Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND,
No. 895
Uit Dr, GAJSnSTEF's Studeerkamer.
(Set auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volqens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Het genot van president te zijn.
(Ulk.)
In welke veiligheidsmaatregelen vun wege de
politie zich de Casimir-Periers verheugen, als zij
's avonds tehuis komen.
«iiiiiHlniiliiliiiiijiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiniiimmnum,
?MinHiiHttMiiiiMMMitiiHiimiltiiHiiiiiiHlinniiiiiHiiiitiiiiiiiiiiHiiiiiiiinii
Das Militar en de dienstmeisjes.
Dienstmadchen muss man haben !
Hat man keine Dienstmadchen, hat man keine
Soldaten, hat men keine Soldaten, had man keine
Armee; etc zij is bekend, de logische
reductie, volgens welke het vaderland en de mo ?
narchie onbestaanbaar zijn zonder dienstmeisjes.
Maar de Ulmer kinderen schijnen het wijsje om
tekeeren: Soldaten muss man haben! Hatmankeine
Soldaten, hat man keine Dienstmadchen,
enzoovoorts. Want bij de verplaatsing van een regiment
?van Ulm naar Stuttgart heeft een honderdtal van
haar, met de kleuren van het regiment op het
gemoed den uittocht medegemaakt zonder terug
te keeren. Een Franschman, die dit nieuws mede
deelt, legt de moraal der geschiedenis neder in
een veelzeggend: Parbleu !
Oud en nieuw.
De nieuwe gentleman is de oude gentleman
wat grover geworden.
De nieuwe dame is de oude dame wat losser
geworden.
De nieuwe docher is de oude dochter wat
oproeriger geworden.
Het nieuwe geweten is het oude geweten
wat tammer geworden.
De nieuwe beginselen zijn de oude beginselen
wat gemakkelijker geworden.
De nieuwe ondeugden zijn de oude ondeugden
wat deftiger geworden.
De nieuwe duivel is de oude duivel de baas
geworden.
De nieuwe maatschappij is de oude maatschappij
wat wilder geworden.
De nieuwe manieren zijn de oude manieren ?
wat vulgairder geworden.
De nieuwe kunst is de oude kunst
watpedanter geworden.
De nieuwe geestigheid is de oude geestigheid
wat opgekookt geworden.
De nieuwe journalistiek is de oude journali
stiek wat Amerikaanscher geworden.
De nieuwe regeering is de oude regeering
wat cynischer geworden.
Het nieuwe gevaar is het oude gevaar wat
dichterbij.
Manilla-sigaren en menschenschedels.
Dr. von Scherzer, consul-generaal, plaatst in
de Neue t'reie Prense de volgende herinnering
aan Hyrtl.
»Het was bij gelegenheid van de expeditie met
de Novara, in 1857?185!). Evenals talrijke
Duitsche en andere geleerden had ook prof. Hyrtl
op mijn verzoek mij eene lijst wensehen, een
Boort van wetenschappelijke verlanglijst, meegege
ven, waarop in den loop van mijn reis om de
wereld zooveel mogelijk gelet moest worden, en
De internationale
liandelssteeple-chase.
(Pack.)
>?'*'?', /> '!
'fe, , -r- i
* >- ' V i
die met deze -bijvoeging eindigde: Ten slotte
verzoek ik u, beste vriend, irdj heel goede
tabak en alle soorten van rookgereedschappen
mee te brengen, want ge weet, ik ben een groot
vereerder van de tabak. Hetgeen hij vooral
wenschte, was, de collectie menschenschedels van
verschillende rassen van inboorlingen, waarmede
de expeditie in aanraking zou komen. Door den
onvermoeiden ijver van den leider, den
vroeggesto:ven scheepsdokter Dr. Eduard Schwarz, en
de gulheid en voorkomendheid van verschillende
geleerden in alle werelddeelen, mocht ik ruim
100 schedels van verschillende rassen in
ZuidAfrika, den Maleischen archipel en Nederlandsen-**
Indië, in China, Australiëen Nieuw-Zeeland,
op de Zuidzee-Eilanden en in Zuid-Amerika
bijeen brengen. Vooral aan de Kaap de Goede
Hoop was de oogst rijk, door een bijzonder toeval.
Toen Zr. Maj. fregat Novara in de Simonsbaai voor
anker lag, hadden de Engelschen juist meteenige
krijgshaftige Kafferstammen in het Noorden van
Zuid-Afrika ernstig gevochten en maakten bij
diegelegenheid tal van krijgsgevangenen. De toenma
lige gouverneur van de Kaapkolonie, een zeer we
tenschappelijk man, sir George Grey, bezocht met
ons op zekeren dag de barak, waarin die gevan
genen, mannen, vrouwen en kinderen, al heel
slecht geherbergd waren, en waaronder een aan
tal knappe gestalten waren. Maar zelfs de
krachtigsten onder hen hadden door het verschil in !
klimaat sterk geleden: velen waren den dood nabij.
Toen dacht ik onwillekeurig eraan, of hier niet
eenige der interessantste schedels voor musea te
krijgen zouden zijn, ingeval geduren'e onze aan- l
wezigheid in Kaapstad de dood onder die arme l
Novara-expeditie, door ons bij ons verblijf op
de Philippijnen gekocht was. Door een zonderling
toeval werden de 25000 manilla's aan de keizer
lijke academie bezorgd, en de menschenschedels
te Miramar. Prof. Hyrtl glimlachte vergenoegd
bij het zien der sigaren en vond dat het
heel slim van hem geweest was, destijds op zijn
verlanglijstje dat bijgevoegd te hebben. Men
begon juist de sigaren onder de rooklustige heeren
van de academie te verdeelen, toen er als een
donderslag eene nota uit Miramar kwam; de
aartshertog Ferdinand Max had in plaats van
de bestelde manilla's een verzameling Kafferkoppen
ontvangen. Haastig werden nu de beide zendingen
geruild, en ieder kwam ter bestemde plaatse
terecht.
St. Helena een Luftkurort.
Heine heeft in zijn »Buch Legrand" voorspeld,
dat eenmaal de menschheid ter bedevaart zou
opgaan naar St. Helena, het graf van Napoleon.
Dien plicht van piëteit hebben wij sceptische
lieden van het heden nog niet op onze agenda
gezet, en Britannia, dat naar des zangers vloek
in de zee zou verzinken, verheugt zich nog in
een buitengewone levenskracht. Maar de nako
melingen van hen, die den keizer hebben zien
sterven, hebben het niet breed, sedert de
landengte van Suez is doorgegraven. De groote wereld
schepen varen niet meer langs het
vetbanningsoord, en de arme lieden, die in het verzorgen
der schepelingen hun brood vonden, zijn verarmd.
Praktisch als alles van ons fin de siècle, hebben
de eilanders een middel bedacht om toch de
wereld tot zich te lokken: St. Helena zal een
Het ondergeschoven kind.
(Lustige Bldtttr.)
De ouderen: »IIoe komt dit afschuwelijke schepsel in onze familie?"
JOHX BUI.L: »Goede hemel, als dat beestje
meeloopt, ziet het er voor mijn paard slecht uit."
krijgsgevangenen zijn oogst hield. liet gold een
stieng wetenschappelijk belang, en de gouverneur
stond bereidwillig' mijn verzoek toe. Xf.odra do
lieden dood waren, een tien of twaalftal, zouden de
schedels in looden doozen in spiritus geplaatst, en
dan in houten kisten verpakt, met andere anato
mische preparaten via Londen naar de Academie
van wetenschappen te Weenen geëxpedieerd wor
den. Onderweg krees het vaartuig, een zeilschip,
averij, en de gcheele lading (dus ook mijn sche
dels) werd in zooverre beschadigd, dat het
adres ervan verloren ging en or.xo zending zonder
eenige verdere aanduiding aan het douanenkantoor
te Londen aankwam
Ka verloop van eenigen tijd wilde men
intusschen den inhoud der zendingen daardoor ook
wellicht hare bestemming leeren kennen en opende
eenige kisten. Schrik beving de nieuwsgierige
douanenbeambten, t"en zij in iedere kist een
menschenschedel en nog wel met vloesch en haai1
ontdekten. Men dacht aan een moord in 't groot
en waarschuwde de politie. Ten slotte bedacht
men, dat een man van wetenschap er misschien |
iets van weten zon. en raadpleegde prof. Itichard j
Owen, natuuronderzocker en zoöloog, van het
liritsch Museum. Als oplossing van het raadsel
vond professor Owen op een van de kisten toe
vallig mijn naam vermeid, en daar hem mijn be
trekking tot de Nmara-expoditie bekend NVÜS,
gaf hij als zijn meening, dat de geheele zending
van die expeditie afkomstig was en daarom naar
Weenen moest opgezonden worden. De Kngelsehe
douane-ambtenaren waren blijde dat zij de akelige
collectie kwijt raakten, en zonden ze maar haastig
naar hare eigenlijke bestemming.
Tegelijk met deze was er ook eene zending
van j!5(M)() manilla-sigaren vertrokken, die in
opdracht van aartshertog Ferdinand Max. destijds
marine-kommamlant en eigenlijk bewerker der
Een lief land.
(Forain in den Figaro.)
badplaats worden, een »klimatischcr Kurort" in
plaats van een l'ilgerstatte". Moderne gebouwen.
moderne huizen van vermaak en moderne drukte
zullen er komen, lirittannia zal er heen gaan
in waggeiende wolgcdaanlieid, met blauwen bril
en breeden zomerboed, geflankeerd door een
langen mageren echtgenoot in een ruitenbroek,
en spichtige wijsneuzc dochters, en wie weet, of
zij er niet eenmaal aan het door Diissoldorf ver
smade standbeeld van den profoteerenden lyrikor
een krans zal gaan brengen, na een traditioneelen
traan te hebben geplengd op het graf van den
snoodelijk verraden Napoleon !
De Republiek in de Koningspaleizen.
Pe republiek solt met de traditie, als een aap
met zijn jongen. De burgerlijke Carnot had een
militair huis, en toen het Congres bijeenkwam te
Yersailles om zijn opvolger te Hezen, betrok het
hoogste constiUitionecle lichaam, de Senaat, den
linkervleugel van liet slot te Yersailles;
('hallemell.acoui' ging wonen in de vertrekken die grenzen
aan de kapel van Louis XV. Merkante, logge
meubelen uit het keizerrijk werden gesleept in
de kleine, vlugge kamers, en vloekten er tegen
de lichte krnllijnen der rijke wandversieringen.
V,'aar madame Adelaïde muziek had doen maken,
snurkte thans in den nacht, op een breed
ovorheineld ledikant van palissanderhout, de oude
heel1 Challemel-Lacour; zijn zuchten voor het
welzijn der republiek gleden omhoog langs het
lijne, vergulde houtsnijwerk. En daarnaast, in
de badkamer der weelderige vrouw, hut vertrekje
van maar enkele vierkante meters, waar kost
bare medaillons in relief met toonoclen van spele
varen, vischvangst en wemvrousd baar vermeiden
bij het koesteren van haar lichaam, stond nu
het massieve bed van des presidents kamerdienaar,
Onder fchoonmamcCs: »U woudt van uw schoon
zoon af zijn 'i Stop wat anarchistiche bladen ir.
uw koffer, dan bent u hem zeker de heele
vacantie kwijt !"
brutaal en vreemd als een os in een bloementuin.
Wel leven de republikeinsclie overweldigers niet
met bet slot als kozakken, maar het teere beeld
houwwerk komt er toch niet af zonder kneuzing
en schrammen, en door de Fransche bladen gaat
thans een roep. om het oude, luxueuse paleis voor
het vervolg tegen de smaaklooze burger-vrij
postigheid te vrijwaren.
liiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiitiiiniiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiHa
Buitenslands.
l'indles spreekt Fransch. Hij vertelde mij de
vorige week dat hij het beter kende dan Fngelsch
en daar was ik blij om. Wij kwamen overeen om
naar Parijs te gaan, samen, en daar ik zelf de
taal niet kende, dacht ik dat het prettig zou /?iji:
te reizen met iemand die ze wel kende.
Een volgenden keer zal ik wijzer zijn.
Toen wij te l'arijs aankwamen, overreedde ik
Pindles om aan een vriendelijke» politieagent
die buiten het station stond, te vragen, of hij
onseen goed hotel kou recommandeereu. l'iiidles
deed het; hij deed het in het Fransch, ziet ge:
maar de man staarde ons aan, haalde zijn schou
ders op, stak wanhopend zijn hand uit, en ant
woordde beleefd: Nong, nong," en nog meer dat
ik niet kan schrijven.
AVat zegt hij V" informeerde ik.
»Wacht even", antwoordde l'indles kortaf. Toen
zeide hij het nog eens, langzaam en duidelijk, e:7
volgens mij klonk het buitengewoon goed. Ik zag
niet in, hoe een Franschman dat niet kon ver
staan. Maar de agent schudde zijn hoofd, krabdo
zich achter het oor en herhaalde: »Nong, nong".
en nog veel meer alsof hij gek geworden was, ei!
verouderd Engelsch van achteren naar voren
sprak.
-.Wat tor wereld zegt hij nu toch'.-"' vroeg ik.
Pindles antwoordde niet; hij zeide het nog
eens over en toen de man alweer begon mot
.>nong" liep hij boos weg en ik volgde hum.
sKent hij geen Fransch V" vroeg ik.
."Neen", bromde l'indles.
Ik zei dat ze geen politieagent op straat moester.
zetten, als hij geen examen had gedaan in dr
beginselen van i'ijn moedertaal.
.Maar'', hield ik vol, wat zei Idj dan?"
Ik weet het niet," riep l'indles boos. ;llij is
niet nuchter, l lij zeide maar steeds dat hij geen
Itussiseh verstaat.''
In Engeland vindt men nooit een politieagent
op zijn post zóó dronken, dat hij niets begrijpt
Kooit'.
Ofschoon Pindles nog twee of drie personen
meer aanhield, vatte ongelukkig niemand do
betei-kenis zijner opmerkingen, en daarom gingen
wij eindelijk op goed geluk naar oen hotel, en
er was in die inrichting een kellner wiens opvoe
ding in Fransch schandelijk verwaarloosd was.
maar met wien wij, daar )iij in staat was zich uit
te drukken in wat hij noemde Ingleese,'' einde
lijk klaarkw; m -n.
Den volgen !en dag gingen wij uit en koch
ten een reisgids, en door de aanwijzingen die
hij gaf om de belangrijkste dingen te zien, stipt
te volgen, bevonden wij ons verdwaald in een
der buitenwijken, laat in den middag, zonder iets
te hebben gezien wat de moeite waard was o u:
naai' te kijken. Voordat wij terugkeerden bega
ven wij ons in een klein restaurant en Pimlles
bestelde, visch, in het Fransch. /ij brachten
schapenvleesch, maar daar dit dichter bij onze
wenschen kwam dan nog met iets anders hot geval
geweest was, vrooüjkte het ons toch wat op.
Er uitkomende, stelde ik l'indles voor dat hij
oen man zou nemen, die Je stad kende, om ons
naar de een of andere uitspanningsplaats of zoo
iets te brengen, waar wij ons wat konden
ainusoeren ; wij kozen een man van innemend u;tei-!ijic.
die togen een lantaarnpaal aanleunde, en Pindles:
legde hem nauwkeurig uit wat wij wenschten.
Eerst was de r.mn verbaasd, maar op eens sloeg
hij zich op het boen en scheen het denkbeeld te
vatten, hij riep Uong!" en liep voort, ons wen
kende hem te volgen.
Dit was do oc-rste man dien wij hadden ont
moet, ontwikkeld genoeg om de taal van zijn land
te begrijpen Hij bracht ons verder en verder, iu
eon brandende /.on, totdat wij zoo doodmoe wa
ren en zoo transpireerden, dat Pindles hem
staande hield en zeide. dat wij niet wisten waar
wij heengingen, maar dat wij ons hadden bedacht
en er liever niet heen wilde gaan.