De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 26 augustus pagina 3

26 augustus 1894 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

m~ Ho. 696 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. begin van de Xe eeuw, bleek reeds aan het karak ter ten zeerste ten goede te komen. Wie beeft verder niet in de tweede acte, wanneer Telramund zijn aanklacht uitspreekt en de vrouwen verschrikt naar den achtergrond vluchten, die symphonie van kleuren bewonderd die men te aanschouwen kreeg. Doch nog meer dan deze uiterlijke schoonheden hebben de innerlijke schoonheden op allen diepen indruk gemaakt. De koren en ensembles zóó te hooren \voordragen, het werk gclieel te hooren met herstelling van de onoordeelkundige coupures vaak uit ge makzucht aangebracht, uit het spel al die traditioneele, theatrale leelijkheden te zien verwijderd, ziedaar wat ons in een nieuw en veel juister licht de karakters deed zien. Na viel het jaiste licht op Tulrammid, den ruwen doch loyalen krijgs man, bekend als: aller ugeud Preis. Nu was Ortrud geen vrouw die haar echtgenoot als een dierentemster beheerscht en door hare forsche per soonlijkheid ecraseert, doch eene tengere, slang achtige figuur, die door geestelijk overwicht dezen ruwen ridder om den vinger windt en tot een misdadiger maakt. De Ó/^wtf-partij door Marie Brema uitgebeeld, was een artistieke creatie van groote beteekeuis, evenals de Elsa van de bekoorlijke Amerikaansche zangeres Lilian Nordica. De bckooring die zij, zoowel door zang als spel, aan die partij wist te geven, is niet te beschrijven. Uitstekend was Popovici als Telramund. Hij is een Rumeen die te Berlijn en Münehen groote triomfen gevierd heeft. Van Dyck's optreden als Lohengrin bezat voor het publiek eene groote aantrekkings kracht, lu de derde acte heb ik zeer van zijn schoonen zang genoten, doch in de twee eerste acten stelde hij mij te leur. Was het omdat zijne stem niet normaal was in die dagen ? of was het ook omdat Van Dyck, hoeveel traditioneels hij ook te Bayreuth reeds heeft afgeleerd, voor mij niet het ideaal van den graalridder was ? Ik geloof dat zoowel het een als liet ander het geval was. In zijne opvatting deed de traditie zich nog te veel gevoelen. Doch de indruk van het geheel is zoo groot, dat enne uitvoering niet gered wordt of valt door de vertolking van een der hoofdpartijeu. Zoo moet het ook zijp. Het publiek schijnt er echter over het geheel nog anders over te denken, waut toen voor de vol gende Parsifal-voorstelling Van Dijck was aange kondigd en toen later werd bekend gemaakt dat hij ongesteld was en de heer Birreukovei', uit Hamburg als Parsij'al zou optreden, was meii algemeen teleurgesteld. Zelfs u a den machtigen indruk van de Gralscène in de Ie acte (een acte waarin Paryiful nog zeer weinig te zingen het ft), hoorde men in allerlei tah 11 opmerken: Hoe jammer dat Van Dijck niet zingt!" Eu toch bleek het dat Birrenkoven met zeer groot talent de Parsifal-partij had opgevat en wist weer te geven. Toch was over het geheel in de uitvoering van Parsiful niet zoo de rechte stemming; naar ik ver nam stond die dan ook achter bij een vorige uitvoe ring', toen Greug de G u neuuin: partij zoo prach tig had weergegeven. Deze partij is van grooten invloed op de eerste en tweede acte. Döring, dien ik in die partij hoorde, kon mij slechts matig voldoen. Doch er was schoons te over, o. a. het koor van bloerneiimeisjes, de A'utulr//-partij door Marie Brcma vertolkt, liet schoone mannen koor, het orkest onder Levi's leiding, vaak heerlijk van klank, doch niet zoo gelukkig als in Loliaigrïi/, onder Mottl. Tdiiitliaitsi'r is evenals Parsiful reeds meermalen besproken. Ik treed hierover dus ook niet in bij zonderheden. Hoewel zeer veel schoons gevende, was deze opvoering vergelijkenderwijze gesproken, in muzikaal opzicht het zwakst (om te zien was het ecu wonder!). Toch zou ik, wilde ik schoonheden gaan releveeren, heel wat ruimte iioodig'heb ben, waiit nieu begrijpt, van middelmatigheid is te Bayieuth gccu sprake, lu Tti>inh"nw.r was het.ook merkwaardig, de herstelling van zoovele coupures waar te nemen. Een heel klein knipje heeft de directie zelf hier aangebracht in den zangerswedstrijd, n.l. ~\\'<ilther ton /Ier Vogelwei Je1 s repliek en T</i»i/iii/twr's du pliek: Den Brunnen den mm Wolfram na»,ile en O Wal/her der du alto sa/igesl is weggelaten. Dit gedeelte kan best gemist worden, en toch (was het uit gewoonte?) scheen mij nu Bitcrolf's Ilerinis zum Kampfe nog wat plotseling in te treden. De begaafde jonge dirigent en componist Richard Strauts (van wiens werken de heer Kes reeds een tweetal uitvoerde) dirigeerde dit werk. Het was opmerkelijk zooveel Frausche bezoekers Bayreuth telde, hetgeen als een bewijs te meer kan gelden, dat de Wagner-beweging in Frankrijk steeds meer veld wint. (liet aantal Duitschers moet in verhouding tamelijk gering zijn geweest.) Ik kan de verzoeking niet weerstaan een klein incident te verhalen dat voor den aanvang van een der voorstellingen in mijne onmiddellijke na bijheid voorviel. Aan de dames was dringend ver zocht de hoeden af te zetten, waaraan meest alle dan ook voldeden. Twee Frausche bezoekers zaten achter eene dame van krachtigen lichaamsbouw, die haar hoed nog niet had afgezet. (De meeste deden dit eerst op het laatste oogcnblik.) De een zeide tot zijn buurman : Wespère bicu que cetle grosse Allemande va ter sou chapeau,'1 waarop ie dame zich omkeerde en zeide t Jevous demande pardon Monsieur, je ne suis pas Alle mande, mais je ne vous aurais pas cru Francais." Tableau ! Het is eigenaardig in die dagen het Bayreuther leven mede te leven; in alle café's nu restaurants ziet men, of wordt m e u opmerkzaam gemaakt, op kunstenaars van naam uit alle oorden van Europa. Een centrum te Bayreuth is het caféSumiiic/, sedert Aii/icniiunii's Keiler niet meer bestaat. De eigenaar van dit café, die dweept met de beroemde bezoskers die bij hem vertoeven, wordt nie'. moede iedereen in te lichten. Hij is /eer gelukkig met den naam van Museiiwïrtli, hem door de uitvoe rende kunstenaars gegeven. Ieder bezoeker wordt verzocht zijn naam in een boek te zetten, en met opdrachten van sommige beroemde kunstenaars is hij zeer gelukkig. Ditmaal was hij bijzonder ge lukkig, omdat professor Schwcuingcr (Bismarck's lijfarts) zijn stamgast was. !\ u werd zelfs de glans van de kunstenaars eeuigszius verdoofd door de aanwezigheid van den beroemden professor. De Musenwirth" kwam naar ons toe en deelde als een groote gunst mede, dat hij ons Prof. Schweninger zou laten zien, die in een //reservirtes Zimmer" met Levi, Mottl en andere coryphëen van BayreuUi te zamen zat; beim "Frühschoppen." Voorzichtig werd de deur opengedaan en met een geheimzinnig: Sehen Sie wol, da sitzt er, mochten wij den grooten man aanschouwen. Zeer diep onder den indruk van het genoten voorrecht, zochten wij onze plaatsen weer op. De opvoeringen te Bayreuth zijn, afgescheiden van de voortreffelijke vertolking, van de hoogste beteekenis. Ik hoop daarom dat onze Nederlaudsche opera-directeuren ook eens kennis zullen maken met deze voorstellingen, want al is er veel dat men slechts daar in die volkomenheid kan hooren, er is ook zeer veel, dat men met goedcu uitslag 7,011 kunnen wijzigen naar het model vau die opvoerin gen. Het karikatiuirachtige van mise ei\ scène. groepeering, koren, etc. behoort althans te ver dwijnen. (Slot volgt.) V AS MlLLIGEX. De moord op den Franschen President. Zoo heette het onlangs op de aanplakbiljetten van den stadsschouwburg te Monza, in geweldige bonken van letters. Het huis word uitverkocht, en gegeven werd een (52 jaar oud boulevarddrama: »het proces Eualdès", waarin een Fransche president van do rechtbank wordt ver moord. Of het publiek zijn geld terugvroeg, meldt de historie niet. «ETTEREN Oude Kunst te Utrecht. Twee korte maar niet verstrooide bezoeken aan de Tentoonstelling van oude schilderkunst, die Maandag jl. te Etrecht werd geopend, mo gen mij recht geven een algemeenen indruk er van neer te schrijven. Trouwens tot het meenemen van meer dan eeu algemeenen indruk, bestond nog slechts voor weinigen gelegenheid. Vandaag Donderdagmiddag was de catalogus nog niet verkrijgbaar, zoodat do bezoeker aan ernstige studie zich niet kon wijden. Eu dit is een ten toonstelling voor studie vooral voor speciale studie zelfs, (lul genot bereidt zij niet. liet geval en de omstandigheden werken daartoe al weinig moe. Vierhonderd oude schilderijen, bij elkaar gehangen in vier buitengewoon onge schikte zalen, waar vér de meer-te stukken op het licht hangen in vier, soms vijf rijen boven elkaar, en dan daaronder niet een schilderij van de allerbovenste plank en slechts enkele van den tweeden rang dat is nu niet juist iets wat ,-tormendorhand inpakt. Daarbij komt dat de ver wachtingen algemeen zeer hoog waren gespannen Reeds weken vooruit hebben de bladen melding gemaakt van wat ai bnitengewoons hier aan ver borgen schatten bij elkaar zou komen, on men moet als schrijver dezes tot de vurige minnaars der Oud-llollandsche kunst bohooren, om door berichten van dien aard al spoedig opgewarmd te worden, en zich voor te bereiden tot liet savoureeren eener edele genieting. Met zulke voor nemens nu moet men de zalen van deze expositie niet binnentreden. Het is niet de oud-IIollandsche kunst in hare volle glorie die men hier voor oogen krijgt, het is vooral een bijdrage tot een hoofdstuk Noord-Nedorlandscho kunstge schiedenis, die hier is geleverd. De ijverige mannen die, ongetwijfeld mot ontzaglijk veel kennis en nauwgezetheid, dit betrekkelijk' nut tige werk hebben tot stand gebracht, stelden zich tot opgaaf, zooveel van Utrcchtsehtsebe schil ders en L'trcchtsche schilderkunst bijeen te bren gen, als hunne uitgebreide relaties on hunne bclangelooze arbeidzaamheid dat vermochten. De namen van enkelen der commissieleden staan er mij borg voor, dat deze opgaaf zoo goed volbracht werd als menschelijkerwijzo mogelijk is, en het is stellig hunne schuld niet, dat men hier van de kracht van den grootsten der Utrechtsche schil ders, -?- dat men hier van do portretkunst van AntonisMor, zich volstrekt geen voorstelling kan vormen. Maar men kan den ernst dezer conscienticnse kunst-geschiedvorschers prijzen on het betreuren dat een verzameling, a;m het bijeenbrengen waar van zooveel moeite is besteed, buiten de bizondoro interesse van hen die een stuk provinciale kunst geschiedenis wenschen te bestudecron, zoo weinig voluit moois te zien geeft. En ik geloot', dat dit gevoelen slechts weinig ondankbaarheid in zich draagt. Ik respecteer gaarne het gestolde kader, en wensch in hot algemeen niet aan ie mand die een korenbloem aanbiedt, te verwijten dat hij niet met een lelie aankomt. .Maar dit neemt niet weg, dat deze expositie dun alleen als geheel geslaagd zou kunnen worden beschouwd als zij zich dan ook bescheidenlijk gaf voor wat zij is : een detailwerk van minutieus kunstgescbiedvorschen. Hadden on/e kunsthistorie-beoefenaars zich ten eigen bate tot een krans, j o vereenigd en het plan gevormd in de verschillende toewezen kunstcentra van ons land tentoonstellingen aan te richten van de deugdelijkheid als welke d^ze expositie ongetwijfeld wat betreft speciaal Etrcchtsche schilderkunst-historie bazit, er zou heel veel lo roemen en misschien niets dan te roemen /.ijn. Maar dit diende dan ook op de meest nadrukkelijke wijze gezegd te worden: ;Wij doen hier onder elkaar aan vakwerk', niet voor u, hreedo schaar, aan kunst". Want het geheel dat bier wordt aangeboden is misschien kostelijk voor ile koks het is ongenietbaar voor de gasten. Wij. publiek in de vakaarigelegenlieden echter, wij vragen vooral naar de vruchten, en wij verwachten waar een vierhonderdtal schilderwerken van onze glorieuze school ons onder de oogen worden ge bracht ons vooral de levenskracht en de schoon heid der oude meesters verkwikkend te zien toeschijnen; wij willen ons niet benairvd gaan voelen onder zooveel kwalijk overstraalde dufheid en mediocriteit ook, der minderen onder onze vade ren. Merkwaardig ik geloof gaarne dat deze expo sitie in haar soort van de allerkompleetste merk waardigheid is die men zich denken kan. Maar als wij nog niet bijziend zijn geworden bij het turen op de steenen die zeker vlijtig moeten aangevoerd worden tot het optrekken van het groot gebouw der eenmaal te bootsen geschiedenis der Nederlandsche schilderkunst, dan vragen wij in een breedopgezette publieke tentoonstelling van oude schilderijen geen archeologische merk waardigheid, dan vragen wij als in de mooie musea ons geslagen te voelen door schatten van volle levenskrachtige gf>not gevende kunst. Dit voor thans. Een volgende maal over de goede schilderijen te Utrecht te zien. 23 Aug. '94. JAN Vr.in. De kroon van Behanz-'n in het Louvre. Het Fransche ministerie van marine heeft aan het Louvre de kroon van Behanzin ten geschenke gegeven. Een mooie kroon ! Zij is zoo groot, dat zij zelfs Karel den Groote tot over de ooren zou zijn gezakt. Zij is van koper, heel mooi opge poetst, en er zijn karbonkelsteenen aan waarbij de Kegent dof en de Kohinnoor ordinair lijken. De kroon is in de anthropologische zaal ge plaatst. Zij staat daar bij een paar paalwonin gen, een uitgezochte verzameling pantoffels van alle volken en alle tijden, een heele rij poppen in Mexicaansche en Venezuelaansche en andere Amerikaansche kleederdrachten; bij tomahawks en boomerangs en Indianen in oorlogskostuum, bij pendules, door de Engelschen gemaakt voor den dey van Algiers en den bey van Tunis, Aziatische stoffen en polynesisch aardewerk. Er zijn ook twee beelden : Vuw der Wocstiji en Parel <l-;r Wouden. De een houdt een jaguar bij den strot, de ander draait een eend den hals om. Beide beelden hebben wat al te veel gelij kenis met.... chocolade. Over een twintigtal zalen heen strekt zich naast deze afdeeling het museum van marine uit, met alle schepen die de wereld heeft gekend, en alle touwknoopen die het menschenbrein heeft uitgedacht. Maar de schilderijen van hot Louvre hangen bot en her door elkander, geschikt naar hun afmetingen en de plaatsruimte : niet naar innerlijke verwantschap; wanneer een nieuwe Lacaze zijn verzameling aan het museum zou willen aanbieden, was de directie verplicht ervoor te bedanken, want eik gaatje der voor de schil derijen nog overgebleven /.alen is gestopt met een doek, onverschillig boe het daar hangt. Ts het wonder, dat sommige Eranschen het antiiropologisoh museum met kroon en al, en dat van de marine er bij wenscliton te zien verhuizen naar het Trocadero, opdat er eindelijk een ontla ding zou komen in het propvolle Louvre V Tentoonstelling van Arti." Op de tentoonstelling van schilderijen en foeia-nip.gen uit do verzameling van de heerea l'reyer i(: (';>., werden nog verkocht Poggenbeok Hülhmdscho weide''. Kever Jantje's speelgoed'' en idem -Kijk eens wat 'n kever'1. In 't geheel werden verkocht !?'! kunstwerken, terwijl nog eenige onderhandelingen gaande zijn. De ten toonstelling blijft zich voortdurend in een zeer belangstellend bezoek verheugen. Dagelijks komen vele vreemdelingen. De collectie werd nog ver meerden! uu-t '2 teekeningen van Jaeob Maris en een belangrijk aquarel van A. Mauve. Hinncnhuis met ligiiren." De expositie sluit onherroepelijk op a.s. /ondag -li Augustus. lüj do heeren Preyer A ('ie., lokaal Pictura, Wolvenstraat l'.t, is geëxposeerd een schilderij ' De Wereldtentoonstelling van sclioone kunsten te Antwerpen. (Vervul!)). Een van de (wee tafereelen, door van Looy ingezonden, &o//iehui$ getiteld, beoordeelde ik reeds, althans, dit meen ik mij te herinneren, naar aanleiding van de tentoonstelling te Arn hem in Augustus ISlKi. Zijn lieizigeris bewonder ik zeer: een spoorwegwagen derde klasse; op een bank. in eenigszins liggende houding, warm ingoduffeld tegen de kou, met zijn »trekboek" ofte «harmonica" op de knieën, een straatmuzikant, bleeke knaap, met vermoeide oogen en eenigszins verilenst gelaat, een zweem van stillen levensweemneJ in de trekken, nog een kind bijna. Er ligt een groote, innige menschelijkheid in dit moo;e werk, in mijn oogen een der beste Annc/citi-i/uini'i'de welke ik, de meesters in bet vak, Israëls en von l'hde niet te nagesproken, sedert lang ontmoette. De kleurbohamieling zoo dege lijk en savant als wij dat van Jac. v. Looy ge woon zijn. Hot geheel bewerkt in een donkere, diepe tonaliteit, waarop ais een stille, lijngeschakeerde melodie op een tremolo van haspijpen, zeer harmonieus de sober aangebrachte kleur der personages uitkomt. Ook lireitner's schilderij. Het Kunonscliut, be sprak ik reeds een jaar of wat geleden. Zóó niet het Plucf/cn van den Hagenaar P. Josselin do -Ion},', een dier werken, welke het veelhoofdige publiek gewoonlijk met een glimlachje van twijfel of met een hm!'' van misprijzen voorbij slentert, omdat er geen spoor in zit van die ver leidelijke moüi-doenerij. Ook is bet Iiistorietje, 't onderworp, voor de negen en negentig van de honderd toeschouwers werkelijk al te weinig.... pakkend. Een uitgebreid, naakt veld onder een loodklenrig-.'n hemel; heel nietig daarop een mager beertje, brekend met twie vermoeide paarden d.ui zwarten, /waren grond, (ieen kleurgoschkto.r hier; geen fantasie van rood of blauw ut' groen of mauve; do kleur van den harden. niiurcren, gicrigen grond, zich niededcolend zelfs aan paard en n:an. Iets, van het diepe medelijden van on/.on Ylaainscheii L'JO Eiviléric, vooral in een paar nummers van zijn paneelcncyclus. liet CfïMt», o.u. in zijn uniek mooieii Z.taitr, maakt mij dit werk nog meer lief. Ik zou er willen van zeggen, dat het is een schildering vol karakter, want er zit karakter niet alleen in dat pover boertje en die lompe paarden, maar ik zou zeg gen, tot zelfs in dat doorploegde veld. Op werkelijke kunstwaarde maken mede aan spraak van Bosch Reitz, Ouderdom en Zonnestra len, van J. J. van de Sande Bakhuyzen, Dorp in de Duinen en vooral Najaarsmarfct in Drenthe, van II. J. Haverman, Type uit Over- Maas en Portret van Dr. r. D., al schilderijen, welke ik, enkel uit plaatsgebrek, hier eenvoudig noem. Bij van der Maarel een geval, niet chronisch te worden, hoop ik, van morceaii-schildering. Die Bloemv'-rkoopater zou men niet licht houden voor het werk van een llollandsch artist, zoo men het uit den katalogus niet reeds wist. Een vreemd schilderij, vreemd men weet niet zoo dadelijk waarom, misschien wel omdat, juist om die mooie, die bijzonder mooie brokken, het figuurtje zelf als 't ware zooveel waarde verliest. . . . Men kijkt er niet naar of weinig; wat het oog maar altijd opnieuw wil genieten, dat zijn die buitengewoon mooie bloemen. Of is 't vooral, misschien, dat het figuurtje zelf, door heel zijn «optreden", vloekt, pardon! heel leelijk van zoo'n meisje, tegen de echt Hollandsche natuur waarin zij zich beweegt? Een zonderling schilderij, met heel mooie partijen. Van Hart Nibbrig twee veelbesproken, mij zeer welkome schild' rijen. Zeer welkom vooreerst om wat er innerlijk insteekt, daarna, om de behandeling zelf. Vooral dat »Slaven" trof mij. Wat mij, in de Belgische afdeeling, Larock's heel anders geschilderden Id'oot lief maakt, namelijk: de wijsgeerige blik in het bestaan der arme wroeters van den landbouw, doet het me ook hier. Niet de boer uit Cremer's Betuwe, uit Cinscience's heidevertellingen, die uit Cladel's Féte Votivf, uit Eeckhoudt's Kerinesxes, de boer van La Bruyère, leelijk, stijf, onwetend, dom, afgebeuld door den harden arbeid, met handen veel te groot e:i binnenwaarts gegroeide voeten, lomp on plat, »een animal u, face hutnaine'', ziedaar ! De kleur opvallend anders dan Lij de Hol landers in 't algemeen. Vooral naar n doel is bier gestreefd, en zoo ook in Nibbrig's tweede schilderij : Ooii-tmnniid. Op het spoor van dm Vlaming Einicl Claus, zij 't ook niet met zijn machtig en door jaren studie gerijpt kunnen, en op dat der néo-impressionisten, zij het dan ook zonder mee te doen aan hun gestippcl, poogt Nibbrig, vóór al 't andere, ja, bijna uitsluitend weer te geven, al de intensiteit van de zon op de dingen. Een ander jong Holhnder, Jaeobso;!, zond een kinderporiretja, Jimli'-r:,/-'. uiterst sober, schuchter zelf. van behandeling. Expressieve kunst in de eerste plaats, en als dusdanig zeer interessant Vooral in die belle oogjes zit leven. Een /oei1 goed en belovend debuut. Van Mesdag, evenals v-in de Marissen, zag ik zooals reeds hooger werd aangestipt heel wat niecstorlijker dingen. Dit is echter, evenals voor de Marissen. veeleer hooge lof dan blaam. Op zich zelf beschouwd, buiten alle verband met de vroegere scheppingen des meesters, is 13ui ij Weder alles behalve gewoon. Er zit een /ut in die wolken, een beroering in die golven, en de schepen hobbel-dobberen op dat water, en de heel kleine, niet afzonderlijk, maar enkel als massa geziene monschjes krieuwelon zoo miernchtig door elkaar, dat alleen zoo'n II. W. Mes dag waard is. zulk een stuk te onderteekenen. Eigei aardig de behandeling: veel meer een toekening dan een schilderij. Druk ik mijn geduchte wi-1 goed uit V D i't bedoel ik; de nvtist beeft op den krijtwitteri achtergrond van bet geheel veel meer do omtrekken met liet penseel getraceerd, dan geschilderd. Ter Mcnlcn's Arowl en %'>nnir;p Jlerf-tdog vergat ik te melden. Ten onrechte! liet zijn twee voortrolt''-i ijk c -stemminti'en", impressionistisch behandeld, doch van cc R zeer diep gevoel. Van Mevr. Vogel lïosenboorn hangen hier livztui, zoo sappig getoetst, zoo lijn geveeld, echt meesterwerk. Van niej. Abrahams een Khllt'ren van et n bijna mannelijk doen. uiterst krachtig van kleur, misschien echter meer een bracoerdan een gevoeld schilderij. \Viit ik niet mag, dat /ijn de Kz>-h en bet Vee van den heer J. II. L. liellaas. Die chrornolithograliscbe kleur van gedroogd zeewier diende nu eindelijk voor goed opgegeven. Nu de Hollandsere akwarellen. In ernst er bestaat gevaar, dat ik den ditbyrambetoon van .... den aanvang opnieuw aansla. Zoo men mij de vraag stelde, in welk van beide vakken de Hollandsche artisten het meest uitmunten, in de olieverf- of in de waterverf schildering, ware ik er wel toe in staat te .... beslissen: in de akwarel. In dit vak vooral treft, wat ik niet het oog op do olieverfschildering vaststelde: een ongemeene, bijna onovertrefbare vaardigheid, steeds, en vrijwillig, de onderge schikte van bet meest intieme gevoel. Eén voor behoud wensch ik althans wat eenigen der uitmuntende Ilollandsche akwarellisten aangaat te maken: bij hen, evenals bij zekere Heigen, merk ik een streven op. om aan de van aard bij uitstek luchtige akwarel de soiiditeit te geven van hot schilderen met olieverf. Ik beken gaarne: bij ren paar onder de allerbesten wordt dit dek ken en nog eens dekken, ver van schadelijk te wer ken, vaak een bron van schoonheden ; bij anderen evenwel maakt bet de teekening weieens zwaar en stijf, pedant en pretentieus. In geen andere afdeeling dezer tentoonstelling, niet in de Kvauscho, niet in de Belgische, ner gens ! /ijn akwarellen to bewonderen, die zoo geheel al spelend, als uit kortswijl gedaan lijken, waarin zoo jolig en prettig getoetst, gewasscben, geveegd is, waarin de luchten zulk een li.jnhcid, de waters zulk een transparantie hebben, waarin de atmosfeer zoo verrassend waar en elk toontje en tintje zoo bij uitstek muzikaal is. Xog eens, wij spreken alleen van de iiuy^tcr?. niet waar ? Aan do ilooden alle eer ! osboom, de groote, noderig-stille iiosbooni doet hier wonderen. Een hoekje van zijn eigen IK-Iki>ht(il*, een windscherm, een tafel met wat boeken on ecu stoel : drie ge zichtjes in kerken : een stuk pilaar of wat met een partij beukve-vwull'sel en een gekleurd glas

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl