Historisch Archief 1877-1940
. No. 890
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Lord Salisbury's wetsontwerp op de immigratie.
Lord SALISBURY : John, neem dien bezem hier en veeg al dat schorremorrie in het Kanaal! Je zult bij de eerstvolgende verkiezingen
zien, hoe dankbaar ze ons zullen zijn . . . ."
JOHN BULL: Maar zouden we er dan nog wel genoeg overhouden, My Lord V"
iimiintiiMiiiiimmmtiiinminitiniMii
Los Kruit.
M. d. B.
De pantserschepen Stier en Guinca zijn te
Rotterdam aangekomen, om den Deenschen
oorlogsbpdem Helgoland, aan boord waarvan
de 17 jarige Deenache prins Harald ons
land komt bezoeken, het gebruikelijk saluut
te brengen". Zoo melden de bladen.
't Is toch maar gelukkig, dat de vorsten
en. prinsen van, naburige landen, het zoo nu
en dan eens in den zin krijgen een
pleizierreisje te doen. We weten nu althans, dat we
onze dure pantserschepen niet voor niemen
dal hebben. Wat hoor je gewoonlijk van die
schepen? Ze zijn van Nieuwendiep vertrok
ken; een poosje later, ze zijn te Hellevoetsluis
aangekomen; en zoo volgen de berichten
elkaar op; aan 't bestaan van de comman
danten en verdere officieren wordt men alleen
herinnerd, als ze promotie maken ot' gepen
sioneerd worden; en als er dan niet nu en
dan een klein ruzietje komt over het bedrag
van 't pensioen of het vermeende passeeren
van dezen of genen, zou ook dit belangrijk
feit onopgemerkt voorbijgaan. Maar gelukkig
daar komt in deze donkere dagen, nu men
zooveel donkere geaichten ziet om al die
soesah niet de bedrijfsbelasting, de heugelijke
mare: er is een Deensche prins in aantocht.
Welk eene uitkomst. Of het nu ook goed is
dat we nog pantserschepen hebben'. Stel je
eens voor: dat zoo'n 17 jarige prins eens niet
met kanongebulder werd ontvangen! Wij
geven onze 30 millioen voor leger en vloot
jaarlijks niet voor niet uit.
Ik vind anders in dat militaire vertoon
erg veel bespottelijks. In vroegere eeuwen,
toen vorsten en prinsen nog zooveel als voor
vechters waren en bijna nooit een ander land
een bezoek _ brachten dan met eene vijande
lijke bedoeling, zou het nog eenige reden
gehad hebben; maar waarvoor het tegenwoor
dig van nut kan wezen, begrijp ik niet. Dio
jonge prins komt hier natuurlijk louter voor
zijn pleizier. Nu de koningen en konings
zonen hun tijd niet meer met vechten be
hoeven door te brengen, ranken ze. wat ik
zeer verstandig vind, uitstapjes naar andere
landen, 't Is tegenwoordig met keizers, ko
ningen, prinsen en prinsessen een voortdurend:
cliassex, croiaez! En nu moet het op den jon
gen Deenschen prins,die niet het minste kwaad
in den zin heeft, wel een vreemden indruk
maker, dat men hem onmiddellijk bij zijne aan
komst hier te lande onze oorlogsschepen laat
zien. 't Is hetzelfde als dat de eerste de beste
particulier, die den zoon van een vriend bij
zich te gast krijgt, dezen terstond een pistool
of dolk voor zijn neus draait, als wilde hij
zeggen: jij of je ouwe moeten geen kunsten
met me beginnen, want je ziet dat ik voor
bereid ben.
Nu de koningen geen vechtersbazen meer
zijn, moesten de constitutioneel geregeerde ;
volken het oorlogstuig niet meer zoo bij elke
gelegenheid voor den dag halen: het in elk
geval niet bezigen bij eene vreedzame be
tooging, als de begroeting van een jongen prins.
't Heeft er zoo den schijn van, alsof de volken
de koningen voortdurend hun oude métier
willen herinneren. Dat het in dit geval ecu
usantic geldt, doet niets ter zake. Er zijn al
zooveel gebruiken verdwenen, die hun oor
sprong hadden in barbaarseho zeden, dar, \ve
alle_ hoop hebben, dal aan het gewraakte
militair vertoon nog wel eens een einde zal
komen. Wel zijn de koningen ook in de
constitutioncele staten bevelhebbers van leger
en vloot, doch der volken wensch zal ook
hier der vorsten wil leiden.
v. D. W.
Hot komt mij voor, dal de geachte inzender
j deze zaak wat' al te ernstig opneemt. Een
schot los kruit is vooral bij jonge menschen
zeer in de gratie en varen moeten onze
? pantserschepen toch! Prins Harald is pas
zeventien jaar, en ik heb wel zeer bezadigde
: en bedaagde menschen gekend, die niets
merki waardiger vonden dan een heele zware
pafj poef. Ook op het tooucel wordt dikwijls druk
geschoten, zoo dat je ooren er zeer van doen
en je neus er tegen zou willen protesteeren,
en daarbij amuseeren zich toch de bezoekers,
tot de oudste lui in den engelenbak toe. Als
men vitten wil, kan men overal wel iets op
aanmerken, maar daarmede komt men niet
verder. Dit meen ik in 't midden te moeten
brengen, nu de Redactie mij het
bovengeplaatste stuk toezond, om er mijne mcening
over te zeggen.
Haagsclie verzuchtingen.
Nu weien de lezers, uit het ingezonden stuk
van veileih'ii week, hoe de kolonel van
Zuylen denkt over de liberale partij. Okm de
waarheid te zeggen, aanlig vind ik dien brief
van <!eu kolonel niet. Wal die contra-ver
zuchting betreft, wil ik wel bekennen, dal
I'.'.'t, mij volstrekt niet aangenaam aandeed, Ie
bemerken dat iemand van rang en stand wou
gaan grasduinen in mijn weide. Nu heeft
kolonel van Ziivlen dat wel weer een beetje
goed gemaakt, door do erkenning, dat ik een
heel grappigen stijl heb; want al weetje dat
zelf wol, hei, is toch allijd pleizierig, een ander
eens te hoeren zeggen, datje het'zoo mooi doet,.
Kn nog plei/.ieriger is het. dat gedrukt te
zien. Maar daarom had ik dan ook eigenlijk
nog liever een ander woord gezien dan grap
pig. Het zal wel goed bedoeld zijn, daar
twijfel ik niet aan; maar lijn-humoristisch,
of tint.eieml-geesUg was mij toch aangenamer
geweest.
Van grappig gesproken, daar heeft de brief
van den kolonel nu niets van. liet is ernstig
ais een hoofdartikel uit het /A/</W'«/. in plaats
van luchtig, zooals de dingetjes van pagina
zeven van het l\'rn/,-i>/a/l behooren te zijn.
Maar n ding doet mij genoegen: dat idee
van mij, van de panipluie. wil ook de kolonel
nog niet zoo hec'lemaal weggooien. Zoo zie. je,
een goed woord vindt altijd een plaats.
I
Nu^ik toch de eer hel), weder met kolonel
van Zuylen te causeeren. zal hij misschien
wel zoo vriendelijk willen zijn, mij eens in
lichting te geven over een militaire kwestie.
Over uniformen enzooyoorts zal bovendien
een kolonel nog wel liever praten dan over
politiek, want ^daar is hij geheel en al op
eigen terrein. Nu heb ik gelezen, dat in den
Haag een huzaar als hij zijn meerdere voor
bijrijdt, moet stappen, en vragen, of hij als
jeblieft voorbij mag. Ik zou wel eens willen
weten, of de kolonel zoo'n order goed vindt, en
hoe een huzaar dat nu aan moet leggen, als de
luit'nant ook in draf rijdt, omhein dan stapvoets
vooibijte komen. Ik geloof dat je militair moet
zijn. om dat precies te begrijpen : wat dunkt den
kolonel er van'.; Ook heb ik in het dagblad
De AMxtrnloinncr gezien, dat hetzelfde voor
schrift geldt ten opzichte van wielrijders. Alleen
in liet water is het anders. Daar mag je je kolonel
voorbijzwemmen zonder dat je zelfs behoeft aan
te slaan. Mag ik eens aan den kolonel vragen
of' dat waar is? En hoe denkt hij er over ? Zoo
veel begrijp ik er wel van: om bij het zwemmen
je politiemuts of shako op te houden alleen
om te groeten, zou wel wat heel gek zijn. De
geheel e week heb ik in de zwcmsehool zitten
uil te kijken, of de kolonel ook in zijn zwem
broekje op de brug kwam. Wij hadden dan
meer ongegeneerd over de kwestie eens kunnen
spreken. .Maar tot mijn spijt zag ik hem niet
opdagen, en daarom vraag ik het nu maar
in het II>r/;/'/'«/, en ik geef hem daarbij de
verzekering, dat ik ailes wat de kolonel ^icron
antwoordt, voor waarheid zal aannemen. Niet
dat ik geen fiducie in den kolonel heb in.
een van de andere vele vakken, waarvan hij
verstand heeft, daarvandaan niet; maar toch,
in politieke zaken vertrouw ik maar het liefst
op mijzelf.