Historisch Archief 1877-1940
896
DE AMSTERDAMMER
A°. 1894
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124),
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel by de Vijzelstraat, 542.
Zondag 26 Augustus
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indiëperjaar mail?9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . .
Advertentiën van 1?5 regels /'l. 10, elke regel meer . .
Reclames per regel
9..12
0.20
0.40
I N H O U Dj
VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE
AANGELEGENHEDEN: Het verenigingsleven
der arbeiders, doorSocius. I. FEUILLETON:
Clarisse. I. TOONEEL EN MUZIEK: Een
Sophoklesvertooning in Zuid-Frankrijk. I.
Reisbeschrijvingen. Bayreuth, door Van
Milligen. I. KUNST EN LETTEREN: Oude Kunst
te Utrecht, door Jan Veth. De wereldtentoon
stelling van Schoone Kunsten te Antwerpen, door
Pol de Mont. (Vetvolg). Buitenlandsche
Bibliographie, door R. A. H. en F. C. Jr.
SCHAAKSPEL. VOO il DAMES, door E-e.
ALLERLEI. RECLAMES. UIT Dr.
GANNEF'S STUDEERKAMER. PEN- EN
POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN.
Het is eene eigenaardigheid van den slap
pen tijd in de politiek, dat de interviews
buitengewoon talrijk zijn. Komt het nieuws
niet van zelf, dan moet men het gaan halen.
En hoe verder hoe beter. Tegenwoordig ver
heugt zich, niet ten onrechte, het Balkan
schiereiland in de bijzondere belangstelling
van de Europeesche pers. Er is geen Ser
visch of Bulgaarsch minister meer te vinden,
die in de laatste weken niet door een spe
ciaal berichtgever van een der groote bladen
is geïnterviewd, en telkens worden de orakel
spreuken van zulk een dignitaris als een
evangelie met de meeste piëteit in een of
twee kolommen druks wereldkundig gemaakt.
Dat het altijd der moeite waard is, van
de uitingen dezer politici kennis te nemen,
zouden wij niet durven beweren. Er zijn er
onder hen al te veel, die, niettegenstaande
hunne hooge positie, uiterst onbeduidend zijn.
Maar interessant kan het wezen, uit die
mededeelingen, al zijn ze nieuw noch verrassend,
eene zekere communis opinio van de tijde
lijke machthebbenden af te leiden, inte
ressant vooral, omdat zich daarin dikwijls
de openbare meening vrij getrouw afspiegelt.
Toen in Bulgarije Stamboeloif was geval
len, was iedereen gereed met eene verklaring
voor dit feit, dat in zeer verkleinde
proportiën aan den val van Bismarck deed
denken. Vorst Ferdinand was de voogdij
moede van zijn doortastenden premier, die
illiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiimiiiiiiimiiKiiiiiiniiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
Clarisse.
Eindelijk was ze dan alleen geheel
alleen. De laatste gasten waren vertrokken,
het glansrijke feest was voorbij. De zoele,
benauwende geur der verwelkende bloemen
vervulde de prachtige gedecoreerde zaal;
bloemen, overal blosmen, waar het oog zich
heen wendde, het kostbaarste, schoonste en
zeldzaamste wat de hoveniers ooit vermochten
te voorschijn te brengen, reusachtige kransen
en bouquetten, manden, kussens, lieren, hoorns
van overvloed, alles verrukkelijk schoon,
alles bestemd om ... te verwelken. Tusschen
het donkere loof fonkelde het edele metaal
der talrijke kostbare geschenken, staken de
telegrammen, felicitatie-kaarten, brieven, enz.
van vrienden en vriendinnen, van kunstbroe
ders en kunstliefhebbers. Het flikkerend
haardvuur wierp zijn roodachtig schijnsel op
de halfiedige tafel met haar fonkelend kristal,
haar blinkend zilver.
Clarisse had de gaskronen laten uitdoen,
wijl de hitte in het salon drukkend geworden
was ; daarna had ze de dienstboden naar bed
gezonden. Zij wenschte alleen te ziju na de
overgroote vermoeienissen van dezen dag, of
schoon ze van geen vermoeidheid of over
spanning wist. Ze gevoelde zich nog even jong,
even veerkrachtig als toen zij, heden vóór
vijf-en-twintig jaren als aankomend meisje
voor het eerst het tooneel betrad. Ook wist
ze, dat ze nog altijd aanspraak maken kon
op schoonheid, misschien was ze nu zelfs
schooner dan toen. De lijnen van haar
fijnzich wel onsterfelijke verdiensten jegens de
Bulgaarsche natie had verworven, maar
door zijn hardhandigheid en eigenzinnigheid
meer gevreesd dan bemind was; die zijn
vaderland zelfstandig wilde maken door het
voor buitenlandsche invloeden te vrijwaren,
maar die noch het land, noch den vorst
rijp en zelfstandig genoeg achtte om zich
aan zijne leiding tegenstanders zeiden:
aan zijne dictatuur te onttrekken. Wan
neer men zeven jaren van zijn leven als
vorst van Bulgarije naar het pijpen van een
ongeraakkelijken minister-president heeft ge
danst, wil meii ook wel eens toonen, dat men
zelf nog wat in te brengen heeft. Dat is vol
komen begrijpelijk.
Maar er was nog een andere reden voor
vorst Ferdinand's besluit. Evenals zijn
voorganger, de Battenberger, streefde de
Coburger naar eene verzoening met Rusland.
Aan het hoofd te staan van een staac, die
zich voorspoedig ontwikkelt, stichter te zijn
van eene nieuwe dynastie, zijn familieleden
in eere gezeten te zien op een half dozijn
Europeesche tronen, en dan zelf nog altijd
door de onverzoenlijkheid van den czar, als
»niet erkend" vortt in een valsche positie
te blijven en dagelijks voor usurpator uit
gemaakt te worden, dat is zeker geen aan
gename positie. Aan de verzoening met
Rusland, die misschien ! tot Ferdinand's
erkenning zou kunnen leiden, stond niets
zoozeer in den weg als de onbuigzame wil
van Stamboeloff, die zeer wel begreep, dat
de voldoening der persoonlijke eerzucht van
den vorst Bulgarije zou doen terugkeeren
tot de vernederende afhankelijkheid, waaraan
het zich met zoo groote moeite en zooveel
volharding had ontworsteld. In dit verschil
van meening tusschen den vorst en zijn
eersten minister, heeft men algemeen de
hoofdreden gevonden van Stamboeloff's af
treding.
Het is opmerkelijk, dat al de leden van
het nieuwe Bulgaarsche ministerie een
ministerie, dat aanvankelijk voor meer of
minder Russophiel werd gehouden op het
punt van Bulgarij'e's verhouding tot Rusland
met Stamboeloff volkomen eenstemmig zijn.
De een drukt zich, tegenover den
weetgierigen interviewer, wat scherper, do ander
wat concilianter uit; maar de uiterste con
cessie, waartoe men hen bereid vindt, is een
huldigings-telegram aan den czar-bevrijder.
Russische officieren in het Bulgaarsche
leger? dat nooit meer! De oorlogshavens
besneden gelaat waren scherper, maar ook
edeler geworden en uit haar glanzige, don
kere oogeu straalde het vuur eener ware
kunstenaarsziel. Zij schreed thans opgewekt
door het uiterst smaakvol versierd salon harer
overigens eenvoudige woning.
Met een lach van voldoening, waarin echter
een weinig ironie niet te miskennen viel, liet
zij haar blikken over al deze heerlijkheden
glijden. Wat al tal van eerbewijzen en hulde
blijken! Welk een enthousiasme! Welk een
stormachtig applaus bij de feestvoorstelling
van heden avond! Welk een algemcene op
gewondenheid in de couranten! Ja, wat het
zeggen wil, artiste zijn, zij had het dezer dagen
in volle teugen genoten. Met het inwendig
genot van een kenner slurpte zij den heerlijk
bedwelmenden drank, en toch was ze zich
volkomen bewust, welke svaarde ze hadden,
deze schitterende ovaties, hoe zo tot stand
kwamen en wed r vergingen. Want zij, de
kunstenares, die thans op een
vijf-en-twintigjarige loopbaan mocht terugblikken, ze had
het toppunt van roem bereikt, de beroemde
tragédienne bezat ternauwernood n
mededingster. Maar ze wist ook, hoe lang de lau
weren van ecu tooneelspeelster groen blijven,
want ze hield er van, (ie dingen in het ware
Jicht te beschouwen. Zij zag haar evenbeeld
moedig in 't aangezicht, een marmeren por
tretbuste, waarin zij Suppho voorstelde, een
frisschcn lauwerkrans om den schedel. Door
haar bruine lokken schemerden hier eu daar
reeds enkele zilveren draden, maar om het
open, nog ongcrimpeld voorhoofd speelde de
adem van eeuwige jeugd en schoonheid en
Clarisse voelde zich hoog verheven boven het
alledaagsche menschenlot. Doch terwijl zij
lachend het schoone marmer, waarin zij zoo
meesterlijk was vereeuwigd, toelachte, doemde
plotseling een geheel ander beeld in haar
ziel op. Zij zag ecu klein, met draadwerk
Boergas en Varnas ter beschikking van
Rusland stellen wie durft er aan den
ken ? De verkiezing van vorst Ferdinand
nog eens dunnetjes overdoen zou het geen
schandelijk paskwil zijn? En toch, voor min
der dan deze eischen doet Rusland het niet.
De Russische bladen hebben het duidelijk
gezegd, zoodra zij merkten, dat de val van
Stamboeloff in de gezindheid van de Bulga
ren en vau hun regeering ten opzichte van
Rusland geenerlei verandering had gebracht
en dat van de door den vorst zoo vurig
gewenschte verzoening toch niets kon komen.
Met het volste recht kon Stamboeloff dezer
dagen verklaren, dat de tegenwoordige mi
nisters spoedig tot zijn politiek zouden moe
ten terugkeeren, en dat voor zeer langen
tijd in Bulgarije voor de buitenlandsche
staatkunde slechts n program zou kunnen
gelden: »Op zijn hoede zijn voor Rusland,
zoo intiem mogelijk zijn met de Forte."
In een zeer belangrijk, onlangs versche
nen opstel van den Utrechtschen
hoogleeraar Van der Wijck over Friedrich Nietzsche *)
lezen wij: »Nietzsche leert, dat men »in
grooten en nobelen stijl" egoïst moet zijn,
»niet op kleinen, armzaligen voet," niet
dus, zou ik tot opheldering willen toevoegen,
op den trant van Engeland, als het Trans
vaal verhindert een zeehaven te verwerven,
of op dien van Westelijk Europa, als het
Rusland den weg naar den Oceaan ver
spert, dien het noodig heeft. Zulk een ego
sme is niet voornaam, maar verraadt een
bange ziel. »Aengstliche Selbstfürsorge'' wordt
door Nietzsche als laag eu onedel gebrand
merkt.'"
In het algemeen kan Nietzsche met zijn
uitval tegen hetgeen men met een huiselijk
woord skrenterigheid,'' zou kunnen noemen,
groot gelijk hebben. Maar bedoelt de heer
Van der Wijek, in zijn excursie van het
gebied der wijsbegeerte naar dat der prak
tische politiek, dat het beneden de waardig
heid van Westelijk Europa is, Rusland iets
in den weg te leggen bij zijn streven naai
de heerschappij over het Balkan schiereiland,
dan zijn wij zoo vrij met hem van meening
te verschillen. Wij laten alle beschouwingen
over het Europeesche evenwicht voor hetgeen
zij waard zijn, en die waarde is in onze
oogen zeer gering, zoolang eene feitelijke of
voorgewende verstoring van dat evenwicht
nii t moet dienen als motief voor het voldoen
*) I u de Mannen van Beteekenis", 1S9-1-. All. 5.
omgeven ledikantje, waarin een klein kindje
sluimerde, de vuisfjes dichtgeknepen,het kleine
mondje half geopend. De zachte blonde lokjes
werden even bewogen door een lichte zucht
van de moeder, die zich over haar lieveling
heen boog. En ook Clarisse zuchte. Als in een
tot hiertoe onzichtbaar gebleven afgrond,
verzonk de schitterende wereld om haar en
met deze de opgehoopte schatten, de prachtige
j kransen en bloemen, en met gesloten oogen
| liet ze zich in een leunstoel voor den haard
nederziuken. Zij dacht zich terug in het ver
leden ; zag, hoe alles geweest was! . . .
Ze stond weder in het kleine, landelijke,
eenvoudige huis, dat omgeven werd door een
| tuin, waarin meer groenten dan bloemen
i groeiden. De vertrekken waren laag en klein,
de weinige meubelen ouderwetsch, de wanden
; met oude, leelijke familieportretten behangen ;
maar voor Clarisse was dat huisje een paradijs,
want zij beminde met onuitsprekelijken harts
tocht den knappen, grooten, blonden man,
| den bewoner van dit heiligdom, haar
echt: genoot. Hoe zalig maakten haar zijn vurige
kussen, hoe gelukkig gevoelde ze zieh, als ze
i in die heldere blauwe oogen tot op den bodem
' van zijn ziel kon lezen. De bekrompen woning
i scheen baar bekoorlijk toe, want het was \ijn
woning en het kleine keukentje was haar
j litf, want wat er bereid werd, geschiedde
l voor hem, voor Frans.
En toch, wanneer ze zoo gelukzalig in zijn
arm rustte, werd ze somtijds door een plotse- i
linge, ombestemcle vrees bevangen. Ze had j
j een geheim voor hem ; hij wist niet, dat ze
i aan het tooneel was geweest, vóór zij de zijne ;
l werd; dat haar naam bekend was, vóór ze j
! den zijnen had aangenomen. j
Zóó had zich alles toegedragen. Na een ver- \
moeiend en afmattend seizoen had zij geduren- i
j de den zomer haar intrek genomen in een
eenI zame,doch bekoorlijk gelegen landelijke woning.
aan eigen begeerlijkheid of voor het in het
leven roepen van internationale conflicten.
Maar wij vergeten niet, dat tusschen Rus
land en »den Oceaan", laat ons
duidelijkheidshalve zeggen tusschen de Russische
grenzen en Salonichi een land ligt, dat
zich, aanvankelijk met Rusland's medewer
king, tot een zelfstandigen staat heeft ont
wikkeld ; een land, dat in enkele tientallen
jaren den weg heeft doorloopen, -waarover
oude monarchieën eeuwen hebben gedaan;
een land, waarin het soms nog wat wonder
lijk toegaat, alle be 'in is moeielijk
maar welks bevolking zeker niet minder dan
andere het recht heeft, over haar eigen lot
te beslissen.
De zucht tot annexeeren en absorbeeren
is tot dusver altijd verborgen onder het
schoonklinkende voorwendsel eener politieke
noodzakelijkheid. Dat die noodzakelijkheid
in sommige gevallen werkelijk heeft bestaan,
zullen wij niet ontkennen. Maar ons, als
bewoners van een kleinen staat, mag het
allerminst in den zin komen, de rechtmatige
eischen en wenschen eener nationale zelf
standigheid ondergeschikt te maken aan zulk.
eene politieke noodzakelijkheid. En daarom
hopen wij, voor Bulgarije en voor andere
landen, dat in de internationale politiek de
xiiiif/stlielte selbstfiirsorgc" bij groote en kleine
mogendheden niet zal overgaan in eene on
verschilligheid, die tot den ondergang der
kleineren en der zwakkeren zou leiden.
Sociaic,
Het vereenigingsleven der
arbeiders.
i.
De bij koninklijk besluit van (i Oct. 1S!)2
ingestelde Centrale Commissie voor de Stati
stiek, heeft dezer dagen haar eerste groote
werkstuk gepubliceerd, bestaande in een Sta
tistici; der Ai'bcidcrsiwcoiifjini/en in Nederland.
Met voldoening mag worden erkend, dat deze
publicatie in menig opzicht beantwoordt aan de
verwachtingen van hen die zich van een speci
ale commissie voor de statistiek steeds veel
nuttigs en goeds hebben voorgesteld. Het ge
leverde werk toch getuigt van zorg en ijver,
en waar het al niet zoo volledig is als men
Achter haar lagen de gevolgen en Je bittere
ontgoochelingen van een verbroken huwelijk.
Zij was getrouwd geweest met een collega,
maar de gedurige kibbelarijen tehuis en op
het tooneel vernietigden het geluk van het
jonge paar, en de nooit rustende ijverzucht
van den man kwelde en martelde de jonge
vrouw. Zij scheidden in woede en haat, zoo
kwam het, dat Clarisse naar volkomen een
zaamheid verlangde. Spoedig echter gevoelde
ze een onbestemde leegte, een vaag verlangen
in het stille afgelegen huis. Op zekeren dag
ontmoette zij in het dichtbijgelegen bosch een
jongen man, die aan bet jagen was, klaar
blijkelijk een houtvester of iets dergelijks. Zij
ontmoette hem nog eens en nog eens. Einde
lijk groette hij haar, weldra maakten zij kennis
en spoedig kregen zij elkander lief. Dit alles
geleek veel op een hoofdstuk uit een
ouderwetschen roman. Een mengsel van liefde en
bosch-romantiek. Slank, blond, ernstig, stil
als hij was, verscheen hij haar als een ge
stalte uit de een of andere Duitscbc sage
als Siegfried, de drakendooder. Zij was het,
die hem met teedere vertrouwelijkheid tegemoet
komen moest. Zij wist, dat hij haar liefhad,
maar li/J, hij durfde haar zijn liefde niet
dadelijk belijden. Later eerst vernam zij Je
reden van die teruggetrokkenheid. Zijn een
voudige, eerlijke ziel kwam er tegen op met
liefje te spelen, hij wilde de vrouw, die hij
aanbad, Je zijne noemen en hoe zou hij het
hebben kunnen wagen, haar zijn hand en
hart aan te bieden, haar, een dame van de
groote wereld! Hij was immers niets anders
Jan een kleine grondbezitter, een welgestelde,
in goeden doen verkeerende boerenzoon, die
op een landbouwschool zijn opleiding had
ontvangen, Joch van de wereld en haar
veriijnJe beschaving weinig af wist.
Tot hiertoe was zij nooit in de gelegenheid
geweest, met hem over haar tooneelloupbaan