Historisch Archief 1877-1940
fr
r
L
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 893
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiniiii
Arbeiders-verzekering.
Van de week werd onze aandacht getrok
ken door een krantenberichtje volgens hetwelk
ook deze Regeering wederom ernstig zou
denken aan de voorbereiding van wetsvoor
drachten betreffende arbeiders-verzekering.
Nu, dat is in den laatsten tijd meer dan eens
een sierplantje geweest in de paradijsjes ons
ons door verschillende politieke en
Kegeeringspersonen voorgespiegeld en wij betwijfelen
zeer of er ook ditmaal wel mér van groeien zal
aangezien de plannen zich voorloopig schij
nen te bepalen tot het benoemen eener com
missie wat, volgens ervaren deskundigen, het
meest zekere middel is om een zaak voor
geruimen tijd begraven te houden. Toch zal
ook hier te lande eenmaal het oogenblik
komen om deze dingen aan te vatten, en
daarom kan het zijn nut hebben dergelijke
kwesties nu en dan ter sprake te brengen
vooral ter verkrijging eener wél gevestigde
publieke opinie tegen dat de tijd daar is om
net vraagstuk op te lossen. Volgens het
bedoeld bericht der bladen zou het voorne
men der Regeering vooralsnog afstuiten op
den tegenstand van Mr. van Houten, een tegen
stand die ons inderdaad niet zou verwonderen
in aanmerking genomen den weerzin dien
wij bij dezen Staatsman meermalen konden
waarnemen tegen staatstusschenkomst in de
aangelegenheden der volwassen arbeiders.
Hoewel wij in het algemeen wel sympathie
gevoelen voor den decentraliseerenden zin
van Mr. v, Houten, m een en wij toch dat de
stelselmatige doordrijving der Staatsonthou
ding licht Kan ontaarden in Principiënreiterei.
die altijd schadelijk is omdat zij geen reken
schap houdt met de dikwijls zoo varieerende
omstandigheden en de eisenen des tijds. Waar
wil wenschen dat de Staat zich zooveel moge
lijk oiithoude van tusschenkomst in zaken
van zedelijken en geestelijken aard en hem
zelfs in alle materieele zaken geenszins de
vrije hand zouden willen laten, zoo kunnen
er toch stoffelijke dingen zijn, waarin de
zorg van den Staat haast onontbeerlijk
mag worden genoemd. Men denke hier bijv.
aan de leiding van post- en telegrafie en aan
den in den laatsten tijd telkens groeienden
aandrang om ook de telefonen en spoorwegen
tot takken van Staatsdienst te verheffen. En
nu komt het ons voor, dat ook het verzeke
ringswezen, zonder eenig gevaar voor de per
soonlijke vrijheid, door niemand beter kan
worden behartigd dan door den Staat. Een
zoo groote mate van vertrouwen als hier wordt
vereischt kan alleen worden geschonken aan
een publiekrechtelijk lichaam, dat niet handelt
uit winstbejag, terwijl de grootst mogelijke
verdeeling van het risico en de vermindering
der kosten van administratie mede groote
voordeelen opleveren boven het niet altijd betrouw
bare en dure beheer van den gansenen zwerm
particuliere en onderlinge maatschappijen,
busjes en potjes met meer beperkte deelneming
en dus zwaarder drukkend risico, waarmede
ook ons land in den loop der tijden is bedeeld
geworden. Daarom zou de Reu'eering die te
eeniger tijd de verzekeringskwestie mocht ter
hand nemen wél doen door zich te spiegelen aan
Duitschland, waar men ons wel reeds ver
vooruit is en het beginsel van Staatszorg heeft
gehuldigd, maar waar men toch ook niet vol
gens een leidend beginsel heeft durven door
tasten en dientengevolge verkeert in een
war
llllllinilllllHlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIMIIIIIIIIIIIlllt
maal, de kindermeid, kleeren en schoolgeld,
zonder de achterstallige schulden nog te reke
nen van den soldaat, den sergeant en den
luitenant."
Maar als het aardige kleine ding hem met
haar gitzwarte oogjes aankeek, begon het ge
laat van den goeden kapitein weer te stra
len en stak hij glimlachend zijn groote pijp
aan, met de geruststellende gedaante:
»De majoor zal de schulden wel betalen
van den kapitein."
Zoo ging het leven voor den goeden Hans
Bergman; zoo gaat het voor veel andereu;
men stelt tot morgen uit, wat heden gedaan
moet worden.
Maar morgen breekt voor iedereen niet
even gelukkig aan, als voor kapitein Berg
man, want de kleine kon ternauwernood
lezen en schrijven, toen hij tot majoor werd
bevorderd.
Nu zou hij er toch aan denkeu om met
zijn verleden af te rekenen.
Hij dacht er werkelijk aan, en veel; mani
eën majoors traktement is niet te veel voor
zijn huis, zijn recepties en zijn paarden. Een
majoor is een oflicié'ele persoonlijkheid, zoo
officieel dat zijn paarden, zijn bedienden
even als hij een officieel karakter dragen
en men weet, wat zoo iets kost.
Welk een verschil met den tijil toen hij
nog kapitein was. Toen konden zij volstaan
met eenmaal 's inaands receptie te houden.
zij konden bezuinigen, 't leven ging kalm
zijn gang; nu was alles wel veranderd en
toch was Hans Bergman niet trol.-ch. Hij
was een vader voor zijn soldaten; als er
sprake was van zijn regiment, heette het al
tijd het Bergman-regiment; hij deelde met
milde hand tabak' en bier onder de man
schappen uit en was, als vroeger, de voor
zienigheid der armen gebleven ; maar hij gaf
nu als een majoor, na eertijds als een kapi
tein, als een luitenant en als een sergeant
te hebben gegeven, hetgeen een groot ver
schil maakte.
winkel van stelsels, dat een sterk verlangen
doet geboren worden naar vereenvoudiging
en centralisatie, ook om daardoor te komen
tot mindere kostbaarheid. Dit kan niemand
verwonderen die wel eens heeft beproefd den
weg te vinden in het labyrinth van woorden
organisaties en bepalingen die deze zaak
beheerschen. Voor de verzekering tegen
ziekte bestaan er Knappschafts-, Innungs-,
Orts-, Gemeinde-, Fabrik-, Bau-,
eingeschriebene en landesrechtlich genehmigte Kas
sen ! De verzekering tegen ongelukken berust
op vakgenootschappen, die deels voor een be
paald gebied, deels voor het geheele rijk wer
den opgericht en daarbij zouden dan, volgens
een nieuw ontwerp voor handwerk en handel
nog instellingen komen, die ongeveer een
Regierungsbezirk omvatten. Voor de verze
kering wegens invaliditeit en ouderdom heeft
men organisaties in het leven geroepen voor
de afzonderlijke provinciën of' voor hiermede
gelijkstaande uitgestrektheden. Even stelsel
loos als de organisatie is de wijze waarop de
bijdragen worden opgebracht. In de
ziekenverzekering betaalt de arbeider 2 3, de
arbeidgever 1/3 der bijdragen; in de verzeke
ring tegen ongelukken betaalt de
arbeidgever de kosten alleen; in de invaliditeits- en
ouderdomsverzekering betaalt het Rijk voor
elke uitkeering 50 Mark. en deelen overigens
de arbeidgever en de arbeidnemer in de bij
drage voor de helft.
Men ziet hoe verbazend onzeker en stelsel
loos de Staat hier opgetreden is. Door ver
schillende bladen, en vooral door verschillende
vakmannen, wordt dan ook in den laatsten
tijd aangedrongen op vereenvoudiging en er
op gewezen dat, wanneer de Staat aan het
vrije verzekeringswezen den weg afsnijdt door
zelf' de organisatie ter hand te nemen, men
ook het recht heeft te vorderen dat hij een
inrichting scheppe die uitblinkt door eenvou
digheid en door zoo groot mogelijke beperking
der kosten. De veelheid der organisatien, zoo
als die op 't oogenblik in Duitschland bestaat,
maakt voor de arbeiderswereld, dus voor de
meest belanghebbende, de zaak lastig, om
slachtig en wat het ergste is noodeloos
duur.
De weg, die hier behoort te worden inge
slagen, schijnt ons aangewezen te zijn in een
onlangs verschenen brochure van Karl
Seybold die de bijdrafje voor alle verzekering wil
vervangen door een belastiny, en de uitkee
ring wil doen geschieden door de gemeenten.
Van alle burgers boven de 10 jaar zou een
zeker percentage van het inkomen worden
gevorderd, namelijk 2 pCt van de verzeker
den en :; o a 'A; pCt. van de niet-verzekerden,
en uit het aldus gevormde fonds zou dan een
ieder worden ondersteund die bij minder dan
200() Mark inkomen 'sjaars door ziekte, on
geval, gebrekkigheid, ouderdom en zelfs
door werkeloosheid buiten eigen schuld niet
in staat is zichzelf' en zijn gezin te on
derhouden. Voor het oogenblik m-ige aan
de strikte doorvoering van dit beginsel nog"
bezwaren zijn verbonden, dat het dezen kant
op moet, komt ons weinig twijfelachtig voor,
wanneer wij bedenken, dat door de hier be
doelde grootst mogelijke samenwerking het
vertrouwen wordt gewaarborgd, het risico zoo
vee! mogelijk verdeeld en dus het minst
diukkeud wordt gemaakt, de kosten tut een mi
nimum worden gereduceerd, tetwijl de veelal
zoo stelselloos gedreven armenzorg
aamnerkf^jjk zou kunnen worden beperkt en einde
lijk de betrachting van de solidariteit
tusf-chcii alle burgers van hetzelfde vadei'lai.d
veel zou kunnen bijdragen tot. verzachting
van den maatschappelijke)! strijd.
»Och!" "peinsde hij: »als ik mijn paarden
maar niet moest onderhouden. Ais ik maar
«iet zoo'n paleis van een huis te bewonen
had! Wat zou alles gauw betaald ziin!"
En heel diep in zijn binnenste rees SOMIS
de treurige gedachte op, dat hij bijna zestig
jaren telde en dat, wanneer hij zijn schul
den niet betaalde, niemand na he;n ze be
talen zou; want hij was Ie oud, om het n-g
tot, kolonel te kunhen brengen.
Hij volbracht, dan ook wonderen van held
haftigheid in zijn pogen otu van zijn trakte
ment over te houden. Als in den
kazernetijd legde hij zich ontberingen op; hij bleef'
(lagen achtereen zonder rookcn en dat was
een hard gelag, want niets ging bij hem
boven zijn pij}) o i' een sigaar; of wel
hij hield zich y,iok, om niet aan laf'el Ie be
hoeven te komen en althans: zijn deel van
den maaltijd uil. te winnen. Maar hij had
nooit de kracht- om zijn paarden een korrel
haver, of zijn klvinc Mimi eon ver-napo'.-ing,
zijn man-eh:r;>':vi! CPU pijp tabak of ecu
araien duivel in d>'n nood een gulden Ie
a!!r.;i om !io-n been tierde
en de u'e'hei Ie s':id in-arde, toen het op zeke
ren ('iULC bi.-l.'er.d werd. dut een ziekte M.'in
plo'-oÜ!:^ ;?;!!! 'i- '- bed had gi-kiui.-h-rd. Zijn
bhvkbla.iiVt: lippen beuo.;e.M zich nu en d:in
alsof hu ic!s luid v.iiioii /.rgg'.'i:: maar hij
si ;0t. 7.ÜU-ikoll:- 'Aeei' Z->:]d', l' U: !teb:)Ci!
Oflisos'Dkê. Ken U'-1'iaCüte i.\\elJe jiem.
Kii!;!-:l;;k wendde hij L'liiiilachend het oude
lio-il'd dal!' naar z'jn vr»:i.v o:n :
Truida, vru:i -v.;eii: t', /ui'inie hij: -ik leid
gehoopt, voor mijn dood '.vnige kleine in mijn
diensttijd gemaakt-.' schulden te kunnen
vorc-lfoiien, maar 't herii met mogen zijn. (iod
zal, als 'tïlem boiief'.. ue seiiulden bei,alen
van den majoor.''
Wij zullen waarschijnlijk weldra gelegenheid
hebben op deze kwestie nog eens terug te
komen, want in de aanstaande zitting van
den Duitschen Rijksdag kan men uitvoerige
debatten daarover verwachten naar aanleiding
van twee wetsontwerpen tot herziening en
uitbreiding van de verzekering tegen onge
lukken. Het eene strekt om de verschillende
gebreken te verhelpen die in den loop der
jaren in de wetgeving zijn aan den dag ge
komen en het andere wil de verzekering tegen
ongelukken uitbreiden tot het handwerk en
den handel.
Afgezien van de hierboven uitgeoefende
kritiek, bewijzen deze ontwerpen al wederom
hoe ver Duitschland met zijn uitgebreid kies
recht en zijn goed georganiseerde arbeiders
partij vooruit is bij ons , die nog maar steeds
hebben te tobben met de kleine vraagstukjes
eener plutocratische politiek en met arbei
ders die door onderlinge verdeeldheid of
gedoemd_ zijn tot machteloosheid of overslaan
tot buitensporigheden, die meer kwaad dan
goed doen.
Socius.
Indische warongpraatjes.
Wongsósemitöwas huisjongen hij een tweeden
luitenant, en hij was er niet weinig trotsch op.
Als hij een boodschap moest doen in de toko,
verzuimde hij nooit een servet als teeken zijner
waardigheid over den schouder te hangen.
En het kampongvolk keek hem na met zeker
respect, want hij was een self-made man.
Vroeger was hij koelie geweest, en toen was
het denkbeeld in zijn brein gerezen, dat het toch
veel gemakkelijker moest zijn toekang kebon
(tuinman) te spelen bij een orangblanda (Hollan
der). En tuinman is iedere Javaan van nature.
Voor twee kwartjes kocht hij een soerat (aan
bevelingsbrief) van Kartódikrömö, die er toch
genoeg had, en bood zich onder dien naam aan
bij een officier. Daar nu de tuinen der officieren
in den regel slechts bestaan uit eene min of
meer aanzienlijke hoeveelheid bloempotten en
doorgezaagde biervaten en de njotija (Mevrouw)
bovendien de bloemen zelf verzorgde, bestond
zijn eenige arbeid in het doen van boodschappen,
het wieden van het erf, en het vullen van de
badkamers.
En daarvoor genoot hij den kost benevens vijf
gulden 's inaands.
Hij wilde echter nog hooger klimmen, sloot
vriendschapsbanden met den huisjongen, hielp
hem in zijn werk, en kwam op die wijze lang
zamerhand op de hoogte van hetgeen men moet
kennen om dat edel ambt te vervullen.
Toen er na verloop van ee. igen tijd een totok
in het garnizoen werd geplaatst, haastte hij zich
aldaar zijne diensten aan te bieden en had liet
geluk ook werkelijk te worden geplaat-t onder
den naam van Mertowidjojo, van wien hij, tegen
betaling van een gulden, een soerat als huisjongen
had gekqcht!
't Is zoo prettig dienen bij een totok! Die
n.jonja verstond niet eens iMaleisch, en behan
delde hem of hij een randen of pangéran was!
Wel vond zij hem erg dom, maar dat zou wel
aan zijn volksaard liggen, waar zou dat volk de
handigheid in een Kuropeesch huishouden
vano'aaii halen? Kn op die wijze leerde hij van de
njonja wat nog aan zijne opvoeding ontbrak.
Daar hij 0( n zwak had voor zijn eigenlijken
naam, veranderde hij daarop van meester en [
bood zich. na zijn eigen soerat geruild te hebben
met een anderen voor Wongsèsemiti'i, bij een on
gehuwd ofiieier aan, waar hij tien gulden's maauds
en den kost verdiende.'
Kon loon dus, waarop menige meid-alleen"
jalocrsch is. Kn alleen om het huiswerk te ver
richten in een huis, dat eigenlijk geen huis is,
lionh-n te waschen, de tafel te dekken eu schoenen
en kieederen te reinigen.
11 etuis als tuinjongeii had hij zich de luxe
eener levensgezellin gepermitteerd, die hij van ?
zijn tractoment voedde en kleedde, hetgeen hem
oj) onge eer twee gulden 's inaands te staan
kwam. Hij maakte gebruik van zijn recht een
der liediendenkainers in de bijgebouwen te be
trekken. Van trouwen was echter vooreerst geen
sprake, dat kostte t' ! :l~.i en waarvoor is het ?
noüdig ?
Eens had zijn vrouw, die eene kleine bijver
dienste had door het venten van vruchten, hem
een rijksdaalder ter hand gestold, 't Was namelijk
voor haar eene illusie om te trouwen, dat maakte
hare positie tegenover andoio vrouwen wat beter.
en gat' haar recht op den titel van joe (vrouw i.
Hetgeen er van de rijksdaalder zou overschieten
was voor hem. voor de soosah.
7.oo gebeurde het dan dat Wonghèsomitènp
zekeren morgen zijn bestem sarong aantrok, on
na ontvangen toestemming van Mevrouw, in de
richting van hot huis \an den pangoeleo i prio-.ter)
stovende. De bruid behoeft hij zoo'n gelegenheid
niet mee te gaan.
Om bij den pangoeloe te komen inoo^t Wnngso
C"'hter over den passar Kn daar zag hij op eens
zoo'n niooion genie! hangen, /i'm geheel naar zijn
sma-ii:, dat de rijksdaalder in zijn hoofddoek
begon r.: branden.
11 ij vroeg d.ou Chinees hoeveel de u'urdol ko-.no,
on toi'ii na eenig i.ietlen de prij> jui-t "en rijks
daalder bieok ti' zijn. wierp hij hot li'ohiMuk op
de i'it-calling ril heiMt zich vor^enoeml
hn>wa:u't.>, in het gelukkig bezit VUH een prue'iiije
goree].
Toen de uspirunt-joe hom vroeg naar den
Doerat van den pangoolco. draaide hij ei- eer-t
omheen, en verzon allerlei leugen*, maar loon
/ij le'ia als corpus dollen op den ^.inlel \\vo-. en
vioe::' hoe hij daar aankwam, bekende hij haar
::!K--. met C'.'n spollac'h om den mond.
'tliovoiü' \\a* natuurlijk eono he\i;>e rax.ie, die
ZI'ID boeg liep, dal mevrouw Jen ko!io:i oij ::ioh
dood ko'iii'.n om hem te dreigen mot v.eg/emling,
als dat lawaai nog eens voorkwam.
Waarop WongM) antwoordde dal hij (!;?(
vrouwmeïiseh zou weg/enden, omdat /ij hem te veel
Miesah gal'. Mevrouw, die kassian (modelijden)
had. en bovendien mot hare westersche begrippen ]
vond, dat men zijn vrouw zoo maar niet kan op i
straat zetten, deed toen een goed woordje, zoodat
lüj beloofde haar voor ditmaal te vergeven.
De vrouw, die werkelijk eenig zwak had voor
den jeugdigen Wongso, omdat hij nogal een mooie
kerel was, bleef, spaarde een nieuwen rijksdaalder
op en ging de volgende maal zelf mee naar den
pangoeloe, wien zij persoonlijk de trouwgelden
ter hand stelde.
En op deze wijze kwam zij eindelijk in het
bezit van een soerat, die haar onverbre - elijk (?)
verbond aan den inlander Wongsösemitö.
Onverbrekelijk (V) Helaas, niets is bestendig
in dit ondermaansche.
Na eenige jaren maakte Wongso kennis met
eene jonge baboe in de buurt. En daar hij
intusschen huisjongen geworden was, bood hij aan
Toemboe, zoo heette de baboe, zijn hart, haar
belovende een balt' balévan veertig cent in. zijn
kamer te zullen plaatsen, dan behoefde zij niet
op den grond te slapen.
Toemboe echter, die zelf als baboe ook eene
positie in de maatschappij had, stelde als voor
waarde (zooals dan ook aan eene welopgevoede
jongedochter betaamt) het huwelijk
En daar Toemboe eene bekoorlijke deerne was,
stemde Wongso in deze voorwaarde toe, niet
tegenstaande de soesah, die het hem gaf.
Ditmaal betaalde Wongso de trouwgelden zelf
en liep een straatje om, teneinde den passar te
vermijden.
Xiju eerste vrouw moest zich, toen haar het
huwelijk werd opgezegd, force majeure wel in
haar lot schikken, ging met het kind, dat zij
den trouwelooze had geschonken naar de dessa,
en verdiende den kost met het venten van
vruchten en kippen.
Kn Toemboe deed haar zegevierenden intocht
in het vertrek van haren echtvriend.
Het bovenstaand verhaal is een historisch
staaltje van do zeden onzer inlandsche bedienden.
F.UÏIAX.
iiiiniiiiMiiniiiiiuiiiiiiiutiiiiniiiiiiniii
Navolgingen of Varianten.
Het tweede heft van den loopenden jaargang
van het uitstekende Jultrbuch (Ier K. l'rtuezischen
Kiinststtmmlungen geeft een volmaakte
heliogravure naar een aan Jan van Eyck toegeschreven
schilderij: De Madonna met Karthuizer en Heili
gen, welks kompositie zeer na verwant is aan
een anderen van Eyck, waarvan datzelfde tijd
schrift in IsMi een afbeelding aanbood, meteen
beschouwing die hier toentertijd ook werd
gerezumcerd. Het vroeger dus vermeldde kleinere paneel
is in het bezit van het lierlijnsch museum, terwijl
die grootere, zeer weinig bekende tafel, bij (iu^tavc
de Uotschild in J'a rij s berust. Middenin dit
schilderij staat, evenals in het andere, onder
een baldakijn en tegen een afhangend tapijt
van rijk gebloemde stof. kinderlijk en ietwat
kort van stuk, een rondwangige en burgerlijk
aanminnige Maria, met in de nietige handjes
bet schrale .lezuskindje. zegenend gekeerd naai
den geknieldeu Karthuizer. die kennelijk de
schenker is van het schilderij, en die als patrones
de uanvalligo en meer dan de Madonna nobele
tiguur van een Sinte Barbnra achter zich heeft
staan, terwijl, minder homolsch van uitdruk
king, aan do andere zijde in nounengewaad een
vrouwenfiguur een drievuldigo kroon er bij op
houdt ; zi, iioboeld zonder twijfel van de
drievuldige heil gheid van St. Klizabeth. Door de
boogopeningen van do doorluchtige loggia, waarin
dit is voorgesteld, ziet ui'-n links een bergachtig
landschap, en rechts een stuk van een aan een
rivier gelegen, bedrijvige, torenrijke stad, in
limiet subtiele en fraaie- zuiverheid geschilderd.
l>e inoreor.komst met hot Dorlijnsche schilderij
is opvallend. Dezelfde Karthuizer, alleen hier
wat jonur"r toonend, ligt op dezelfde plaats ge
lijkelijk geknield voor (ie Madonna, en behalve
dat in do Madonna mot hot kind zelf een nogal aan
zienlijk verschil van karakter valt op te merken.
is de gansi'he koinpoMtie eigenlijk volkomen
identiek. Ku de stijl in beide werken is dezelfde, ?
van navolging bij oeu van beide kan geen sprake
zijn. het moet het werk zijn van eenzelfden
meestor. Is die meester Jan van Eijck'/ vraagt
Dr. von Tschiidi. de gele. rde schrijver van de
*tudio in liet Jahrbucli, en hij meent op grond
van lal van bizonderhedon. nog zekerder dan
tiien hij het lierüjnM'he stukje alleen kende, tot
een steil!1.:- ia te mumui besluiten.
Mei; heel'1, dan echter in het schilderij van
K'it.-ciiih! een variant van het K'arthuizorstuk
aai: ie v.ijzen, dat, vreemd genoeg, tot heden
aan do ku;,-,t!:islorie zoo goed als onbekend
geMeu-n \va..
l
vouivaiii'.er. -.r Kr"div:e'k i'.urton, voor
oud-ltalia;,ii-c'.e -'?ii!],|:.|-kini-.| !.-' d.'oh-n, hij blijkt
bovcnMieii e- a ei-[;>!i'.j i>eMole;',,i;n' van ue geschiedenis
?,'iir !.:;,.-! te ziju. In do A'l ?linifiini van
Au!;'ii.-fu^ "ij.lt liij aan ee>. \veil;eke:id schilderij uit
ilo n.. ; i!>-'m i"evei. trou.wuo verzameling, do aan
l.e,,-;.:|I-,ii, l.ieLV.-M'.ilOM-il l l'ir J,Hihj l.-/' l/lf /i''f/.V,
:'.?;! '.??\'le!;'ii!eerd!- lio-.cho u wi n u, in polemiek met
'm \\ ??i'ir.'jen i i "< ir do ivkonde I.conardo-ï-poeialiti'it
S h', i, !,-:;1,e; u: -l," J i i i', i ;' !ïe\ (1ri n 11 van i iel ze i t,! e
lijil^?hri'.'l T.eu i ''-ie ^eji-\-M. Dr. l óchler \ eerde in het
II"\-M>:>' aitik"! eeuije !ie,\ ij -^ronden aan voor de
N'eilluL' d,,( le'l -.'h:l';:'! 'ij i'l lle' JV.-l'V'm'/ <Ve ?'/(?/ J',
eej; ,-ei.ie van 7.'/ \ ? '.'</' :ltt.>' OcJlCl'* Ui liet
!.e;iv;v /.on ziin. e.i l'ovnter komt nu voor de
oer op \an hot l..indcn-1/ho >ehi!derij. De argu
menten van Dr. Uiehter weerb gt hij met helder
heid e n klem, en d;;uri::i komt hij nog tegen de heele
?^teiiing op met een tegenwerping, die mis voor
komt van afdoende waarde Ui zijn. Hij toont name
lijk aan dal het Londensche werk in zooveel
hoofd