fabriek stierf een arbeider, een tal rijk gezin nalatende, waarmede hij een der door den fabrikant gebouwde arbeiderswo ningen had bewoond. De fabrikant roept het personeel bijeen, hangt een levendig tafereel op van de ellende der nagelaten betrekkin gen en houdt ten slotte eene collecte, waarbij hij zelf het goede voorbeeld geeft. Zoo komen ongeveer 100 dollars bijeen, met welke de fabrikant naar de weduwe gaat, die van hem verneemt hoe de som is bijeengebracht. »Uw brave man" zoo gaat de fabrikant voort »was mij nog 75 dollars voor huur schuldig; hier zijn de vijf en twintig dollars die over schieten." En hij verdwijnt weer met het bewustzijn een goed werk te hebben verricht en toch 'cute geweest te zijn. Een andere reden voor Pullman's impopu lariteit is de wijze, waarop hij in de bediening van zijn Palace-.cars voorziet. Hij zelf ont vangt eene bepaalde som van de spoorweg maatschappijen voor eiken reiziger, die in deze luxe-wagens wordt vervoerd, nplaats van nu ook voor goed bezoldigde bedienden in die wagens te zorgen (en dat kon er waar lijk wel af) laat hij de bediening over aan negers, die uitsluitend bestaan van de fooien der spoorwegreizigers. Eindelijk is Pullmann een geweldig autocraat; in Pullman-City is zijn wil voor ieder wet, en de Amerikanen houden nu eenmaal niet van despotisme, al is het een verlicht en misschien ook niet onwelwillend despotisme. Toen in het begin van Mei Pullman zijne belofte niet hield van den werklieden inzage te geven in zijne boeken, en hun slechts een uittreksel vooruit wilde voorleggen, staakten 4300 man den arbeid, in het vertrouwen op den toegezegden steun der American Ka way Company Union, eene vereeniging van werklieden en beambten, die 370,000 leden telt. De president dezer Vereeniging, Debbs, nam weldra de leiding der zaak in handen. Eene door hem beproefde poging, om de quaestie te onderwerpen aan de uitspraak zich thans op een afstand te houden, althans de meesten waren zeer oud; gebogen en verschrompeld door de jaren, de vrouwen deden me denken aan de schikgodinnen. Zij zaten in troepjes bij elkaar en praatten God alleen weet wat zij te praten hadden met zachte, eentonige stem, vreemd contrast met het scherpe gekwek, waardoor de inlandcr gewoonlijk het goddelijke daglicht ontheiligt. Nu en dan maakte een aanval van wanhoop zooals ik dien morgen gehad had zich van een man of eene vrouw meester, en vloog de stakker gillend en verwenschingen brakend tegen de steile helling op, tot hij bloedend terugviel op den grond, niet bij machte verder een lid te verroeren. De menschen keken zelfs niet op als zoo iets ge beurde; ach, ze wisten maar al te goed, hoe nutteloos de pogingen van hun lotgenoot waren; het was als vermoeide hen het aan zien van die telkens herhaalde, vergeefsche pogingen. In den loop van dien avond woonde ik viermaal zulk eene uitbarsting bij. Gunga Dass beschouwde mijn toestand zeer zaakrijk en noemde mij, terwijl wij zaten te eten, nog moet ik lachen als ik mij dat mensch herinner, hoewel het op dat oogenblik afschuwelijk was de voorwaarden, waarop hij voor mij zou «handelen." Mijn negen ropijen, acht annas, zoo redeneerde hij, zouden, berekend als drie annas per dag, mij een en vijftig dagen of omstreeks zeven weken van voedsel voorzien, dat wil zeggen, hij zou er mij al dien tijd aan helpen. Daarna moest ik voor mijzelf zorgen. Voor een andere kleinigheid bijvoorbeeld voor mijn laarzen zou hij bereid gevonden worden mij het hol naast het zijne af te staan, en mij zoo veel droog gras geven om op te slapen als hij zelf missen kon. Uitstekend Gunga Dass, gaf ik op luchtigen toon ten antwoord, in de eerste voor waarde stem ik volgaarne toe, maar aan gezien niets ter wereld mij beletten zou je, van een scheidsgerecht, stuitte af op de wei gering van Pullman. Nu werd besloten de Pullman-cars te boycotten op alle lijnen aan welke de leden der Union verbonden waren, en aan dit besluit werd onmiddellijk uitvoe ring gegeven. Gemakkelijk ging dit echter niet, daar de autoriteiten en de spoorwegbesturen alles in het werk stelden om den geregelden loop der treinen en het ongehin derd vervoer van goederen en vee, vooral van de post te verzekeren. Op vele plaatsen werd door de werkstakers geweld gebruikt en met geweld beantwoord; de bonds-militie moest aan de staten-militie en aan de politie te hulp komen, maar niet zelden sloten de soldaten zich bij de werklieden aan. Bijna veertien dagen lang zijn de dagbladen vol geweest met telegrammen over onge regeldheden van meer of minder ernstigen aard, over bloedige botsingen, over geheele of gedeeltelijke stremming van het spoorweg verkeer en over een stilstand van zaken, zooals die sedert jaren niet is voorgevallen. Een paar dagen geleden verspreidde zich de tijding, dat het ontzaglijke heirleger der «Rid ders van den Arbeid" zich bij de werkstaking had aangesloten. Gelukkig is dit bericht gebleken onjuist te zijn; wel had de presi dent der orde van de Kniijhts of Laboitr, de heer Sovereign, het bevel tot die werkstaking gegeven, maar zijn getrouwen weigerden hem dezen keer gehoorzaamheid. De Justice vraagt zich af, wat in de Ver eenigde Staten tot deze plotselinge uitbarsting van hartstocht aanleiding heeft gegeven. Volgens het blad is deze maatschappelijke beroering de rechtstreeksche uitkomst van het op het laisser faire gegronde economi sche regime. »De verwoestings-manie zal weldra een einde nemen, omdat zij slechts eene ontspanning van toorn is. Maar wie ziet niet, dat zij tot eenige oorzaak heeft de overmaat van het individualisme in Amerika, dat zonder zich te bekommeren om de ge volgen, de economische logica van het »elk voor zich" tot het uiterste doordrijft? In het oude Engeland helt de Angelsaksische geest, omzichtig gemaakt door eene grootere gehechtheid aan de te verdedigen belangen, zichtbaar over tot staats-tusschenkomst in economische zaken. Meer dan n conser vatieve Lord zou onze Fransche bourgeois verschrikken door den ijver van zijn staats socialisme. De Amerikaan is een speler, die zooals je hier zit, den hals om te draaien en al wat je hebt af te nemen (ik dacht om de twee onwaardeerbare kraaien), weiger ik beslist, je mijn laarzen te geven en zal ik zoo vrij wezen, het hol te kiezen, dat mij het beste voorkomt. Het was een stoute zet, maar tot mijn groote vreugde zag ik, dat hij een goede uitwerking had. Gunga Dass sloeg onmid dellijk een anderen toon aan en deed, alsof hij in. liet geheel niet bedoeld had mij mijn laarzen af te nemen. Ik vond er op dat oogenblik niets vreemds in, dat ik, civiel ingenieur, met dertien jaren dienst achter den rug, aldus zonder omwegen, iemand met den dood bedreigde, die, wel-iswaar »voor een kleinigheid" mij in zijn be scherming had genomen. Het was mij, alsof ik de wereld reeds honderden jaren verlaten had. Ik voelde toen, even duidelijk als nu, dat er in die vervloekte wereld geen wet zoozeer gel dig is als het recht van den sterkste; dat levenddooden alle begrippen van hetgeen goed is en billijk over boord werpen, evenals de wereld hen uitwerpt, en dat mijn leven enkel afhing van mijn eigen geestkracht en waakzaamheid. Alleen zij, die op het punt zijn geweest in een schipbreuk te vergaan, zullen zich kunnen voorstellen, wat er in mij omging. Op dit oogenblik zoo redeneerde ik met mijzelf ben ik nog sterk en kan ik wel zes van die rampzalige wezens aan. Het is gebiedend noodig, dat ik, ter wille van mijzelf, zorg voor mijn gezondheid en mijn krachten, tot het uur mijner redding aanbreekt als dit namelijk ooit gebeurt. Versterkt door dit vaste besluit, at en dronk ik zooveel ik kon en bracht Gunga Dass aan het verstand, dat ik van plan was de baas te zijn en dat, bij het minste teeken van insubordinatie, hem de eenige straf wachtte, welke het in mijn macht stond hem toe te dienen, namelijk een plotselingen, gewelddadigen dood. niets geeft om de verdediging van groote erfelijke belangen. Hij wil de orde op het gegeven oogenblik, omdat hij die noodig heeft voor zijn arbeid. En daar hij geen leger heeft om den socialen vrede door de macht te verzekeren, koopt hij de orde tot haren prijs, dat wil zeggen, tot den prijs van den dag, zonder zich om den volgenden dag te bekommeren. Welnu, die volgende dag, dat zijn de bloedige avonturen van heden." Tot zoover de Justice. Gelukkig is de voorspelling van het blad, dat de werkstaking spoedig n in omvang, n in heftigheid van karakter zou afnemen, reeds bewaarheid. De berichten uit de Vereenigde Staten luiden steeds minder ongunstig; hoewel in Californiëalles nog in volle gisting is, zijn in Chi cago, het eerste brandpunt van het verzet, de orde en het verkeer weder hersteld. Zelfs de werklieden der Pullman Car Company hebben ingezien, dat eene te groote uitbrei ding der beweging voor hunne zaak slechts nadeelig kon zijn en hen de sympathie van het publiek zou doen verliezen. Het resultaat is, dat door duizenden ont zaglijke verliezen zijn geleden en dat het oorspronkelijk doel der werkstaking toch niet is bereikt. Wellicht hadden de zaken een anderen en beteren keer genomen, als de leiding aan meer ervaren en meer waardige handen was toevertrouwd geweest. Amerikaansche bladen verzekeren, dat Debbs, de leider der bovengenoemde Union, eerst voor korten tijd uit een gesticht is ontslagen, waar hij wegens delirium tremens behandeld werd. Of dit waar is, weten wij niet; maar zeker is het, dat er een hemelsbreed ver schil bestaat tusschen het roekeloos en on besuisd optreden van Debbs en de flinke, maar kalme houding in de groote strike der Londensche dokwerkers, door mannen als John Burns en diens medestanders aange nomen. Sociale, aanaalzazntizb&n intinttitiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniMiiniiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiuniniiiiiiiiiimim La MutualitéMaternelle. I. Ons vorig artikel over het bovengenoemd onderwerp bezorgde de redactie eenige ingeimmiiiiiiiiiHninnniiiiiinimimmuiiminnmmmmmmiiiuniliiiiiiiiiil Kort daarna ging ik naar bed. Dat is te zeggen: Gunga Dass gaf mij een paar han denvol droge takken, die ik in een hol, recht van het zijne, wierp, waarna ik zelf volgde, de voeten eerst. Het gat was ongeveer negen voet diep en tegen instorten voorzien door ineengevlochten takken. Uit mijn hol, dat tegenover de rivier lag, kon ik in het licht der wassende maan het water van den Sutlej zien, maar ik deed mijn best den slaap te vatten. Nooit, neen nooit, vergeet ik dien afgrijselijken nacht. Mijn hol was niet veel wijder dan een doodkist, de kanten waren glad en vettig door de aanraking van de naakte schepsels die er vroeger in gehuisd hadden en bovendien hing er een afschuwelijke stank. Van slapen was geen sprake in mijn over spannen toestand. Naarmate de nachtelijke duisternis toenam, scheen het geheel aniphitheater bezet met legioenen onmogelijke, wal gelijke duiveltjes, die in groote drommen, van de zandbanken uit het water nader komend, de ongelukkigen in de holen hoonden en be spotten. Ik mag mij niet beroemen op een rijke verbeelding weinig ingenieurs kunnen dat maar ditmaal maakte zich een ziekelijke angst van mij meester, als ware ik een zenuw achtige vrouw. Na ongeveer een half uur gelukte het mij echter mij in zooverre te beheerschen, dat ik kalm kon nadenken over een middel om te ontsnappen. Weg te komen langs den stellen zandmuur, was natuurlijk onmogelijk. Daaromtrent bestond nu geen twijfel meer. Alleen was het mogelijk, mis schien!, bij het flauwe maanlicht de geweer kogels te ontloopen. De plaats, waar ik mij bevond, was voor mij zoo weerzinwekkend, dat ik bereid was, alles op het spel te zetten om er uit te komen. Stel u dus mijn onuit sprekelijke vreugde voor, toen ik, na stillet jes naar den oever der rivier geslopen te zijn, bemerkte dat die helsche boot verdwenen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl