De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 12 augustus pagina 2

12 augustus 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 894 l >t ' * 1t,/ In den maatschappelijk hoogst, ontwikkel den Australischen staat Victoria werd in 1882 eene commissie benoemd om de arbeids verhoudingen in verschillende vakken te onderzoeken. Deze benoeming alleen was reeds voldoende om de publieke conscientie wakker te schudden, want zij had tot onmiddellijk gevolg, dat de arbeidsdag der bakkers zonder wet op eens van 15 tot 10 uur werd terug gebracht. Niet lang daarna wisten de bak keregezellen den achturigen arbeidsdag door te zetten en dat wel xonder loonsverlaging en zouder prysverhooging van het brood. Een derde gedeelte der werklooze bakkers vond daar door tevens arbeid. Van aandrang op wette lijke tusschenkomst kon men hier dus afzien. De arbeidswetgeving der Vereenigde Staten is zeer uiteenloopend. In den Staat Michigan is de arbeid der bakkers op 12 a 13 uur be paald, terwijl andere staten den zondagsarbeid of den arbeid der leerlingen beperken. Aan de Noorweegsche bakkersgezellen is reeds sedert 1857 de zondagsrust gewaarborgd; sedert 1885 is (met uitzondering der zeer groote bakkerijen, die met afwisselende ploegen werken) de nachtarbeid voor gezellen in hoofdzaak, voor leerlingen tot het volbrachte 16e levensjaar onder alle omstandigheden, verboden. Eenigen tijd geleden heeft de Regeering een wetsvoorstel ontworpen tot invoering van den maximalen arbeidsdag van 12 uur voor gezellen en van 10 uur voor jeugdige arbeiders. Andere staten hebben nog geen maximalen arbeidsdag voor volwassen bakkers vast gesteld, maar toch de arbeid van leerlingen of de Zondagsarbeid aan banden gelegd. In Engeland werd in 1862 en 1803 een commissoriaal rapport over den toestand in het bakkersbedrijr uitgebracht dat groot opzien baarde en leidde tot een wet van 1803 waarbij de bakkersarbeid van 's avonds 9 tot 's mor gens 5 uur verboden werd voor personen be neden den voleindigden 18 jarigen leeftijd, een verbod dat later nog eenigzins is aange vuld. Ook werd de dagarbeid voor jeugdige arbeiders tot hoogstens 10 uur beperkt en een reeks van voorschriften gegeven ter bevor dering der reinheid, want ook deze lijdt vreeselijk onder de nonchalance die voortvloeit uit een te langen arbeidsdag. In Frankrijk is door de wet van 1892 en de bepalingen ter uitvoering daarvan voor leerlingen en gezellen beneden 18 jaar de nachtarbeid geheel verboden, de dagarbeid bepaald op 10 ot 11 uur per dag maar hoog stens GO uur per week; slechts op 30 dagen in het jaar mag hun arbeid 12 uur per dag duren. In Zweden is het verboden minderjarigen bij nacht werk te doen verrichten; Finland stelt den nachtarbeid van personen beneden 18 jaar van bizondere vergunning afhanke lijk ; ook Zwitserland heeft verschillende be palingen deels voor den Bond, deels voor sommige kantons, betreffende den arbeidstijd van een deel der bakkersleerlingen en gezellen. Oostenrijk en Hongarije hebben eenige jaren geleden het bakken op Zondag na 12 uur 's middags, Oostenrijk voor leerlingen bene den IGJaar ook de nachtarbeid verboden. In Nederland is voor arbeiders beneden l(i jaar, de Zondagsarbeid geheel, de nachtarbeid voor die tusschen 14 en 10 jaar echter slechts van 's avonds 7 tot 's nachts 2 uur verboden, terwijl de dagarbeid voor deze catagorie op 11 uur is bepaald. Overigens is in verschillende landen zonder wellelijlce tusschenkomst, hetzij door de macht van zeden en gebruiken, hetzij door de pressie der arbeiders een en ander in den toestand der bakkers verbeterd. In alle landen waar Engelsen wordt gesproken wordt de Zondags rust zeer in eere gehouden. In Schotland wordt sedert 30 jaar bijna nergens meer 's nachts gebakken. De georganiseerde bakkersgezeljen werken daar sedert eene groote werkstaking in 1889 niet langer dan 54 uren per week eri wel tusschen 5 of G uur 's morgens en half drie 's middags; slechts enkele groote firma's »Heb je er niets van gemerkt?'' »Geen greintje! Ik heb wel gezien, dat jelui op het laatste bal veel samen gedanst hebt, maar ik dacht niet, dat je er ernst van maken zoudt." »Wat een allerliefst, aardig schepseltje!" voer de baron voort. «Eergisteren heb ik mij zelf op het dichten van een sonnet betrapt en op eens werd het mij duidelijk, dat ik verliefd ben. En daarom nam ik het besluit, het scheepje mijns levens, dat hiertoe op de baren van de grootste levenszee behagelijk rondzwalkte, in de echtelijke haven te laten ankeren." »Dus de zaak, schijnt je dan toch waarlijk ernst te zijn. Ben je wezenlijk verliefd, razend verliefd?" »Nu, die uitdrukking is wel wat al te sterk. Ik houd veel van het lieve kind en het is voor mij een zeer aangename gedachte, dat juist zij het zal zijn, die ik nog eens naar het huwelijksaltaar geleiden mag. Als zij mij een blauwtje laat loopen, dan zal ik deze groote teleurstelling met de kalme waardigheid van een man weten te dragen. Toch verzoek ik je dringend mij te gelooven, als ik je zeg, dat het ditmaal geen gril van het oogenblik is. Het plan, dat mij reeds eenigen tijd bezig houdt, is van zeer ernstigen aard, het is een huwelijksplan in optima forma. Maar waarom zit je nu zoo sarkastisch te lachen?'' »Sarkastisch, ik denk er niet aan," ant woordde de arts. »Als ik lach, dan doe ik dit volstrekt niet om hatelijk te wezen, maar alleen omdat ik den plechtigen toon van je stem zoo grappig vind." »Wel lieve God, 't is waarachtig ook geen te Edinburg en Glasgow volgen dezen regel niet. Ook in Engeland en Ierland wordt, vooral sedert Burns in 1889 de Londensche bakkers organiseerde, hardnekkig tegen den nachtarbeid gestreden en reeds niet zonder gevolg- In Manchester heeft men den tienurigen arbeidsdag doorgezet. In Liverpool, Leicester en Birkenhead heeft men door werk staking den nachtarbeid afgeschaft weten te krijgen en ook in de provincie Staifordshire is de dagarbeid overwegend. In Ierland wordt sedert tientallen van jaren teg«n den nachtarbeid en andere misstanden gestreden, doch het succes lijdt onder de groote werke loosheid die daar heerscht. In Duitschland is op 't oogenblik de toe stand nog zeer onvoldoende. De wetgeving beschermt daar de jeugdige arbeiders berieden 10 jaar wel tegen nicht-en zondagsarbeid en tegen een dagarbeid van langer dan 10 uur, doch alleen voor zoover zij in fabrieken wer ken, en buiten de wet om is daar weinig tot stand gekomen, zoodat het inderdaad hoog noodig was den toestand der bakkers tot het onderwerp eener enquête te maken. In een volgend artikel bespreken wij de uitkomsten van het daar ingesteld commisoriaal onder zoek nader. (Wordt vervolgd.) Socius. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIII TOONLLÏTeaMVZlElK De dans en La Loïe Fuller. Het dansen is een schoone (iodsgave. 1'l.ATO. *>Mijne geliefde broederen en zusters, de dans is een cirkel in welks midden Satan staat", zeide in l.'i.'ST een braaf predikbroer, toen tegen de als bezeten, naast de kerk dansende en elkaar opwindende meisjes geen ander middel dan het kerkelijk exorcisme, meer kon worden gebruikt en wellicht zullen vele Amsterdamsche vaders en moeders die opgeschrikt door het ongewone gedruisch, hunne dochters 's avonds laat in lichte gewaden vonden dansen voor de groote Yenetiaansche spiegels na een bezoek aan den Schouwburg j van Lier, er eveneens over denken. Wij weten wel beter. Onze vaderen mochten op de Latijnsche school in Theocritus gelezen hebben: Vos vero capellae, nolite saltare ne forte in vos hircus incurrat, »Dans niet mijn geitekens anders komt de oude bok," ze zongen er met hun zusters en vrijsters niet minder hun drollige deunen van Hop Al<irjannehe en Jan koop me een kerremis, om en voerden als eenige verdediging aan: »David deed de duvel dansen, doe de duvel dronken was," ja ze gingen verder ze noodigden in hun liekens (getuige de oude Hildebrand) personen ten dans voor wie dit door hun ambt of natuurlijke neiging zeer ongepast was, zooals »het nonneke" dat zich eindelijk door de belofte van »een man" liet overhalen, de »abt al van Sint Truien" die van zelf al aan de gang ging, en het Paterje dat maar aldoor langs de kant loopt en hoe dikwijls het verbaasde publiek, der ook van Jaap zei", Jaap die van zijn leven geen kwaad had gedaan stond toch nooit stil. Mijn eigen goede Groot moeder heeft me zelf geleerd : Kan je niet dansen? Ik zal het je leeren, 'k Zal je voetjes met boter smeren! en ik wil wel bekennen dat ik met veel genoe gen de Schotse Drie en de Zevensprong zou kun nen voordoen aan ieder die het maar zien wou. Neen maar, als ik daaraan toekom.... »Jan Toerlesjoer, de beenen de beenen'' enz. enz. »Hei 't was in de Mei". Evoë, Evoë, we moeten wat minder joviaaljolig en wat meer klassiek gestemd zijn om op la Loïe terug te kunnen komen. We moeten uit gaand van een rechtlijnig fantoom uit Tanagra, komen in de helsch Bacchantische dansekstaze, die ons als eene enorme golf zal werpen over de herinnering van alles heen, voor de voeten van dit absurd-schoone wonder, aan hetwelk ik het niet meer ziende, onmogelijk meer zal kunnen gelooven, maar dat ik in staat acht om in gloeiende roes, de lijfelijke musere van het bestaande, zij het dan voor zoo kort men wil, geheel te verteren. Haar ziende, zullen de lammen bewegen, de gek ken wijs zijn, en wanneer mij gezegd werd, ter wijl ik la Loïe zag dansen, dat door dit dansen de sociale quaestie werd opgelost, ik zou niet aarzelen het aan te nemen. kleinigheid, als men zich met de gedachte aan een huwelijk be/ig houdt/' j »Daarin heb je gelijk," meende de arts, op ' wiens gelaat zich thans weer de gewone ernstige trek vertoonde. »Ik zie ook niet in, waarom ik het niet gelooven zou, dat je plan hebt een vrouw te vragen. Je bent acht en dertig jaar ..." »Met je verlof, zeven en dertig!' »Nu, des te beter. Je bent van adel, bezit een groot vermogen, verder ben je, wat men in den regel gewoon is te noemen, een goeie kerel ..." »Ik weet niet," viel de baron hem in de rede, »met welk recht je mijn geestesgaven geheel over het hoofd ziet.'' " i «Dat doe ik volstrekt niet, ik noem op 't oogenblik alleen die eigenschappen op, die in de oogen van de wereld voldoende zijn om toestemming tot een eehl verbintenis te geven, lleeds in mijn plaats als neet', of, zoo- i als zij me noemt, als oom van je dulcinea, is het toch zeker wel te begrijpen, dal //,-, ; waar het geluk van mijn nichtje, en dan nog wel van Adcle geldt, een weinig verder in mijn eischen ga, en ..." | :>Adèle is toch je achternichtje, waarom noemt ze je dan »oom''?" »Dat heeft ze van klein kind af gedaan." »Hm ... is ze rijk ?" l »Niet bizonder, maar ze heeft toch wel wat.'1 »Dat's lam!'' »Zoo, valt je dat niet mee?" «Integendeel, ik had veel liever gewild, dat ze niets bezat; als ze zoo arm was, als een kerkrat, zou mijn kans immers veel grooter zijn." Wat gaat mij het ontstaan aan, vraag ik naar het ontstaan van de vallende ster, van het dwaallicht, van den regenboog 'i .Maar over een enkele verwantschap, waarvan eenige kranten melding gemaakt hebben, wil ik een oogenblik denken, en dat nog niet omdat Loïe's dans iets wint voor hen die weten dat zij al vroeger gevonden is, maar omdat van Loïe's dans- uitgaande, de zoo genaamd klassieke rust volkomen voor mij van aspect veranderd is, en ik de overgang van liet b (Cclii/iiti.tme tot sculptuur en pictuur en deszelfs betrekkelijke onmogelijkheid nu duidelijk zie, hetgeen met een ieder die La Loïe gezien heeft en een gedachten-vergelijk maakt tusschen haar en de hier gereproduceerde Pompejaansche wandbeschilderingen het geval zal zyn. Vroeger wer den deze twee voorstellingen eenvoudig B <cchante en Danseres genoemd, nu staan ze in den katalogus van het Napel-ch Museum opgenoemd als Nacht en Morgen, dit komt echter op het zelfde neer, daar Nacht en Morgen geliefkoosde onderwerpen voor dramatische danseressen waren en de schilders in hun allegorische voorstellin gen deze tot model kozen. Men kan aan deze beiden zien, hoe de schilders en beeldhouwers, die de beweging wilden weergeven nog geheel vastzaten aan de traditie van de rustige draperie van vochtige stof en toch is uit de vermenging van deze twee beginselen iets ontstaan dat in de verte denken doet aan den modernen serpentijndans. De bewegingen mosten echter, het snel »Je schijnt dus niet zoo geheel zeker te zijn van je zaak ?" »I)at is het juist. Zie je, ik weet wel, dat ze graag met me babbelt, dat ze lang niet ongaarne aan mijn arm in de balzaal rond- ] wandelt maar ik ben overtuigd, dat, als ik | haar tot een wandeling door het leven in viteer, zij me feestelijk bedanken zal. Zegelooft doodeenvoudig niet, dat ik haar wer kelijk liefheb." > Voor zoover ik Adèle ken," viel de dokter hem in de rede, «schijnt haar hartje nog niet door de liefde getroffen te zijn. Maar vertel me reis, wat was nu toch eigenlijk dat magniHque, grootsehe idee, waarvan je daar straks sprak?'' -Luister eens, geloof jij aan een liefdes- i suggestie?" «Licfdessuggeslie! hoe bedoel je dat?" -Doodeenvoudig dit. Heb je op je lezing niet beweerd, dat suggestie kijk, hoe was 't nu ook weer o, ja ! dat suggestie was: een door woord en gebaren bewerkte opvul ling van de gehypnotiseerde hersenen met een vreemde voorstelling?" »Zoo ongeveer, ja! maar wat heeft dat in vredesnaam met jou verliefdheid te maken ?" -Heb je verder niet verklaard, dat de vrou wen met liaav verfijnd zieleleven. meestal zeer geschikt /ij n voor het hypnostisme ?" :>Zeker." Zou het jou dan niet mogelijk zijn je aanbiddelijke nicht in zoo'n toestand te brengen en haar te doen gelooven . . ." Dat ze op je verliefd is ? . .. Ah, nu vat ik je. Inderdaad, ik moet zeggen, 't idee is prachtig!'1 loopen uitgezonderd, volkomen anders geweest zijn, door meerdere woestheid en ongeregeldheid, ot' in de afbeelding zou een gvooter streven naar ornamentiek, die in deze afhankelijk is van het rythmische der beweging, te vinden zijn. De »nekschuddende Bacchanten" van Pin darus, die zooals Kuripides zegt, »"ïerst dansten en vervolgens stil stonden en de hoofden schud den" waren door de opwinding waarin zij zelf vorkeerden waarschijnlijk minder suggestief voor een kunstenaar, terwijl de beweging van L<i Loie. stof zou geven voor een uiterst belangrijk beeld, zoo niet een plotseling geweld van kleuren alle lijn verzwolg, en het feit dat een zeer harmoni sch tonent'ond plotseling werd overdonderd door een machtig gebrul, dat het toch niet geheel kan doen verdwijnen, zooals nimmer woestheid, de harmonie, onze hersens bestormen kwam, ons onmachtig ma kend, dezen strijd weer te geven. Ik weet niet wat uit dezen dans volgen zal, maar innig hopend, dat hier een kun^t herboren is breng ik dankend mijn offers van purperen ! stof, slanke rietrluitjes, en jonge papavers aan de j luchtige Muze Terpsichore. Amst., Aug. 'iil. AXDRK JOI.I.KS. Dumas en de kritiek. Apropos van zijn feest, is Alexandre Dumas tils druk geïnterviewd. Hij heeft zich over de kritiek en over het publiek dat de kritieken leest niet bijzonder goedgunstig uitgelaten. : .Woltl' vroeg me eens, of ik tevreden was óver «Niet waar, een sublieme inval?" »IIm, 't zal je niet helpen, kerel." «Waarom niet?" >:Iu de eerste plaats geloof ik niet, dat Adéle geschikt is, om gehypnotiseerd te «orden." ?>Maar je zoudt het toch eens kunnen probeeren." »Zou je dat denken?" ; Och, loop heen met je malle idees.', : Zou het schadelijk zijn voor haar gezond heid :-" »Ne.en, dat zeker niet." :>Welnu, waarom wil je me dan dien geringcn vriendschapsdienst weigeren, waar het zoo'n doodonschuldige proef geldt?" Op hetzefde oogenblik hoorde men een heldere stem in de gang vragen: Is oom thuis ?'' ./Dat 's toevallig" zei de dokter, terwijl hij opstond, >dat is haar stem." »Een beschikking der Voorzienigheid!'1 meende de baron. Zeg hoe zou je er over den ken, als je dadelijk eens een proef met haar nam ?" >Och, je bent niet wijs," zei de dokter, maar weet je wat, ga jij in de kamer hier naast en laat mij alleen met Adcle. Ik zal van de gelegenheid gebruik maken en haar eens polsen." »Je bent een charmante kerel; doe het vooral handig, handig hoor je, ik zal me schuilhouden en als alles goed afloopt..." »Maak dat je wegkomt!" »lk ga al!" en de baron verdween achter de portières der zijkamer. (Slof volgt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl