De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 15 juli pagina 3

15 juli 1894 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 890 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. lieke kerk, gebouwd van het geld door grond eigenaars en boeren tezamen gebracht, nadat de vroegere houten kerk in tien jaar tijds vier maal afgebrand was, tegelijkertijd met't geheele stadje. 't Dak en de muren konden wel eens nageiien worden, merkte als echte Hollander de heer Jansen op. Zeker, maar u schijnt niet te weten, dal het in Rusland verboden is om roomsche kerken van buiten te restaureeren. Wil de keiaer, ik meen de czaar.... Och, meneer Jansen, wees toch voorzichtig er zyn hier zooveel menschen. Ja, de meneer die u bedoelt, wil dat alle kerken van die gezindte langzamerhand in puin zullen vallen en verbeeldt zich waarschijnlijk dat te gelijkertijd met hun tempels, ook hun godsdienst van de aarde verdwqnen zal. Daar verder links, ziet u twee kleine koepels. dat zyn grieksch orthodoxe kerkjes, leelijke hou ten, dingen. De Russen schijnen er geen geld voor o»er te hebben en loeren maar op een gunstige gelegenheid om de Roomschen hun bedehuis al te nemen en voor zich in te richten, doch missen tot dusverre den moed tot die rooverij. Een schok .?en we kunnen den steilen oever bestijgen. De straat is niet geplaveid, doch breed en zindelijk, nu 't in zoo'n langen tijd niet regende. Hier wonen uitsluitend Israëlieten, wat verderop ook christenen, alle landbouwers. Wees voorzichtig, mevrouw, want de straat is vol met karren, de boeren uit den omtrek komen heden inkoopen doen, omdat morgen met den sabbath alle winkels gesloten zijn. Pas op, wijfje, roept verschrikt meneer Jansen, zijn. vrouw terzijde trekkend, omdat zij bijna door een paar vechtende koeien omver gerend wordt. Wat zijn hier veel van die beesten, is hier vee markt V Neen, die dieren behooren aan de inwoners en loopen den geheelen dag en vaak 's nachts op straat. Ach! die arme beesten, ze krijgen zoo natuurlijk hoegenaamd geen voedsel ! Die uitroep, lieve mevrouw, doet uw hart eer aan, maar let eens op hoe rond en glanzend al die koeien zijn, dat is niet van't hongerlijd-n. U ziet dat aan elke kar een net met hooi bun gelt, dat neemt de marktbezoeker voor zijn paard mede, maar de koeien zijn er drommels vlug bij om die bundels te inspecteeren en mesten zich vet ten koste van de paarden. Laten we even dezen winkel binnentreden, 't is hier vol en 't ruikt alles behalve naar rozenoiie, dat komt voorna melijk door dat vat met pekelharing. Ziet u hoe die lange boer een haring uit 't zout neemt en, zonder afspoelen of schoonmaken, oppeuzelt met een stuk zwart brood, dat hij op 't bloote lijf tusschen hemd en gordel bewaard hadt 'l Waarom tikt die andere boer den winkelier op de vingers en wat vertelt hij toch; hij schijnt wel dronken of kwaad te zijn V Dat is zoo hun aard, ze vliegen op als buskruit, maar 't is comedie; hij wil niet dat de winkelier met zijn handen aan de weegschaal komt, nu zijn graan gewogen wordt. Wel, dat is slim van dien man, de boeren schijnen toch zoo dom niet te zijn. En kijk eens hoe ver die koopman achteruit loopt en wat een beteuterd gezicht hij trekt ? Jawel, dat is ook al comedie, meneer, want u hebt niet gezien, en de boer evenmin, hoe de winkelier, het touw loslatende, tevens met zijn voet heel behendig een gewicht onder de schaal geschopt heeft, zoodat de boer per' slot van rekening toch wel eenige ponden te weinig be taald zal krijgen. Middelerwijl verliet de boer den winkel en, mij ziende, voegde hij mij triomphantelijk toe: die Solman wou me daar eens mooi beetnemen, maar ik heb toch den hoogstcn prijs voor mijn gerst gemaakt, twee kopeck meer dan u voor de uwe, meneer! Wij gingen verder. Een paar kroegen voorbij. Kijk, riep ik, daar is de pope van de grieksche kerk. Ziet u dien zwaaienden man met zijn lange jas en wijde mouwen wel V Wat! Is dat een geestelijke, die man is smoordronken. Ik meen eens in 't weekblad te hebben gelezen, dat men in Rusland nooit een dronken pope op straat zag? 't Was, geloof ik, in een kritiek over dat stuk, Ahasverus, van meneer Heijermans. Ja, ik herinner het mij, maar die criticus is zeker nooit verder dan Potersburg of Moscou geweest, hier op 't platte land kunt u al die hei lige heeren, maar al te dikwijls in zulk een toe stand zien scharrelen. Dat is machtig fijn om te zien, niet waar, meneer, klonk 't dwars over de straat. Ik schrok, 't was de stem van den drogist uit ons stadje. Met dien man had ik eens drie uur lang in een bolderwagen gehotst en al dien tijd had hij mij over 't oude testament onderhouden, zoodat ik niet meer wist of mijn hoofdpijn door 't stooten van de ellendige postkar of door zijn onophoudelijk praten veroorzaakt was. Dat is lijn meneer, zoo'n priester, zoo'n Baaiskind, loopt beschonken langs de straat. Als onze rabbi zoo iets deed, zouden we hem steenigen, zoo waarachtig als ik nuchter ben. Wil u ook wat koopen, vervolgde hij in n adem, mijne gasten tersluiks opnemende. Ik beduidde hen, dat die man een der godsdienstigste joden uit liet stadje was, het ambt van apotheker waarnam en medicijnen verkocht en recepten klaar maakte, ofschoon dat laatste bij de -wet verboden was. Mevrouw vroeg hem of hij ook eau de Co logne verkocht. Haar ilacon was in 't valies leeg geloopen. Wij togen, op zijn bevestigend antwoord, naar zijn winkeltje, waar ons uit tal van pakjes, doozen en rlesschen een gemengde geur van chemicaliën en gedroogde kruiden tegemoet kwam. (Slot volgt). u z i e .k. Muzikale Kritieken. A. M. Eldar. Spreken en zingen in verband ge bracht met de Nederlamhche taal 1). Derde, omge werkte en veelvermeerderde druk. Wanneer men tegenwoordig over de toonvoortbrenging van een zang-solist, of wel over een w;-rk handelende over zangkunst schrijft, kan men er bijna zeker van ziju in polemiek met ecu of andere zangspecialitcit te komen, die gaat betoogen dat juist het omgekeerde waar is van hetgeen de schrij ver zegt. Het eerste stukje handelt dan meest over denkbeelden, doch het antwoord van den aange vallene lokt tot een meer personeel antwoord uit, waarbij op geestige wijze partij wordt getrokken vau een of twee volzinnen waarop men meent iemand te kunnen vatten, en ziet! de kwestie is op den achtergrond gedrongen en de beide kam pioenen amuseeren het publiek door elkander weigemikte pikanterieën te zeggen. Dat is niet alleen de geschiedenis vau zang-kwesties, doch van alle mogelijke wetenschappelijke of artistieke kwesties ter wereld. Het spreekt van zelf dat, zulke schermutselingen de verzoening van tegenstrijdige denkbeelden tegen houden, want in zulke gevallen wil men het goede dat in de theorie van andersdenkenden is opge sloten, in het geheel niet meer zien. Op het gebied van den zang zijn er allerlei kwesties. Wij hebbeu ten eerste do kwestie of de abdominale ademhaling bij de vrouw natuurlijk is of alleen door aauleeren kan verkregen worden, wij hebben de kwestie hoeveel resristers de vrouwe lijke stem heeft (Het, is een zonderling verschijnsel dat het organisme van de vrouw tot, de meeste kwesties aanleiding geeft. Ik vind hierin iets tegennatnurlijks'. Men zal toch niet, willen beweren dat men de vrouw meer registers toeschrijft omdat zij meer noten op haar zang heeft h en last not least of meu wel vau registers mag spreken. Ik heb vroeger reeds gemeld, dat evenals wij vroeger de Hoekschen en Kabeljauwschen, Kcezen en Oranjemanneu hadden, wij nu de stern-register en keelkop-(strottenhoofd) adepten rijk zijn. Voor hen die noj niet, mochten weten wat, dit, zeggen wil, zij verklaard dat het, verschil hierin bestaat, dat velen de breuk erkennen die op ver schillende hoogten van de stem is waar te nemen en dat anderen het bestaan van die registers een onding achten en dat er alleen sprake kan ziju van gestelde en ongestelde keelkop of (om zuiverder Nederlandsen te spreken) van los of vaststaand strottenhoofd. Ik heb bij eene vroegere gelegenheid reeds als mijne mecning te kennen gegeven, dat, men mede kan gaan met de bewering dat, het woord register on juist gekozen is en dat, de kwalilicat.ie borst- en kop- (hoofd, doch bij het zangonderwijs schijnt, men nu eenmaal de germanismen als iets onontbcerlijks te beschouwen) register onjuist is, dat er wel ver schillende manieren zijn de stem te vormen, doch dat de tegenstanders dichter bij elkander staan dan zijzelf meenen. ik wil echter niet op dit onderwerp doorgaan. Wie zijne of hare theorie als een alleenzaligma kend geloof beschouwt, bezit r/e waarheid nog niet, doch er is niettemin veel goeds in die overtuiging, want zouder dat zou men de meeniugen niet zoo scherp tegenover elkaar stellen en zou men wellicht minder aandacht aan dit zoo gewichtig onderwijs schenken. Bij ons te lande is de belangstelling heel wat toegenomen in het zangonderwijs in de laatste jaren. Die ontwikkeling heb ik natuurlijk met, groote ingenomenheid gadegeslagen en uit, den aard mijner betrekking heb ik heel wat leerliuu'eu ge hoord die naar verschillende systemen gevormd waren. Hierop wilde ik eigenlijk neerkomen en wel om het volgende te zeggen; ledere methode dunkt mij goed die goede leerlingen vormt, doch iedere methode deugt niet, die zich niet, weet te schikken naar de behoeften van iedereu leerling in het bijzonder. V\ at voor den een past is voor den ander niet, te gebruiken en hoe paradox liet ook klinkc moge, de beste paedagoog is m. i. hij, die er geen vaste methode op nahoudt, d. w. 't., die niet alle leer lingen naar een vast model vormt. Ik heb ook leerlingen gehoord van eene dame die het, bestaan vau registers verwerpt.eii/.ij toonde voor treffelijke leerlingen te kunnen vormen; ik heb vele leerlingen gehoord, vau onderwijzers en onder wijzeressen die het tegendeel beweerden en /.ij kunnen eveneens op uitstekende leerlingen wijzen, Met, 'beide systemen is dus iets goeds te bereiken. Men behoort dus elkanders onderwijs wat meer te respecteeren. Doch de variant: .Virain/.// 'i.-^if <lf. ir,/,!,-//?-/,?,/,/,, ><''/ i',i zij i/i'1 a,/s rnli/i',1, is vooral op zaï'sp -cialitciteu sterk van toepassing. l.);>oh men zon meenen dat dit .".lies aan liet adres van mej. Kldar is gericht, \vier boekje ik thans aankondig. Dit is volstrekt niet, het ireval, want deze dame heeft niet, naar een svst.eem geleerd doeli is zei;' aan het onderzoeken gedaan. /ij heeft al wat op liet meilied van zang en sprei.kktuist o.a. de physioUuie van het irekiid, de piiouetick, de hygièiic van de si,cm en d'1 ademhaling is verschenen, met groote zorg mei. alleen ncsUtleerd, doch er over nairodueiit en i* uit ai die vaak tegenstrijdige ge^elinfieii tot ecu ze'i'sian.dii;heeft zij in haar boekje neergelegd. De tweede uitgave die veel belangrijker dan de eerste was, is thans gevolgd dooi' een derde druk, die weer aan inhoud hoeft u'ewonneii. !)e s[)reekocfenii!U'C!i dijn met, nieuwe voorbeelden verrijkt en de nieuwe rvariugen door l'.ldar opgedaan sinds dien tij;!, wor den er in vermeld. Oük zijn in deze uitgave vermeld de resultaten van de proeven die een Amenkaausch arts l'rof. t'reneh door photographischc opnamen van den stand van de stembanden op het oogeublik van toonvormiug heeft verkreiren. De waarde van die reproducties is iii twijfel getrokken. Het is zeker dat er bezwaren zijn tegen te opperen, behalve het vallea van schaduw door Eldar zelf vermeld, doch in ieder geval is het interessant momenten van dea stempleetstand te aanschouwen, die, al verklaren zij niet alles, dan toch zeker wel iets duidelijk maken. Van de nieuwe methode van Sefferi wordt even eens melding gemaakt, voornamelijk wat betreft het hoofdstuk ovf r ademhaling, dat dan ook voor treffelijk is door de gedetailleerde wijze waarop de ademhalingsoefeningen zijn voorgeschreven. Op het puut vau ademhaling is Eldar's opinie min of meer gewijzigd; ik wijs o. a. op het ge deelte waar sprake is vau de eenige goede adem haling: die van het middenrif. Dit gedeelte acht ik thans juister en beter uitgedrukt. Doch voor ik besluit, wil ik vooral met nadruk de aandacht nog.eens vestigen op de spreekoefeningen, die zeer uitvoerig en buitengewoon degelijk behandeld zijn. Wie die hoofdstukken gelexen heeft zal tot de conclusie komen, dat wanneer aan de jeugd goed spreken werd geleerd, het z ngonderwijs heel wat minder bezwaren zou opleveren en heel wat persouen die uit deii aard hunner betrekking veel in grootere lokalen moeten spreken, zouden dan min der aan keelongfsteldiieden lijden. Wanneer men beter begreep dat het, harde mondgehemelte een voortreffelijk klankbord is dat aan de klanken veel meer draagkracht en kern geeft, terwijl de meestea de klanken achter in de keel tegen het zachte gehemelte laten klinken, welk gehemelte den toon meer smoort dan wel terugkaatst, terwijl hetgeen teruggekaatst wordt nood zakelijk in den mond opgesloten blijft, zouden de mecsteu heel wat beter en duidelijker spreken. Hieruit, zal men tevens begrijpen hoeveel meer inspanning eene verkeerde wijze van spreken vor dert om zich verstaanbaar te maken, terwijl het, uitstouten van de klanken door de keel aan dit orgaan eeue inspanning oplegt die voor de meeste kelen te forseh blijkt. Met, de tong en de lippen en niet, met de keel moeten de letters gevormd worden, /ij alleen zijn instaat ze zouder inspanning klank eu juistheid te verleenen. Het, spreken met de keel is even schadelijk als het uitstootcn van de tonen met, de keel. Euiar heeft haar taak zeer ruim opgevat. Dit doe ook de belangstellende lezer. Hij die alreeds studie gemaakt heeft, keure niet, goed of af, al naarmate het, systeem volgens hetwelk hij onder wezen is, doch hij zoeke er uit wat hem van uut kan zijn, en dan geloof ik dat ieder heel wat vinden zal dat hem nuttig is. Bovendien is het boekje zoo bevattelijk geschreven, dat /ij, die nog niets geleerd hebben, er eveneens veel uit zullen leeren. /oo'ang aan ons lager onderwijs de laak niet wordt, opgedragen, de, kinderen behoorlijk en juist, te leeren spreken (dat, waarlijk toch de genesis van alle onderwijs moet zijn, evengoed als lezen en schnjveu) kan men werken zooals die van EiJar niet, genoeg aanbevelen. Theorieën en systemen houden maar al te vaak de vorderingen tegen en daarom besluit, ik met de woorden die Eldar van Ca r l Maria vou Webcr in ecu ander geschrift aanhaalt: Der Weg zum /iele ist breit umi maiinig. faeh gestaltet, wir haben alle Pla'z da ra u f, er ist auch steil, wohl nns, wenu wir nns alle die [lande bieten: Freude, iViedc und gedeihen der hohcn Knust seien der Erfolg! so rulV ic'i im Xainen aller, es mit ihr redlich meiucnden Künstler ans." VAN Miu.iGEN. ') Uigave van 1). Mus te Tiel. Kleinigheden over Tooneelzaken. De oude hoor Sarcey doet in zijn wekclijkscho thoaterkroniek in de Te.-nin een goed woord voor.... gij raadt het niet in zessen: bet melo drama ! In het -tbeütre de k lïópub!ii|uü" woonde hij een opvoering bij van Ie l'acte do familie1', historisch drama in vijf bedrijven of zes taiereelen van Paul Koucher on Klie l.ertliet, in zijn soort maar middelmatig. liet is oen groote zaal die van dezen, schouwburg, en het was er snikheet, maar vol. Hellovillo ' maakt eveneens goede kas sen, on l'Ainbigu" heeft mot die melodrama's een uitstekenden winter. Xa dit te hebben mede gedeeld, zegt. Sarcey : Het kan mij hinderen dat niet meer jongelui zich op dit genre toeleggen, en er hot procéd en den stijl van verjongon, want die zijn onderwotsch geworden on uit do modo gemaakt. Maar misschien zijn hot du directies, die geon ver trouwen hebben in do jongelui. Dat do d Enr.erv's in den dop er niet zouden zijn. wil er bij mij niet in; zij moeten allen wol een drie vier stuk ken in don zak bobben, on niets liever verlangen dan ze er uit te halen ; maar de eerste vraag dio een directie doet aan een onbekend schrijver dio een nieuw stuk komt brengen, is : Zitten er bouderdvijftig voorstellingen in 'i V.n wanneer haar dat niet kan worden toegezegd, durft zij do zaak niet aan. Maai' wie kan instaan voor hondordvijftiy voor stellingen'/ D'Knnery zelf zon hot uiot hebbon gedurfd. De (lire-deur moot aldus reiienoeron: Dit of dut lijkt mij niet kwaad; waarom zou ik hot nii-;. probeeron Y 'nisschiou gehikt het bij zonder; bij tooncohvorken kunt gij nooit weten. H',.'t is altijd idssen ; kruis of munt; gelukt hot. bruvo dan; is hot mis, welnu: oun. twee, drie oen iViidur; hot oude répertoire, stopt wanneer do gaten to groot worden!" Dit svsi.'om moot goed ziju, want do beer l.euumuier past bot toe in bet Theütru do la zelfde zaal waar zoove»! anderen zich hebben gi'mineord; Marx in Cluny doet niet anders, en hij hoida.'m'i'. er zich niet over. Ik >pro.ek nu over de goedkoope schouwburgen; maar weldra zal liet liüjK'i'M, d;it :ilïo directies hun prijzen laag moeten steiler..'' Wij laten papa Sarcev los. liij eanseore rustig verder. Maar nalaten kunnen wij niet. de op merking te maken, dat hij nu wel de liuancieele waarde van hot melo-drama heeft aangetoond ; waar blijft echter het betoog op artistieke gronden'.' Antigone-Op voering. Kene uitnoodiging tot het bijwonen ecner Ver gadering (Anierican-lli'itcl, Zaterdag 1-1 Juli, 's avonds <S uur), betreffende een Antigone-opvoering, is door eene commissie onder presidium van dr. H. C. Muller verzonden aan de h.h. dr. F. L. Abresch, Amsterdam; Peter Benoit, Antwerpen; S. J. Bouberg Wilson en Taco H. de Beer, Amsterdam; prof. dr. A. Boltz, Darmstadt; Frans Coenen, Amsterdam; prof. dr. W. Christ, M nchen; dr. Ch. M. van Deventer, Amsterdam; dr. W. Doorenbos, 's Hage; dr. A. Diepenbrock, 's Bosch; mr. H. A. Elias, Arnhem; prof. dr. A. H. G. P. van den Es, Amsterdam ; H. Gelderman, Oldenzaal; J. Gévaert, Brussel; Jules N. de Gijselaar, Amster dam; Ch. Heyderaann en W. Heydemann, Londen; W. Kes en mr. J. Kalft'Jr.,'Amster dam; Z. Exc. Karatheodory, Brussel; Daniel de Lange, Leon van Lier en mr. W. F. van Leeuwen, Amsterdam; prof. dr. J. van Leeu wen, Leiden; H. van Leeuwen, Arnhem; Z. Exc. P. C. van Lennep, Athene; mr. M. G. L. van Loghem, W. A. G. van der Mandere, S. van Mil' ligen, Hugo Muller, Karel Muller, M. B. Mendes da Costa, prof. dr. S. A. Xaber, prof. dr. A. Pierson, mr. E. ]ST. Rahusen, mr. J. A. Sillem en W. Stumptf, Amsterdam; Alma Tadama, Londen; W. M. Terwogt jr. en jhr. mr. C. J. den Tex, Amsterdam; mr. G. van Tienhoven, 's Hage; mr. G. van Tienhoven jr., Amsterdam; mr. H. Trip, 'sllage; A. C. van Heemskerck Veeckens, dr. C. J. Vinkesteijn, A. C. Wertheim en mr. H. K. Westendorp, Amsterdam; en dr. W. G. van de Weerd, Schiedam. Wanneer al de uitgenoodigden met ijver hunne krachten inspannen, kan de bedoelde Antigoneopvoering zeker een grootsche gebeurtenis worden. Muzikaal tafelgenot. Miss Mary Allen heeft als huwelijksgeschenk iets heel merkwaardigs gekregen, een muzikaal tafelsemes. Ieder bord speelt, zoodra het op tafel gezet wordt, een vroolijke melodie. De soepborden spelen een marsch, en dan de platte borden drie verschillende stukken, 12 aan l~> hetzelfde. De dessertbordjes enz. brengen steeds vroolijker melo dieën, in overeenstemming met den toon aan tafel. Het lastige is, dat ais de 12 borden niet inet n ruk op tafel gezet worden, ze eeu beetje iu de maat verschillend zijn, hetgeen zeker het effect verhoogt, maar de gasten wel razend kan maken. Sigrid Arnoldson. De zangeres Sigrid Arnoldson, die in WindsorPalace op een grooto aak-voorstelling gezongen had, werd daarna door Koningin Victoria ontboden en ontving van haar het koninklijk naamcijfer met de kroon in diamanten en robijnen, een heel bijzondere onderscheiding. IIIIMIIIlllllllllfl ETTEREN Buitenlandscke BibliograpMe. llippolyte Verly, Le Sac. Roman d'unc lülc moi te.. De voorrede begint, niet zonder zekere wijdsehe innigheid, aldus: --Assis sur les ruïnes, dans réehevi'lement des liorres, des vonees, des volubilis, des herbes folies, j ai jv/v ce !trre:'. ?Ia, dat kan je begrijpen! Zoo'n boek als dit révoort" men niet! Dat is dichterlijke overdrij ving. Het is samengesteld, eerstens uit een hoe veelheid zeer eerbied waardige archueologische wetenschap, die overigens beter voor andere dingen ware gebruikt en verder uit talrijke herinneringen aan roman-feuilletons, oneindig veel malen gebruikte en totaal versleten clicbé's uit de ronmnt'abrieken der Ohnct's, Malot's, of 1,'ichebonrg en zulke menschen. Stukje voor stukje is 't samengelegxl als een leelijke iuo/,aïek en de schrijver heeft zich vervolgen* op een afstand teruggetrokken, een oog dicht gedaan en gezien \tiat 't zoo goed was". En 't is ook zeer merkwaardig, dit boek, rnaar alleen als rcrschijnxd. Tot nog toe leefde ik in den naïeven waan, dat enkel in Duitschland Kbersen, KeksteiiH en Dahns loofden; zulke kin derlijk romanesk» professoronziidon, die de we reld aankijken, als een sentimenteel burgermeisje. zonder daarbij iets van hun geleorde pedanterie te verliezen. Maar het blijkt nu dar, er in Kranrijk ook dergelijke meusclinn zijn: Ilippolyte Verly is er zoo een, precies een Krunsclio Dahn ' "je komt toch iemand als bij tot 't schrijven van zoo'n boek'/ Vit ijdelheid, gold/ncht. . . . ? misschien wel, maar 't doet zoo plechtig, do schrijver neemt 't mot al zijn verklarende no ten zoo schrikkelijk au sórioux. Kn bovendien, zulk non man is tocii niet (Ie eerste- il e beste. Hij kont Latijn, net als Kelcstein, hij maakt uitgebreide arehaeoiogische studiën oi> (ie plaats o~ onheus" zelve, bij dot-t moeite die aan te uilen pur dos fouiilos mëtho.iii|tios, et de rechercher dans les auteurs eotitemporains. tels o, Saint ,!ërëmo, Saiv.t l'rospor. Auimien Mareoliin etc. les rouseiiruoüMits sur les moeurs, le hab:tndos, los costnmos, ios armes roiiiains, guulois et barbarus, indispeusahlos puur uonner a. mie roconstitntion des hommes et dos ehoscs de co tenips ia roulnur ot la vio''. Als dat nu alle maal goed klaar is. gaat hij op do puinboopen zitten (van Bavai nl., eon stadje in 'tnoorden vau frankrijk, dal door do Vandalen werd- verwoest) on begint te rever'.... Ku dan komt vau al dio moeite zoo'n bock . . . ! 't Is diep droevig en. 't blijkt dat puinhoopon niet inspireerend werken. In de al moer genoemde voorrede komt iets voor van een vision atnvitjue1' (raar ding !) waar door Verh vermocht bij te wonen .1 'ulï'royable tra gedie, ([iii a anëanti cotte ville populouse, riche et vaste" en dio bovendien tengevolge had 't af grijselijk feit van te doen «ett'acer son nom des cartos et des itinéraires romains". Verbecl j e l Van de Baedekers van toen moest

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl