Historisch Archief 1877-1940
Bijvoegsel van De Amstepdammep, Weekblad VOOP Nedepland, van Zondag 22 Juli 1894.
FORENSEN LIED.
l.
2.
l.
Ik ben een arme buitenman
Die om te kunnen leven
Des morgens vroeg, vóór dag en dauw,
Naar stad zich moet begeven,
Ik eet mijn broodje ihi/ix, als 't kan,
Maar meestal onder 't draven
Vóór 'k hijgend hikkend nederval
Bij andre spoorwegslaven.
Heb medelij, heb medelij,
Heb medelij met mij!
fj
_
7.
Klagend.
N - .S
? ?
Ik ben een ar - me bui - ten-man, die om te kun-nen Ie
.
i'oe^', voor
V
: _«__
77
v?i|-d
?' ' :: t* _
da,fi' on dauw, naar stad x.irli moet
ven. Ik eet mijn bvootl-jj t'huis (als 't kan), maar meest-al on -der 't
w *-*
. >?|
? *
-?'?*'dra-ven, voor'khij - gend, hik - kond nc-der-val bij a n- di-o spooneg - sla-ven. Heb me - de - lij, hen
? " T<'»>£_
md?J^^zi^fcr
}K>";
\ ,
- r
-.
^=^-.?:t-..-.-S
P
?
rit.
me -do- lij, heb me - de - lij met mij! Ib'b me - de - lij, heb ir. -de- lij, heb nu: - de - lij met mij!
T""5*"*] P s ?' ' ??s . "ïl i /'. '"":
^t^~.^-^Er-^~,-o
--m. ? »_ J ?
j " * " * *
_^_ .
-*j2
Des zomers zie ik uit den trein
Nog even 't witte huisje,
De bloemen voor, het bosch op zij
Zoo'n echt gezellig kluisje!
Daar sluimert, denk ik, nu mijn kroost
In schauw van beuk en berken,
Daar rust zelfs 't hondje ongestoord . ..
En ik alleen moet u-erken.
Heb medelij, heb medelij,
Heb medelij met mij!
7.
Als zoo mijn vrouwtje m/j weer ziet,
En //,? mijn zeven spruiten,
Dan vleit zij: lieve, lieve man,
Blijf toch een dag eens buiten!
Maar 'k zeg: belast als een fvroix...
En dan dat kleine goedje . . .
Ik kan geen dagje missen, wijf,
Of 't eind is een limikrurljc !
Heb medelij, heb medelij,
Heb medelij - met mij!
6.
lïGANGi:
r"
5.
Ik tei'llbneer dan naar de Bank,
Bestel een vigelante,
I lijd links en rechts, tot 'k wederkeer
Beladen met contanten.
Maar aan elk haar een druppel zweet,
Terwijl mij 't hart blijft, kloppen
Van vrees, dat 'k op een goeden dag
liet gat, niet meer kan stoppen!
Heb medelij, heb medelij,
Heb medelij met mij!
3.
Dan kom ik in die grootc stad.
Gelijk een mol gekropen,
Al door een onderaardschc
"-anoO "
Van viezig vocht bedropen.
Dat is het purgatorium,
Waardoor forensen dalen
Ter helle: 't nooit geruimd riool
Aan 't IJ, gebouwd op palen !
Heb medelij, heb medelij,
Heb medelij met mij!
6.
'k Spoel gauw bij Kras een plat dit j<nir
Met ^speciaal" naar binnen.
Want even later op de Beurs,
Zal 't zwoegen weer beginnen ;
O o '
Hen van de Beurs naar mijn kantoor,
Volvoer mijn vrouws commissies,
En trek als ezel naar het Gooi,
Bevracht, met pakken, kissies.
Hel) medelij, heb nv Vlij,
Heb medelij met m !
5.
4.
Dra zit ik op de Keizersgracht,
Te midden van mijn klerken,
En peins mij suf, om al die lui
Een beetje te doen werken.
Dan soes ik met mijn Compagnon,
Hoe 'k winste zal behalen,
Tot d' een of andre wissel komt,
Dien ik niet kan betalen.
Heb medelij, heb medelij,
Heb medelij met mij !