De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 2 september pagina 3

2 september 1894 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

He. &97 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. het oude romeinsche theater niet zijn gebouwd een »chateau en Espagne" ? de opening van den nieuwen Stadsschouwburg. De eerste September 1894 zal zeker niet ?voortleven als een dag van nationale beteekenis. Dat wa6 de 3de Januari van het jaar 1638 wel, toen dr. Samuel Coster's houten akademie werd vervangen door een steenen gebouw. Het recht zinnig protestantisme heeft steeds haken en oogen gezocht wanneer de gelden van de burgerij wer den besteid voor schouwburgbouw; maar de predikant Budde die in 1773 met zijn ouderling optrok naar de Kamer van Burgemeesteren stond op heel wat zwakker argu menten dan de Standaard, toen die in '5)1 met haar tiental bezwaren tegen een schouwburg bouw, die voor een goed deel uit de gemeentekas zal worden bekostigd, voor den dag kwam. Want ds. Budde ging te keer tegen een onderneming die werkelijk nationaal was, en het patriottische bloed nog zou doen bruisen door de aderen der Amsterdamsche burgerij, a la barbe van de wan trouwende Bonapartistische politie; dr. Kuyper daarentegen voerde gewetensbezwaren aan van een confessioneele groep uit Amsterdam tegen het ook namens haar begunstigen van een instelling die niets meer was dan een publieke vermakeIjjkheid, voor de confessioneelen een vat vol zonde. Voeg daarbij de omstandigheid, door de demokratische leden van den gemeenteraad niet zonder reden in helder licht gesteld, dat de nood der tijden aan een berooide gemeentekas gebiedt zich te onthouden van een schijn-Maecenatendom zoolang zij onmachtig blijft een voldoend aantal lagere scholen in het leven te roepen, oin van zooveel andere noodzakelijkheden niet te gewa gen en wij worden wel geneigd, het oude devies: »kunst regeeringszaak", b j deze gelegen heid niet al te hoog boven de schouders te heften. Was »het Koninklijk Xederlandsch Tooneel" wat eenmaal de gezelschappen van den grooten schouwburg waren, was er eenig tooneelgezelschap in onze stad, dat in beteekenis voor het openbare leven kon wedijveren met een rede rijkerskamer als »In liefde bloeiende, wij zouden deze woorden niet hebben neergeschreven. Haar de brand van 20 Februari '90 heeft wat er nationaal was op het Leidscheplein vernietigd. Het gezelschap, al wat van het steenen huis om den houten kast gebouwd, met zyn schat van kleur en gloedrijke herinneringen, overbleef, is nimmer een lichaam geweest dat uiting gaf aan wat er omging in den boezem van de breede burgerschaar; en als pure kunstinstelling stond het op zijn hoogsten sport, niet in den tijd toen het dezen schouwburg bespeelde, maar in de jaren dat van Lier's huis in de Amstelstraat het herbergde. Wij hooren reeds het verwijt van hen die in het tooneelkringetje van de Bouwmeesters blijven opgesloten, misschien ook van de kunstvrienden die haar om heurzelf alleen lief hebben, dat wij al te groote eischen stellen. Wij zijn het echter niet, die dat doen, maar het zijn zij, die den titel «koninklijk Nederlandsen" handhaven met al de pretenties die een subsidie uit de particuliere fondsen van het vorstelijk huis, en een maar al te slecht opgevolgd programma schijnen te rechtvaar digen. Ons doel is het, uit liefde voor de hooge kunstuiting die het drama in al zijn vormen kan zijn, te zoeken naar den weg, waarlangs wij in de hoofdstad van het rijk weder zouden kunnen komen tot een Vondelhnis en een Vondelgezelschap, woor den die wij natuurlijk in hun overdrachtelijke be teekenis gebruiken. Het is niet noodig, dat daartoe angstvallige terugkeer tot oude toestanden wordt gepredikt; maar uit de lange ontwikkelingsgeschie denis die het nationaal tooneel van de achttiende eeuw achter dtnrughad, kan de koninklijke ver eeniging toch nog wel eenige lessen trekken. Wel werden de rederijkerskamers geboren uit zui vere aandrift voor de Nederlandsche taal en de dramatische kunst, maar de tooneelgezelschappen der zestiende en zeventiende eeuw bestonden ook voor een deel uit mannen van het vak, getuigen de voorstellingen, fancy-fairs van heel ouden datum, door beroepsgezelschappen op eenvoudige houten schavotten gegeven, wanneer een menschlievende stichting een verloting van kunstvoorwerpen hield, en een troep engageerde om menschen en dus ook geld te lokken. De combinatie van die twee elementen, omhoog gevoerd door Vondel en de klassieken, populair geworden mode door het ten tooneele brengen van al wat in het openbare leven de geesten prikkelde, heeft het tooneel tot op het einde der vorige eeuw zijn rijken bloei geschonken. Tijdperken als de Fransche overheersching kunnen moeilijk ter vergelijking gelden, maar de taaie handhaving van het patriotisme in het huis op het Leidsche Plein gedurende Lodewijk's bewind zou nooit mogelijk zijn geweest, als de schouwburg toen niet een welgevestigde en verdiende genegenheid had bezeten in de harten der burgerij, die er heil en troost kwam zoeken voor haar diep vernederd nationaliteitsgevoel, en er tevens door zeldzame talenten als Snoek en Wattier haar kunstgevoel ontwikkelde. Ook wij zijn thans in een tijd, dat een geboren artiest zich niet door veroordeelen behoeft te laten weerhouden om de planken te betreden, en in dit opzicht behoeven wij dus voorliet bren gen van nieuw bloed in de gaarne op oude tra dities voortlevende acteursgeslachten geen zorg te koesteren. Het tooneel kan zijn dienaren recruteeren uit de beste krachten die de maat schappij voorhanden heeft. Maar om politiek te hooren gaat de menigte niet meer naar den schouwburg. Zij heeft thans haar dag- en week bladen, haar kies- en buurtvereeniging. De strooi biljetten bij verkiezingen bieden den heetbloedige, de brochures den satiricus gelegenheid te over, om zich van hun overmaat van geest te ontdoen. En de 'hedendaagsche stukken kunnen zich niet beroemen, de leegte daardoor ontstaan, te vullen. Het »Xederlandsch Tooneel", met zijn voorliefde voor Fransche salonstukken is bovendien niet het gezochte ge zelschap voor schrijvers die wat goeds produceeren. De Vos en Van Korlaar en Le Gras en Haspels hadden, op een enkele uitzondering na, de voorkeur. Geen wonder, waar de keuze der stukken wordt geteekend door het wel geven van Sudermann's muffe Heimath, maar het laten loopen van een van heel wat hoogere inspiratie getuigend werk als Max Halbe's Jugend; door het spelen van de Fabrieksbaan, maar niet, of heel achter de andere gezelschap pen aan van wat de jongere Franschen geven. Het is satisfait, en speelt alleen voor satisfaits. En dat in onze dagen ! Laat de Koninklijke Vereeniging gaan zoeken naar koninklijke drama's. Heeft zij het onder scheidingsvermogen niet voor wat er goeds is in de nieuwe werken, laat zij zich dan leiden door de ervaring, en denken aan haar goede dagen bij van Lier, toen zij de klassieken gaf, en in de gunst des volks stond. Eenvoud en grootheid zoeke zij; het zijn de onmisbare elementen van bet drama, en op de groote menigte der toe schouwers blijven zij gelukkig den meesten in druk maken. Het is de eenige manier voor de vereeniging om kunstinstelling te worden. Den nieuwen raad van beheer zij dit pogen met warmte aanbevolen! niiimiiiiiiiMiiiiiii Reisherinneringen. SALZBUUO. II. Hoewel mijne mededeelingeu over Bayreuth verre van volledig zijn, daar het alleen in mijne bedoe ling lag indrukken weer te geven, wil ik daar thans met meer op terugkomen docli een en ander vertellen van mijn bezoek aan het Mnzurt-Museuni en het Mozart-hauschen te Salzburg, welke herinne ringen ons meer dau een eeuw terugvoeren. In het centrum van de schoon gelegen stad Salzburg bevindt zich de Gctreide-Gasse. Iu het huis No. 9 wordt de benedenverdieping gebruikt als pakhuis. De bezoekers vau het Museum nioeteu naar de derde etage klimmen oin de woning van Leopold Mozart te bereiken. Men komt het eerst in de slaapkamer waar Wolfgang het levenslicht aanschouwde. In den hoek waar zijn wieg stond, is uu eeue buste vau den geuialen componist geplaatst. In deze kamer bevinden zich twee klavieren, de portretten van de familie Mozart en van Coustauze Weber, benevens vau deu Deeiischen Etatsiath Xieolaus v. Xisseu (Coustauzc's tweede echtgenoot.) Deze kamer is uiet zoo uiuseuaiaciitig ingericht als de vroolijke zit- eu werkkamer vau Leopold, die zich naast het slaapvertrek bevindt. Men is daardoor meer onder deu indruk vau de plauts waar men zich bevindt. De personen die ons rondleiden iu vertrekken waaraan zulke herinneringen verhouden zijn, verbre ken meestal de stemming waarin meu komt, wanneer meu zich op gcwijdcu groud bevindt. Hier staud seiue Wiv.ge. Hu'.r steht seiu Klavier. Hier, enz., enz. De Eng-dsclie bezoekers uu loopen gedwee met zulk een uitlegger mede, staan plichtmatig overal stil eu zeggen terwijl het ge laat volkomen onbewegelijk en zonder uitdrukking blijft, Spleiidid, bcautiful! /ij zijn gelukkitr, indien alles wat zij te zieu krijgen, volkomen over eenkomt niet hun reisgids. Wanneer hit ecu niet met het ander kkipt, geloof ik uooit dat zij de schuld aau het reisboek zouden geven, doch dat zij rondwcg zouden verklaren dat de natuur of dat de merkwaardigheden niet deugen. Dit is zeker: de Eugelschen slaau geen merk waardigheid over. Dezer dagen vertelde mij iemand dat hij op reis een Eiigclsclimau ontmoet liad die rechtuit op zijn rug op den grond lag ten einde op zijn gemak eene plafondschildering te kunnen bewonderen. Doch de custos vau het Mozart-Museum was een gemoedelijk, spraakzaam man, die, toen hij de Engelsche familie kwijt was, mij een en ander kwam vertellen vau de reüquieé'n waarvoor ik mij zeer interesseerde. En er waren bijzonderheden te over. Hoewel het verboden was, vergunde hij mij Mozart's klavier even aau te slaan. Waarlijk wan neer m n het dunne snerpende toontje van zulk een instrument hoort, denkt men : wat zou Mozart wel zeggen indien hij zijne sonaten of concerten eens op een Bcchsteiu- of Pleyel-vleugel kon hooren. Doch ditzelfde geldt ook voor andere, vooral van de blaasinstrumenten uit dien tijd, die eveneens vrij wat primitiever waren dan de tegen woordige. Wanneer meu boven het portret vau ('oustauze (volgens dit beeld geen schoon doch wel een zeer interessant uiterlijk) dat vau haar tweeden echtge noot ziet, is men geneigd het Constanze eenigzius kwalijk te nemen, dat zij haar laatste levensjaren niet geheel wijdde aau de herinnering van haar gemalen echtgenoot en onwillekeurig komt dau het gezegde vau Frederike Brion iu de gedachte : j. Wie door Goethe eenmaal bemind werd, mag geen anderen man toebehoorcn. Doch de oinstaudighedeu w aren niet vau dien aard dat Coustauze een rustige toekomst, vrij van zorgen voor haar en liare twee kinderen, mocht verwerpen. Onze wandeling voortzettende, kwamen wij iu de voorkamer waar liet licht eu vroolijk is, (de slaapkamer is tamelijk donker) eu waar tal van herinneringen zijn : een brief van Mozart aau zijn vader, beginnende : Herzallerlicb'ser Papa ! Allerlei mauuscripteu, o. a. liet Ayrïe vau een Mis met eeue kautteekening van Mozart : Es wurde mir schwer ein solches Mcistersliick zu volenden." Mozart's porte-monnaic, hijzouder groot vau vorm (welke grootte hem dikwijls als een persiflage moet zijn voorgekomen) en eene belangrijke col lectie die door een Nederlai.der, den heer Diederichs, eigenaar van het IhijidelMuit, is teu geschenke gegeven. Men vindt daaronder de galaknoopen vau Mozart's vest, ecu drietal ringen met edelgestceutcu en ook het manuscript van ecu komisch liedje, waarvan liet gedichtje ongeveer aldus begint: O du cselhafter Kerl, du eselhafter Esel, du bist so faul als wie ein Gaul, enz. Het is opmerkelijk dat meu in Mozart's brieven (o.a. aau Coustauze) het woord Esel zoo dikwijls aantreft. Vooral zijn leerling Süszmaier, door Mozart in zijn brieven dikwijls Smai" genaamd ] of Siesmag". hetgeen Nohl verklaart betrekking te j hebben op Mozart's jongsteu zoon, doch dat Johaun j Engel beslist op ziju leerling toepast. De grappen van geniale mannen zooals Mozart komen ons dikwijls vau zeer twijfelachtig gehalte voor, doch er is iets verklaarbaars iu dat de geest na zoo groote inspanning het evenwicht zoekt te herstellen door onbeduidende grappen, doch tevens zijn wij aan een geheel anderen conversatietoon ge wend, en bovendien heeft Mozart er zeker niet op gerekend dat de brieven aan zijne vrouw, waarin hij al heel weinig op stijl en taal lette, zouden worden gepubliceerd. De zoogenaamde telegramstijl viudt men er zeer dikwijls in. Men ga slechts na wat hij aan zijne vrouw (die voor hare gezondheid naar eene bad plaats was) over de opvoering van die Zauberjlole en Titus schrijft: Alle stücke sind applaudirt wor den. Das Duettchen von den 2 Madchen wurde wiederhollet und gerne hatte man nicht die Marchetti geschonet katte man auch das Rondo repctirt. Dem Stodla (Stadier iu liet orkest van Praag) wurde (o böhnu'sches Wunder!) aus dem Parterre und sogar aus dem Orehestre bravo zugerufen. Ich liabc mich aber recht tiugctel.:t, schreibt er (der Stodla) dass i lm.... (hier is veel doorge haald) uud (sie) uur einschen, dass er ein Esel is. S. (Süszmaier) versteht sieh, nicht der Stodla, der is 't uur ein bissel ein Esel, nicht viel aber dor S. ja der, der ist ein. rechter Esel. Over de Zauberflöte schrijft hij o.a. : //Morgen fülire ich die Mama lunein, das Buchel hat ihr schon unser Hofer zu lescn gegeben. Bei der Mama (zij was wat doof) wird's wolil heissen : die schaut auf die Oper aber nicht: die hort die OpcrNun ging ich auf das Theater bei der Arie des Pr<ii(tgeno mit dein Glocken-Spiel, wcil ich heute so einen Trieb fühlte, es selbst zu spielcn, da machte ich uun den Spass, als Selmikaiieder einmal einen Halt hatt (Schuikaaeder der jüugerezoug Papageno en S. der altere den eersten Priester) so machte icli eiu arpeggio der erschrack seliaute in die Scène und sah mich; als es das 2 Mal kam, machte ich es nicht uur hielt er uud wollte gar nicht mehr wciter ich errieth-seiiic Gedanken, und machte wieder ein Aceord daun schlug t r auf das Glockenspiel uud sagt.e: hultx Jf/i/il alles lachte daun; ich glaube dass viele durcli diescn Spass das ersteuial erfahrcu, dass er das Instru ment nicht schlagt. Een latereu brief (S Juli 1/91) handelt over do ontvangen kwitantie van een oorvccg. Moz-.rt schijft aau Coustanzc: Deinen brief vom 7 sammt QuiUung bcr die riclitige Bezahlung habe ich crhaiten, uur hatte ich zu deinem Besten gewuiibchen dass du ciuen 7,r»gcu mit. hattest uu ter schreiben lassen, deun weun N. X. nicht L-lirlich sein will, so kanu er dir boute oder monreu noch iu Betrcli' der Arrlithi:it uud des < cirirlili'x eiuigo bugt'legenlieitrn maehen : da liloss Olirfeige steht so kaun er dir unvcr muthet eine gericiitliehc Fordcrung uelier eiue dcrbt oder t clit.ige oder gar aggin Olirfeige bcrschickcii, was wiilst du ilaun maehen? Mcin R.iitli ware, dich mit deinem Geguer g tlich zu vergleicheu, uud ihm lieber eu paar derbe, .'i tuchtigc uud eine aggio Ohrfege zu gebcn, auch mehrere noch, so im Fallc er nicht zufrirden sein solite : deun ich tage mit Gutem liisst sich alles richten, ciu grossmüthigcs und sanftmüthiges Betragen hat schou fters die iirgsten Eciude ver Zoo ga:'.t het nog een wijle door. Dit is clc laatste vroolijke brief die vau Mozart is gepubli ceerd. Toen Constanze kort daarop uit Baden terug kwam, vond zij haar echtgenoot achteruit gaande en zwaarmoedig, (liet was reeds in de Rc(juiem-periodi'). Coustauze was volgens de biografen uu juist niet cene vrouw die zijn bestaan verlichtte eu steunde, daar zij vaak ongesteld was en naar dure badplaatsen moest reizen, waardoor zij ook ziju huishouden niet kon bestureu als tegenover een man als Mozart noodig ware geweest. Praclisch l was zij uiet; ook wist zij geen regel en orde iu i het huishouden te brengen. Toch was zij bljkens l het stamboek vau Mozart, dat thans iu het Museum j bewaard wordt, bij zijn dood oprecht bedroefd. Iu dit stamboek schreef zij: Was Du eiust auf diescn FJlatte (derde blad) au Deinen Frcund (Sigmund ISaresiui) schriebest, eben dicsen schrcib nun ich tiefgebcugt au Dich, viel- | geliebter Gatte! mir und s;anz Europa unver gcss- j 'licher Mozart aveh Der ist uun \Viul auf j c\vig wohl! Um l Ulir nach Mitternaciit von l zurn 3 De cember dieses Jahrcs, verlicss er in scinem 'iGten Jahrc O! uur allzufnihe diese gute aber uudaukbare Weid O gutc! S Jahre knupfte uus des ziirtlichtstp, hieniden uuzertrenulichc Band O kömtc bol auf ewig mit dir verblinden sijn. Deiue iiusserst betrubtc Gattiu Coustauze Mozart nee wcber. Met deze woorden iu de gedachte voelt men dat liet portret van v. Nissen in deze omgeving mis plaatst is. Ik sprak met een enkel woord over het Requiem. Johan Engl secretaris van het Muzurti'itm, heeft een schoon artikel geschreven, waarin hij op blijk baar ouomstootclijk'c wijze verklaart de weinig fraaie rol die Süssmaier iu de Re^quicmkwestie liceft gespeeld, ook Coustaiize's naam komt niet ongerept uit den strijd te voorschijn. Vooral de onderzoekingen vau Prcsscl die er in geslaagd is vast te stellen dat het Requiem wel degelijk Mozart's eigen zwaiicnzaiig was en dat het aan deel van Süssmaier zeer ondergeschikt is geweest releveert hij met groote ingenoiiieuhaid. Jn.iif/ r/t'ox-, fi,ii/t crl.'Hiiiif, n ia erreiM 1) staat op de zuil voor het jl/o-"///Y//;wwr//<«, (het houten gebouwtje uit Weeneu overgebracht, waarin Mo zart i/i/' Z(/ttbfi-/l<)te voltooide. Niet alles is echt iu dit hui-jr, o.a. de wcrktafel en stoelen. Men vindt er de portretten vau Mozarts beste vrienden, ook dat van Michael llaxdii, enkele manuscripten eu andere herinneringen ) Ouder deu indruk vau deze kernachtige woorden verliet ik Salzbunr, dat met zijne prachtige omstre ken, uiet all. en ecu lustoonl voor den uatuurbewouderaar is, doch dat voor deu kunstenaar ecu plaats is, geheiligd door de herinneringen aan de geuialen Meester, wicn het leven meer zorg dau vreugde baarde, doch die aau milliocucn stervelingeu genot heeft bereid door zijne heerlijke muze. 1) Deze woorden liet de beroemde zangeres Mevr. Hassel-ISarth op deu grijs marmeren grafsteen aanbrengen die den ,'JUen Januari l S-l l- ter herinne ring aan Mozart op het Si. Marxcr kerkhof werd opgericht. P. S. Van bevriende zijde wordt mij de opmer king gemaakt dat de coupure in Tannhauser door Wagner zelf is vastgesteld (Zie mijn vorig artikel.) De opmerking van het knipje is eem'gszins ver keerd opgevat, waut ik weet zeer goed dat men te Bayreuth allerminst eigenmachtig zal gaan wij zigen. Ik heb de coupure alleen aangehaald, omdat die mij een oogeublik verraslte. Na de dupliek van Tannhauser is m. i. Biterolfs uitdaging meer ge motiveerd dan in Tannhauser's eerste woorden. In muzikaal opzicht echter, wint deze scène door de bekorting zeer. Bij alle uitvoeringen, ook die van de WagnerVereeuiging, was dit gedeelte steeds gehandhaafd. liiiinii iiiiiiiiiiiiiiiiiinili minimin iiiiiiriiiiiiiiiiiiimilliiiiil Oude kunst te Utrecht. n. In de eerste zaal van de thans nader te be schouwen Utrechtsche tentoonstelling, zijn schil derijen saamgebracht van vóór 1GOO. Evenals in het verdere gedeelte zijn het hoofdzakelijk werken van Utrechtsche schilders, om welke heen dan nog een aantal andere zijn gegro-peerd. Intusschen blijven die in deze afdeeling van ondergeschikt belang. Opluist-.ren doen de niet-Utrechtsche schilderijen de kollektie van de eerste zaal slechts in geringe mate. Zeker, de Duitsche schilderijen no. L'Hli en 283 zijn kurieus, maar het is toch minderrangs-werk al is '287 een ongemeen stuk van krasse, expres sieve kracht. Ook is er ontegenzeggelijk eenigo voornaamheid in het gebrekkige vrouweportret dat yi)0 is genummerd, en dat andere meer Vlaamsche portretje, no. :>1<J schijnt, hoe zwaar ook bescha digd, werkelijk fraai, terwijl er ook iets moois is in dien koning Balthasar van no. olii. Heel echt is verder die rare kop op no. .'i 17, en 111!) met :>-<>, ofschoon blijkbaar nogal verschilden!, doen zich zeer achtbaar voor. liet mooiste werk intiisschen vau dit al, vindt men misschien nog in de stukkeu van Sinion Marmion, ofschoon dat van de heerlijke Vlaanischo school dier dagen, toch nog maar tweede soort is. Ongetwijfeld ver dient en de a:\nlesgers van de kollektie hebben dat dan ook zoo gewild het werk der Utrechtsche schilders de meeste aandacht. * Utrecht moet destijds iets als een middenpunt van zekere \oord-Nederlandsche beschaving zijn geweest. Was er dan een wezenlijke Utrechtsche schilderschool, eene die mooie werken voort bracht alzoo, vraagt men. Dat misschien niet, maar wel merkwaardige, zou men moeten ant woorden, en ik meen reeds aangeduid te bobben, dat tot het bespreken van gulweg mooie kunst deze expositie weinig aanleiding biedt. De half legendarische Utrechtsche meester, die reeds in U!i!3 op zijn wijze, en een halve eeuw vroeger dau de van F.ycks, in een te Antwerpen bewaard stuk do olieverf hanteerde, beeft er geen kennelijk spoor van plaatselijken invloed nage laten, en van heel die school van kerkelijke kunst, die volgons getuigenis ook van Noderrijnsche en Hollandsche bescheiden te Utrecht in de 15e eeuw moet hebben gefloreerd, is niets positiefs bekend gebleven. Maar men kan wel zeggen dat zooveel later de tijdelijke vestiging van den ongeregelden maar begaafden Vlaam Gossaert binnen Utrecht, daar aanleiding werd tot wat men desbelust een l (ie eeuwsche Utrechtsche schilderschool mag betitelen, een school zelfs die den aard van baron grondlegger nooit geheel ver zaakte. Bij hem reeds, al zou men het uit het go<'de mansportret te dezer tentoonstelling zoo niet opmaken bij hem reeds dat mengsel van Xederlandsche ras-eigenschappen met slecht verteerde Italiaansche invloeden, dat die tusschenperiode der Hollandsche kunst kenmerkt, welke meer dan in hem in Jan van Scorel gepersoni fieerd bleef. Merkwaardig vooral weder, was de figuur van dezen veelzijdig begaafden die later met blind voorbijzien van dan Leidschon meester Lucas, door den held der barokperiode wel den lantaarn drager en stratenmaker der Kederlandsche kunst genoemd is. Scorel was evenals zijn meester een polyhlstor en een kosmopoliet, maar het lot heeft gewild dat onder de Xederlandsche schilders, de geestelijk provincialen vau veel beter allooi gebloken zijn dan die meer ambitiouzen, die, ongelukkig modieus, juist naar de Italiaan sche kunst van den vervaltijd zich richtend, bij het turen over de Alpen keen slechts de in geboren eigenschappen van hun ras hebben in geboet, liet was nu eenmaal met onze voorvaders van die dagen zoo gelegen, dat, bloven zij in de nationale dracht rondloopen. zij er een natuurlijke distinktie van eigen kaliber op na mochten houden, maar dat, wilden zij, op zoek naar vreemde voor naamheid en gratie, /.ich in uitheemsche kleeron van edeler snit steken, zij alras juist in dien dosch als onverbeterlijke kinkels in den kijker liepen. Door de mand, kan men volhouden, verheft het geïtalianiseerde schilderen dei1 Hullandsche renais sancisten zich weinig boven de rederijkerij, die, naar Iluets zeggen, na het eten van den boom der keunis slechts op een indigestie uitliep. Of denkt men aan iets smakelijkere bij een tryptiek als Xo. 1HI van deze tentoonstelling, dat in liet middenstuk waarlijk monsterlijk is, en spreekt er iets anders dan impotente ver beelding uit het middenpaneel van Scorels triptiek Xo. lli-', waar die koud-akteerende en weinig vrome Maria onder het kruis staat, zoo on-ex pressief uls maar denkbaar? Ook in l'.KÏis het hoofdblad van een wondersmakeloos manierisme, en zelfs de portetten op de zijstukken - ai hebben twee van de vrouwekoppen wel iets we zenlijks, zijn door hun aansluiting bij de Hove niers-voorstelling zoo slap en lusteloos uitgevallen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl