De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 22 juli pagina 6

22 juli 1894 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 89! K kon verkeeren, dan op klaarlichten dag op straat. Edmuud Meyer en Co. zwegen. Daarentegen was hun blik te veelbeteekenender, maar de kleine scheen het niet te begrijpen. Nu braken merkwaardige dagen aan. Ludwig triet zich bij de ouders van Liesohen toegang te verschaffen men ziet, hij had de soliedste be doelingen; avond voor avond bracht hij //zijne verloofde" naar huis, dronk soms een glas bier met de schoone en sloot zich Zondagsnamiddags bij de familie aan. Moeder was hem zeer genegen om zijn beschaving" (zij stamde af uit een aan zienlijke familie uit Posen) en vader vond hem, omdat hij dikwijls goede sigaren had, //niet on aardig." Ludwig kende dit spreekwoord, dat men met de moeder op goeden voet moet zijn, als men van de dochter houdt. Hij veronachtzaamde Lieschen er voor. De kleine, die voor diepzinnige gesprekken volstrekt niets voelde, was altijd aan haar brommerigen en laconieken vader overgelaten en ver veelde zich danig. Zij verdreef den tijd zoo goed als het ging met het bestudeeren van Ludwig's gezicht, costuum, het snit en de kleur van zijn das. Natuurlijk vond zij al spoedig uit, dat hij afschu welijk smakeloos, om niet te zeggen schunnig ge kleed was. Geen vergelijking bij Edmund Meyer en Co. Het kwam zoover, dat de spotzieke Thildis en de gemoedelijke Guste het over Liescheu's //aan staande" hadden en het meisje aanpraatten, dat hij in 't geheel niet voor haar paste. Thildis ver afschuwde zijne natkoude //salamandervingers", en Guste, die door haren bierbrouwermeester aan an dere liehaamsproportiën gewend was, hield hem voor teringachtig. Lieschen werd steeds knorriger op de Zondagsmiddagswandeliugen, steeds verlaugender blikte zij in de koffiehuizen, vooral iii dat tegenover, waar aan de tafel het lachen en schert sen der jongelieden geen einde had. Mijn God, moeder had toch geen bruidegom noodig! //Hij heeft 150 mark in de maand, Lieschen!" zeide de oude thuis //en hij wil met u. trouwen!" »Hoe weet u dat?" //Hij heeft het vroeger aan ons verklaard". //Mij heeft hij daar nog geen woord van gezegd. En 150 mark zijn maar 50 thaler! Neen, dan wacht ik liever nog een beetje. Ik weet het niet, maar het is mij zoo, als moest ik nog wat wach ten ; 50 thaler! En in Berlijn is alles zoo duur. Wanneer ik weder vier trappen hoog moet huizen, daarvoor behoef ik niet te trouwen". De moeder was het met de argumenten van haar verstandig kind ten volle eens. //Ik wil je niets aanpraten. Misschien komt er wat beters". En er kwam wat beters. Men moet het toch in verloop van tijd wel leeren, met mannen om te gaan! Het was op een kransje, dat Ladwig's dramatische leesclub De Dioscureu" gaf, dat zij eindelijk aan een voornaam heer werd voorgesteld. Het was werkelijk een zeer deftig heer, die ook wat op Edmund Meyer geleek, hij droeg althans een snor, juist als hij, al was hij ook niet zoo mooi zwart. Ludw g had zich eerst na een harden strijd bereid laten vinden, de dames naar dat bal mede te nemen; hij was zeer jaloersch, vertrouwde wei nig op zijn eigene aantrekkelijkheden en leed aan voorgevoelens. Alleen de gedachte dat hij voor Lieschen in een schitterende rol in het stuk zou kunnen prijken, dat door twee leden ge dicht, in de koffiepauze op het tooneel zou komen, alleen deze gedachte had zijn tegenstand overwonnen. O wanneer hij nu in het hart, van zijn meisje had kunnen zien! De heer met den deftigen snor, procuratiehouder en kunstvriend, betooverde de kleine heks bij den eersten wals. Zij bekende hem, dat zij ook, dank hare kunstbrillanteu, de kunst had leeren liefhebben, juist als hij! Om met hem te praten vond Lieschen een prachtige gelegenheid, en toen gedurende de koiliepauze het, zelfgedichte stuk in de //Dioseuren" speelde men slechts zelfgedichte stukken door leden der vcreeniging voorgesteld, op het tooneel kwam, eu Lndwig op de planken in zijn glansrol schitterde (Lieschen dacht een oogenblik aan hare kunstbrillanteii) had de kleine al met haren nieuwen vriend overeen samenkomst op den volgenden dan afspraak gemaakt. Waarom niet'r Mot .">Ümark in de maand kan geen fatsoenlijke vrouw huishouden en wanneer het nergens toe dient, loopt men ook niet, lang met een zelfden heer. Daardoor brengt men zich slechts in opspraak. Daar het kort voor Kerstmis v,Tas en Edmund Meyer en Co. in deze weck uiterst, ongeregeld sloten, viel het Lieschen niet mocieüjk, Ludwig, die altijd nog op haar jawoord hoopte, 's avonds ver van zich te houden en dag aan dag een half uur te vinden om voor de nieuwe kennismaking te cultiveeren. Bij alle luchthartisrheid echter, die den procuratiehouder verrukte, p-af zij hem absoluut niets toe, en toen zij spoedig genoeg bemerkte, dat het hem weinig ernst was eu huwelijksg-edachten hem geheel verre waren, werd zij nog koeler en voorzichtiger, liet toeval wilde, dat, eens 's morgens, toen zij met Guste, alleen in den winkel was en haar vereerder met een reusachtig'eu kostbaren bouquet in de hand verschenen was om een half uiirlje te praten, Edmund .Meyer en Co. ongewoon vroegvan hunne stern-kundige stunten iu den winkel kwamen. De oogen der linna, de woikui op haar voor hoofd, kondigden storm aa;>. U'narmedc kan ik u vau dienst, zijn? Simili-koraicn o i' gmuatei; iu 't, onecht ~" vroeg Kdmuud, ai.-. g-Gi-u koopman zijn toorn bedwingend, maar vuurrrood va>i \voede. //Alles naar keuze per stuk 5n piVüii;-. Xa Kerst mis mogen de voorwerpen geruiLl worden." De procuratiehouder maakte zu-ii uit d;- voeten nadat hij voor anderhalve mark ;,öoi: l.-rien had gekocht. "Jnilrouw Puchter'' sn;;ir,v<!,- K,lammi Meyer en Co. toornig de vci-koopsier toe de zaak is nu uit, ik heb hem mooie \v;;[k;idochiei-~ aan gesmeerd, maar wij spreken elkander nader." Tege lijk wierp hij toornig den heerlijkeu ooiiniiet van de toonbank op den grond. Zoo iets belmort nici bij liet winkelwerk ! Eens voor ;j;oeu''' Toen hij echter in Lieschon's zwarte oogen i ranen zag schemeren, keerde hij zieli knorrig urn en verdween in zijn eigen, kantoor. Wij spreken elkander nader !" En zij spraken elkander nader. Edmund Me_\ er en Co. deed het meisje ouder vier oogeu een zon derling voorstel. Maar de kleine heks glimlachte overmoedig. In het trotsch bewustzijn, dat aij behalve de Firma nog twee vrienden had, waarvan de een haar trou wen wilde en de andere haar naar haar stand wilde doen leven, voelde zij zich meesteres over den toestand. ,/Zoo rijk als die bent u toch niet, mijnheer Meyer," zeide zij, de heldere zwarte oogen zuch tend nederslaand en haar gezicht naar het venster kee rend, zoodat het iijue profiel tot zijn volle recht kwam. //Neen, ik beu al besloten. Neen, maar eigentlijk hoc durft u het te wagen .... Ik wilde u juist de betrekking opzeggen. Ik zal mij name lijk met Kerstmis verloven. . . ." Edmund Meyer keek lang peinzend voor zich. Een vrouw had hij ten slotte toch noodig. Mis schien spaarde hem dat het salaris van eene ver koopster uit; ook was er dan altijd iemand in den winkel die n.en vertrouwen kon. Hm", zei hij na een poosje. //Hm, dat spijt mij, u weet dat ik u niet gaarne verlies; maar ik kan het u toch aan- noch afraden". Lieschen hief de glanzende wimpers op, en weder zag hij tranen in hare mooie oogen. La Duse deed het niet natuurlijker. Iets zoo als een ver liefde ontroering kwam over hem, iets zooals ju belende trois, iets als een gevoel dat geheel niet voor een koopman was eu dat op geen handels school wordt geleerd. Hin, ga u nog niet heen". Hij vatte haar lijn gehandschoend vingertje. //Hm. Ik houd u hier, ik heb u al te zeer noodig. Maar hoe zullen we dat aanleggen ?" Zij glimlachte onder haar tranen: //Zeg mij nog, kleine Lize, welk nummer in de Göbenstrasse wonen uw ouders:'" imititnninmtinnmnitiniitMinniiiinmmnmmimuniiminiii vo A ME S Stramltoilctttn. Een staatsiebal. Vege tariërs. Paling. Wanneer men op eene eenvoudige badplaats is, Noordwijk, Katwijk, Zandvoort, Sandpoort, of ook de aardige plaatsen in Gelderland of Limburg, dan kan inen het toilet op drie wijzen inrich ten, die elk hare voor- en nadeden hebben Van alle drie ziet men voorbeelden. Mevrouw A. met bare dochter beschouwen, ofschoon Ostende en Trouville haar te duur zijn, toch hare vier weken badreis uit datzelfde oog punt. Zij willen de omstanders verblinden. Mooier toiletten, dan zij den heclen winter dragen, wor den voor de gelegenheid opzettelijk gemaakt, foulards in alle kleuren, surah's, kant en rluweel, guipure en borduursels, elegante manteltjes; de costumes als voor Kurhausconcerten en sauteries wisselen af met vaporeuse, wolkachtige strand toiletten. Op de badplaats aangekomen trekken zij naar wensch de aandacht; telkens wanneer zij passeeren kijken uit alle badstoclen de luierende bezoeksters; zonder concurrentie zijn zij de attraction van den morgen en den avond. Alleen, daar men niet veel ander heel moois te bekijken heeft dan haar, is er het raar ook al gauw at'; ze vinden zich dan te modieus en te ongemak kelijk gekleed voor den zeewind en het natte zand: zóó opgeprikt kunnen ze niet in de duinen gaan zitten; ze hebben, naar evenredigheid van het kostbare en smaakvolle van haar toiletten, er maar kort plcizier van. Mevrouw I>. denkt er anders over. Men is aan het strand om gezondheid te happen; men moet het zich gemakkelijk maken. Caroline krijgt een stevig blauw cheviot rok en een beige linnen blouse: Ilenrietto Idost een pak van een lünkeii grijs danellen streep. Dat is niet besmettelijk; het kan tegen wind, zand en zeewater; mevrouw zelf heeft een donkerbruine, soliede, zonder nuttelooze versierselen: die wordt iedercn avond aigcborsteïd en gaat iederou morgen weer aan. Ze kunnen er mee wandelen, botaaisoeren, zeiis in de duinen rollen als ze willen, eu zelfs aan de talile d'höte behoeft men geen ander toilet te maken. Maar zie; na vijf dagen zegt Ilenriette: 't is heil gemakkelijk; wanneer je bij den vuurtoren bent en ik drie kwartier er van daan, krui ik je al 'Hennen, de eene hoit't blauw en de andere beige." Kn een week later wordt /ij zelve genoemd: die grijze streep" of die zebra' ; en mevrouw zal nooit meer een bruine japon nemen, ze kan geen bruin meer zien! \ an leaif negen 's morgens tut tien uur 's avonds, in e.üo licht, m allo omstan digheden, door dezelfde kleine wereld in Iietx.elfde costuum gezien te worden, dat is meer da; haar M'onv.elijk karakter ka;; uithouden; een volgend jaar zuilen zij ander-- doen. Mevrouw C. hoe:! ei-n derden weg ingeslagen. na de twee ;Midcr<"i, beproefd te hebben. W;UTvan de eerste baar te duur w.".s. e:i d'1 Iv-ve.io haar onvoldaan liet. 'v-\ :\{ doet bet er toe, ' heelt zij gezegd, of v. e ven paar kwartjes vracht op spoor meer betalen V' Zij heeft dus van al wat zij sedert den voriii' Si-ptember tedraiiv;! heel'!. ongeveer niets ^e'.'-Oiki.iii. en hetgeen ';e--t"i:M w,is om n:t elkaar :??!<';;:<i en .U''.'veri',ïte wo;'de;i. Vool'loo];i._t HOL-;' Kl.t,' ia'r'; n 11 st i .om en ol met]:et een of ander gai'iiiiuiir io.jnhaar gemaakt. Da.'r io een br.iiu thr.vi1*1 cu iok. -.'lo1 oi;.;oni;jk. e,[; i:, maar no^ heel geen voi.r de schemerige cot/.üai. als ze er een i.]oü-; l.ij draayt: d:i;;r zijn !«<?? baljaponnen, een v»'u ca. 'üoiniro <>n een cr-'-mimousseiine: nv-t niemvi' tui!.- mouwen u'aan zenog best. Daar zijn eeir roode zijden blouse en een hehotrope caebomire 'anon, die zo eigenlijk alleen heelt laten li'jgeüomi'utt '/e- baar vmi-elden; da;;r is een mooie iianoiion nioi'ge-r.j.-ijion niet Turksebo strepen en donki.-rroode kraai:. eigenlijk voor den venter, maar heel goed om op een regijiuichUgon dag uit de verte mee »>p een balcon gezien te worden. Daar zijn al de blouses en rokken van den winter en het voor jaar; eigenlijk geen van allen zeer geschikt om op de keper beschouwd te worden, maar alle heel goed om mee in de duinen te zitten; daar is het kleine rose fluweelen halmanteltje; daar is de ccharpe algérienne, die zoo spoedig algemeen werden en die ze dus heeft laten liggen; daar is het groene manteltje met de zeven randjes bont, en de groote grijze. Waarom niet alles ingepakt om voor een nieuw publiek er eens een paar keeren pleizier van te hebben en ze dan voorgoed af te danken, zooals ze toch zou godaan hebben ? Toch heeft het systeem ook zijn bezwaren; iedere koffer meer is er weer een die in den weg staat. Met het opknappen van een dozijn stuks en het bijkoopen van toch eenige noodzakelijke blouses, enz. besteedt mevrouw C. misschien niet zooveel als mevrouw A. met haar prachttoilletten, maar toch wel meer dan mevrouw )i. met haar ne japon per hoofd. Per slot van rekening intusschen heeft ze meer satisfactie van haar badreis en minder ergernis dan beide. Xu en dan is het zelfs niet altijd toch is het mooi weer, en te veel lezen aan het strand is vermoeiend voor de oogen een aardig knutselwerk, op de kamer een van de oude ja ponnen voor den dag halen, en te zien met welke veranderingen, met welke kleine kosten aan kant en lint, men den volgenden dag alweer wat presentabels zal kunnen te voorschijn brengen. Op het tweede State Ball van de Londenscho season was de menigte lichte, bloemrijke toiletten opmerkelijk. Prinses Heatricc, die toch niet zoo heel jong meer is, was in rose satijn, daarover heen goudgepailletecrdo tulle met gouden franje. De markiezin van Lorulonderry had op haar crème satijn kleed geen andere versiering dan een rijk geborduurd patroon van echte diamanten en turkooizen. De gravin van Caledon had zilver moiré, niet plooisels van zilveren gaas, zilveren vlinders en drapeering van Lo'ie Kuiler tulle. Onder de honderd verschillende toiletten die be schreven worden, zijn verscheidene opmerkelijk; de meeste met goud, zilveren j uwoelen versierd, sommige met strooborduursel, hetgeen tusschen goud heel goed voldoet. Ken mooie combinatie droeg gravin Huntingdon: bleek blauw satijn met slappe volants van zwart chiffon, blauw moir lint, en een sterrcnpatroon van blauwe kralen, gitten, stalen kralen en diamanten. Ook opmer kelijk fraai was dat van de vrouw van generaal J. II. Gordon: bleek robijnrood glacétluweel; wijde zijden panneaux van ehangeant abrikoosklenrig satijn, gebrocheerd met bleekgele bloemen, het tluweei op de heupen omhooggeslagen ; volants van bleekgele kant met gouden stippels; corsage van dezelfde stollen, niet genuanceerde struisveeren als epaulettcn. Een liowl rnn Vegetariërs! is de titel van een brochure van den heer A. Verschoor, een oproep aan alle voorstanders tot vereeniging" bevattend. Do beer Verschoor is een gemengd vegetariër, hij staat desverldezende eieren, boter, melk en kaas toe; alleen geen vleesch, visch of gevogelte. Zijn brochure bevat de bekende argumenten: de ongeschiktheid van 's menschen bouw; het af schuwelijke van het dooden van andere schepselen tot voedsel; het gevaar van besmetting met tuberculose, tvichiuen. kanker ; de verwantschap tusschen vleescbvoeding en drankzucht; het kostbare van vleeschvoeding; het voorbeeld van Confiicius, Jioeddha, Zoroaster, de Grieksche ?Uhh-'ten, de Schotten, leren eu Kinnen, kapitein uyton. Milton. Voltaire, ,Ioan-.lacunes iloiissoau, K.'iniartine, Newton, Linnaeus, enjamin Kranklin, l'yuKigonis, I'lato, i'lutarclius, Pasteur, Tolstoi, mrs. ,\'inie lïesaiit. generaal liooth. enz. Voorts geeft de sehrij'.er eene reeks van vege tarische recepten en menu's; eenige formulieren tot aansluiting aan den bond,, te adrcsseerer, aan dei; beer A. Verschoor, Kil Uoudscho Singel te Rotterdam, zijn in het boekje gehecht. Paling a la Tartare. Veel menschen die van paling houden, vinden dezen viscb zwaar te vri teren. Naar beweerd wordt, zit dit in de tweede ! bni.d, die olie.-icbtig en iudig'Ost is. Om. de/e te \ verwijderen, dompelt iiieu den vi.--ch, na er iiet eerste M'! afgenomen t<' hebben, drie minuten in kokend water, ei: wrijft hem dan wat ruw mot een keukondook ai'. Als dan de viscb schoon gemaakt is. wordt hij \ier minuten op dei; roos ter op goed. wat koien gebraden, i'ii dan iu de pan go'egd niet bofer, sneedjos wortelen, \vat j iii"d. p. terselie, 'knoilook als men wil), zout en j peper; dan gaat er wat tbijm, l;turierbl;vlen on i een paar g-lazen witte wijn bij. \a twintig niinuI ten neemt men den paling van 't vuur on laat in-m in de hls koud worden. Dan r.oeint men hem laa.ruit, braadt ben; nog (-en paar minuten op ibo; rooster en dUcht hem op i;i de >aus a la Tartare. Sauce a la Tartare. Men roei-i in oen kon; j ecu o i' l\veo !oi>e!s iiiiio mosSen!. tv,1!1" rienli>:,ors, y.o-it. peper en nootniü-caa'. Dan druppelt men | er, (als vo->r mayi'nnai.o) drie a vier lepols o jfi i,li" -n. en ten slotje di ,;go;;,i;/ijn. kon ei en liinj gelriku' si;iln;jos. De ;\us \\or.U g'.e-d gehouden j eügoed geklutst, in een schotel geschopt en de | paling' daai'op g>'!cgd, j M"ii kan de saus r/ M l in iift'r' ook voor allerlei j visrh en ko;n! vlocsrh, ka!ts\ lee^cii. kip. ton;.*:, : enz g'e' i'nik'en. Zij is /eer pikant en gauw kbia.r. K?e. nmmiiiiniiiium IIIIMIMIIIIHlIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIllllllllMMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMItlllllt Kopenhagen, l (i Juli 1HÏI4. Mijnheer de Redacteur! In uw blad van gisteren las ik een artikeltje dos kruit," onderteekend v. d. W., welks inhoud en tendentie mij zeer onaangenaam aandeed. Ook komt het mij voor dat de >snuifjesinan,'" die anders zijn meening op zóó geestige wijze te kennen kan geven, ditmaal niet heel gelukki^ is geweest met zijn aanmerking, en hij die mijn heer v. d. 'W. heel anders op zijn plaats had moeten zetten, indien hij zich al de moeite had willen getroosten een bemerking op bovenge noemd epistel te maken, want naar mijn be scheiden oordeel ware het nog 't beste geweest indien hij de redactie had aangeraden dit stuk eenvoudig in de prullemand te werpen. Ten eerste vind ik 't van v. d. W. zeer aan matigend over het nut onzer vloot een oordeel uit te spreken hij bewijst toch dat hij er hoegenaamd geen verstand van heeft en dit bovendien op een zoo hatelijken toon, dat niet alleen een ieder, die tot onze zeemacht in be trekking staat, maar ieder rechtgeaard Neder lander zich daarover ergeren moet. Waartoe ilit voortdurende belachelijk maken van alles wat Hollander is, gelooft v. d. W. dat dit er toe bijdraagt om den llollandschen geest op te houden ': Ton tweede is de toon van los kruit" kwet send n voor de Deensche vloot n voor den Prins in kwestie. v. d. W. vindt, dat het niets. ter zake doet, dat het hier een usantie geldt, eeu bewijs, dat de man al even weinig idee heeft van etiquette: of gelooft hij misschien, dat men de geheele wereld zal ref'onneoren, omdat hij mijnheer v. d. W. in dat militaire vertoon erg veel bespottelijks ziet" V Ik zou hem wel eens willen vragen, wat hij zeggen zou, indien een zijner kennissen hem niet op de, tot nu toe on der beschaafde menschen gebruikelijke wijze door zijn hoed af te nemen begroette. Gelooft gij niet, M. de U. dat hij die kennis lom]) zou vinden. of is v. d. W. eeu zoo vooruitstrevend (God be tere 't) man. dat hij alle vormen wil afschaften V Mon zou het baast denken, want alleen in dit geval kun ik zijn stuk vorklaren, daar ik toch niet wil aannemen, dat zijn geschrijf alleen uit ; \Vichtiginachcrei" voortspruit. Zeker is 't dat men zich aan lompheid schuldig maakt indien men een gast niet op de gebruikelijke wijzo be groet, e\en zeker is 't, dat iemand, die tot lomp heid raadt, zelf een lompheid begaat en den gast in kwestie zoekt; te kwetsen. Jl'on slotte wil ik nog bemerken, dat niet de ITjarige Prins Ilarald, maar de i'i'jarige tweede zoon van den Kroonprins. Prins ('arl, die ais Luitenant ter Zee, aan boor il van de lielgolamV" dienst doet. ons land komt bezoeken. Mei zulke kleinigheden neemt v. d. W. het echter wel niet zoo nauw. Dat dit bezoek overigens in poülickcn zin mis schien grootere beduiding heeft, dan menschen als v. d. W. kunnen denken, wil ik niet nalaten hier nog bij te voegen. Met alle achting verblijf ik, M. d. !,'. Uw Dn; Dienaar, \\. v. 11. De lieer v. II. heeft goed praten. Do heer v. d. W. nam de zaak te zwaar op. zei ik, pn bri zoo veel zwaars was het al moeilijk go"stig te wezen, maar nu plaatst v. II. mij voor mots min der dan een beleodiging van twen v!ol--n en een Prins tegelijk. Heel iets iidors nog dan twee vliegen in n klap. Hoe. zon hot i.'iij MI; g,"gove:i kunnen zij:i oen woordje te spreken, dat ook niet zwaarder weegt, dan noodig i.-,: \V-ire v. d. W. baas, liet zon uit zijn met het vers, hielen \an los kruit, tor oere van vorstelijke gasten, maai1 v. d. W. is voor zoover ik we<-t nog gvon ban.-- in X ?dei-land en v. H. kan voorloopig o-oru.-.l zijn. Tocl. schijnt s mans opmerking meer indruk gemnai:t te hebben dar. ik zelf vernacht had. I!.j de koirj-t van do II-'!<i'>::iwl waren de .\odt'r!».n:lscho oor log-schepen «t'wiv/ig. en zelfs oio D< en-r'ie consul w;i-absent. Dit was. gelooi' ik", meer dan \. d. W. bedoeld had. V/iint ai is hij tegen hei ',:'M<-!"n me los kruid MJo r salvo's, bij staat bekend ais es-n ze; r bvicetu i.ienseh-. hij wil voltrekt nu-t. «'-.,1 mei zich :ian lompheid zai schuldig makeü, a' meei't bij. dat men ook zonder pülververhruik- oo;i vor stelijk persoon zeer hotfeiijk en hartelijk zon kmincn ontvangen. Hoe dit zij, ik hoop dat d'. heide vloten en de pruis, zonder /i:'h door mijn wenseh gekwetst te- gevoelen, nooit scle-rp uehiden xiiilen schieten en dan mogen zij, v,al n;ij betreft, hun hoclc leven lang er maar op toe poefen. 40 cents per regel. STÏJLMEUBIL3IERÏNG. VOS & LE GE AND, Kalverstraa: ,,,, 'L ij d'cil Stoffen. Groots*,, soit-s-r:. g ;/v-,-ii en gvldeurdo, etfon, gewerkte en ;;:>-Ia ivi.-se'-v. Zijde, Satijn en Surah. De rii'.'iiw-to de ains en kleuren steetls voorhand";. SC11AUF i: OLDKXKOTT.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl