De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 5 augustus pagina 2

5 augustus 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

fr r L DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 893 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiniiii Arbeiders-verzekering. Van de week werd onze aandacht getrok ken door een krantenberichtje volgens hetwelk ook deze Regeering wederom ernstig zou denken aan de voorbereiding van wetsvoor drachten betreffende arbeiders-verzekering. Nu, dat is in den laatsten tijd meer dan eens een sierplantje geweest in de paradijsjes ons ons door verschillende politieke en Kegeeringspersonen voorgespiegeld en wij betwijfelen zeer of er ook ditmaal wel mér van groeien zal aangezien de plannen zich voorloopig schij nen te bepalen tot het benoemen eener com missie wat, volgens ervaren deskundigen, het meest zekere middel is om een zaak voor geruimen tijd begraven te houden. Toch zal ook hier te lande eenmaal het oogenblik komen om deze dingen aan te vatten, en daarom kan het zijn nut hebben dergelijke kwesties nu en dan ter sprake te brengen vooral ter verkrijging eener wél gevestigde publieke opinie tegen dat de tijd daar is om net vraagstuk op te lossen. Volgens het bedoeld bericht der bladen zou het voorne men der Regeering vooralsnog afstuiten op den tegenstand van Mr. van Houten, een tegen stand die ons inderdaad niet zou verwonderen in aanmerking genomen den weerzin dien wij bij dezen Staatsman meermalen konden waarnemen tegen staatstusschenkomst in de aangelegenheden der volwassen arbeiders. Hoewel wij in het algemeen wel sympathie gevoelen voor den decentraliseerenden zin van Mr. v, Houten, m een en wij toch dat de stelselmatige doordrijving der Staatsonthou ding licht Kan ontaarden in Principiënreiterei. die altijd schadelijk is omdat zij geen reken schap houdt met de dikwijls zoo varieerende omstandigheden en de eisenen des tijds. Waar wil wenschen dat de Staat zich zooveel moge lijk oiithoude van tusschenkomst in zaken van zedelijken en geestelijken aard en hem zelfs in alle materieele zaken geenszins de vrije hand zouden willen laten, zoo kunnen er toch stoffelijke dingen zijn, waarin de zorg van den Staat haast onontbeerlijk mag worden genoemd. Men denke hier bijv. aan de leiding van post- en telegrafie en aan den in den laatsten tijd telkens groeienden aandrang om ook de telefonen en spoorwegen tot takken van Staatsdienst te verheffen. En nu komt het ons voor, dat ook het verzeke ringswezen, zonder eenig gevaar voor de per soonlijke vrijheid, door niemand beter kan worden behartigd dan door den Staat. Een zoo groote mate van vertrouwen als hier wordt vereischt kan alleen worden geschonken aan een publiekrechtelijk lichaam, dat niet handelt uit winstbejag, terwijl de grootst mogelijke verdeeling van het risico en de vermindering der kosten van administratie mede groote voordeelen opleveren boven het niet altijd betrouw bare en dure beheer van den gansenen zwerm particuliere en onderlinge maatschappijen, busjes en potjes met meer beperkte deelneming en dus zwaarder drukkend risico, waarmede ook ons land in den loop der tijden is bedeeld geworden. Daarom zou de Reu'eering die te eeniger tijd de verzekeringskwestie mocht ter hand nemen wél doen door zich te spiegelen aan Duitschland, waar men ons wel reeds ver vooruit is en het beginsel van Staatszorg heeft gehuldigd, maar waar men toch ook niet vol gens een leidend beginsel heeft durven door tasten en dientengevolge verkeert in een war llllllinilllllHlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIMIIIIIIIIIIIlllt maal, de kindermeid, kleeren en schoolgeld, zonder de achterstallige schulden nog te reke nen van den soldaat, den sergeant en den luitenant." Maar als het aardige kleine ding hem met haar gitzwarte oogjes aankeek, begon het ge laat van den goeden kapitein weer te stra len en stak hij glimlachend zijn groote pijp aan, met de geruststellende gedaante: »De majoor zal de schulden wel betalen van den kapitein." Zoo ging het leven voor den goeden Hans Bergman; zoo gaat het voor veel andereu; men stelt tot morgen uit, wat heden gedaan moet worden. Maar morgen breekt voor iedereen niet even gelukkig aan, als voor kapitein Berg man, want de kleine kon ternauwernood lezen en schrijven, toen hij tot majoor werd bevorderd. Nu zou hij er toch aan denkeu om met zijn verleden af te rekenen. Hij dacht er werkelijk aan, en veel; mani eën majoors traktement is niet te veel voor zijn huis, zijn recepties en zijn paarden. Een majoor is een oflicié'ele persoonlijkheid, zoo officieel dat zijn paarden, zijn bedienden even als hij een officieel karakter dragen en men weet, wat zoo iets kost. Welk een verschil met den tijil toen hij nog kapitein was. Toen konden zij volstaan met eenmaal 's inaands receptie te houden. zij konden bezuinigen, 't leven ging kalm zijn gang; nu was alles wel veranderd en toch was Hans Bergman niet trol.-ch. Hij was een vader voor zijn soldaten; als er sprake was van zijn regiment, heette het al tijd het Bergman-regiment; hij deelde met milde hand tabak' en bier onder de man schappen uit en was, als vroeger, de voor zienigheid der armen gebleven ; maar hij gaf nu als een majoor, na eertijds als een kapi tein, als een luitenant en als een sergeant te hebben gegeven, hetgeen een groot ver schil maakte. winkel van stelsels, dat een sterk verlangen doet geboren worden naar vereenvoudiging en centralisatie, ook om daardoor te komen tot mindere kostbaarheid. Dit kan niemand verwonderen die wel eens heeft beproefd den weg te vinden in het labyrinth van woorden organisaties en bepalingen die deze zaak beheerschen. Voor de verzekering tegen ziekte bestaan er Knappschafts-, Innungs-, Orts-, Gemeinde-, Fabrik-, Bau-, eingeschriebene en landesrechtlich genehmigte Kas sen ! De verzekering tegen ongelukken berust op vakgenootschappen, die deels voor een be paald gebied, deels voor het geheele rijk wer den opgericht en daarbij zouden dan, volgens een nieuw ontwerp voor handwerk en handel nog instellingen komen, die ongeveer een Regierungsbezirk omvatten. Voor de verze kering wegens invaliditeit en ouderdom heeft men organisaties in het leven geroepen voor de afzonderlijke provinciën of' voor hiermede gelijkstaande uitgestrektheden. Even stelsel loos als de organisatie is de wijze waarop de bijdragen worden opgebracht. In de ziekenverzekering betaalt de arbeider 2 3, de arbeidgever 1/3 der bijdragen; in de verzeke ring tegen ongelukken betaalt de arbeidgever de kosten alleen; in de invaliditeits- en ouderdomsverzekering betaalt het Rijk voor elke uitkeering 50 Mark. en deelen overigens de arbeidgever en de arbeidnemer in de bij drage voor de helft. Men ziet hoe verbazend onzeker en stelsel loos de Staat hier opgetreden is. Door ver schillende bladen, en vooral door verschillende vakmannen, wordt dan ook in den laatsten tijd aangedrongen op vereenvoudiging en er op gewezen dat, wanneer de Staat aan het vrije verzekeringswezen den weg afsnijdt door zelf' de organisatie ter hand te nemen, men ook het recht heeft te vorderen dat hij een inrichting scheppe die uitblinkt door eenvou digheid en door zoo groot mogelijke beperking der kosten. De veelheid der organisatien, zoo als die op 't oogenblik in Duitschland bestaat, maakt voor de arbeiderswereld, dus voor de meest belanghebbende, de zaak lastig, om slachtig en wat het ergste is noodeloos duur. De weg, die hier behoort te worden inge slagen, schijnt ons aangewezen te zijn in een onlangs verschenen brochure van Karl Seybold die de bijdrafje voor alle verzekering wil vervangen door een belastiny, en de uitkee ring wil doen geschieden door de gemeenten. Van alle burgers boven de 10 jaar zou een zeker percentage van het inkomen worden gevorderd, namelijk 2 pCt van de verzeker den en :; o a 'A; pCt. van de niet-verzekerden, en uit het aldus gevormde fonds zou dan een ieder worden ondersteund die bij minder dan 200() Mark inkomen 'sjaars door ziekte, on geval, gebrekkigheid, ouderdom en zelfs door werkeloosheid buiten eigen schuld niet in staat is zichzelf' en zijn gezin te on derhouden. Voor het oogenblik m-ige aan de strikte doorvoering van dit beginsel nog" bezwaren zijn verbonden, dat het dezen kant op moet, komt ons weinig twijfelachtig voor, wanneer wij bedenken, dat door de hier be doelde grootst mogelijke samenwerking het vertrouwen wordt gewaarborgd, het risico zoo vee! mogelijk verdeeld en dus het minst diukkeud wordt gemaakt, de kosten tut een mi nimum worden gereduceerd, tetwijl de veelal zoo stelselloos gedreven armenzorg aamnerkf^jjk zou kunnen worden beperkt en einde lijk de betrachting van de solidariteit tusf-chcii alle burgers van hetzelfde vadei'lai.d veel zou kunnen bijdragen tot. verzachting van den maatschappelijke)! strijd. »Och!" "peinsde hij: »als ik mijn paarden maar niet moest onderhouden. Ais ik maar «iet zoo'n paleis van een huis te bewonen had! Wat zou alles gauw betaald ziin!" En heel diep in zijn binnenste rees SOMIS de treurige gedachte op, dat hij bijna zestig jaren telde en dat, wanneer hij zijn schul den niet betaalde, niemand na he;n ze be talen zou; want hij was Ie oud, om het n-g tot, kolonel te kunhen brengen. Hij volbracht, dan ook wonderen van held haftigheid in zijn pogen otu van zijn trakte ment over te houden. Als in den kazernetijd legde hij zich ontberingen op; hij bleef' (lagen achtereen zonder rookcn en dat was een hard gelag, want niets ging bij hem boven zijn pij}) o i' een sigaar; of wel hij hield zich y,iok, om niet aan laf'el Ie be hoeven te komen en althans: zijn deel van den maaltijd uil. te winnen. Maar hij had nooit de kracht- om zijn paarden een korrel haver, of zijn klvinc Mimi eon ver-napo'.-ing, zijn man-eh:r;>':vi! CPU pijp tabak of ecu araien duivel in d>'n nood een gulden Ie a!!r.;i om !io-n been tierde en de u'e'hei Ie s':id in-arde, toen het op zeke ren ('iULC bi.-l.'er.d werd. dut een ziekte M.'in plo'-oÜ!:^ ;?;!!! 'i- '- bed had gi-kiui.-h-rd. Zijn bhvkbla.iiVt: lippen beuo.;e.M zich nu en d:in alsof hu ic!s luid v.iiioii /.rgg'.'i:: maar hij si ;0t. 7.ÜU-ikoll:- 'Aeei' Z->:]d', l' U: !teb:)Ci! Oflisos'Dkê. Ken U'-1'iaCüte i.\\elJe jiem. Kii!;!-:l;;k wendde hij L'liiiilachend het oude lio-il'd dal!' naar z'jn vr»:i.v o:n : Truida, vru:i -v.;eii: t', /ui'inie hij: -ik leid gehoopt, voor mijn dood '.vnige kleine in mijn diensttijd gemaakt-.' schulden te kunnen vorc-lfoiien, maar 't herii met mogen zijn. (iod zal, als 'tïlem boiief'.. ue seiiulden bei,alen van den majoor.'' Wij zullen waarschijnlijk weldra gelegenheid hebben op deze kwestie nog eens terug te komen, want in de aanstaande zitting van den Duitschen Rijksdag kan men uitvoerige debatten daarover verwachten naar aanleiding van twee wetsontwerpen tot herziening en uitbreiding van de verzekering tegen onge lukken. Het eene strekt om de verschillende gebreken te verhelpen die in den loop der jaren in de wetgeving zijn aan den dag ge komen en het andere wil de verzekering tegen ongelukken uitbreiden tot het handwerk en den handel. Afgezien van de hierboven uitgeoefende kritiek, bewijzen deze ontwerpen al wederom hoe ver Duitschland met zijn uitgebreid kies recht en zijn goed georganiseerde arbeiders partij vooruit is bij ons , die nog maar steeds hebben te tobben met de kleine vraagstukjes eener plutocratische politiek en met arbei ders die door onderlinge verdeeldheid of gedoemd_ zijn tot machteloosheid of overslaan tot buitensporigheden, die meer kwaad dan goed doen. Socius. Indische warongpraatjes. Wongsósemitöwas huisjongen hij een tweeden luitenant, en hij was er niet weinig trotsch op. Als hij een boodschap moest doen in de toko, verzuimde hij nooit een servet als teeken zijner waardigheid over den schouder te hangen. En het kampongvolk keek hem na met zeker respect, want hij was een self-made man. Vroeger was hij koelie geweest, en toen was het denkbeeld in zijn brein gerezen, dat het toch veel gemakkelijker moest zijn toekang kebon (tuinman) te spelen bij een orangblanda (Hollan der). En tuinman is iedere Javaan van nature. Voor twee kwartjes kocht hij een soerat (aan bevelingsbrief) van Kartódikrömö, die er toch genoeg had, en bood zich onder dien naam aan bij een officier. Daar nu de tuinen der officieren in den regel slechts bestaan uit eene min of meer aanzienlijke hoeveelheid bloempotten en doorgezaagde biervaten en de njotija (Mevrouw) bovendien de bloemen zelf verzorgde, bestond zijn eenige arbeid in het doen van boodschappen, het wieden van het erf, en het vullen van de badkamers. En daarvoor genoot hij den kost benevens vijf gulden 's inaands. Hij wilde echter nog hooger klimmen, sloot vriendschapsbanden met den huisjongen, hielp hem in zijn werk, en kwam op die wijze lang zamerhand op de hoogte van hetgeen men moet kennen om dat edel ambt te vervullen. Toen er na verloop van ee. igen tijd een totok in het garnizoen werd geplaatst, haastte hij zich aldaar zijne diensten aan te bieden en had liet geluk ook werkelijk te worden geplaat-t onder den naam van Mertowidjojo, van wien hij, tegen betaling van een gulden, een soerat als huisjongen had gekqcht! 't Is zoo prettig dienen bij een totok! Die n.jonja verstond niet eens iMaleisch, en behan delde hem of hij een randen of pangéran was! Wel vond zij hem erg dom, maar dat zou wel aan zijn volksaard liggen, waar zou dat volk de handigheid in een Kuropeesch huishouden vano'aaii halen? Kn op die wijze leerde hij van de njonja wat nog aan zijne opvoeding ontbrak. Daar hij 0( n zwak had voor zijn eigenlijken naam, veranderde hij daarop van meester en [ bood zich. na zijn eigen soerat geruild te hebben met een anderen voor Wongsèsemiti'i, bij een on gehuwd ofiieier aan, waar hij tien gulden's maauds en den kost verdiende.' Kon loon dus, waarop menige meid-alleen" jalocrsch is. Kn alleen om het huiswerk te ver richten in een huis, dat eigenlijk geen huis is, lionh-n te waschen, de tafel te dekken eu schoenen en kieederen te reinigen. 11 etuis als tuinjongeii had hij zich de luxe eener levensgezellin gepermitteerd, die hij van ? zijn tractoment voedde en kleedde, hetgeen hem oj) onge eer twee gulden 's inaands te staan kwam. Hij maakte gebruik van zijn recht een der liediendenkainers in de bijgebouwen te be trekken. Van trouwen was echter vooreerst geen sprake, dat kostte t' ! :l~.i en waarvoor is het ? noüdig ? Eens had zijn vrouw, die eene kleine bijver dienste had door het venten van vruchten, hem een rijksdaalder ter hand gestold, 't Was namelijk voor haar eene illusie om te trouwen, dat maakte hare positie tegenover andoio vrouwen wat beter. en gat' haar recht op den titel van joe (vrouw i. Hetgeen er van de rijksdaalder zou overschieten was voor hem. voor de soosah. 7.oo gebeurde het dan dat Wonghèsomitènp zekeren morgen zijn bestem sarong aantrok, on na ontvangen toestemming van Mevrouw, in de richting van hot huis \an den pangoeleo i prio-.ter) stovende. De bruid behoeft hij zoo'n gelegenheid niet mee te gaan. Om bij den pangoeloe te komen inoo^t Wnngso C"'hter over den passar Kn daar zag hij op eens zoo'n niooion genie! hangen, /i'm geheel naar zijn sma-ii:, dat de rijksdaalder in zijn hoofddoek begon r.: branden. 11 ij vroeg d.ou Chinees hoeveel de u'urdol ko-.no, on toi'ii na eenig i.ietlen de prij> jui-t "en rijks daalder bieok ti' zijn. wierp hij hot li'ohiMuk op de i'it-calling ril heiMt zich vor^enoeml hn>wa:u't.>, in het gelukkig bezit VUH een prue'iiije goree]. Toen de uspirunt-joe hom vroeg naar den Doerat van den pangoolco. draaide hij ei- eer-t omheen, en verzon allerlei leugen*, maar loon /ij le'ia als corpus dollen op den ^.inlel \\vo-. en vioe::' hoe hij daar aankwam, bekende hij haar ::!K--. met C'.'n spollac'h om den mond. 'tliovoiü' \\a* natuurlijk eono he\i;>e rax.ie, die ZI'ID boeg liep, dal mevrouw Jen ko!io:i oij ::ioh dood ko'iii'.n om hem te dreigen mot v.eg/emling, als dat lawaai nog eens voorkwam. Waarop WongM) antwoordde dal hij (!;?( vrouwmeïiseh zou weg/enden, omdat /ij hem te veel Miesah gal'. Mevrouw, die kassian (modelijden) had. en bovendien mot hare westersche begrippen ] vond, dat men zijn vrouw zoo maar niet kan op i straat zetten, deed toen een goed woordje, zoodat lüj beloofde haar voor ditmaal te vergeven. De vrouw, die werkelijk eenig zwak had voor den jeugdigen Wongso, omdat hij nogal een mooie kerel was, bleef, spaarde een nieuwen rijksdaalder op en ging de volgende maal zelf mee naar den pangoeloe, wien zij persoonlijk de trouwgelden ter hand stelde. En op deze wijze kwam zij eindelijk in het bezit van een soerat, die haar onverbre - elijk (?) verbond aan den inlander Wongsösemitö. Onverbrekelijk (V) Helaas, niets is bestendig in dit ondermaansche. Na eenige jaren maakte Wongso kennis met eene jonge baboe in de buurt. En daar hij intusschen huisjongen geworden was, bood hij aan Toemboe, zoo heette de baboe, zijn hart, haar belovende een balt' balévan veertig cent in. zijn kamer te zullen plaatsen, dan behoefde zij niet op den grond te slapen. Toemboe echter, die zelf als baboe ook eene positie in de maatschappij had, stelde als voor waarde (zooals dan ook aan eene welopgevoede jongedochter betaamt) het huwelijk En daar Toemboe eene bekoorlijke deerne was, stemde Wongso in deze voorwaarde toe, niet tegenstaande de soesah, die het hem gaf. Ditmaal betaalde Wongso de trouwgelden zelf en liep een straatje om, teneinde den passar te vermijden. Xiju eerste vrouw moest zich, toen haar het huwelijk werd opgezegd, force majeure wel in haar lot schikken, ging met het kind, dat zij den trouwelooze had geschonken naar de dessa, en verdiende den kost met het venten van vruchten en kippen. Kn Toemboe deed haar zegevierenden intocht in het vertrek van haren echtvriend. Het bovenstaand verhaal is een historisch staaltje van do zeden onzer inlandsche bedienden. F.UÏIAX. iiiiniiiiMiiniiiiiuiiiiiiiutiiiiniiiiiiniii Navolgingen of Varianten. Het tweede heft van den loopenden jaargang van het uitstekende Jultrbuch (Ier K. l'rtuezischen Kiinststtmmlungen geeft een volmaakte heliogravure naar een aan Jan van Eyck toegeschreven schilderij: De Madonna met Karthuizer en Heili gen, welks kompositie zeer na verwant is aan een anderen van Eyck, waarvan datzelfde tijd schrift in IsMi een afbeelding aanbood, meteen beschouwing die hier toentertijd ook werd gerezumcerd. Het vroeger dus vermeldde kleinere paneel is in het bezit van het lierlijnsch museum, terwijl die grootere, zeer weinig bekende tafel, bij (iu^tavc de Uotschild in J'a rij s berust. Middenin dit schilderij staat, evenals in het andere, onder een baldakijn en tegen een afhangend tapijt van rijk gebloemde stof. kinderlijk en ietwat kort van stuk, een rondwangige en burgerlijk aanminnige Maria, met in de nietige handjes bet schrale .lezuskindje. zegenend gekeerd naai den geknieldeu Karthuizer. die kennelijk de schenker is van het schilderij, en die als patrones de uanvalligo en meer dan de Madonna nobele tiguur van een Sinte Barbnra achter zich heeft staan, terwijl, minder homolsch van uitdruk king, aan do andere zijde in nounengewaad een vrouwenfiguur een drievuldigo kroon er bij op houdt ; zi, iioboeld zonder twijfel van de drievuldige heil gheid van St. Klizabeth. Door de boogopeningen van do doorluchtige loggia, waarin dit is voorgesteld, ziet ui'-n links een bergachtig landschap, en rechts een stuk van een aan een rivier gelegen, bedrijvige, torenrijke stad, in limiet subtiele en fraaie- zuiverheid geschilderd. l>e inoreor.komst met hot Dorlijnsche schilderij is opvallend. Dezelfde Karthuizer, alleen hier wat jonur"r toonend, ligt op dezelfde plaats ge lijkelijk geknield voor (ie Madonna, en behalve dat in do Madonna mot hot kind zelf een nogal aan zienlijk verschil van karakter valt op te merken. is de gansi'he koinpoMtie eigenlijk volkomen identiek. Ku de stijl in beide werken is dezelfde, ? van navolging bij oeu van beide kan geen sprake zijn. het moet het werk zijn van eenzelfden meestor. Is die meester Jan van Eijck'/ vraagt Dr. von Tschiidi. de gele. rde schrijver van de *tudio in liet Jahrbucli, en hij meent op grond van lal van bizonderhedon. nog zekerder dan tiien hij het lierüjnM'he stukje alleen kende, tot een steil!1.:- ia te mumui besluiten. Mei; heel'1, dan echter in het schilderij van K'it.-ciiih! een variant van het K'arthuizorstuk aai: ie v.ijzen, dat, vreemd genoeg, tot heden aan do ku;,-,t!:islorie zoo goed als onbekend geMeu-n \va.. l vouivaiii'.er. -.r Kr"div:e'k i'.urton, voor oud-ltalia;,ii-c'.e -'?ii!],|:.|-kini-.| !.-' d.'oh-n, hij blijkt bovcnMieii e- a ei-[;>!i'.j i>eMole;',,i;n' van ue geschiedenis ?,'iir !.:;,.-! te ziju. In do A'l ?linifiini van Au!;'ii.-fu^ "ij.lt liij aan ee>. \veil;eke:id schilderij uit ilo n.. ; i!>-'m i"evei. trou.wuo verzameling, do aan l.e,,-;.:|I-,ii, l.ieLV.-M'.ilOM-il l l'ir J,Hihj l.-/' l/lf /i''f/.V, :'.?;! '.??\'le!;'ii!eerd!- lio-.cho u wi n u, in polemiek met 'm \\ ??i'ir.'jen i i "< ir do ivkonde I.conardo-ï-poeialiti'it S h', i, !,-:;1,e; u: -l," J i i i', i ;' !ïe\ (1ri n 11 van i iel ze i t,! e lijil^?hri'.'l T.eu i ''-ie ^eji-\-M. Dr. l óchler \ eerde in het II"\-M>:>' aitik"! eeuije !ie,\ ij -^ronden aan voor de N'eilluL' d,,( le'l -.'h:l';:'! 'ij i'l lle' JV.-l'V'm'/ <Ve ?'/(?/ J', eej; ,-ei.ie van 7.'/ \ ? '.'</' :ltt.>' OcJlCl'* Ui liet !.e;iv;v /.on ziin. e.i l'ovnter komt nu voor de oer op \an hot l..indcn-1/ho >ehi!derij. De argu menten van Dr. Uiehter weerb gt hij met helder heid e n klem, en d;;uri::i komt hij nog tegen de heele ?^teiiing op met een tegenwerping, die mis voor komt van afdoende waarde Ui zijn. Hij toont name lijk aan dal het Londensche werk in zooveel hoofd

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl