Historisch Archief 1877-1940
No. 894
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
SnniQe
Met de beste bedoelingen heb ik het
be?richt meegedeeld, dat B. W. van de gemeente
Haarlem het advies van het Handelsblad
hadden ingewonnen, om te vernemen of de
uitwonende leden van Gedep. Staten van
Noord-Holland ook in de plaatselijke directe
belasting der provinciale hoofdstad konden
worden aangeslagen. Ik verzekerde toen,
?dat het Handelsblad de billijkheid en wettig
heid van zulk een aanslag boven allen twijfel
had gesteld, omdat Haarlem een /«oo/ifetad is
n het verblijf in een hoofdstad onmogelijk
iets anders dan een hoofdverblijf kan zijn.
Tot mijn leedwezen ben ik door twee dag
bladen misverstaan. De Amsterdammer heeft
?uit mijn woorden afgeleid, dat ik een loopje
met het Handelsblad heb willen nemen.
«Immers, zoo schrijft zij, uit de woorden:
?dat door de gemeente Haarlem »het advies
van het Handelsblad is ingewonnen"!! viel
voor ieder verstandig mensch af te leiden,
dat het Handelsblad door dien aartsspotter
voor den mal werd gehouden. Niets meer,
maar ook niets minder!"
Waarmee ik den naam van aartsspotter mag
verdiend hebben is mij onbekend, en dat er
?yan een voor den mal houden van het Han
delsblad allerminst sprake kan zijn, weet ieder
die getrouw de kleine ernstige opmerkingen
leest, die ik nu en dan de eer heb op de 7de
pagina van het weekblad te publiceeren.
Ik .geloof niet, dat iemand, gematigd van
denkbeelden en bezadigd van aard, als ik,
iemand van mijn uiterlijk en mijn levensge
woonte, i. . w. een ouderwetsche snuiver on
der verdenking mag komen van niet op den
besten voet met het Handelsblad te staan,
veelminder van er op uit te zijn, dit degelijk orgaan,
in welks leaders bezonken geleerdheid, schran
derheid, en geest om den voorrang dingen,
min aangenaam te bejegenen. Het schijnt
wel, dat het dagblad De Amsterdammer in
mijn snuifdoos het symbool meent te moeten
zien van een neiging om,Tiaar den trant vaneen
.jong, nog niet volwassen Holland, op alles, wat
los en vast is, aanmerkingen te maken, terwijl
integendeel diezelfde snuifdoos mij als den
oudgast moest doen kennen, die uit gemoe
delijke bewondering en goedaardige dank
baarheid zijn vrienden en geestverwanten
blijhartig een prise aanbiedt.
Nu, het is de moeite niet waard hieraan
nog meer woorden te verspillen. Het is genoeg
bekend, dat dat dagblad een radicaal blad is,
en dat is wel het ergste wat ik als snuifjes
man van een blad zou kunnen zeggen. Zuo'n
orgaan, wees er zeker van, ontvangt van mij
geen prise.
Maar ook het Handelsb'ad heeft mij niet be
grepen, lu plaats van mij een kaartje tehuis
te zenden met een p. r., gaat het me zoowaar
te lijf in zijn kolommen, als had ik het niet
een snuifje aangeboden, maar een snuifje ge
weigerd !
Het komt nu met een herinnering, dat het
in zijn no. van 2 Aug. er op gewezen heeft
..dat de Regeering nadrukkelijk leden van de
Kamer, van Gedeptuteerde enz. had uitge
sloten", en verwijt mij, dat ik het heb voor
gesteld, als wist het Handelsblad niet, dat Ge
deputeerden geenszins onder de
dubbelbelastbaren van art. 245 der Gemeentewet begre
pen zijn.
Hoe is het mogelijk dat het Handelsblad
zoo de kluts kwijt kan zijn?
Het HandelsUai, ik heb zelden zoo iets ge
zien werpt met eigen handen,
alierlichtvaardigst de verdienste weg, die ik het
heb toegekend.
Welzeker, de wet, zooals zij geschreven is,
laat niet toe het dubbel belasten van uit
wonende gedeputeerden, evenmin als het dub
bel belasten van uitwonende handelaars enz.
Maar liet de letter of de geest van de wet
dit wel toe, welke verdienste zou er dan in
gelegen zijn, de wettiy/ieiil van een zulk dub
belen aanslag te bewijzen ? Immers in het
geheel geen verdienste. Nu echter de wet
juist datgene, waarvan de wettigheid bewezen
moest worden, uitsluit en het llanddxblad
er toch in slaagt, gelijk het er meesterlijk in
geslaagd is, door tal zijner redeneeringen, die
wettigheid boven allen twijfel te verheffen,
heeft het de grootste verdienste, waardoor een
advocaat zich onderscheiden kan.
Tegen de duidelijke woorden van de wet
in de wettigheid van iets aan te toonen, dat
is immers de groote moeilijkheid. Voor ie
mand, die bewezen heeft dit te kunnen, neem
ik mijn hoed af. Voor zoo iemand houd ik
mijn snuifdoos op, zoo is mijn gewoonte. En
lerwijl ik dat ook verleden week deed, gooit
bet Handelsblad natuurlijk uit misverstand
mij mijn snuifdoos naar het hoofd en snauwt
mij toe: Snuif? Wat snuif ? dat is beleediging
van goede tabak!
Nu ik laat me dat welgevallen. Ik denk
Pijttersen's nieuwste wetsontwerp.
er niet aan mij te wreken. Integendeel. Ik
heb er pret in. Als je nu vijftig jaar achter
een hetzelfde blad gelezen hebt, raak je daar
zoo vertrouw, zoo familiaar mee, dat je je
onwillekeurig wat gemeenzaam daartegenover
begint uit te laten. En zoo zei ik dan ook,
toen ik zijn stukje »S:iuif'r' nog eens overlas,
ouwe jongen, nu vergaloppeer je je daar weer,
je neemt een compliment voor een affront op!
Als je dit snuifje genoten hebt, zal je je
vergissing wel inzien en dadelijk toegeven, dat
ook dat snuifje van verleden week echte snuif'
was, van je fijnste rappe, waarvan ik het
gebruik alleen voor me zelf en voor me
ailerallerbeste vrienden bewaar.
Waar blijft toch de meteorologische weten
schap? In vroegere regenjaren vernamen wij
dat de zonnevlekken de oorzaak waren van
de al te groote nattigheid, en dit jaar, nu
het meer geregend heeft dan in eenigen zomer
sinds den zondvloed, werden die zonnevlekken
nog niet genoemd. Meenen de Heeren weer
en natuurkundigen bij geval, dat wij thans
geen verklaring noodig hebben ? Ik wil graag
gelooven, dat het voor hen heel pleizierig is
zoo'u aan het wonderbaarlijke grenzenden
regenval dag aan dag te mogen waarnemen,
de cijfers daarvan te noteeren, onr er hun be
rekeningen op te gronden, maar dat zij, al
rekenende en redeneereude, het publiek geheel
zouden vergeten, had ik niet van hen verwacht.
Heeft de zon ditmaal geen schuld aan al dat
ge-regen, moeten wij dan de maan er mis
schien op aanzien, of zit de bron van zooveel
vocht in het aardvuur, en staan de
vuicanische werkingen, die he,t oosten verontrusten,met
dat gegiet en geplas in verband ? Ik wil wel
verklaren, dat ik niet hetgeringste verstand heb
van meteorologie; zeli's van de meteoren weet ik
het rechte niet ai'. maar juist daarom ben ik
dan ook volstrekt niet veeleisehend ; ik stel
mij met elke verklaring tevreden, als het
maar een verklaring is. Ik ben er zeker van,
dat het publiek er evenzoo over denkt, als ik,
en daarom gevoel ik mij geroepen bij deze
de mannen der wetenschap eens bescheiden
en vriendelijk aan te porren, om uit den hoek
te komen met een klein vertoogje of betoogje
nopens de innerlijke gemoedsbewegingen van
Jupiter Pluvius, die, treurig genoeg voor ons
stervelingen, maar van geen ophouden weet.
Dat het toch zijn nut heeft in een week
of dagblad een zaak ter sprake te brengen,
ten einde de lezers tot nadeuken op te wekken
en tot werkzaamheid aan te sporen, is mij
weder gebleken Kort geleden nog bracht
ik der redactie en den abonné's van dit blad
onder hel, oog. hoe wensclielijk het zoude zijn.
een Zedelijk Genootschap te stichten tot ver
betering van den (/idilen, en zie, daar is men
niet alleen reeds tot het stichten van zulk
een Genootschap overgegaan, maar komen
de ) ijL'xdarddri's al voor den dag, die afgewezen
moeten worden, omdat zij te ;/onl zijn! Wel
een bewijs intusschen hoe tegenwoordig in
all", levenskringen de deugd geminacht wordt.
Als het zoo vergaat,dat iemand, die een rijks
daalder uitgeeft, welke mier waard is, dan een
rijksdaalder uit de Munt, voor een bedrieger
wordt uitgekreten, moet men dan niet juist
den dief houden voor een eerlijk man? Toch,
ook hier zal de deugd eenmaal triomfeeren,
ik ben er zeker van ! ().igclukk:g echter de
apostelen en profeten, die zich geroepen ge
voelen de martelaars te worden van de ze
delijke idee in onze munt wereld ... Die we
reld is zoo verdorven, dat zij aan het gerecht
worden overgeleverd, ook al was hun rijks
daalder wel f'l~>n waard !
De atieiding van hc;t woord fore-is van
forin. ..de besie kamer" heeft veel bijval ge
vonden. In tal van brieven komt men mij
dank zegden voor deze opm 'i'king, die de
(|tuiestie. schijnt te hebben opgelost Onder
die epistels is er een, \veike l _'ii opzichte van
het woord ../7<v;sv, dat sedert eenige dagen van
7,00 h'»gd beleekenis is geword ;n, iet,- bevat,
dat ik niet achterwege wil huiden, ri't,
woord //-'/t.v. zo:> meent die taalgeleerde. is du >r
den schrijver van V/nt duif lul tl'/// niet zoo maar,
als bij toeval of als inval, genomen o;n de
uitwonenden of het oord van uiiwoning aan te
duiden, maar juist met opzet, omdat het een
andere vorm is van het woord forens /.e 11'.
De o wordt dikwijls door het volk geëlimi
neerd, zooals b.v- in Cornelis wat Krelis en in
korenten wat krenten werd, terwijl men de
r vaak door een l ziet vervangen. Men
denke slechts aan cornel voor kolonel, aan
collidor voor corridor, aan fiambozen voor
frambozen, enz. Zoo werd dus forens, f'ren s,
lljns. PU is dus het gebakje, door het
llandiilsbl'til genoemd, het eenige, wat niet slechts
zinnebeeldig, maar tevens etymologisch den
forens teekent.
Zoo ziet men al weder, dat het fisnsstukje
dat het profanurn vulgus, oppervlakkig ais
dit is. als een grapje heeft opgevat, een dieperen
zin had. Iets wat ik dadelijk vermoedde,
want ik begreep wel. dat uit een zoo geoefende
pen en een zoo rijk brein niet zulk een platte
aardigheid had kunnen voortkomen als zij
oogen.-ehijnlijk was. Toch, had deze briefschrij
ver mij niet bovenstaande verklaring aan de
hand gedaan, het zou voor mij de vraag ge
bleven zijn, niet of er iets, maar wat er onder
dat fleiü-je verborgen lag.
Ik lees in de bladen, dat de gepensionneerde
kolonel B >ella!inl is benoemd tot
kolonelkomma ndan t van de Amsterdamsche schut ten;.
Is dat nu eene promotie? heb ik mij /.elf
afgevraagd. Kolonel lioellaard heeft vroeger
gediend bij de grenadiers en jagers, het.
keurkorps; toen bij het zevende regiment infante
rie, weli-waar nnx zevende, maar toch maar
een gewoon regiment, en komt nu bij de
schutterij..... I-dit in den haak, dan is het
democratisch vergif ook al in onze militaire
kringen doorgedrongen.
Ik weel, wel. dat de schutterij b'j parades
altijd di eeveulaus krijgt, maar ik daeht.dat
men dit dee t om onze brave burger-krijgers
beter in 't, oog te houden. Een schutter in
't achterste gehd pleegt, aan ,.SlrtDnuiln'i1" nog
al eens wat, te wc isclien over te laten.
Nu (-r een hèi*cha kolonel aan 't hoofd
van on/e se'uu.i.enj is gekomen waarom geen
generaal . zoouU de Belgische burgerwacht
er een heeft?) vree-5 ik, dat de groote
mogendheden hun troepen belangrijk zullen moeten
versterken, t Z m mij niet verwonderen, als
wc binnenkort iets hoorden over diplom ttieke
vertoogen en protesten van het buitenland.