De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 19 augustus pagina 2

19 augustus 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 895 vertegenwoordigers van 33 patroons- en 38 gezelTen-vereemgingen- Slechts 3 der 33 pa troons doch 22 van de 38 gezellen spraken zich uit voor een twaalfurigen arbeidsdag. Men ziet hieruit dat de medewerking der arbeidgevers al zeer gering is. Uit de vak bladen was trouwens reeds gebleken dat zij handelden volgens afspraak _ en bij het ver hoor werden tal van technische bezwaren geopperd die echter door de gezellen beslist werden tegengesproken. Veel steun vond de oppositie evenwel in een uitspraak van het eichsgesundheidsambl volgens hetwelk de lange arbeidstijd in het bakkersbedrijf niet bizonder schadelijk voor de gezondheid zou zijn. Ook een onzer geneeskundige raden liet zich, naar wij meenen, onlangs uit in denzelfden geest. Een leek zal zich onge twijfeld verbazen over zulke uitspraken, want het klinkt inderdaad haast ongeloofelijk dat een vak met zulk een onmatigen arbeidstijd, nog wel in den nacht, en met voor een deel zeer zwaar werk niet hoogst ongezond zou zijn. Met alle respect voor de wetenschap zijn wij dan ook geneigd het in dezen te houden met de leeken en met dat gedeelte der Duitsche pers waarin beweerd wordt dat de geleerde heeren door alleen op de ziek te en _ sterftecijfers te letten tal van factoren buiten rekening hebben gelaten waarop hier wel degelijk moet worden gelet. In de eerste plaats namelijk worden zwakke jongens in den regel geen bakker. Volgens den meesterknecht eener oakkerij te Berlijn worden bij hem zelfs alleen jongens aangenomen die geneeskundig geschikt zijn bevonden want bij de zwakken moet te veel geld bil". Ten tweede bestaat het bakkers-personeel overwegend uit jonge mannen, daar de gezellen meestal bij den baas inwonen en dus niet mogen trouwen. Terwijl toch van alle mannelijke arbeiders in Duitschland gemiddeld 42 pCt. ouder zijn dan 30 jaar bedraagt dit cijfer onder de bak kers-gezellen , met inbegrip der werkloozen, slechts 13 pCt. Onder deze jeugdige mannen komt natuurlijk minder ziekte en sterfte voor dan onder andere. Ten derde voert het Eeichs gesundheitsombt zelf aan dat vele bakkers van _vak veranderen omdat zij den zwaren arbeid niet kunnen uithouden, zoodat hier door een nieuwe afscheid in g van de zwakkere elementen plaats heeft Hier komt dan nog bij dat de werkloosheid onder de bakkers in Duitschland zeer grolt is. Natuurlijk zijn het alweer de zwakste en meest bejaarde bakkers gezellen die het eerst tot werkloosheid ver vallen. Wie zijne gezondheid in de bakkerij heeft geruïneerd wordt bij het treurige reserveleger van den ai beid ingelijfd, maar zijn ziekte en zijn dood worden door geen statistiek geregistreerd! Voorts mag ook niet worden vergeten dat de bakkersgezellen niet zoo licht als andere arbeiders ziekte kunnen simuleeren omdat ze onder voortdurende controle staan, en eindelijk wordt er op gewezen dat het Reichsgesundheitsambt bij sommige statistie ken ook de cijfers, betrekking hebbende op bakkersia««M heeft meegerekend, waarvan er sommige ongetwijfeld een zeer gezond leven tje hebben, zoodat ook hierdoor de cijfers ge matigder voorkomen dan zij werkelijk zijn! Op het rapport der gezondheidscommissie schijnt dus nog al wat af te dingen. Dr. Ogle komt voor Engeland bovendien tot veel on gunstiger cijfers en beweert dat de sterfte in het bakkersbedrijf tusscheii het 25e en 05e levensjaar tamelijk hoog is. Stelt men het sterftecijfer voor geestelijken op 1UO, dan is dat voor mijnwerkers ICO en voor bakkers 172. Dr. Bertülon geeft voor Parijs nog veel kras sere getallen. De Duitsche commissie heeft zich dan ook door het Reichsgesundheitsambt niet uit het IHIIIllllllllllllllllUUIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIIlllllllllutlIltlllIiniHtH »Goed," zei hij. »Je zult je zin hebben, ik zal het met je probeeren. Wacht, laat ik eerst den fauteuil een beetje meer naar den haard schuiven zoo! en kijk nu eens goed op de koperen plaat naar de weerkaatsing \ van de vlammen. Stipt er op kijken hoor!" »Ja, ik kijk al. O, dat amuseert me; ik verbeeld me..." »Stil, je moet niet meer spreken. Je mag alleen op mijn vragen antwoorden en maar voortdurend op de plaat staren." »Hij liet de zware overgordijnen voor de beide vensters zakken zoodat het nog don kerder werd in den kleinen salon, dan te voren; toen stak hij de lamp aan, die hij op de haardplaat gezet had. «Waarom maakt u het zoo donker oompje?" vroeg zij. »Stil kind, je moet je nu heel rustig hou den. Zoo! en kijk nu eens strak naar den steen van den ring, dien ik hier in mijn hand heb." »0, moet ik dan niet meer naar den haard kijken." »Neen, je moet je oogen altijd scherp en onafgebroken op den ring houden. Zoo is het goed." Zij deed dit zoo bevallig mogelijk. Nog een laatste blik uit die zachte, donkerblauwe oogen en zij scheen allengs in te sluimeren ! »Wat een allerliefst schepseltje is ze toch !" dacht de dokter, terwijl zijn blik slechts de werking der wetenschappelijke proef scheen na te gaan. Was hij tot nu toe blind ge weest? Moest het hem dan heden pas dui delijk en klaar worden, dat het lieve kind, dat hij steeds met de rustige teederheid van een oom had liefgehad, een schoon meisje of liever vrouw geworden was, als 't ware ge schapen om zelfs in het hart van den koelsten man e«n sterke liefde te doen ontbran den, geheel afgescheiden van de verwant schappelijke genegenheid ? veld laten slaan, maar verklaart als het resultaat harer onderzoekingen »dat de ar beid in de bakkerijen inspannend is; vooral het kneden van het deeg en de bezorging van den oven eischen in den regel veel Krachts inspanning 1). Als verzwarende omstandig heden komen hier nog bij de hitte en de slechte lucht, verder de noodzakelijkheid om den arbeid staande te verrichten en eindelijk het feit dat het werk valt in den nacht. De hierdoor gerechtvaardigd schijnende veronderstelling dat de gezondheids- en sterfteverhoudingen der arbeiders in de bakkerijen bizonder ongunstig moeten zijn, wordt door het ingesteld onderzoek niet direkt bevestigd. Daaruit zou moeten worden opgemaakt dat bij de bakkers het gevaar voor ziek worden en de duur van elke ziekte gemiddeld niet grooter is dan bij alle mannelijke arbeiders in het Duitsche Rijk Ook de sterftestatistiek is op zich zelf niet ongunstig. Wan neer echter volgens deze uitkomsten de ziekte en slerflestatisliek voor de schadelijkheid van het bakkerswerk geen bewijzen leveren, dan zijn toch van den anderen kant, zoowel volgens het verslag van het Gesundheitsambt als volgens de meening van de meerderheid der Commissie, de verkregen cijfers ook volstrekt niet in staat de conclusie te niet te doen, die wegens den ongunstigen toestand, den langen duur van den arbeidstijd en den aard van het werk in dit be drijf vooi' de hand ligt." De Commissie heeft in het bizonder hare aandacht gewijd aan deii toestand van het leerlingwezen en dien zeer onbevredigend be vonden. Wel worden in 50 pCt. der geraad pleegde bakkerijen geen leerlingen gevonden, maar waar zij wél aanwezig zijn is hun aan tal in vergelijking van dat der gezellen en patroons onmatig groot. Hun arbeidstijd met inbegrip der pauzen, maar het bijwerk niet medegerekend bedraagt in 45 pC't. der bak kerijen 12 uur en minder, in 31.G pCt. rneer dan 12 tot 14 uur, in 22 pCt. meer dan 14 uur en in 1.5 pCt. stijgt hij zelfs boven de 18 uur. Het meest ongunstig zijn de verhoudingen in de groote steden waar in meer dan 29 pCt. der bakkerijen de leerlingen onderworpen zijn aan een werktijd van boven de 14 uur en slechts- in 33.4 pCt. de arbeid is beperkt tot 12 uur en minder. Uit ruim 59 pCt. der bak kerijen bezoeken de leerlingen een vak- of herhalirigsschool, maar deze worden daardoor dan ook van 14 tot 18 uren daags in be slag genomen door arbeid en onderwijs! Overigens zien we ook hier weer bewaar heid dat de leerlingen eenvoudig worden geëxploiteerd als knechts. Zij betalen dan ook geen leergeld maar ontvangen ter ver goeding kost en inwoning. Wat den Zondagftarbcid betreft acht de commissie iu beginsel algeheele rust zeer gewenscht, maar zij meent die met het oog op verschillende maatschappelijke bezwaren nog niet te mogen aanbevelen en zich te moe ten bepalen tot het voorschrijven van een rusttijd van 10 uur op zon- en feestdagen. * * » De boven besproken bevindingen hebben de commissie geleid tot het ontwerpen van een stel bepalingen die zij meent dat wett*lijk op het bakkersbedrijf moeten worden toege past. Daarbij wordt de arbeidstijd der gezellen op 12 uur gesteld, of op 13 wanneer minstens een uur rust wordt toegestaan. Gedurende 2 uur boven dezen arbeidstijd mogen de gezel1) In 53.8 pCt. der bakkerijen worden ma chines gebruikt, maar zeer opmerkelijk is dat volgens de commissie in de gewone bakkerijen de arbeidsduur hierdoor niet wordt verkort. len tot diensten in het bedrijf worden gebruikt mits niet voor de bereiding van waren. Voor leerlingen zal de werktijd in het eerste leerjaar 2, in het volgende l uur korter zijn. Overwerk mag in bakkerijen pp 20 en in banketbakkerijen op 40 dagen in het jaar ter keuze van den patroon gevorderd worden. Ook kan (voor hoogstens 20 dagen per jaar) de overheid ter bevrediging van buitengewone behoeften bij feesten of andere bizondere ge legenheden overwerken vergunnen. Op Zon- en feestdagen mogen de gezellen en leerlingen in bakkerijen gedurende een onafgebroken tijdperk van 10 uur, die in banketbakkerijen gedurende een onafgebroken tijdperk van 12 uur geen arbeid verrichten. Indien de laatsten op Zon- en feestdagen nog na 's middags 12 uur te werk worden gehou den, moeten ze op een werkdag van de. vol gende week van af 's middags 12 uur worden vrijgelaten. Wordt den gezellen en leerlingen des Zon dags minstens 24 uur rust gegund, dan mag op de beide voorafgaande werkdagen telkens 2 uur langer gewerkt worden. Men zal ons moeten toestemmen dat deze ontwerp-bepalingen zeer gematigd zijn, haast te gematigd, zou men zeggen, vooral wanneer men bedenkt dat de wetgever bij de regeling van arbeids-aangelegenheden in het bakkers bedrijf meer de handen vrij heeft dan ten aanzien van andere vakken omdat voor de bakkerij het bezwaar niet geldt ontleend aan de concurrentie van het buitenland. Daaren tegen worden hier dikwijls andere eigenaar dige bedenkingen geopperd waaronder vooral de vrees dat door een maximalen arbeidsdag de kleine bedrijven zullen worden te gronde gericht. Hiertegen werd echter terecht in de commissie opgemerkt dat die vrees niet ge grond is aangezien door verkorting van den arbeidstijd het productievermogen van den arbeider stijgt, terwijl bovendien de lange arbeidstijd niet voorkomt in de kleinste bak kerijen, maar in die met 6 tot 9 personen. Van de kleine bedrijven hebben thans toch reeds meer dan 72 pCt. een arbeidstijd van 12 uur en minder. Hoe uien overigens over het ontwerp moge denken, de voorstanders van regeling van den arbeidstijd der volwassenen bij de wet kunnen tevreden zijn, waar althans het beginsel door de commissie is aangenomen en aanbevolen. Men zal nu hebben af' te wachten wat de bevoegde autoriteiten met het ontwerp zullen doen. Er kan op tweeërlei wijzen effect aan worden gegeven: eerstens langs den gewonen weg der wetgevende macht, maar ook door den Bondsraad, die volgens de Gewerbeordnung de bevoegdheid heeft den maximaalarbeidsdag in te voeren voor die bedrijven waarin door ovcrmatigen arbeidstijd de ge zondheid der arbeiders in gevaar wordt ge bracht. Men zal begrijpen dat het boven besproken advies van het Reichsgesundheits ambt de kans op een optreden van den Bonds raad zeer heeft verminderd, zoodat nu de hoop alleen op de Rogeering kan gevestigd zijn- In ieder geval is in Duitschland hier mede deze kwestie weder een stap nader tot hare oplossing gebracht Wat den toestand bij ons te lande aangaat schrijft de heer l'ijttersen in de toelichting van een door hem onlangs in de Keonoiinst gepubliceerd wetsontwerp het volgende : j »De werktijd is in de meeste bakkerijen, gei durende de eerste vijf dagen der week, veer! tien a achttien, des Zaterdags 20 a 21 uren. ! Een werktijd van 11 a 12 en des Zaterdags van Ki a 1^ uren behoort tot, de gunstigste u't'zonderingei1. Wokeüjksche werktijden van 11-1 tot 120 uren zijn niet zeldzaam ; in enkele ; plaatsen naderen 96 tot 104 uren den regel. In de broodfabrieken wordt over het algemeen 12 uren gewerkt, ofschoon ook voorbeelden van 9G uren en meer 's weeks niet ontbreken. Als regel bestaat in de bakkerijen nacht arbeid. Vooral van Vrijdag op Zaterdag wordt er het uiterste gevergd; velen beginnen hun werk 's avonds om G, 7, 8 uur, en eindigen eerst 22 tot 24 uren later. De gunstigste ge vallen zijn 18, regel 20 a 22 uren. »Ik huur geen knechts op rusttijd'', ver klaarde de directeur van een groote fabriek, welke in de laatste zes jaren 20pet. dividend heeft uitgekeerd: »de menschen hebben nu en dan rust, althans genoeg om te eten ; niemand bij ons is ooit van den geeuwhonger omgevallen !" Behoorde vroeger de arbeid op Zondag tot de uitzonderingen, in de laatste jaren neemt door de aanwassende concurrentie der groote fabrieken deze voortdurend toe; in sommige plaatsen wordt op Zondagmorgen te 4 of 5 uur begonnen en »staat'' men tot Maandagmorgen C of 11 uur, dus 25 tot 30 uren achtereen ; anderen werken van 's morgens 5 of' O tot namjddags l of' G uur; voor velen begint de arbeid om O, 7, 8 uur 's avonds, voor anderen om 10, 11, 12 uur 's avonds, een voorbeeld wordt genoemd waarbij om 9Vs uur 's avonds wordt begonnen, om eerst des Dinsdags te 12V« uur 's middags te eindigen!" Met deze gegevens voor oogen durven wij gerust aan onze lezers overlaten te oordeelen of het verantwoord is, hier te lande nog lan ger te doen alsof' er geen sociale kwestie bestaat en den nationalen tijd zoek te brengen met muggen-zifterij over grondwetsuitlegging en andere sport op het gebied van staatsrecht en politiek. SOC.TUS. De Wereldtentoonstelling van Schoone Kunsten te Antwerpen. i. Jk begin mijn wandeling door de Antwerpsche tentoonstelling van sclioone kunsten niet een uit stapje naar de afdeeling Xederlaud", niet zoozeer omdat ik die wandeling \venscli te doen op verzot k van een iCederlaudsche uitgave en ten gerieve van Nedfrlaudsche lezers, als wel omdat gemelde sektie, ondanks de vele en groote leemten welke ik er iu betreur, in liet opzicht van wezenlijke kunstwaarde eu oprechtheid des gevoels, nu nog, z<>(> als zij //reilt en zeilt'1, de aantrekkelijkste is van alle. Van de ongeveer :!3()U groote en kleine kunst werken of /oogezegde kunstwerken, want een goe.i derde, zoo niet de dikste helft, kan men maar al dus heeten ,/liij manier vau spreken'', werden slechts een goede :>IÜdoor Xederlaiidi rs ingezonden. Van deze 210 schilderijen, beeldhouwwerken, akwarellen, pastels, enz., aarzel ik niet er nog een ge heel xrliM'l,-", zooals lloemer Visscher zou genoemd hebben, kadcau te geven aan de water-en-melkcri'ici, wier uurwerk minstens vijfentwintig jaar bij (leu iniddoutijil der Itedendaagselie ontwikkeling in Europa ten achter it ; doch voor de alsdan. overblijvende l'.iO a :-'<H) werken ben ik zoo vri', natuurlijk mits zekere al evenzeer natuurlijke sehaI keerinu'eu, den absohiten eerbied van Ixoordeekiai s l en artisten?liefhebbers kunnen mij minder sche len ! af te eischen. »Ik val bijna in slaap," lispelde zij zacht voor zich heen en het scheen, alsof zij nog slechts met moeite de oogen kon open houden. »Dat zal wel, beste kind." >En zal ik dan in mijn slaap spreken als" thans sloot zij werkelijk de oogen. »En zul je me ook antwoorden, wanneer ik je iets vraag?'' Zij lachte en sloeg even de oogleden op. »Ju dokter," fluisterde zij. En daarna vielen de oogen weer toe. »Heb je nog een duidelijk bewustzijn van alles. Wat denk je nu:"" »Wat ik denk:'" Zij lachte en steeds met gesloten oogen als in een droom sprekend, fluisterde ze. »Met paschen over een jaar zult u trouwen." Hij had tot nu toe naast haar gezeten; thans stond hij op, en plaatste zich voor haar ; langzaam streek hij met beide handen over haar slapen en nu scheen liet of' een lichte siddering haar geheele gestalte doortrilde. Vreemd! zij hield de oogen gesloten, en toch was het haar, als zag ze hem duidelijk voor zich staan; die groote, mannelijke ge stalte, die openhartige gelaatstrekken, de donkerbruine oogen, waaruit zoo veel energie en zooveel goeds straalde, het bleeke gezicht met den korten, vollen, donkeren baard. Zij dacht de hand met den fonkelenden ring te zien, die met lichten druk over haar slapen streek, zij voelde, dat van de toppen zijner vingers iets als een magnetische stroom haar bloed doortintelde, dat, snel en toch /.acht door alle aderen jagend, in haar hart een zoeten zwijmel te voorschijn riep. Het scheen haar een heerlijke gedachte, door deze zachte, warme hand aangeraakt, zich tot een langen diepen slaap te laten wiegen. Maar toch deed ze de oogen weder open, en toen hij nu voor haar stond en haar aanzag met een uitdruk king op het gelaat, die zij er nog nimmer op gezien had, werden haar wanden mei een vlammend rood overtogen. »Wat is er:'" vroeg hij lachend. »Slaap je nog niet:1" . sNecn. maar telkens denk ik, dat ik in slapen 'zal," fluisterde zij. de oogen nogmaals .sluitende. »llet is hier zoo heerlijk bij u, zoo beliagelijk en het doet me goed, als uw hand. ..." »\Yat, kindlief?" »Niets," klonk het antwoord. »Ik slaap reeds." Hij had haar hand gegrepen, drukte er zaelit een kus op en toen zich zacht over haar heen buigend, zoodat zijn adem haar langs 't gelaat streek, fluisterde hij haar in het oor: »zul je me nu op al mijn vragen antwoorden':" Zij knikte, zonder de oogen te openen of de lippen te bewegen. »Je weet, dat de kleine Adèle altijd mijn lieveling is geweest, van den tijd, toen ze nog met korte rokjes, de schooltasch aan den arm, nu en dan bij mij kwam om eens te zien hoe ik hef maakte, nietwaar?" Zij knikte weder en thans openden ziyh haar lippen, zooibit, de, witte tanden te zien kwamen. Iv.'n gelukkig lachje verleende de trekken van hot, schijnbaar slapende meisje een dubbele bekoorlijkheid. »Ik weet, dat u altijd hartelijk veel van me gehouden hebt en ik van u." Het was hem. als drukte de kleine hand, die hij vast hield, zacht de zijne. «Zooals een <'oed kind van haar ouden G oom houdt," zei hij. Zij schudde het hoofd eu het lachje om de roode lippen, kreeg een geheel andere betookenis. »Nu dan, zooals een zuster den ouderen broer liefheeft." Zij zweeg, haar hoofd bleef onbeweeglijk. Zonder zich te kunnen weerhouden, sprak hij: »En als ik dan eens op een dag tegen je zou /.eggen, dat de liefde, die ik je toe draag niets gemeen heeft met de rustige, tecdere neiging van een bloedverwant, dat ik een lief, schoon mei-je in je zie, wier beeld diep iu mijn hart is gegrift, een engelachtig wezen, dat ik zoo gaarne het mijne zou wil len noemen, dat mij zoo innig- gelukkig maken kon...." De lach verdween van haar lippen en de ademhaling werd dieper en sneller. Toen opende zij do oogen en zag hem aan mi:t een blik in haar zielvolle meisjesoogen, waar uit de eerste opvlammende teederheid der vrouw sprak en haar hoofd tegen zijn borst vleiend, bood zij hem de frissjche, roode lippen tot een kus aan. s.Ydèle! riep hij uit, hou je dan waarlijk van me? kun je me liefhebben, zooals een meisje den man, met wien zij alle genoegens en smarten, die het leven met zich brengt, deelen wil 'i:' >Ja," stamelde ze zacht voor zich heen en nogmaals verhelderde een gelukzalig lachje haar gelaat. Op'hetzelfde oogenblik hoorde de dokter eenig gedrui.-ch in de zijkamer. ;: Lieve hemel!" riep hij uit, terwijl hij op sprong. »l)ien was ik heelcmaal vergeten!" : Is daar dan iemand?" vroeg zij, eveneens opstaande. Maar eer de dokter antwoorden kon, was de baron op den drempel versche nen en de portie.res ter zijde schuivende, sloeg hij een verwonderden blik op het paar voor hem. De dokter had Adè'.e's hand gevat. »Ik heb de eer je rnijn bruidje voor te stel len, Ritter!" »Alle drommels!" riep de baron uit. «Par don, juffrouw. Ik feliciteer u van harte! Maar' jij, slecht mensch!" zoo wendde hij zich vervolgens tot den vriend: »Is dat nu jou liefdessuggestie ?'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl