Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 895
vertegenwoordigers van 33 patroons- en 38
gezelTen-vereemgingen- Slechts 3 der 33 pa
troons doch 22 van de 38 gezellen spraken
zich uit voor een twaalfurigen arbeidsdag.
Men ziet hieruit dat de medewerking der
arbeidgevers al zeer gering is. Uit de vak
bladen was trouwens reeds gebleken dat zij
handelden volgens afspraak _ en bij het ver
hoor werden tal van technische bezwaren
geopperd die echter door de gezellen beslist
werden tegengesproken. Veel steun vond de
oppositie evenwel in een uitspraak van het
eichsgesundheidsambl volgens hetwelk de
lange arbeidstijd in het bakkersbedrijf niet
bizonder schadelijk voor de gezondheid zou
zijn. Ook een onzer geneeskundige raden
liet zich, naar wij meenen, onlangs uit in
denzelfden geest. Een leek zal zich onge
twijfeld verbazen over zulke uitspraken, want
het klinkt inderdaad haast ongeloofelijk dat
een vak met zulk een onmatigen arbeidstijd,
nog wel in den nacht, en met voor een deel
zeer zwaar werk niet hoogst ongezond zou
zijn. Met alle respect voor de wetenschap
zijn wij dan ook geneigd het in dezen te
houden met de leeken en met dat gedeelte
der Duitsche pers waarin beweerd wordt dat
de geleerde heeren door alleen op de ziek te
en _ sterftecijfers te letten tal van factoren
buiten rekening hebben gelaten waarop hier
wel degelijk moet worden gelet. In de eerste
plaats namelijk worden zwakke jongens in den
regel geen bakker. Volgens den meesterknecht
eener oakkerij te Berlijn worden bij hem zelfs
alleen jongens aangenomen die geneeskundig
geschikt zijn bevonden want bij de zwakken
moet te veel geld bil". Ten tweede bestaat
het bakkers-personeel overwegend uit jonge
mannen, daar de gezellen meestal bij den
baas inwonen en dus niet mogen trouwen.
Terwijl toch van alle mannelijke arbeiders in
Duitschland gemiddeld 42 pCt. ouder zijn
dan 30 jaar bedraagt dit cijfer onder de bak
kers-gezellen , met inbegrip der werkloozen,
slechts 13 pCt. Onder deze jeugdige mannen
komt natuurlijk minder ziekte en sterfte voor
dan onder andere. Ten derde voert het Eeichs
gesundheitsombt zelf aan dat vele bakkers
van _vak veranderen omdat zij den zwaren
arbeid niet kunnen uithouden, zoodat hier
door een nieuwe afscheid in g van de zwakkere
elementen plaats heeft Hier komt dan nog
bij dat de werkloosheid onder de bakkers in
Duitschland zeer grolt is. Natuurlijk zijn het
alweer de zwakste en meest bejaarde bakkers
gezellen die het eerst tot werkloosheid ver
vallen. Wie zijne gezondheid in de bakkerij
heeft geruïneerd wordt bij het treurige
reserveleger van den ai beid ingelijfd, maar zijn
ziekte en zijn dood worden door geen statistiek
geregistreerd! Voorts mag ook niet worden
vergeten dat de bakkersgezellen niet zoo licht
als andere arbeiders ziekte kunnen simuleeren
omdat ze onder voortdurende controle staan,
en eindelijk wordt er op gewezen dat het
Reichsgesundheitsambt bij sommige statistie
ken ook de cijfers, betrekking hebbende op
bakkersia««M heeft meegerekend, waarvan er
sommige ongetwijfeld een zeer gezond leven
tje hebben, zoodat ook hierdoor de cijfers ge
matigder voorkomen dan zij werkelijk zijn!
Op het rapport der gezondheidscommissie
schijnt dus nog al wat af te dingen. Dr. Ogle
komt voor Engeland bovendien tot veel on
gunstiger cijfers en beweert dat de sterfte in
het bakkersbedrijf tusscheii het 25e en 05e
levensjaar tamelijk hoog is. Stelt men het
sterftecijfer voor geestelijken op 1UO, dan is
dat voor mijnwerkers ICO en voor bakkers 172.
Dr. Bertülon geeft voor Parijs nog veel kras
sere getallen.
De Duitsche commissie heeft zich dan ook
door het Reichsgesundheitsambt niet uit het
IHIIIllllllllllllllllUUIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIIlllllllllutlIltlllIiniHtH
»Goed," zei hij. »Je zult je zin hebben, ik
zal het met je probeeren. Wacht, laat ik eerst
den fauteuil een beetje meer naar den haard
schuiven zoo! en kijk nu eens goed
op de koperen plaat naar de weerkaatsing \
van de vlammen. Stipt er op kijken hoor!"
»Ja, ik kijk al. O, dat amuseert me; ik
verbeeld me..."
»Stil, je moet niet meer spreken. Je mag
alleen op mijn vragen antwoorden en maar
voortdurend op de plaat staren."
»Hij liet de zware overgordijnen voor de
beide vensters zakken zoodat het nog don
kerder werd in den kleinen salon, dan te
voren; toen stak hij de lamp aan, die hij op
de haardplaat gezet had.
«Waarom maakt u het zoo donker
oompje?" vroeg zij.
»Stil kind, je moet je nu heel rustig hou
den. Zoo! en kijk nu eens strak naar den
steen van den ring, dien ik hier in mijn
hand heb."
»0, moet ik dan niet meer naar den haard
kijken."
»Neen, je moet je oogen altijd scherp en
onafgebroken op den ring houden. Zoo is
het goed."
Zij deed dit zoo bevallig mogelijk. Nog een
laatste blik uit die zachte, donkerblauwe
oogen en zij scheen allengs in te sluimeren !
»Wat een allerliefst schepseltje is ze toch !"
dacht de dokter, terwijl zijn blik slechts de
werking der wetenschappelijke proef scheen
na te gaan. Was hij tot nu toe blind ge
weest? Moest het hem dan heden pas dui
delijk en klaar worden, dat het lieve kind,
dat hij steeds met de rustige teederheid van
een oom had liefgehad, een schoon meisje of
liever vrouw geworden was, als 't ware ge
schapen om zelfs in het hart van den
koelsten man e«n sterke liefde te doen ontbran
den, geheel afgescheiden van de verwant
schappelijke genegenheid ?
veld laten slaan, maar verklaart als het
resultaat harer onderzoekingen »dat de ar
beid in de bakkerijen inspannend is; vooral
het kneden van het deeg en de bezorging van
den oven eischen in den regel veel Krachts
inspanning 1). Als verzwarende omstandig
heden komen hier nog bij de hitte en de
slechte lucht, verder de noodzakelijkheid om
den arbeid staande te verrichten en eindelijk
het feit dat het werk valt in den nacht.
De hierdoor gerechtvaardigd schijnende
veronderstelling dat de gezondheids- en
sterfteverhoudingen der arbeiders in de bakkerijen
bizonder ongunstig moeten zijn, wordt door
het ingesteld onderzoek niet direkt bevestigd.
Daaruit zou moeten worden opgemaakt dat
bij de bakkers het gevaar voor ziek worden
en de duur van elke ziekte gemiddeld niet
grooter is dan bij alle mannelijke arbeiders
in het Duitsche Rijk Ook de
sterftestatistiek is op zich zelf niet ongunstig. Wan
neer echter volgens deze uitkomsten de ziekte
en slerflestatisliek voor de schadelijkheid van
het bakkerswerk geen bewijzen leveren, dan zijn
toch van den anderen kant, zoowel volgens het
verslag van het Gesundheitsambt als volgens de
meening van de meerderheid der Commissie, de
verkregen cijfers ook volstrekt niet in staat de
conclusie te niet te doen, die wegens den
ongunstigen toestand, den langen duur van den
arbeidstijd en den aard van het werk in dit be
drijf vooi' de hand ligt."
De Commissie heeft in het bizonder hare
aandacht gewijd aan deii toestand van het
leerlingwezen en dien zeer onbevredigend be
vonden. Wel worden in 50 pCt. der geraad
pleegde bakkerijen geen leerlingen gevonden,
maar waar zij wél aanwezig zijn is hun aan
tal in vergelijking van dat der gezellen en
patroons onmatig groot. Hun arbeidstijd met
inbegrip der pauzen, maar het bijwerk niet
medegerekend bedraagt in 45 pC't. der bak
kerijen 12 uur en minder, in 31.G pCt. rneer
dan 12 tot 14 uur, in 22 pCt. meer dan 14 uur
en in 1.5 pCt. stijgt hij zelfs boven de 18 uur.
Het meest ongunstig zijn de verhoudingen in
de groote steden waar in meer dan 29 pCt.
der bakkerijen de leerlingen onderworpen zijn
aan een werktijd van boven de 14 uur en
slechts- in 33.4 pCt. de arbeid is beperkt tot
12 uur en minder. Uit ruim 59 pCt. der bak
kerijen bezoeken de leerlingen een vak- of
herhalirigsschool, maar deze worden daardoor
dan ook van 14 tot 18 uren daags in be
slag genomen door arbeid en onderwijs!
Overigens zien we ook hier weer bewaar
heid dat de leerlingen eenvoudig worden
geëxploiteerd als knechts. Zij betalen dan
ook geen leergeld maar ontvangen ter ver
goeding kost en inwoning.
Wat den Zondagftarbcid betreft acht de
commissie iu beginsel algeheele rust zeer
gewenscht, maar zij meent die met het oog op
verschillende maatschappelijke bezwaren nog
niet te mogen aanbevelen en zich te moe
ten bepalen tot het voorschrijven van een
rusttijd van 10 uur op zon- en feestdagen.
*
* »
De boven besproken bevindingen hebben
de commissie geleid tot het ontwerpen van
een stel bepalingen die zij meent dat wett*lijk
op het bakkersbedrijf moeten worden toege
past.
Daarbij wordt de arbeidstijd der gezellen
op 12 uur gesteld, of op 13 wanneer minstens
een uur rust wordt toegestaan. Gedurende 2
uur boven dezen arbeidstijd mogen de
gezel1) In 53.8 pCt. der bakkerijen worden ma
chines gebruikt, maar zeer opmerkelijk is dat
volgens de commissie in de gewone bakkerijen
de arbeidsduur hierdoor niet wordt verkort.
len tot diensten in het bedrijf worden gebruikt
mits niet voor de bereiding van waren.
Voor leerlingen zal de werktijd in het eerste
leerjaar 2, in het volgende l uur korter zijn.
Overwerk mag in bakkerijen pp 20 en in
banketbakkerijen op 40 dagen in het jaar
ter keuze van den patroon gevorderd worden.
Ook kan (voor hoogstens 20 dagen per jaar)
de overheid ter bevrediging van buitengewone
behoeften bij feesten of andere bizondere ge
legenheden overwerken vergunnen.
Op Zon- en feestdagen mogen de gezellen
en leerlingen in bakkerijen gedurende een
onafgebroken tijdperk van 10 uur, die in
banketbakkerijen gedurende een onafgebroken
tijdperk van 12 uur geen arbeid verrichten.
Indien de laatsten op Zon- en feestdagen nog
na 's middags 12 uur te werk worden gehou
den, moeten ze op een werkdag van de. vol
gende week van af 's middags 12 uur worden
vrijgelaten.
Wordt den gezellen en leerlingen des Zon
dags minstens 24 uur rust gegund, dan mag
op de beide voorafgaande werkdagen telkens
2 uur langer gewerkt worden.
Men zal ons moeten toestemmen dat deze
ontwerp-bepalingen zeer gematigd zijn, haast
te gematigd, zou men zeggen, vooral wanneer
men bedenkt dat de wetgever bij de regeling
van arbeids-aangelegenheden in het bakkers
bedrijf meer de handen vrij heeft dan ten
aanzien van andere vakken omdat voor de
bakkerij het bezwaar niet geldt ontleend aan
de concurrentie van het buitenland. Daaren
tegen worden hier dikwijls andere eigenaar
dige bedenkingen geopperd waaronder vooral
de vrees dat door een maximalen arbeidsdag
de kleine bedrijven zullen worden te gronde
gericht. Hiertegen werd echter terecht in de
commissie opgemerkt dat die vrees niet ge
grond is aangezien door verkorting van den
arbeidstijd het productievermogen van den
arbeider stijgt, terwijl bovendien de lange
arbeidstijd niet voorkomt in de kleinste bak
kerijen, maar in die met 6 tot 9 personen.
Van de kleine bedrijven hebben thans toch
reeds meer dan 72 pCt. een arbeidstijd van
12 uur en minder.
Hoe uien overigens over het ontwerp moge
denken, de voorstanders van regeling van den
arbeidstijd der volwassenen bij de wet kunnen
tevreden zijn, waar althans het beginsel door
de commissie is aangenomen en aanbevolen.
Men zal nu hebben af' te wachten wat de
bevoegde autoriteiten met het ontwerp zullen
doen. Er kan op tweeërlei wijzen effect aan
worden gegeven: eerstens langs den gewonen
weg der wetgevende macht, maar ook door
den Bondsraad, die volgens de
Gewerbeordnung de bevoegdheid heeft den
maximaalarbeidsdag in te voeren voor die bedrijven
waarin door ovcrmatigen arbeidstijd de ge
zondheid der arbeiders in gevaar wordt ge
bracht. Men zal begrijpen dat het boven
besproken advies van het Reichsgesundheits
ambt de kans op een optreden van den Bonds
raad zeer heeft verminderd, zoodat nu de
hoop alleen op de Rogeering kan gevestigd
zijn- In ieder geval is in Duitschland hier
mede deze kwestie weder een stap nader tot
hare oplossing gebracht
Wat den toestand bij ons te lande aangaat
schrijft de heer l'ijttersen in de toelichting
van een door hem onlangs in de Keonoiinst
gepubliceerd wetsontwerp het volgende :
j »De werktijd is in de meeste bakkerijen,
gei durende de eerste vijf dagen der week,
veer! tien a achttien, des Zaterdags 20 a 21 uren.
! Een werktijd van 11 a 12 en des Zaterdags
van Ki a 1^ uren behoort tot, de gunstigste
u't'zonderingei1. Wokeüjksche werktijden van
11-1 tot 120 uren zijn niet zeldzaam ; in enkele
; plaatsen naderen 96 tot 104 uren den regel.
In de broodfabrieken wordt over het algemeen
12 uren gewerkt, ofschoon ook voorbeelden
van 9G uren en meer 's weeks niet ontbreken.
Als regel bestaat in de bakkerijen nacht
arbeid. Vooral van Vrijdag op Zaterdag wordt
er het uiterste gevergd; velen beginnen hun
werk 's avonds om G, 7, 8 uur, en eindigen
eerst 22 tot 24 uren later. De gunstigste ge
vallen zijn 18, regel 20 a 22 uren.
»Ik huur geen knechts op rusttijd'', ver
klaarde de directeur van een groote fabriek,
welke in de laatste zes jaren 20pet. dividend
heeft uitgekeerd: »de menschen hebben nu
en dan rust, althans genoeg om te eten ;
niemand bij ons is ooit van den geeuwhonger
omgevallen !"
Behoorde vroeger de arbeid op Zondag tot
de uitzonderingen, in de laatste jaren neemt
door de aanwassende concurrentie der groote
fabrieken deze voortdurend toe; in sommige
plaatsen wordt op Zondagmorgen te 4 of 5 uur
begonnen en »staat'' men tot Maandagmorgen
C of 11 uur, dus 25 tot 30 uren achtereen ;
anderen werken van 's morgens 5 of' O tot
namjddags l of' G uur; voor velen begint de
arbeid om O, 7, 8 uur 's avonds, voor anderen
om 10, 11, 12 uur 's avonds, een voorbeeld
wordt genoemd waarbij om 9Vs uur 's avonds
wordt begonnen, om eerst des Dinsdags te
12V« uur 's middags te eindigen!"
Met deze gegevens voor oogen durven wij
gerust aan onze lezers overlaten te oordeelen
of het verantwoord is, hier te lande nog lan
ger te doen alsof' er geen sociale kwestie
bestaat en den nationalen tijd zoek te brengen
met muggen-zifterij over grondwetsuitlegging
en andere sport op het gebied van staatsrecht
en politiek.
SOC.TUS.
De Wereldtentoonstelling van
Schoone Kunsten te Antwerpen.
i.
Jk begin mijn wandeling door de Antwerpsche
tentoonstelling van sclioone kunsten niet een uit
stapje naar de afdeeling Xederlaud", niet zoozeer
omdat ik die wandeling \venscli te doen op verzot k
van een iCederlaudsche uitgave en ten gerieve van
Nedfrlaudsche lezers, als wel omdat gemelde sektie,
ondanks de vele en groote leemten welke ik er iu
betreur, in liet opzicht van wezenlijke kunstwaarde
eu oprechtheid des gevoels, nu nog, z<>(> als zij
//reilt en zeilt'1, de aantrekkelijkste is van alle.
Van de ongeveer :!3()U groote en kleine kunst
werken of /oogezegde kunstwerken, want een goe.i
derde, zoo niet de dikste helft, kan men maar al
dus heeten ,/liij manier vau spreken'', werden slechts
een goede :>IÜdoor Xederlaiidi rs ingezonden. Van
deze 210 schilderijen, beeldhouwwerken,
akwarellen, pastels, enz., aarzel ik niet er nog een ge
heel xrliM'l,-", zooals lloemer Visscher zou genoemd
hebben, kadcau te geven aan de
water-en-melkcri'ici, wier uurwerk minstens vijfentwintig jaar
bij (leu iniddoutijil der Itedendaagselie ontwikkeling
in Europa ten achter it ; doch voor de alsdan.
overblijvende l'.iO a :-'<H) werken ben ik zoo vri',
natuurlijk mits zekere al evenzeer natuurlijke
sehaI keerinu'eu, den absohiten eerbied van Ixoordeekiai s
l en artisten?liefhebbers kunnen mij minder sche
len ! af te eischen.
»Ik val bijna in slaap," lispelde zij zacht
voor zich heen en het scheen, alsof zij nog
slechts met moeite de oogen kon open houden.
»Dat zal wel, beste kind."
>En zal ik dan in mijn slaap spreken
als" thans sloot zij werkelijk de oogen.
»En zul je me ook antwoorden, wanneer
ik je iets vraag?''
Zij lachte en sloeg even de oogleden op.
»Ju dokter," fluisterde zij. En daarna vielen
de oogen weer toe.
»Heb je nog een duidelijk bewustzijn van
alles. Wat denk je nu:""
»Wat ik denk:'" Zij lachte en steeds met
gesloten oogen als in een droom sprekend,
fluisterde ze. »Met paschen over een jaar zult
u trouwen."
Hij had tot nu toe naast haar gezeten;
thans stond hij op, en plaatste zich voor
haar ; langzaam streek hij met beide handen
over haar slapen en nu scheen liet of' een
lichte siddering haar geheele gestalte
doortrilde.
Vreemd! zij hield de oogen gesloten, en
toch was het haar, als zag ze hem duidelijk
voor zich staan; die groote, mannelijke ge
stalte, die openhartige gelaatstrekken, de
donkerbruine oogen, waaruit zoo veel energie
en zooveel goeds straalde, het bleeke gezicht
met den korten, vollen, donkeren baard. Zij
dacht de hand met den fonkelenden ring te
zien, die met lichten druk over haar slapen
streek, zij voelde, dat van de toppen zijner
vingers iets als een magnetische stroom haar
bloed doortintelde, dat, snel en toch /.acht
door alle aderen jagend, in haar hart een
zoeten zwijmel te voorschijn riep. Het scheen
haar een heerlijke gedachte, door deze zachte,
warme hand aangeraakt, zich tot een langen
diepen slaap te laten wiegen. Maar toch deed
ze de oogen weder open, en toen hij nu voor
haar stond en haar aanzag met een uitdruk
king op het gelaat, die zij er nog nimmer
op gezien had, werden haar wanden mei een
vlammend rood overtogen.
»Wat is er:'" vroeg hij lachend. »Slaap
je nog niet:1" .
sNecn. maar telkens denk ik, dat ik in
slapen 'zal," fluisterde zij. de oogen nogmaals
.sluitende. »llet is hier zoo heerlijk bij u,
zoo beliagelijk en het doet me goed, als
uw hand. ..."
»\Yat, kindlief?"
»Niets," klonk het antwoord. »Ik slaap
reeds."
Hij had haar hand gegrepen, drukte er
zaelit een kus op en toen zich zacht over
haar heen buigend, zoodat zijn adem haar
langs 't gelaat streek, fluisterde hij haar in
het oor: »zul je me nu op al mijn vragen
antwoorden':"
Zij knikte, zonder de oogen te openen of
de lippen te bewegen.
»Je weet, dat de kleine Adèle altijd mijn
lieveling is geweest, van den tijd, toen ze nog
met korte rokjes, de schooltasch aan den
arm, nu en dan bij mij kwam om eens te
zien hoe ik hef maakte, nietwaar?"
Zij knikte weder en thans openden ziyh
haar lippen, zooibit, de, witte tanden te zien
kwamen. Iv.'n gelukkig lachje verleende de
trekken van hot, schijnbaar slapende meisje
een dubbele bekoorlijkheid.
»Ik weet, dat u altijd hartelijk veel van
me gehouden hebt en ik van u."
Het was hem. als drukte de kleine hand,
die hij vast hield, zacht de zijne.
«Zooals een <'oed kind van haar ouden
G
oom houdt," zei hij.
Zij schudde het hoofd eu het lachje om
de roode lippen, kreeg een geheel andere
betookenis.
»Nu dan, zooals een zuster den ouderen
broer liefheeft."
Zij zweeg, haar hoofd bleef onbeweeglijk.
Zonder zich te kunnen weerhouden, sprak
hij: »En als ik dan eens op een dag tegen
je zou /.eggen, dat de liefde, die ik je toe
draag niets gemeen heeft met de rustige,
tecdere neiging van een bloedverwant, dat
ik een lief, schoon mei-je in je zie, wier beeld
diep iu mijn hart is gegrift, een engelachtig
wezen, dat ik zoo gaarne het mijne zou wil
len noemen, dat mij zoo innig- gelukkig
maken kon...."
De lach verdween van haar lippen en de
ademhaling werd dieper en sneller. Toen
opende zij do oogen en zag hem aan mi:t
een blik in haar zielvolle meisjesoogen, waar
uit de eerste opvlammende teederheid der
vrouw sprak en haar hoofd tegen zijn borst
vleiend, bood zij hem de frissjche, roode lippen
tot een kus aan.
s.Ydèle! riep hij uit, hou je dan waarlijk
van me? kun je me liefhebben, zooals een
meisje den man, met wien zij alle genoegens
en smarten, die het leven met zich brengt,
deelen wil 'i:'
>Ja," stamelde ze zacht voor zich heen en
nogmaals verhelderde een gelukzalig lachje
haar gelaat.
Op'hetzelfde oogenblik hoorde de dokter
eenig gedrui.-ch in de zijkamer.
;: Lieve hemel!" riep hij uit, terwijl hij op
sprong. »l)ien was ik heelcmaal vergeten!"
: Is daar dan iemand?" vroeg zij, eveneens
opstaande. Maar eer de dokter antwoorden
kon, was de baron op den drempel versche
nen en de portie.res ter zijde schuivende, sloeg
hij een verwonderden blik op het paar voor
hem. De dokter had Adè'.e's hand gevat.
»Ik heb de eer je rnijn bruidje voor te stel
len, Ritter!"
»Alle drommels!" riep de baron uit. «Par
don, juffrouw. Ik feliciteer u van harte!
Maar' jij, slecht mensch!" zoo wendde hij
zich vervolgens tot den vriend: »Is dat nu
jou liefdessuggestie ?'