De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 5 augustus pagina 3

5 augustus 1894 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 893 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. zaken van houdingen, uitdrukking en drapeering totaal afwijkt van het Louvre - schilderij, dat hier niet aan een kopie, maar aan een geheel onafhankelijke bewerking van dezelfde stof moet worden gedacht, ea hy meent het schilderij uit de Nationale Gallery dan voor de vroegere bewerking te moeten - houden, in het Londensche stuk ziet hij meer sporen uit de school van Verrochio. terwijl het Parysche meer van die weeke verfijning vertoont waar Luini zijn stijl naar vormde. Overigens hebben beide, n het Londensche, n het Parijsche schil derij door overschildering ontzachelijkveel geleden hetgeen alle absolute oordeelvelling ten zeerste be moeilijkt. Maar de directeur van de National Gallery durft volhouden, dat in zijn ongeschonden gedeelten, het Londensche exemplaar, die eigenschappen van stijl, volmaakte teekening, volheid van modeló en doorschijnendheid van toon in een exMeze zui verheid en diepte van expressie vertoont, die groot en oorspronkelijk werk van kopiëu of schoolwerk blijven onderscheiden. Mag men dus aannemen, dat het Parijsche en Londensche schilderij beide door Leonardo zelf werden geschilderd, dan heeft men hier, evenals in het geval van de bovengenoemde Van Eijcken. weer een voorbeeld hoe de oude meesters, met eigen hand varianten van eenzelfde motief de wereld plachten in te zenden. V. Op de tweede tentoonstelling van moderne schilderijen in de kunstzaal >;Krasnapolsky" wer den nog verkocht: «Kalveren'1, van W. Maris, benevens de groote schilderij «Maatschappelijke Ondeugden", door H. F. C. ten Kate. Dit laatste omvangrijke werk blijft echter nog gedurende*«fenigen tijd tentoongesteld. By de firma E. J. van Wisseling- £ Co., Spui No. 23, is geëxposeerd een schilderij van G. II. Breitner, »Paarden in de sneeuw" en een aquarel van W. Maris, «Slootkant". niiiiniiiiiiiiiiiinn iiinn i Holland en Italië. De betrekking tusscben Italiëen Nederland is noch zeer innig, noch zeer levendig. De lauden liggen te ver van elkaar af, de volken verschillen te zeer in karakter. Eu toch, de weinige Neder landers die hun lente- of zomerreisje zoo ver uit strekken, dat zij door Brenner f othard heen, het klassieke land van de kunst" gaan bezoeken, zijn er even verrukt en komen even dankbaar in hua laad terug, als de weinige Italianen, die het zoover brengen, dat zij het klassieke land van de vrijheid" een bezoek brengen. Niet allen schrijven, terug gekomen, dikke boeken met veel oppervlakkigs en veel nonsens, zooals De Amieis; de meesten maken een betere propaganda voor het land waar van zij pas zijn terug gekomen door er in geest drift met hun vrienden over te spreken. Toch heeft de heer Leopold Bizio, Nederlandsen consul te Venetië, het daarbij niet gelaten. Drie malen heeft hij een reis gemaakt naar en door ons land en zich niet tevreden gesteld voor hij er het onderste van het onderste gezien had, want, wie gaat er nu, zooals hij, Nieuwediep bezoeken? Ik bckeu in allen ootmoed er nimmer geweest te zijn, ik een Hol lander die pretendeer ons land goed te kennen. De heer Bizio is zoo vol geestdrift voor ons land als een jonge minnaar voor zijn meisje, heeft een goed begrip van onze taal, al spreekt hij haar, voor een Italiaan is dat ook zeer moeielijk, niet vlot en... heeft een boek over ons land geschreven. O, maar niet zoo'n zwaar, pretentieus boek als De Amicis; een reeks verzamelde kranten artikeltjes, luchtig en vluchtig geschreven, niet aardige op merkingen, een boekje getiteld In Fitii/ffio, te Venetiëbij Bellati-Calbo Crotta uitgekomen, en dat ik onzen Italiaansch lezeuden landgeuooteu aan beveel. De heer L. Bizio is een graud-seigneur te Veneti en een der beroemdste advocaten van Italië, com mandeur en ridder van ik-weet-niet hoeveel orden, maar hij is niet alleen dat, hij heeft nog betere kwaliteiten: hij is een alleraangenaamst man en een dichter van talent. Aldus heeft hij ook onder den titel yocilontaue een boekje uitgegeven met ge dichten vertaald uit het Engelsen, Transen, Duitsch, Spaansch en het Hollandseh en nog steeds ver schijnen in Italiaansche tijdschriften vertalingen van Hollandsche gedichten, door hem gemaakt. Zoo was onlangs in de Illastrazioiie Uidli/mi De Genestet's Dolce far niente te vinden en sommige coupletten hadden allerminst bij de vertaling verloren. Bijvoorbeeld dit : Het zil'vren wolkje lacht on E pur olie dien il blanco lokt, uiuiolcUo ?. Als riep het: o ga mee, Vicni comme: renioti mai-i Reis mot mij uaar oen beter e ni'inti land, Varehianio insieme. nifatiVer over zee bij /ee!" cabiimeii!e, Altri tem: tvrcand". altri orizzonli!" Iedereen die Italiaanscli verstaat, zal niet mij eens zijn, dat dit coupletje door de ver:aling eerder gewonnen dan verloren heeft. De heer Jüiio heeft het in een andere maat geschreven, maar de maat van De Genestet is in dit gedicht die van ecu karremansrijm. Evenmin als wij, Hollanders, zeer toegankelijk zijn voor den geest der moierue Italiaansehe lit teratuur, cvenzoo kunnen de Italianen weinig gevoelen voor de onzp, vooral voor die van vüi>r 1SSO. Italiaansche romans worden maar zelden in het vlijtig vertalende Holland vertaald en als de een of andere vertaal-jull'rouw er zich aan waagt, heeft haar werk gewoonlijk weinig succes. N iel f emin heeft Italiëin Carducei een dichter, ai be hoort hij reeds niet meer tot de alh-rjougsteii. die ook in Nederland bekend verdiende te worden en in Verga, onder de ouderen, in Marco I'raga en d'Anuuuzio, onder de jongeren, romanschrijvers, wieu het in ons land aan belangstelling niet zou ontbreken. Maar gelijk ons al dat gemaal over liefde en nog eens liefde, vooral de Italiaansche opvatting er van, in de moderne Italiaanscho lit teratuur niet aanstaat, is voor de Italianen in de onze niet genoeg hartstocht, niet genoeg dat sen timent der liefde, dat zij voor alles in een roman of een gedicht zoeken. Ik vind tot mijn verwondering Bellamy's AV^/f door den heer Bizio vertaald en denk dat het sentimenteele ding die eer gewonnen heeft doordien het in zijn sentiment iets heeft van den Italiaansehen geest, minus den gloed. Ik geef de twee eerste verzen n in 't Hollandsen en in de vertaling: Daar was in Zeeland eens Tempo gia, fu. olie un uomo ecu inau, di Zelaiida Hij had een aar,lig kiud, Una figliuola avea leggiadra -Een meisje dat van ieder- o eara; oen Ed ora ainata la gentil Om 't zeerste werd bemind. i'andulla ])ii tutti a gura. Die man, gelijk men den- ISnpcrbo ogli era di qnel ken kan, suo tesoro; ^Yas grootscli op zulk een K l'amava uueor pii'i. poioli sehat; la morte, Temeer daar hij zijn lieve Na-ceudogli la liftlia, avea vrouw rapiio D.iarbrj veiioreu had. Lu MU eonsoi'te. Van Bellamy op De Genestet is reeds een ver betering van keus. Het is den heer Bizio niet euvel te duiden, dat hij, in de bedoeling zijn landgenooten voor te lichten in de Hollandsche littera tuur, in den beginne zelf mistast en een dichter te pakken neemt als Bellamv, waar wij maar z zoo trotsch op zijn, en die misschien vijf en zeventig jaar dood is en goed dood ook. Met eenigc gedichten van Helene Swartli leidt de //commendatore Bizio" de moderne Hollaudsche litteratuur Italiëbinnen en hij doet 't zoo goed, dat, het, te \vensehen is, dat hij iiog wat meer vau zijn schaarschc ledige uren wijde aan de vertalirg van goede Hollandsche poëzie of modern IIollandsch proza. Eigenaardig, Bellamy en De Genestet winnen sorns bij de vertaling, althans verliezen er niet bij. Dat kan niet, gezegd worden van het gedichtje Kftin/ïi'it van Helene Swarth, hoewel toch de ver taling zeer goed is. Dat, komt omdat dit gedichtje een prachtstuk is van klank en taal; de vorm ge heel een met den inhoud. Ik geef opnieuw Ilollaudsch en Italiaanse!), en nu geheel, naast elkaar: KR\XKKN. M.UATI. Geknakt on wauklend wand- Vagauo stanclüi pciiMcr len mijn gedaohlcu, miei, siecome Als kranken \iïden tuin Gl'infeïmi ftel 'jiar.lin d'mio \au 't hospitaal. spedale. fieen hoop van leven koml Kaggio di luee a lor piTi hun leed ver/aehien. umi ri-plende, Zij welen't wol: reeds staat Dietro i baleoui dolle irisl i de dood te wachten, -al e, Achter de vensters van de C'èla mor!e ehe gn;ti\la c ziekenzaal. olie li iitlonde. Geelbleeke bloemen kwijnen Fra caucelli di leivo imlangs di- paden, prticumati, Sli-eiig afgeperkt, duur ij/reu Sugli aridi sentier huigiiono hek en poort, i liori, Aan 'troestig lofwerk trillen Tremauo i rami inlUichiti, rosse bladen, e un lenlo Een zoele wind, met rottend Soffio sospinge i lorbidi looi' beladen, vapori. J;e,igt ovei''t;j;ras de klaimue E Ie ingiallite foglie agita dampen voort. il vento. En de iirmo zieken turen, Aggnippati alle sbarre, i p«vul verlangen, ven-t i i, Door de ijzreii tralies van Giiardan eiipidamente, e il liet hospitaal, piauto bagua En traueïi be\en op hun Le, faecie scarne; e par ehe blceke wangen, l'oeehio insegiet Teruijl hnn blik. zoolang l na vela. ehe in foiulo alla hij kan, blijft hangen campagna Aan 't schip dat \vegv.eilt .Sceiido un eaual lontano, e over 't bruin kanaal. si dih-gua. Ik zou gaarne meer aanhalen van de voortreffe lijke vertalingen van den heer Bizio, maar dit artikel is reeds lang genoeg. Het bewijst intusschen dat onze litteratuur in Italiëaandacht begint te trek ken en wat het nog duidelijker bewijst, is dat wij in den vertaler een uitnemend consul bezitten die, waar hij iu Venetiëal weinig gelegenheid heeft onze materieele belangen te behartigen, met toe wijding onze geestelijke belangen voorstaat. Indien alle Nederlandschc consuls zoo deden . . , ! W. Dumas fils. Alexandre Dumas tils vierde _!) Juli zijn To.sten verjaardag, een feit dat menigeen verrassen zal, wien meesterwerken als Le JJemi-monde, veertig jaar geleden geschreven, nog bijna littera- ! ratuur van het heden en de toekomst schijnen, j en die met ieder jaar weer iets nieuws vau den l schrijver van Denise en Fruncillon verwachten. [ Het gaat niet aan, in weinige regels eene be schouwing over den samengesteldon en logischen, wijsgeerigen en dichterlijken geest te schrijven. die de kunst verstaat hut recept eener su<it-:/c jijionaise carrière te laten maken, te gelijk niet den hoogsten eisch der moderne vrouw ; en de on barmhartige moraal vsinLafem»ie(h( '/tuide te kuoopen aan de teedere inenschenliefde voor het kind, die onder anderen zoo krachtig in IJK /<'??< nul nrel wordt uitgesproken. Van Dumas' tooneehverk. uien weet het, valt geen enkel stuk buiten het kader: het plan is even volledig als dat van Xola's roman-serie, en even geniaal uitgewerkt. In plaats van eene studie over den dramatieus, geven wij liever eonige bijzonderheden over zijne opleiding, do ontwikkeling van zijn ernstig en krachtig talent. Alexandre was de natuurlijke zoon i van zijn vader en werd eerst na den dood zijner j verlaten moeder door dezen erkend. Toen onh ing hij eeu zorgvuldige opvoeding; Dumas père hield zich zelf veel met hem bezig en liet zich zelf.-, door den knaap, die vroeg lijden en ellende had gezien en ernstig had loeren denken, om /.iju lichtzinnigheid en verkwisting berispen. De zoon toonde reeds vroeg talent; op school ix-eds maakte hij een bundel verzen. Pt'c/i,'-; dcj^unaxe, en zijn vader was daar grootsc'n op. Toen de knaap lts jaar was, riep Dumas hom bij zich, en z.eide : l Mon Iils, je bent nu een man; let op mijn woorden, j Als men den naam Alexandre Dumas draagt, is men verplicht een leven in grootselien stijl te voeren; men dineert in het Cafédo Paris; men is gul jegens de vrouwen; men ontzegt zieh niets. Ga mijn zoon, en wees niet bezorgd over de toe komst; met -5 jaar geef ik je, als ge trouwen wilt, 300.000 francs om je te vestigen. »Dejonge Dumas (Albrrt Wolff, die een tijdlang secretaris van den ouden Dumas geweest is, vertelt het) liet zich dit gaarne raden; hij die tot dusverre heel. een voudig had geleefd, wierp zich nu in den maal stroom van het vroolijke Parijsche leven. Na twee jaar zeide hij tot zijn vader; »Ik heb uw raad gevolgd; ik heb 50,000 francs schuld, wees zoo goed die te betalen." >Maar mijn jongen, hoe moet ik daar aan komen?" zei de goedige verkwister lachend. ->Vijftig duizend, ik? Ik ben zes hon derdduizend francs schuldig! Nu moet je aan 't werk mijn zoon, aan 't werk.'1 Het was een zonderlinge opvoeding, maar het resultaat bleek niet slecht. ->Ik kwam op dien dag", vertelde Dumas hls later, »zeer duidelijk tot het 'bewustzijn, dat het oogenblik gekomen was, het nuttelooze, doellooze leven op te geven, dat ik tot dusverre had geleid. Ik begreep, dat mijn vader mij het beste middel aan de band godaan had om mij uit de ongelegenheid te redden. liet was tijd voor mij, dat ik mijne plaats in de rij der arbeidenden innam." Hij begon dus te werken, als de eerste de beste, alsof hij geen Dumas had geheeten; alleen mr-t dit onderscheid, dat hij toch Dumas heette en oen beroemden naam moest ophouden. De lange knaap werd door de vrienden van zijn vader met minachting aangezien; zij lazen zijn werken en artikelen niet, maar drongen er op aan dat hij Dumas //'s zou teekenen, ter onderscheiding van den vader. Hij begon met journalistiek, om het o-ogenblik kelijk voordeel. Hij schreef noiu-eUe* ii la mam, voor twee sous per regel, kameroverzichten, voor 5 centimes per regel, en liet zich, toen de Koning van Nederland gekroond zou worden, als verslag gever naar den Haag sturen. Men kon van zoo iets wel leven, maar geen 50.000 francs schulden betalen; de schuldoischers drongen intusschen aan en dreigden. Toen hielp de oude Dumas: hij betaalde niet voor zijn zoon, maar nam hem mee op reis naar Spanje. Algiers. Tunis, Egypte, en eerst na een paar jaar over Italië, Oostenrijk eu Belgiënaar buis terug. Toen debuteerde de l!'2-jarige Dumas iils als verteller, met een fantastischen roman in zes doelen, dien hij op reis geschreven had, geheel het genre van zijn vader, IIi:-tnire de qn'itre femme* et rVunperriiipiet. Ver volgens intusschen vereenvoudigde hij zijn kader en nu verschenen de lioman <!'>ui femme. (Vxaiuie, en hot boek dat don grondslag zou leggen tot zijn roem, 7-a dnme a'i.c cnmi'li'iss, drie romans in n jaar. Dit laatste boek was naar hot leven geschreven; Marie Duplossis heette het meisje,, zij was al dood voor hij haar in zijn meesterwerk vereeuwigde. Haar geschiedenis had hem lang in het hoofd gezworven, vóórdat hij dan jutsten vorm kon vinden. Op een zomerdag lag hij in het boscb van Saint-Germain, zoo vol van den roman van ->la Duplessis", dat hij den laatsten trein naar Parijs verzuimde. Hij bleef dus in een klein logementjo slapen: het zindelijke kamertje, do een zame weg trokken hom aan; hij liet wat kleeren en linnen komen en bleef er vier weken. In die maand, terwijl hij twintig sous per dag voor kost betaalde, voltooide hij het werk. De eerste editie verkocht hij voor looo francs aan den uit gever ('adot: de tweede voor L'OO francs; de rest aan de gebroeders Lévy voor i'O louis d'or voor eeuwig Later hebben zij dit contract niet willen volhouden: zij hebben hnn fabelachtige winst, toen de roman door het drama beroemd was ge worden, behoorlijk met hem gedeeld. Destijds. '2-1 jaar oud. dacht Dumas Iils nog niet aan het .tooneel. I lij was tevreden met de drie oplagen van zijn roman, on overgelukkig niot de '20 louis die hij er mee verdiend had Iemand vroeg bom, waarom hij er geen drama van maakte; hij lachte erom Ken drama van Dumas tils! Zou bij op een tweede gebied naast zijn vader optreden? Deze beheerschte alle affiches en heette de koning der dramatische kunst. Hij sprak er toch zijn vader over. Deze was toen op bet toppunt van zijn weel derige scheppingskracht, en bad het boekje van zijn zoon wel met sympathie, maar toch niet met buitengewone aandacht gelezen. Wat was trouwens voor hem n deeltje? Toen de zoon hem dan ook een raad vroeg, omtrent bet dratnatiseeren van La dame un.i; caméliax, zeide hij goedig: -er zit geen stuk in." Kort daarop ontving de jonge Dumas achter de coulissen van zijn va-Iers 'l'iiéatre IIistorii[tie een voorstel van Antony liéraud om samen een drama er uit te maken. liet vleide hem wel, dat raiid, gewezen directeur van het Ambigu, een ervaren ebarpentier". er d'-ainatisch leven in zag. Ik nam dus bet voorstel aan, zegt hij, en zag reeds mijn schulden in gedachte verdwijnen. Maar de illusie was van korten duur. Ik begreep spoedig dat ik het met mijn medewerker niet eens zou kunnen worden. Hij 'zag in La damt au.'' cam lins de stof voor een zwaar melodrama. Na eiudelooze onderhandelingen stond ik hem hot onderworp af,ouder voorwaarde dat hij alseenigauteur zou onderteeke ,011 en mij voor het litterair m.-nvht de helft van het bedrag zon afAi-iittien maanden lang bad ik van het j meer gehoord, tn:.'n ik op eeu mooien l ds werk ie zien kreeg, liet scheen mij i laliidijkste ter wereld, en ik sloot het in | -. oin her als iets curieus te be kwam op "ons de gedachte bij mij ?en. lint viel op mij dagen was het stuk klaar. ?n ijver, maar een beetje ik tegen den raad van mijn vader ging ik m»t het stuk naar den plan n::i dozen de strengste ge. Maar wien vond ik bij i eeu manuscript bracht. 11 i van zijn zoon, dat hij tot op dit oogenblik niet vermoed had, onthulde zich voor zijn geest. Zijn oogen werden steeds stralender van verrukking; hij stortte tranen en onder snikken riep hij van tijd tot tijd: »Heel mooi, werkelijk heel mooi, mon ami." Na het voorlezen zag hij met onuit sprekelijke aandoening zijn zoon aan, omhelsde hem en zeide: »Wat was ik dom, dat ik dit stuk er niet in zag. Het is een nieuw tooneel dat jij zult scheppen, een prachtig tooneel! Dat moet indruk maken. Maar met de censuur zult ge moeite hebben. Intusschen neem ik het stuk aan voor het Théatre Ilistorique; de volgende week beginnen wc met de repotitiën." Xóó vlug ging het nu niet. In eene week kan veel geschieden, liet Théatre llistorique fail leerde vóór dat bet stuk werd opgevoerd en nu begon de pelgrimstocht van het stuk, van den eenen schouwburg tot den ander. D'Ennery, die bet Théatre Histori^ne bad willen koopen, zag er van af, en zeide: >In het archief vond ik niets dan twee onmogelijke stukken: L'i Dame de Montforcau on L<i Dame ttux Cami'üax." Holstevn, directeur der Gaité, zei: ->wat moet ik daarmee beginnen? Het is Mürger's Vie de Solirme, maar zonder zijn geest." Montigny, van het Gymnase, wilde het niet eens lozen; 'anl Krnest, van den Vaudeville, nam het aan omdat hij er eene rol in zag voor zijn vrouw, maar ook hier kwam het faillissement tusschonbeiden. Zijn opvolger, Lecour, liet het manuscript, vol vetvlekken, door den portier teruggeven, met de woorden: »niet geschikt voor ons." Eindelijk, nadat Dumas het nog aan de actrices Page en Déjazet had aangeboden, rustte het een tijd lang in de lade, on toen maakte het toeval, dat, do zaak van zelf ging. Dumas' vriend Boufte huurde het Vandeville-theater en accepteerde het stuk. De censuur verbood het stuk als immoreel, maar liet zich door den prins-president Louis-Xapoleon en graaf de Morny overhalen het toch door te laten. Xog was er ergernis genoeg. De acteurs martelden den nieuwen schrijver en verborgen hem niet dat zij van zijn werk niet de minste verwachting hadden. Eindelijk was de dag der eerste op voering daar. 's Morgens kreeg Dumas tils een brief van een schuldoischer om twee loges te vragen. Hij bad geen geld. Bij de kas voorschot vragen, dat was beneden zijn waardigheid. Hij liep naar den eersten den besten boekhandelaar, verkocht zijn stuk voor 5(10 francs, nam de loges en zond ze den schuldeischer. De uitgever deed geen slechte zaken; hij bad al 5O.()()() exem plaren verkocht, toen hij ter wille van Dumas zich het haastig contract weer liet afkoopen. 's Avonds, vóórdat de gordijn opging, sprak de directeur tot de kunstenaars: Dames en hoeren, u zult dezen avond nooit vergeten: gelooft mij, u zult deel hebben aan een der grootste successen van het modern tooneel." De dames en heeren haalden de schouders op; maar de directeur had gelijk; den volgenden morgen was Dumas fils een beroemd man. Dit had niet enkel goede gevolgen. Terstond vielen de schnldeiscbers op hem aan; driemaal in ne week gearresteerd, werd bij tel kens weer vrijgelaten, omdat de rechter hem niet als koopman wilde erkennen. Maar hij had er genoeg van, en besloot niet te rusten, vóór hij zijn schuld tot den laatsten sou had afgedaan. Nu is hij millionnair en woont, omringd van burgerlijk familiegeluk, in eene vorstelijke om geving. Het adellijk geslacht der markiezen Dumas de la Pailleterie, als echt republikein heeft hij nooit zijn adel doen gelden daalt met hem ten grave, want hij beeft maar twee dochters, Colette en .Teannine, wier opvoeding een tijdlang zijn aangenaamste levenstaak was Hij heeft ze geheel ethiesch, zonder dogma of confessie laten opvoeden; de eene is getrouwd met een jood, Lippmann, directeur der wapenfabriek van SaintEtienne, de andere heeft zich door clericale kennissen laten overhalen om zich, niet tot vreugde van bare ouders, met medewerking van prinses Mathilde. te laten doopen. Buitenlandsche Bibliographie. /,//;?'* Lit/li: Ir'ihinx. De aardige titel, een titel, die wezenlijk wat zeggen wij, en bij sommige, althans urn deze verhalen zeer goed past.; en waar aan bovendien de alliteratie ecu bekoring geeft, die bij iedere vertaling moet verdwijnen, de titel is niet het eenige wat in dit nieuwe boekje van Thomas Hacdy aantrekt. .Men kan liet, aanbevelen als aangename lectuur. Hierbij zon ni;,'n het, moeten laten, en zieh bepalen tot, de eenigs/,ins lamlciulige verklaring, dat, het boi kje aanlig is. maar toch nog duizendmaal aar diger zou kunnen zijn; verdienstelijk, alleen maar een bwlje. xsvak, wanneer niet de toon van deze verhalen, in verband met de omstandigheid dat, zij in hef Kngelsch geschreven zijn. tot nog een op merking aanleiding gaf. Thomas ll-irdy kan bij de Engolsehcn een potje breken. Hij K niet al een zeer populair, maar ook bij het m-'cr kieskeurige deel van het publiek hoog iu eere. Hij is zelfs \\-tanl gekeurd het onderwerp t.c zijn van een eerstdaags te verschijnen mouograpl'ie Lionel Johnson. The Aitof Thomas Ilardy. Six l'X-.avs, with etehed port rail by Wm. Stnuig, and bibliograpliy bv John Lane), een pendant van Le Galliennc's boekje over G,-orge Meredith. En toch h v ft- de l'ngelse'ie kritiek, bij de beoordee lieg \:iu Lifi-'s Little L-onies, a.l hier eu daar ge sproken \ an al te groote somberheid en van de afwezigheid vau a'U'n humor. Als uu-u tegenover een onbekenden beginner had gestaan, zon men i-t \Yo!if ging bet nle de oude Dumas met bevende stom l hij aandachtig, /ijn groote blauwe oogeu drukten \erbazing uit. Heeds na eonige tooneelen riep hij: \\ el, dut is boel goed, jongen, heel goed!" In (lat oogenblik voelde hij misschien de edelste aandoening van zijn leven: het talent l1]r is in b'jna alle Kngolsehe romanschrijvers van dezen tijd ecu pogen om zich door ifcn humor hoven hei leven te vcrhclleii; om met een halven idimiach op het leven neer te zien. een hebbelijk heid, die aan enkele hoogstaande geesten, ik denk vooral aan Thackcvav en aan Meredith, inderdaad een air geeft van superieure distinctie; maar waardoor honderd kleine talentjes zich be lachelijk maken van waanwijsheid, wanende het gansehe menschenlcvcu te hebben geproefd eu

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl