De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 9 september pagina 4

9 september 1894 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 898 noemen. En dit weinige is reeds betooverend. Geen wonder, dat de jong-gehuwden die te Veneti toeven,zich al hun avonden laten varen op het?Canal grande". En misschien laten zij zich dan wel varen ook in andere bèteekenis. De gondoliere is een discreet man: il y en a vu bien d'//utres. Als hij straks zijn vracht en een fooi krijgt, laat hij nu, in het schemervolle water, den gondel zoo zachtekens wiegen en het riem dat hij wrikt zoo zachtekens plassen, hij vaart zoo onvermoeizaam langzaam, langzamelijk voort, even stilhoudende soms om uit de verte het mooie, hel.lere, vroolijke zingen te laten hooren, of de muziek die als een zachte melodieuse regen over het stille water heendruppelt, dat Mietje en Pietje op 't laatst aiet weten of zij voortvaren of «stilliggen, dat Mietje en Pietje eerst den discreeten gondoliere achter hen, dan het discreete schemerige kanaal met zijn zachte roode, drijvende lichtjes, dan muziek en gehang ea eindelijk de heele wereld vergeten om straks, als Pietje den gondoliere be talen moet, te hooren, dat zij van achten tot eenen in den beerlijken zomeravond op liet Canal-grande" hebben gedreven en er een serenata hebben bij gewoond. iMiiiiiimmmiiiiiiiiiiiiumiiiiimiiiiniii Uit het verre verleden. Dat onze tijd met al zijn streven ten slotte niets anders is dan een herhaling van wat reeds is geweest, wij worden er weder aan herinnerd door een naam, die in Nederland zeker heel .weinig bekend is. Joachim du Bellay waar zullen wij hem plaatsen ? Heel ver terug, naar de dagen van Karel den Vijfde. Van lfrJf> tot 1560 waren de dagen van zijn leven, een kort maar rijk leven. Ceux (|ui aimeut les jeux, les banquets et autres menus plaisirs. qu'ils y passent Ie jour et la nuit, si b<m leur semble. Celui qui désire vi\re eu l;i méuioire de la probtéritédoit, comme mort en so\-mesme, suer ei trcmbler niaiutes fois, endurer la fniin, la soil', les longues vigiles.... T/i gloire est la senle eseh.'lle par la(|iuile les mortels mont^nt au ciel et se fout les eump iguons des dienx." En de roem die deze schrijver zocht ? Niet de roem van zijn oom, (iuillanme du Bellay, onderkoning van Piémont, bekend door geheel de christenwereld als de kapitein van Eangey, dapper krijgsman, en wijs raadsman, geacht en gevreesd door den keizer. Noch dien van den kar dinaal Jean du Bellay, wiens secretaris hij een tijdlang was te Rome. Ja, indien hij sterk van lichaam was geweest . . . Maar deze edelman van een oud ras, dat zich met met taaie trouw aan het Fransche konings huis had verbonden, dat de kruistochten in de middeneeuwen nog verscb in het geheugen had, werd jong op het ziekbed geworpen, en bleef er jaren lisrgen. Hij werd diplomaat noch ambtenaar, maar daar hij niet kon zijn een dolend ridder, werd hij dichter. Een wees, het verlies betreu rend van een ouderen broeder, lag hij neder, niet geen levend wezen rondom zich dan zijn dienst boden; maar met Horatins, Virgilius, Homerus steeds in zijn nabijheid. En hij dacht aan zijn moedertaal. Waarom zou zij, tot nog toe barbaarsch geacht, niet kunnen worden wat het Latijn, het Grieksch waren: Nous ue vomissous pas nus paroles de restomae, comme les ivr.igries, nous ne les estrangl'nis de la gorire, comme les Teuoirlles; nous ue ]es déeoap nts pas dedans Ie ]>nlnis. comme les oyseaux; uuus ne les silllons pas des lèvres, comme lei serpents. . . . Le temps vieudra ou quelipie boniie persimue, mm moms hardie qu'ing nieuse et S'ivautc, dounera a uotre laugue la fleur et Ie frnict des b-mu s lettres. ..." En liggend in zijn kasteel te Ancenis, aan den oever der Rhóne, las en herlas hij zijn klassieken, en leerde hij hun geheimen kennen. Zoodra zijn ziekte week, maakte hij zich op om roein te winnen. In 1549 ontmoette hij, op weg naar Poitiers Pierre de Ronsard, zijn lotgenoot: edelman als hij, en door een lichaamsgebrek voor den krijgsdienst ongeschikt. Zij volgden met tegen zin een cursus in het recht, maar waren weldra te Parijs en stichten er de Pléiade, de Fransche Muiderkring, voor zoover de vergelijking gaat. In de Pléiade is het zoete Fransch geboren, en luister, welk een meesterschap deze jongeren al dadelijk over de taal hadden: Seul et pensif par la désertc plaine, Revaut au bien qui me fait doiiluiireiix, Les lonu,1- baiscrs dus colombs amoureiix Par leiu' plaisir fu'ent eroïlrc ma peine. Heureux oiseaux, que vut re vie (st pleine De grand' doueeur! O baisers sav.mi'eux! O moy deux fois et ti'ois fois malbeiireux, Qiii n'iiy plaisir que d'cspéranre vaiuc! De zucht naar roem liet du Bellay niet kis: Zij, en het verlangen om de stad van Iloratius te zien, en de hoop misschien op een rustig, geestelijk ambt, deden hem zijn oom, den kardi naal vergezellen naar Home. Maar weldra klonken van daar de Eegrets : Het Rome van die dagen, vraag het Luther, wat het was. In zijn eigen, en hoeveel mooier woor den, gaf Joachim du Bellay hetzelfde antwoord. re sièu'f <le I'Eirlise, Qui fait d'oisivitéson plus riehe trésor Et qui, dessous Forgueil des trois eoiu'oune.~ d'or, Couve 1'oUiveté, la haine et la feinti-e. Of: Je n'escris de l'honneur, n'cu voyant point ici; Je n'esei'is d'amitié, ue trouvaut que fciiiiise; Je n'eseris de vcrtu, n'eu trouvant point aussi Je n'eseris de scavoir, entre des gen» d'église. Of anders nog : *t Mareher d'un grave pas el d'un gvave souci, Et d'un grave souris a chaiain faire fète; Balancer tous ses mots, répondrc de la Iele, A vee un Mi'sst'i' non ou bien uu M,_'ssrr si; Entremêler souvent uu petit <' coxl Et d'un non servdor coutrefaire l hounéte, El, comme si l'on eut sa part en la complete. Discourir sur Florence et siu' Xaples ausM; Scigneur'ser ebacuu d'mi baisement de niain Et, suivant la fat-on du courtisaii romain, Caelier sa pauvretéd'tinc brave appareuee: ' Yoila de eette cour la plus grande vertu, Dont souvent, mal monté, mal sain et mal vêtu, Sans barbc et sans argeut on s'eii retourne en Krance. Laat u door de zoete bevalligheid en den lichten humor van deze verzen bekoren, lees nog: Heureux qui, comme Ulysse, a i'ait uu beau voyage Ou comme celui-la, qui eoiiquit la Toison, Et puis est retourne, plein d'nsage et raisou Vivre eatre ses parents, Ie reste de son age ! Quaud reverrai je, liélas! de rnon ])etit village Fumer la chemiuóe, et «D quelle saison Keverrai-je Ie clos de ma pauvre maisou, Qui m'est uue province, et beaueoup davantage? Flus me plait Ie séjour qu'ont bati mes a'ieux Qae des palais romains Ie front audaeieux; l'lus que Ie marbre dur me plait l'ardoise fine; Plus mon Loire gaulois que Ie Tibre latiu, Plus mon pctif Lire que Ie mout Palatiu, Et plus que Fair marin Ia doueeur aiiü'eviue. en gij kent het leven van den eenzame, die leefde te midden van een perverse beschaving, van een overlevering van beestachtige woestheid en pompeuse prach', van ridderspelen en sluip moorden. Du Bellay verlangde naar zijn vader land. Hij keerde terug. Hij zag zijn geboorte plaats weder, de plek die hem het Vamiem de b/éinspireerde : A vous, t coupe léu'ère, Qui d'aile pasMuzèi'e Par Ie moiiile volex, Ei, d'un sifllaut rnimnnrc L'ombragense verdun; Duucemeut branlex, J'oilVe ces violettcs. Ces lis et ces tlriii'elte-, Et c-s roses iei, Ces \ erineiilettes ro^es 'Tont i'riiïchcmem ecioses, Kt ees oeillets aussi. I),' votiv ilmice linleiue Kventex eet Ie plaiue, K\cnle/ ee séjoiir. ('epi-iulaiit i|iu* j'ahaniie A moii bied que je \aiiiic, A la clialcur du joiu1. Hij ging naar Parijs, en dichtte er, als kanun nik van Ue Nötre Dame. verzen op ruïnes, voorlooper van Volney eu Chateaubriand, tnet ecu breede melancholie, en oen snerpende droefheid. Hij stierf den eersten Januari l;").")!) aan de ziekte die hem nooit had verlaten. Frankrijk heeft dozen man thans een monu ment opgericht, in de nabijheid van zijn voor vaderlijke burcht; zijn werken zijn nieuw versche nen. Begon het niet tij l te worden '! En roept deze liguur, nu het zoo woelig is in veler landen letterkunde, en de taal schijnt te worden woilorgeboren, niet zonderlinge gewaarwordingen wak ker '! Is het niet alsof de dichter, wiens verzen zoo van nabij tot ons spreken, onmogelijk reeds meer dan drie eeuwen geleden kan zijn gestorven 'i lilillfiiiiiiiimiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniuitniHimii Buitenlandsche BibliograpMe. Huil C,dne. Tlin M;tn,ci>i'in. »It is not too much to say that it is the most powerful story that bas been written in tliis generation," zegt de Scotsman. >0ne of the most enthralling novels of our time," zegt de Academy. »Mr. Hall t'.xine is undoubtedly master of a style which is pecu liarly his own. He is in a way a Rembrandt among novelists', zegt de Cuardian. En met aanhalingen in dezen trant zou men kolommen lang kunnen voortgaan. Ik zou niet graag in het algemeen willen spreken van «onbevoegdheid der Engelsche literaire kritiek", want in de talrijke letterkundige weekbladen is er meer dan genoeg wat mij van werkelijk goed gehalte schijnt. Des te meer is de licht ontvlambare verrukking van Engelsche romanrecensenten een bron van telkens her nieuwde geïrriteerde verbazing. Ben k gek of ben jij gek? wil men telkens vragen, wanneer men een Eugelscheu roman en daarna de recensies ervan leest. Intusschen leveren die onoordeelkundige bewonderingsbetuigingen ook dit gevaar op, dat /.ij licht onbillijk maken tegenover wat er aan wer kelijke verdienste in zoo'n onmatig geprezen roman gelegen moge zijn. De verleiding is zoo groot om wat blijkbaar sterk overdreven is, nu ook onmiddellijk voor geheel onwaar to verklaren. Ik heb oprechte pogingen gedaan om The Manxman mooi te vinden, en ben in liet begin inderdaad enke malen min of meer in dat pogen geslaagd. Wat het zoo moeilijk maakt is vooral het pretentieuze van het geheele boek, in opzet. inrichting, toon. -We are," heeft do Speaker naar aanleiding van een vorigen roman van Hall ('aine gezegd, we are, in fact, so loth to letsuchgood work be degraded by the title of 'novel.' that we are alrnost temptcd to eonsider its claims to rank as a proso opic." liet is zoo uit alles dui delijk, dat de overweging, of zijn werk niet op een hoogeren naam dan dien van roman kan aanspraak maken, voor den schrijver zelf sedert lang tot het verleden behoort; dat hij het een uit gemaakte zaak vindt, dat wat hij schrijft eigenlijk epische of dramatische gedichten in proza heeten moest. Of verbeeld ik mij dat V Eu is er geen pretensie in deze titels van de zes gedeelten van het boek : Boys together. Boy and (iirl. Man and Woman. Man and \Vife. Man and Man. Man and God '! En is er geen eigenwijze ze!fbehaaglijkheid in deze opmerking, zij moge zoo waar en verdienstelijk zijn als zij wil? When a good woman falls trom honour is it mnrely that she is a victirn of momentary intoxication, of stress of passion, of the tover of instinct? No. It is mainly that she is a slave of the sweetest, tenderest, most spiritual and pathctic of all human fallacies the fallacy that by giving herself to t'je man she loves she attaches him to herself for ever This is the real betrayer of nearly al good women that are betrayed. It lies at the root of tens of thousands of the cases that make up the merciless story of man's sin and woman's weakness. Alas! it is only the woman who clings the closer. The impulse of the man is to draw apart. He must conquer it or she is lost. Such is the old cruel diflörence and inequality of man and woman as nature made them -- the old trick, the old tragedy''. Ik wil mijn indruk van dit boek niet bepaalder en mijn oordeel niet stelliger voordoen dan zij werkelijk zijn. Het heeft zeker wel waarde .... men moet het maar eens lezen. Maar wanneer iemand van The Manxman spreekt als »the most powerful story that has been written in tliis generation", dan is hot misschien geoorloofd zich te weer te stellen door op dat melodramatische slot van den roman te wijzen een pendant van een absurde scène in onze Tweede Kamer in den roman, waarmee Maarten Maartens begonnen is zich in Engeland beroemd te maken , waar de held, op het punt van geïnstalleerd te worden als gouverneur van bet eiland Man, een formeele toespraak houdt om zich zelven aan te klagen en belijdenis te does van zware schuld. >;I have lived a doublélife. Beneath the life that you have seen there has been another God only knows how f'u 11 of wrongdoing and disgrace and shame. It is no part of rny dnty to involve others in tliis confossion. Eet it be enongii that my career has been built on falsehood and robbery, that l have deceived the w man who loved me witii her heart of hearts, and robbed the man who would have trustee! me with his soul." Op deze scène te wijzen en op geen andere is niet geheel billijk, en moet zijn verontschul diging vinden in de excessen van Hall Caine's bewonderaars. In ieder geval is het beter dat iets bij het lezen mve- dan dat het tegenvalt. Wnlter Pufe''. Het zou een aangename gewaar wording zijn, zich van de opzichtige en luidruchtige figuur van Hall Gaine tot de stille en bescheide.t verschijning van Waker Pater te keeren. en tegen over de schreeuwende ol'-osraphie van The Manx man -zoo'n iijne penteekening of zncbte aquarel te plaatsen als men in l'iie ('hild of tbc House" stellig mag verwachten. Maar ik ben gedwongen mij hier tot de modeiieeling te bepalen, dat de/c autobiog'aphischc schets, die in 1S7S in Macinillan's Magazine verschenen en nu in i'")H exemplaren opnieuw is gedrukt, in e-:e beperkte editie een heel klein boekje van oen paar vol len druks niet minder dan /--ven gulden kost. Voor de helft van dat geld koopt men ',1e heele verzameling linanimr'v l'ortraits, waaraan nu dit schetsje als een soort van supplement wordt toegevoegd. Of mag in d'v<:e bihliographische a>i.nto"k('iiin'r e^ns bij uitzondering iets nit een tijdschrift artikel woelen aangehaald 'l Waiter l'ater is. geloot' ik, bier te lande heel weinig b'ïkt'iid; en de \ixlerlandscho Ie/er, die zooeven vernomen beeft d>t Ie man, dien de menschen \Valter l'ater noemden." zich thuis in gezelschap van Loconte de l.isle op weg naar (b'n Orcus' bevindt, en van de/an man een eenigszins nitvoyrijrer beeld verlangt dan door dr. livvanck in ^en jiaar trekken is geteekend, zal misschien wel attent gemaakt ',\ill(>n worden O]) een artikel in de Septoialierutlevering van de Fortniïhtlv Review, waaruit ik' mij veroorloof het volgende aan te halen. \Vith Newmanaml Arnold, h(! b.is tlie secret of that idea! delicacy and graciousness, to which that sweet city with her dreaming spires" can minister so wel!. \Vriting at a. sonicwhat vexed time, fiill of challenges and of battles, hègave an exani|ile of perfect dignity, nnwearied etfon. clear aint. In an age, weary and ojipressed with a multiplicity of studie- and the inerease of knowledge, hèproduced but the line l!->vver of bis taste and lear.iing. \Vith no sort of c.ontempt for popularity, hènever conrted it, never swerved froni bis deliborate jiutb, never remitted the rigour of bis artistic discipline. \;>t Milton liiuiself more resolntely and passio- j natelv dedicated his diiys to tbe service ot lii^'h ! and noble art; and lus work has upon it that air (d' tr;ini|uillii v and serene accomplishment which coines of such devotion. TIn-re is a strange purity of elfect, the result (d the retiner's ure, i through which U has jiassed. Tlu> \Vels i word for ?«?/i??'<? means also somothiiii,' which is a combination of' boly, vnvcri'iul t'elii'iUuis: uiucli iu \\\>' sen-'C of llerrick's \\r/ulc l*innd. in the liner portions of Air. l'ater's work. tbere is a iw'uitoness", a eandoiir", indescribably feit, throngh tliis purity and cleanliness of it, as til >ngh thero \\vre ,a sort ot' mv' l purity" in art of so s-crupulous and dainty a distinction: the freedom froia violeace and roarseness, tfh' geiitlenoss and calin. helped b v the constant ripple ot' quiet humour. serving to put the reader into a jieacefnl mood." j Iv;n zoeker van genot in 't aanschouwen der i dingen," heeft Byvanck \\'alter l'ater genoemd. Een naturalist, zou men kunnen zeggen. Maar !-. een naturalist van bet noorden, zoo koel, zoo t vrij van troebele passio, /oo rustig en klaar. l!. A. H. en F. C J r. Don Quichote anarchist. Barrès beidt er de aandacht op gevestigd, dat ('aserio in zijn cel. bet voorportaal tot den dood, als laatste lectuur >dotl Qiii'duito'' heeft genomen, en daaruit de gevolgtrekking gemaakt, dat deze biikkersjongrii een kritisch begrip had. waarop Sainte lionvo en Vaci|uerie jaloer.-cb mochten y.ijn. De moordenaar heeft in zijn oog.Ti giMote g'.'lijkenis met den grotesken wridier \an het onrecht, dien Cerv.uites onstertelijk beeft gemaakt, .lonkvrotiw ItulciiK.'a dei 'loboso is oen gestalte, niet minder prob'ematinch en met niet meer banden aan de werkelijkheid gebonden, dan jonkvrouw Auarchia. lïarrès is niet de eenige. die o]) het denkbeeld is gekomen dat de extravagante, fanatieke strij ders tegen het onrecht (bet moge dan vermeend of bestaand onrecht zijni afstammelingen schijnen te zijn van den strijders tegen windmolens. Kn hij is niet de eerste. Xiehier een sonnet, onder Napoleon III geschreven door een aankomend jongeling. Ta mort fut uu martyre et ta vie un poème, Et les nioulius a vent avaient tort, mon roi! Va toujours, va toujonrs, protégépur ta foi, Montésui* tuu coursier fantastique que j'aime, Glaneur sublime, va! Les oublis de la lui Sont plus nombreux, plus grands qu'au temps jadi lui-même. Hurrah! nous te suivrons, nous les poètes saints, Aux eheveux di; folie ei de verveine ccitits, ('üiiduis nous a Tassaiit des hnu.es poésies. l j l l>u'iitöt, eu dépil de toute, trnlii^ou,, Flottera l'élendni'd ailédes fantaisies Sur Ie c ruin e chenu de l'inepttïruisou. En de dichter van dit sonnet? Het is Paul Yerlaine. BOEKBEOORDEELING. A. ('n. EKFFI.KR Levensstrijd. Naar het Zweedsch door I'n. WIJSMAN. Vierde (laatste) bundel. Uitgaaf van J. P. Re vers te Dordrecht. Mej. Wijsman werd door de vriendelijkheid van den broeder der overleden Zweedsche schrijf ster, prof. Mittag EefHer, in staat gesteld, ook dit gedeelte van do letterkundige nalatenschap zijner zuster te bewerken. Het zal eene welkome gave zijn, vooral voor hen, die het talent van Gharlotte Eofner hebben loeren waardeeren uit hare vroeger bij den heer Revers uitgegeven ge schriften. De beid' voortreffelijke eigenschappen die daarin te bespeuren zijn: soberheid en on derhoudendheid die niet met oppervlakkigheid gepaard gaat, vindt men ook in deze bundel terug. Het boek bevat in de eerste plaats S hoofd stukken uit eonan onvoltooiden roman: Bt'p"t'kte horizont, nu slechts eene samenhangende reeks van schotsen, doch genoeg uitgewerkt om het meesterschap van Lefrlor in het teeltenen van vroiivvenkarakters weer te doen uitkomen. Met niet minder genoegen zal men de kleinere verhalen in dezen bundel lezen. Daaronder is er n ook een fragment van eenen onvoltooiden roman?.het schetsje: ()a<ir.h:iw .', dat overvloeit van humor. Allervermakelijkst is dat avondje bij het gymnastiek-j uft'i'rtji!. K n wtntler en hen lunretijk int l'-/Ie zijn weer meer in den gewonen trant der sceüijfstei'. liet laatstgenoemde stukje, eeno schets uit D.iiec.vrü. is een bewijs boe uitnemend /'j de eigenaardigheden van liet volksleven wist op te merken en weer to geven. Een ander bewijs daarvan kon men eenige maanden gelndeti vinden in de l-t^itscli,' Il'iinl ?/;?/?/, -,vaar eene schots van haar vertaald was : De (/r>r/(i"'"H'»' cciiir m<n, eene schets uit het Ituliaar.sehe volksleven. Mej. NVijsman heeft eer van hare ken/e en vertaling. filEUWE UITGAVEN. Soda'e Studiën. Door EADV \V1LDE. Uit het Engelsen door C. VA.N' DEK ZE1JPE. Dit belangtvkkonde boek is uitgegeven in konrii;' lin nen steiiip'dband bij E. N. SMIT Exx.. Koog aan de /aan. Zedelijke opvoeding. Door J. K001STRA. Uitgave van J. B. \\'MI.TKI;S te Groningen. Een interessante studie over do kinderopvoeding. Prijs /' l.iT). Toen c Dictator wa:s. Uit het Engelsch door ,1. VAX EO EXEN MARTiNXT. l'ügave van II. D T.iicr.xK WILLINK to llaarleni. Klassieke schrijvers. 17?is A" u'iiiJiori. lltn-inner/il n'ii 1111,1 .vj,,ja/c.s. Uit hot d ieksch door 1);;. CM. M. VAX DEVEXTEI! Uitgave S. U VAN EMU;.i A; \\". (.i-;ni.iN!,s, Amsterdam. Tweeniaandelijksch Tijdsc'irif,:, voor Eetteren. Kunst. Wetenschap en Politiek. !Ir><>/.!re,ll,ctt'ii,i-"><, E VAX DEI.ISSEI. en ALP,. VEUWKI.I. Ie fi/1,'1; i'.nii. Inhoudend: lüjdragrn van Henrir-tte v. d. Schalk, Jac. van Eooij. Alb. Verweij, Jan Veth, AbMrino, C. F. v. d. Horst, Dr. van Deventer. Mr. l.otsij. AndréJolb's e. a. l itgave van SrMi'ii.Ti'iMA (V HHI.KKMV, Amsterdam. vo ]\_n Jl'trle. ?-- I ff /L'( /(//( ;/ -/, t.i- #/?»-?.-?(?'.-?Mii.l. Sin-i < li'.,, r. De ca'.ie. golt'-cape. capuchon, iiiijlt voordexen winter een der karakteristieke vormen der mode. Men zal zo enkel ot' dubbel of m»orvo dïg no men, nog ruim of meer aansluitend, in vereo-ugnig met rov' rs of /.onder, zonder eigenlijken mantel of met jaijneiton, casaqnes, ]ia!etnts of haveiocks. enz. Er worden belrilve de bekende cheviot-. llnweelen en lakenstotfen. ook nieuwe voor aangeraden ; er is ond'T anderen een doii'defaee-laki'ii, waarvan de voering licht gennaiicccrd, maar toch zoo afgewerkt is, dat men ze voor revers kan gebruiken : dit komt zeer zeker met bet begrip van :, :;??'??-?, keerzijde;, volkomen overeen, maar zal toch menigeen niet voldoende lijken ; het >n»'!'('. eu de gegauffreerde zijden stollen als garnituur trekken toch steeds meor het oog. liet zal dit jaar niet moeudijk zijn, een ouden mantel te laten vermaken, omdat men er barnes aanzetten en kragen opzetten kan ; de mouwen kunnen niet grooter worden dan ze waren ; de lengte en vorm van taille is de/elfde gebleven. De stollen van l ].'t meter breed, die een paar jaar geleden in den handel gebracht werden, zijn toen blijkbaar niet opgeruimd en men wil ze nu nog aan den man brengen ; in modekroniekeii van fabriekoorsprong \indt men ze aangeraden voor «rokken zonder naad." (ook een vinding van een paar jaar goled"n) dwars gestreept of uk slangenüjnen bestaand, hetgeen wij niet zouden durven aanbevelen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl