De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 15 juli pagina 2

15 juli 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 890 zonden stukken en was mede oorzaak dat Sotius ook persoonlijk vereerd werd met enkele zeer gewaardeerde brieven van belangstellende lezeressen, die ons nadere inlichting vroegen of wel enkele bezwaren tegen onze denk beelden in het midden'brachten. Een harer had zelfs de groote vriendelijkheid ons een exemplaar toe te zenden van de statuten en van alle jaarverslagen der Mulualitó, waarvoor wij haar onzen beleefden dank betuigen. Deze bescheiden stellen ons in staat het doel der merkwaardige vereenigingeenigzins uitvoeriger na te gaan, in de hoop daarbij tevens enkele bezwaren op te heffen die bij sommigen zijn gerezen. Die hoop koesteren wij niet ten aanzien van den heer ds. H. Pierson, directeur der Heidring-gestichten, die in zijn Maandblad 'Getuigen en Redden" een artikel schreef, waarin hij ons beschuldigt van grove onwe tendheid, de 'Mutualitérangschikt onder de «Fransche dwaasheden" en dat overigens een .zóó hooge mate van zelfgenoegzaamheid ver raadt dat debat daartegen ons weinig vrucht baar en niet zeer aanlokkelijk voorkomt. Sedert geruimen tijd trouwens is het eenige wat wij in het optreden van de woordvoerders der zich noemende Christelijke moraal en Christelijke philanthrppie nog bewonderen de driestheid die hen blijft ken merken, niettegen staande de eeuwenlange praktijk hunner be ginselen alles behalve bevredigende uitkom sten heeft opgeleverd en feiten als voorge vallen met de dominés Thijm en Barger en den »weesvader" Van 't Lindenhout nog pas onlangs opnieuw hebben bewezen dat een Christelijke opvoeding ook al volstrekt geen waarborg is tegen ondeugden en tekortko mingen van allerlei aard. In plaats van hierdoor bewogen te worden tot het aan slaan van een minder hoogen toon, blijven deze heeren hunne beginselen nog maar steeds aanprijzen als de eenig ware en bestempelen zij de humanitaire aspiratiën van anderen eenvoudig als »Fransche dwaas heid". Een nadere uiteenzetting van het doel der Mutualitézal bewijzen hoezeer dit ver wij t, althans ten aanzien van deze instelling, waaraan tal van eminente Fransche burgers en burgeressen hunne beste krachten wijden, ten eenenmale onverdiend is en zal tevens doen zien, welke fundamenteele verschillen er bestaan tusschen deze inrichting en die te Zetten, Amsterdam en Leiden. De genoemde »Fransche dwaasheid" dan is een stichting, die eerst in het jaar 1892 tot stand kwam onder patronage van mevrouw Carnot en met medewerking van mannen als de senator Jules Simon, het kamerlid Burdeau, de minister Raynal, den graaf de Mun, de bekende dr. Bertillon en vele andere aanzien lijke, geenszins dwaze personen. Het oorspronkelijk doel der Mutualitéwas vrij bescheiden. In de Statuten van 1892 vin den wij het omschreven als volgt: De Mu iualitéHaternelle stelt zich ten doel aan de deelneemsters, na hare bevalling, een toelage te verzekeren, voldoende om haar in staat te stellen zich gedurende vier weken van arbeid te onthouden en om zich zelve en haar kind te kunnen verzorgen, zooals dat in de eerste weken na de geboorte noodig is." Al spoedig echter breidde de werkkring der vereeniging zich aanmerkelijk uit. Reeds dadalijk werden in de Ie jaarvergadering de statuten zoodanig ingericht, dat de vereeniging ook werd opengesteld voor ongehuwde moeders. Daartoe werden verschillende bepalingen op genomen volgens welke arbeiders en employ/'s van heide sekses als eerelid kunnen worden aangenomen voor n in plaats van voor twintig UHIIIUUMIUIIUIIUII uimmmiimiiiiitimmiiHi was.. Nog een paar stappen en ik was vrij! Als ik doorliep tot de eerste ondiepe poel aan den voet van den vooruitstekenden linkerpunt van den paardenhoef, kon ik er door waden, op. zijde afslaan van den krater en het land in komen. Zonder een seconde te aarzselen, liep ik met vluggen tred voorbij de helm. waar Gunga Dass de kraaien ge vangen had, in de richting van het gladde, witte zand, dat ik in. de verte zag. Doch de eerste voetstap dien ik deed van het helmgras af, bewees me hoe alle hoop om te ontkomen te vergeefs was, want zoodra ik mijn, voet nederzette, voelde ik den grond trekken, zuigen onder mij. Een oogenblik,. .. en, mijn been was tot aan de knie verdwenen,. Het was mij in het bleeke maan licht alsof de geheele zandige oppervlakte schudde van duivelachtige pret over mjjn teleurstelling. Ik worstelde, tot het zweet mij uitbrak van inspanning, om vrij te komen, ging toen eenige schreden terug eii viel uit geput voorover in de helm. Het eenige middel om te vluchten was door drijfzand afgesloten. Ik weet niet hoe lang ik daar gelegen heb; ik werd eindelijk wakker door een boos aardig gegrinnik van Gunga Dass aan mijn oor. Ik zou je raden, Beschermer van de Armen (de schavuit sprak Engelsch) naar huis terug te keeren. 't Is niet gezond hier zoo te blijven liggen. Bovendien, als de boot terugkeert, word je stellig en zeker doodge schoten. Hij boog zich over mij heen in het flauwe licht van den dageraad, steeds grinnikend en in zichzelf lachend. Met moeite hield ik mij in,, om den kerel niet bij deii nek te nemen en op het drijfzand te smijten, ik stond op en volgde hem met loomen tred naar het plateau aaji den voet der zand heuvels. Op eens viel mij in en ik sprak ter zelfder tijd de vraag uit: Gunga Dass, waarvoor dient die boot als ik toch nergens francs per jaar en waardoor voorts elk eere lid van deze categorie in de gelegenheid wordt gesteld om van vandaag op morgen deelhebbend lid te worden, welke kwaliteit dan aanspraak geeft op alle zorgen, die de vereeniging aan het moederschap wijdt. Deze wijziging werd met algemeene stemmen aan genomen, na een hartelijke redevoering van den heer Jules Simon, die er op wees hoe nuttig de Mutualitéook zou kunnen werken ter verzachting van het bittere lot der onge huwde aanstaande moeders, waarvan er ge middeld niet minder dan 700 in Parijs rondloopen, zonder te weten waar zij het hoofd zullen nederleggen. Het was vooral op deze zijde van den werkkring der Mutualité, dat wij in ons vorig artikel de aandacht vestig den, met het gevolg dat wij ons de berisping van ds. Pierson op den hals haalden, als zou den wij zoodoende medewerken om het eer gevoel der vrouw te verslappen en tot een vooroordeel te bestempelen. Wij komen hierop later terug, maar wenschen toch reeds te dezer plaatse de vraag te stellen of het vrouwelijk eergevoel niet heel wat beter wordt gewaar borgd, wanneer aan de ongehuwde aanstaande moeder een recht op hulp wordt gegeven, dan wanneer zij die hulp moet vragen van een philanthropie, die bij al watzij doetnooit moede wordt hare cliënten toe te (luisteren, dat ze diep gezonken wezens zijn, eene opvatting die toch zeker niet bijdraagt tot verhooging van het gevoel van eer en eigen vyaarde ? ! Maar keeren wij voorloopig nog tot onze Mutualitézelve terug. Zooals wij dan zagen bestaat de vereeniging uit Membres honoraires die 20 fr. per jaar betalen, en Membres part icipants, die 50 centimes per maand bijdragen: bovendien heeft men nog Membres honoraires perpétucls, door een storting in ns van .'500 fr. en Membres bienfaiteurs, die 1000 fr. be talen. Behalve uit deze inkomsten wordt het fonds der vereeniging gevormd uit giften en legaten en uit subsidies van staat, provincie, gemeente en vakvereenigingen. Reeds mocht de MntuaUti' zich verheugen in een bijdrage groot 1000 fr.. haar verleend door den Algemeenen Raad der Seine en van 2000 fr. van den gemeenteraad van Parijs. Om recht op uitkeering te hebben moet men minstens negen maanden ingeschreven zijn geweest en drie kwartalen hebben betaald. Het membre honoraire dat wil overgaan tot membre participant moet mede negen maan den zijn ingeschreven en minstens (j fr. hebben bijgedragen. Voor haar die aan deze voor waarden niet voldoen bestaat er bovendien nog een fonds de secours extra- statutaire, be stemd om die moeders op te nemen die door onwetendheid of verzuim zich niet vroeg ge noeg hebben laten inschrijven om recht op uitkeering te hebben. Door zijne verplichtingen ten aanzien van het fonds trouw na te komen krijgt men onmiddellijk na het intreden van het moeder schap gedurende vier weken recht op een uitkeering van 18 fr. per week, die tot 20 fr. wordt vermeerderd voor de moeder die haar kind zelve zoogt. Aan de uitkeering ia de uitdrukkelijke voorwaarde verbonden, dat de vrouw zich gedurende die 4 weken van allen arbeid onthoudt, terwijl de termijn van uit keering tot O weken kan worden ve_rlengd wanneer de geneesheeren der inrichting dit noodig achten. Oorspronkelijk was de werkzaamheid der Mutualitétot het verstrekken van dezen geldelijken steun beperkt, maar weldra breidde zij hare zorgen ook uit tot vóór de bevalling en tot langer dan 4 of C weken daarna. Zoo werd den 20n Juni 1802 in de Rue des er uit kan komen? ? Ik herinner me dat ik, zelfs onder al mijn ellende en wanhoop, gedacht had hoe jammer het was zooveel kruit te verspillen ter bescherming van een kust, die geen verdediging noodig had. Gunga Dass begon opnieuw te grinniken en antwoordde : Ze gebruiken die boot alleen over dag. Om reden dat er een weg is. Ik hoop dat wij nog heel lang het genoegen zullen heb ben je bij ons te houden, 't Zal je hier wel bevallen, als je er een jaar of wat geweest bent en lang genoeg gebraden kraaien ge geten hebt. Hulpeloos, versuft, strompelde ik naar het vunzige gat, dat mijn woonplaats wezen mocht en viel in slaap. Eeii paar uur later werd ik wakker door een doordringenden schreeuw het schrille, hooge geluid van een paard dat beangst is. Zij, die dat geluid eenmaal ge hoord hebben, vergeten het nooit. Met moeite kroop ik het gat uit. Toen ik in de open lucht kwam, zag ik Pornic, mijn arme oude Pornic, dood op het zand liggen. Hoe zij hem dood gemaakt hadden, begrijp ik niet. Gunga Dass gaf te kennen dat paardenvlcesch beter smaakte dan kraaienvleesch en gemeenschap van goederen thans regel begon te worden. We zijn republiek Mister Jubes, en je hebt recht op een groot stuk. Als je wilt, krijg je nog een bedankje toe. Zal ik het voorstellen? Ja, wel vormden wij een republiek ! Een republiek van wilde dieren, geketend, op den bodem eener kuil, om te eten, te vechten en te slapen tot wij stierven! Ik maakte geen enkele tegenwerping, maar bleef zitten kijken naar het akelige tooneel voor mij. In minder tijd dan ik noodig heb om het neer te schrijven, was Pornic in stukken gesne den, hadden de mannen en vrouwen zich vau de brokken meester gemaakt eu zetten' zij zich tot het bereiden van den maaltijd. Gunga Dass zorgde voor het mijne. Een onweerstaanbare aandrang maakte zich opBons Enfants een inrichting geopend, waar de leden gratis geneeskundige hulp en consult kunnen ontvangen, benevens geneesmiddelen tegen verminderden prijs. Aan deze inrich ting is een kliniek verbonden voor vrouwenziekten, waar de leden mede gratis worden behandeld, doch zelf voor voeding moeten zorgen. Voorts assisteeren de geneesheeren der vereeniging bij de bevalling tegen een zeer matig honorarium. Om behoeftige vrouwen ook vóór de beval ling te steunen, trad de vereeniging in over leg met de Sociétéde l'AUaitement maternel et des Refuyes-Ouvroirs pour les Femmes enceintes, met het gunstig gevolg, dat voor de leden der Mutualitégratis een aantal plaatsen werden beschikbaar gesteld in het asyl der Avenue du Maine. Nu bleef er nog slechts < ver de zorgen der vereeniging ook nog uit te strekken tot de kraamvrouwen, die bizondcre zorg en rust be» hoeven, om weer geheel op kracht te komen. Voor deze wist het bestuur voor slechts 75 centimes per dag toegang te verkrijgen tot het Asile National du Vésinet en tot het Asilc municipal de Fontenaij-aux-lloses^, in welke laatste instelling het bestuur zelfs hoop heeft kostelooze verpleging te verkrijgen voor de leden der vereeniging. Eindelijk heeft de Mutualüf ook een Service des layettes, die zoo noodig de luiermand voor ziet, en ten slotte tracht zij nog betrekkingen op te sporen voor de leden, die na hare be valling niet in haar vorigen dienst kunnen terugkomen. Indien de middelen dit veroorloven zal de vereeniging in de toekomst hare zorgen ook gaan wijden aan de kinderen gedurende ( maanden of langer na de geboorte. En dat alles kan men krijgen tegen een bijdrage van 50 centimes of' n kwartje per maand. Wat men er dus overigens ook op te zeggen moge hebben, duur is deze «Fransche dwaasheid" zeer zeker niet! Dadelijk bij de oprichting traden dan ook reeds 1500 personen toe en op het einde van IS'J.'Ï, dus nog geen 2 jaar later, bedroeg al leen het aantal participe erende leden reeds 815, waarvan er 243 uitkeering ontvingen. (Wordi rmolyd). SorrüS. Praatjes uit Rusland over Rusland. M. de Redacteur! Verschillende omstandigheden brachten mij er toe een tijd lang het stilzwijgen te bewaren; een bezoek mij eenigen tijd geleden gebracht door een Ilollandschen heer en dame, die voor hun plezier (V ?) in Rusland reisden, geeft mij aan leiding de pen weer eens op te nemen. Ik zat op mijn kantoor, druk te werken, toen een zekere heer Jansen met zijn vrouw werden aangediend. Ze hadden een aanbevelingsbrief van een mijner -beste vrienden. De kennis was dus spoedig gemaakt. Wij hebben, zei o. a. mijn bezoeker, uwe brieven in 't Weekblad gelezen en daar wij ook veel met de werken van Leon Tolstoi opheb ben, wilden wij u vragen, ge ons niet eens een kijkje in tiwe boeren- en jodenwereld kan laten nemen, voor we dit land verlaten. We waren twee dagen in Riga, drie in Petersburg en twee in Moseou en als u heden een paar uur voor ons wilt opofferen, zullen we u zeer dank baar zijn. Ik keek mijn bezoeker opmerkzamer aan en liiiiiiimiiiiniliiiiimirmmiiiiHmifiiiniiHiHiHiiriimtiiiiMnimHMfiiiiiiiH nieuw van mij meester om tegen de zandwanden op te vliegen tot ik uitgeput was; ik moest het met alle macht tegengaan. Gunga Dass was onuitputtelijk in familiare aardigheden tot ik hem eindelijk toesnauwde dat, als hij het durfde wagen nog n woord te zeggen, ik hem op staanden voet verworgen zou. Dit deed hem zwijgen, maar ook dat zwijgen werd mij aldra onuitstaanbaar en ik verzocht hem te praten. Je zult hier blijven leven tot je sterft, zooals de andere Saliib, zei hij met de grootste onverschilligheid, terwijl hij, al kna gende aau eeii been, mij nauwlettend aan keek. Welke andere Sabib, schobbejak? Spreek, dadelijk, houd niet op om leugens te ver zinnen. Hij ligt daar ginds, antwoordde Gunga Dass, naar een opening in den heuvel wij zend, een stuk of' vier holen van ons af. Ga het zelf maar onderzoeken. Hij is in het gut gestorven, net als jij zult sterven en net al* ik zal sterven en al die mannen en vrouwen eu het eene kind ook. i Om 's hemels wil: vertel me alles van i hem wat je weet! Wie was het? \\'ainieer ; is hij hier gekomen? Wanneer is hij ge storven ? Deze smeekende uitroep getuigde van zwak heid van mijn kant. Gunga Dass maakte er dadelijk gebruik van: hij grijnsde en ant woordde: -?- Neen, dat doe ik niet of je moet mij iets geven. Toen bedacht ik waar ik was en ik gaf [ den kerel een slag tusschen zijn oogen, die : hem een oogenblik bedwelmde. Hij liet zich dadelijk van het bergje, waarop hij zat, naar beneden glijden, huilde, gaf mij allerlei mooie namen, wilde mijn voeten kussen en bracht j mij naar het hol, dat hij mij gewezen had. Ik weet niets van dien lieer. Uw God kan het getuigen dat ik niets weet. Hij verlangde even hard als u om weg te ko't idee kwam bij mij op, dat de heer Jansen, thuis gekomen, waarschijnlijk een boek over Rusland zou gaan schrijven. Dat is nu eenmaal de mode en de duur van zijn bezoek was daar geheel op berekend, volgens moderne begrippen namelijk. Ik verklaarde mij gaarne bereid aan hunne bede te voldoen en na haastig iets gebruikt te hebben, togen we op 't pad. Van af 't balcon mijner woning wees ik het echtpaar akker en hooiland en vertelde hun dat ik daar zoo wat een paar honderd bunders onder den ploeg had. En bewerkt u dat alles met eigen volk, en hoeveel knechten zijn daar wel toe noodig V Pardon, vroeger had ik ongeveer twaalf man in ''t werk, doch nu heb ik het land verhuurd en de pachter werkt met zoogenaamde halfkörners, dat zijn een soort knechten, die met eigen paarden en werktuigen arbeiden, geen salaris ontvangen, doch in plaats van geld, de helft van den oogst verdienen. Die manier van werken is goedkooper, nu de graanprijzen zoo laag zijn. Dat zal een heele meneer zijn, die zulk een landgoed in pj(bht heeft'! O neen, 'r-is een dood eenvoudig joodje. O ! daar had ik mij verpraat. Wat zegt u, een Israëliet ? Mogen die dan in Rusland land pachten, ik dacht, Ik meende gehoord te hebben, dat de keizer Och, beste meneer Jansen, spreek dat woord niet zoo luide uit. men kan nooit weten. Ja, u hebt gelijk, Joden mogen hier geen land in pacht hebben, doch in deze streken zijn j oodsche pachters in menigte. Ze betalen beter, vervullen nauwgezetter de hun gestelde conditiën en hunne eenvoudige leefwijze schenkt hun meer vertrouwen dan anderen. Kn is dat voor den landheer niet gevaarlijk V De wetgever verbood wel 't verpachten aan Israëlieten, maar hij vergat straf op 't niet na komen van dat verbod te stellen, zoodat in 't ergste geval 't contract verbroken moet worden. Daar hebt u ons melk-pachtershuis. Die pach ter is ook een jood. Melk mag hij in pacht hebben en bovendien men is wel verplicht, aan een Hebreër de melk af te staan, omdat de eenige afnemers van dat artikel de joden uit het naburige stadje zijn, welke volgens hunne begrippen geen melk of boter van christenen koopen mogen. Ook de steenoven, de teer en terpentijubranderij zijn in handen van Israëlietische pachters, daar zij alleen kennis en energie bezitten om dergelijke instellingen te doen rendeeren. Al voortloopende gingen we door den tuin, waarvan de oogst ook aan een Israëliet verkocht was en kwamen daar ook achtereenvolgens de drie joodsche wakers tegen, die de appelen tegen roofgierige handen beschermen moesten. Wat is dat voor een groot gebouw, aan den oever der rivier ? vroeg mevrouw Jansen. Dat is onze herberg, ook al verpacht. Toch niet aan een Hebreër, viel de heer Jansen mij in de rede, dat is hier stellig niet geoorloofd V Neen, dat mag wel niet, maar toch zijn alle kroegen in dit gouvernement in handen vin, joden, die dan een christen, als stroopop achter. de toonbank hebbon staan, op wiens naam tevens bet patent genomen wordt. Mag ik u verzoeken op onze gierpont te stappen om naar de over zijde te varen ? Die gierpont, 't is vervelend aanhoudend 't zelfde te zeggen, is ook al ver-. pacht aan een jood. Geen christen kan zulke hooge pachten betalen en weet zoo goed met zijn volkje om te springen, hier te geven om daar te nemen. Onder het overvaren wees ik het echtpaar het stadje aan den overkant. Dat gewitte, steenen ge bouw aan uw rechterhand is een roomsch-katho liimniiiiiiiiimnn»mminiimiitiiinniiimiiMiirmi»iiimitiMTMinmmnil men en hij is uit de boot doodgeschoten, hoewel wij allemaal ons best gedaan hebben hem er van terug te houden. Hier is hij getroffen. Gunga Dass legde zijn hand op zijn inge vallen maag en boog naar den grond. Nu, en wat toen? Ga voort! En toea en toen, ["w Edelheid, hebben wij hem naar zijn huisje gebracht en hem wat drinken gegeven en natte doeken op de wond gelegd, en hij bleef rustig in zijn huisje liggen en is gestorven." ?--In hoeveel tijd? Hoe lang duurde liet? Ongeveer een half uur nadat hij gewond werd. Ik roep Vishnu tot getuige," riep de doodelijk beangste man, »dat ik alles voor hem gedaan heb. Alles wat mogelijk was, heb ik gedaan! Hij wierp zich op den grond en omvatte mijn knieën. Maar ik vertrouwde Gunga Dass' vrk'ndeljjkhedeii niet en schopte hem van mij ai'. Ik wed dat je hem alles, wat hij bij zich had, af genomen hebt! Maar daar kan ik in een oogenblik achter komen. Hoe lang is de Sahib hier geweest? Bijna anderhalf jaar. Ik geloof dat hij op liet laatst krankzinnig was. Maar hoor naar mijn eed, Beschermer der Armen! Wil Uw Edelheid mij hooren zweren, dat ik nooit een steek vau hetgeen hem toebehoord heeft, aangeraakt heb? "Wat gaat Uw Edelheid doen ? Ik had Gunga Dass bij zijn middel gegegrcpcii en hem omhoog geheschen tegen over het ledige hol. Terwijl ik dit deed, dacht ik aan het nameloos lijden van mijn ongelukkigen lotgenoot, die achttien maanden. bij deze rampzalige meiischen had doorge bracht, cu aan hetgeen er in den armen kerel moest zijn omgegaan toen hij. dooi' een kogel in de maag 'getroffen, als een rat iu den val zijn einde had voelen naderen. (Slut volyt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl