De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 19 augustus pagina 6

19 augustus 1894 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND, No. 895 Uit Dr, GAJSnSTEF's Studeerkamer. (Set auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volqens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Het genot van president te zijn. (Ulk.) In welke veiligheidsmaatregelen vun wege de politie zich de Casimir-Periers verheugen, als zij 's avonds tehuis komen. «iiiiiHlniiliiliiiiijiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiniiimmnum, ?MinHiiHttMiiiiMMMitiiHiimiltiiHiiiiiiHlinniiiiiHiiiitiiiiiiiiiiHiiiiiiiinii Das Militar en de dienstmeisjes. Dienstmadchen muss man haben ! Hat man keine Dienstmadchen, hat man keine Soldaten, hat men keine Soldaten, had man keine Armee; etc zij is bekend, de logische reductie, volgens welke het vaderland en de mo ? narchie onbestaanbaar zijn zonder dienstmeisjes. Maar de Ulmer kinderen schijnen het wijsje om tekeeren: Soldaten muss man haben! Hatmankeine Soldaten, hat man keine Dienstmadchen, enzoovoorts. Want bij de verplaatsing van een regiment ?van Ulm naar Stuttgart heeft een honderdtal van haar, met de kleuren van het regiment op het gemoed den uittocht medegemaakt zonder terug te keeren. Een Franschman, die dit nieuws mede deelt, legt de moraal der geschiedenis neder in een veelzeggend: Parbleu ! Oud en nieuw. De nieuwe gentleman is de oude gentleman wat grover geworden. De nieuwe dame is de oude dame wat losser geworden. De nieuwe docher is de oude dochter wat oproeriger geworden. Het nieuwe geweten is het oude geweten wat tammer geworden. De nieuwe beginselen zijn de oude beginselen wat gemakkelijker geworden. De nieuwe ondeugden zijn de oude ondeugden wat deftiger geworden. De nieuwe duivel is de oude duivel de baas geworden. De nieuwe maatschappij is de oude maatschappij wat wilder geworden. De nieuwe manieren zijn de oude manieren ? wat vulgairder geworden. De nieuwe kunst is de oude kunst watpedanter geworden. De nieuwe geestigheid is de oude geestigheid wat opgekookt geworden. De nieuwe journalistiek is de oude journali stiek wat Amerikaanscher geworden. De nieuwe regeering is de oude regeering wat cynischer geworden. Het nieuwe gevaar is het oude gevaar wat dichterbij. Manilla-sigaren en menschenschedels. Dr. von Scherzer, consul-generaal, plaatst in de Neue t'reie Prense de volgende herinnering aan Hyrtl. »Het was bij gelegenheid van de expeditie met de Novara, in 1857?185!). Evenals talrijke Duitsche en andere geleerden had ook prof. Hyrtl op mijn verzoek mij eene lijst wensehen, een Boort van wetenschappelijke verlanglijst, meegege ven, waarop in den loop van mijn reis om de wereld zooveel mogelijk gelet moest worden, en De internationale liandelssteeple-chase. (Pack.) >?'*'?', /> '! 'fe, , -r- i * >- ' V i die met deze -bijvoeging eindigde: Ten slotte verzoek ik u, beste vriend, irdj heel goede tabak en alle soorten van rookgereedschappen mee te brengen, want ge weet, ik ben een groot vereerder van de tabak. Hetgeen hij vooral wenschte, was, de collectie menschenschedels van verschillende rassen van inboorlingen, waarmede de expeditie in aanraking zou komen. Door den onvermoeiden ijver van den leider, den vroeggesto:ven scheepsdokter Dr. Eduard Schwarz, en de gulheid en voorkomendheid van verschillende geleerden in alle werelddeelen, mocht ik ruim 100 schedels van verschillende rassen in ZuidAfrika, den Maleischen archipel en Nederlandsen-** Indië, in China, Australiëen Nieuw-Zeeland, op de Zuidzee-Eilanden en in Zuid-Amerika bijeen brengen. Vooral aan de Kaap de Goede Hoop was de oogst rijk, door een bijzonder toeval. Toen Zr. Maj. fregat Novara in de Simonsbaai voor anker lag, hadden de Engelschen juist meteenige krijgshaftige Kafferstammen in het Noorden van Zuid-Afrika ernstig gevochten en maakten bij diegelegenheid tal van krijgsgevangenen. De toenma lige gouverneur van de Kaapkolonie, een zeer we tenschappelijk man, sir George Grey, bezocht met ons op zekeren dag de barak, waarin die gevan genen, mannen, vrouwen en kinderen, al heel slecht geherbergd waren, en waaronder een aan tal knappe gestalten waren. Maar zelfs de krachtigsten onder hen hadden door het verschil in ! klimaat sterk geleden: velen waren den dood nabij. Toen dacht ik onwillekeurig eraan, of hier niet eenige der interessantste schedels voor musea te krijgen zouden zijn, ingeval geduren'e onze aan- l wezigheid in Kaapstad de dood onder die arme l Novara-expeditie, door ons bij ons verblijf op de Philippijnen gekocht was. Door een zonderling toeval werden de 25000 manilla's aan de keizer lijke academie bezorgd, en de menschenschedels te Miramar. Prof. Hyrtl glimlachte vergenoegd bij het zien der sigaren en vond dat het heel slim van hem geweest was, destijds op zijn verlanglijstje dat bijgevoegd te hebben. Men begon juist de sigaren onder de rooklustige heeren van de academie te verdeelen, toen er als een donderslag eene nota uit Miramar kwam; de aartshertog Ferdinand Max had in plaats van de bestelde manilla's een verzameling Kafferkoppen ontvangen. Haastig werden nu de beide zendingen geruild, en ieder kwam ter bestemde plaatse terecht. St. Helena een Luftkurort. Heine heeft in zijn »Buch Legrand" voorspeld, dat eenmaal de menschheid ter bedevaart zou opgaan naar St. Helena, het graf van Napoleon. Dien plicht van piëteit hebben wij sceptische lieden van het heden nog niet op onze agenda gezet, en Britannia, dat naar des zangers vloek in de zee zou verzinken, verheugt zich nog in een buitengewone levenskracht. Maar de nako melingen van hen, die den keizer hebben zien sterven, hebben het niet breed, sedert de landengte van Suez is doorgegraven. De groote wereld schepen varen niet meer langs het vetbanningsoord, en de arme lieden, die in het verzorgen der schepelingen hun brood vonden, zijn verarmd. Praktisch als alles van ons fin de siècle, hebben de eilanders een middel bedacht om toch de wereld tot zich te lokken: St. Helena zal een Het ondergeschoven kind. (Lustige Bldtttr.) De ouderen: »IIoe komt dit afschuwelijke schepsel in onze familie?" JOHX BUI.L: »Goede hemel, als dat beestje meeloopt, ziet het er voor mijn paard slecht uit." krijgsgevangenen zijn oogst hield. liet gold een stieng wetenschappelijk belang, en de gouverneur stond bereidwillig' mijn verzoek toe. Xf.odra do lieden dood waren, een tien of twaalftal, zouden de schedels in looden doozen in spiritus geplaatst, en dan in houten kisten verpakt, met andere anato mische preparaten via Londen naar de Academie van wetenschappen te Weenen geëxpedieerd wor den. Onderweg krees het vaartuig, een zeilschip, averij, en de gcheele lading (dus ook mijn sche dels) werd in zooverre beschadigd, dat het adres ervan verloren ging en or.xo zending zonder eenige verdere aanduiding aan het douanenkantoor te Londen aankwam Ka verloop van eenigen tijd wilde men intusschen den inhoud der zendingen daardoor ook wellicht hare bestemming leeren kennen en opende eenige kisten. Schrik beving de nieuwsgierige douanenbeambten, t"en zij in iedere kist een menschenschedel en nog wel met vloesch en haai1 ontdekten. Men dacht aan een moord in 't groot en waarschuwde de politie. Ten slotte bedacht men, dat een man van wetenschap er misschien | iets van weten zon. en raadpleegde prof. Itichard j Owen, natuuronderzocker en zoöloog, van het liritsch Museum. Als oplossing van het raadsel vond professor Owen op een van de kisten toe vallig mijn naam vermeid, en daar hem mijn be trekking tot de Nmara-expoditie bekend NVÜS, gaf hij als zijn meening, dat de geheele zending van die expeditie afkomstig was en daarom naar Weenen moest opgezonden worden. De Kngelsehe douane-ambtenaren waren blijde dat zij de akelige collectie kwijt raakten, en zonden ze maar haastig naar hare eigenlijke bestemming. Tegelijk met deze was er ook eene zending van j!5(M)() manilla-sigaren vertrokken, die in opdracht van aartshertog Ferdinand Max. destijds marine-kommamlant en eigenlijk bewerker der Een lief land. (Forain in den Figaro.) badplaats worden, een »klimatischcr Kurort" in plaats van een l'ilgerstatte". Moderne gebouwen. moderne huizen van vermaak en moderne drukte zullen er komen, lirittannia zal er heen gaan in waggeiende wolgcdaanlieid, met blauwen bril en breeden zomerboed, geflankeerd door een langen mageren echtgenoot in een ruitenbroek, en spichtige wijsneuzc dochters, en wie weet, of zij er niet eenmaal aan het door Diissoldorf ver smade standbeeld van den profoteerenden lyrikor een krans zal gaan brengen, na een traditioneelen traan te hebben geplengd op het graf van den snoodelijk verraden Napoleon ! De Republiek in de Koningspaleizen. Pe republiek solt met de traditie, als een aap met zijn jongen. De burgerlijke Carnot had een militair huis, en toen het Congres bijeenkwam te Yersailles om zijn opvolger te Hezen, betrok het hoogste constiUitionecle lichaam, de Senaat, den linkervleugel van liet slot te Yersailles; ('hallemell.acoui' ging wonen in de vertrekken die grenzen aan de kapel van Louis XV. Merkante, logge meubelen uit het keizerrijk werden gesleept in de kleine, vlugge kamers, en vloekten er tegen de lichte krnllijnen der rijke wandversieringen. V,'aar madame Adelaïde muziek had doen maken, snurkte thans in den nacht, op een breed ovorheineld ledikant van palissanderhout, de oude heel1 Challemel-Lacour; zijn zuchten voor het welzijn der republiek gleden omhoog langs het lijne, vergulde houtsnijwerk. En daarnaast, in de badkamer der weelderige vrouw, hut vertrekje van maar enkele vierkante meters, waar kost bare medaillons in relief met toonoclen van spele varen, vischvangst en wemvrousd baar vermeiden bij het koesteren van haar lichaam, stond nu het massieve bed van des presidents kamerdienaar, Onder fchoonmamcCs: »U woudt van uw schoon zoon af zijn 'i Stop wat anarchistiche bladen ir. uw koffer, dan bent u hem zeker de heele vacantie kwijt !" brutaal en vreemd als een os in een bloementuin. Wel leven de republikeinsclie overweldigers niet met bet slot als kozakken, maar het teere beeld houwwerk komt er toch niet af zonder kneuzing en schrammen, en door de Fransche bladen gaat thans een roep. om het oude, luxueuse paleis voor het vervolg tegen de smaaklooze burger-vrij postigheid te vrijwaren. liiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiitiiiniiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiHa Buitenslands. l'indles spreekt Fransch. Hij vertelde mij de vorige week dat hij het beter kende dan Fngelsch en daar was ik blij om. Wij kwamen overeen om naar Parijs te gaan, samen, en daar ik zelf de taal niet kende, dacht ik dat het prettig zou /?iji: te reizen met iemand die ze wel kende. Een volgenden keer zal ik wijzer zijn. Toen wij te l'arijs aankwamen, overreedde ik Pindles om aan een vriendelijke» politieagent die buiten het station stond, te vragen, of hij onseen goed hotel kou recommandeereu. l'iiidles deed het; hij deed het in het Fransch, ziet ge: maar de man staarde ons aan, haalde zijn schou ders op, stak wanhopend zijn hand uit, en ant woordde beleefd: Nong, nong," en nog meer dat ik niet kan schrijven. AVat zegt hij V" informeerde ik. »Wacht even", antwoordde l'indles kortaf. Toen zeide hij het nog eens, langzaam en duidelijk, e:7 volgens mij klonk het buitengewoon goed. Ik zag niet in, hoe een Franschman dat niet kon ver staan. Maar de agent schudde zijn hoofd, krabdo zich achter het oor en herhaalde: »Nong, nong". en nog veel meer alsof hij gek geworden was, ei! verouderd Engelsch van achteren naar voren sprak. -.Wat tor wereld zegt hij nu toch'.-"' vroeg ik. Pindles antwoordde niet; hij zeide het nog eens over en toen de man alweer begon mot .>nong" liep hij boos weg en ik volgde hum. sKent hij geen Fransch V" vroeg ik. ."Neen", bromde l'indles. Ik zei dat ze geen politieagent op straat moester. zetten, als hij geen examen had gedaan in dr beginselen van i'ijn moedertaal. .Maar'', hield ik vol, wat zei Idj dan?" Ik weet het niet," riep l'indles boos. ;llij is niet nuchter, l lij zeide maar steeds dat hij geen Itussiseh verstaat.'' In Engeland vindt men nooit een politieagent op zijn post zóó dronken, dat hij niets begrijpt Kooit'. Ofschoon Pindles nog twee of drie personen meer aanhield, vatte ongelukkig niemand do betei-kenis zijner opmerkingen, en daarom gingen wij eindelijk op goed geluk naar oen hotel, en er was in die inrichting een kellner wiens opvoe ding in Fransch schandelijk verwaarloosd was. maar met wien wij, daar )iij in staat was zich uit te drukken in wat hij noemde Ingleese,'' einde lijk klaarkw; m -n. Den volgen !en dag gingen wij uit en koch ten een reisgids, en door de aanwijzingen die hij gaf om de belangrijkste dingen te zien, stipt te volgen, bevonden wij ons verdwaald in een der buitenwijken, laat in den middag, zonder iets te hebben gezien wat de moeite waard was o u: naai' te kijken. Voordat wij terugkeerden bega ven wij ons in een klein restaurant en Pimlles bestelde, visch, in het Fransch. /ij brachten schapenvleesch, maar daar dit dichter bij onze wenschen kwam dan nog met iets anders hot geval geweest was, vrooüjkte het ons toch wat op. Er uitkomende, stelde ik l'indles voor dat hij oen man zou nemen, die Je stad kende, om ons naar de een of andere uitspanningsplaats of zoo iets te brengen, waar wij ons wat konden ainusoeren ; wij kozen een man van innemend u;tei-!ijic. die togen een lantaarnpaal aanleunde, en Pindles: legde hem nauwkeurig uit wat wij wenschten. Eerst was de r.mn verbaasd, maar op eens sloeg hij zich op het boen en scheen het denkbeeld te vatten, hij riep Uong!" en liep voort, ons wen kende hem te volgen. Dit was do oc-rste man dien wij hadden ont moet, ontwikkeld genoeg om de taal van zijn land te begrijpen Hij bracht ons verder en verder, iu eon brandende /.on, totdat wij zoo doodmoe wa ren en zoo transpireerden, dat Pindles hem staande hield en zeide. dat wij niet wisten waar wij heengingen, maar dat wij ons hadden bedacht en er liever niet heen wilde gaan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl